[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie op de initiatiefnota van het lid Ploumen over “de noodzaak van gendersensitieve zorg – ongelijke behandeling is betere zorg” (Kamerstuk 35560-2)

Initiatiefnota van het lid Ploumen over de noodzaak van gendersensitieve zorg: ongelijke behandeling = betere zorg

Brief regering

Nummer: 2021D37139, datum: 2021-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35560-3).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35560 -3 Initiatiefnota van het lid Ploumen over de noodzaak van gendersensitieve zorg: ongelijke behandeling = betere zorg.

Onderdeel van zaak 2021Z17269:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 560 Initiatiefnota van het lid Ploumen over de noodzaak van gendersensitieve zorg: ongelijke behandeling = betere zorg

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2021

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een reactie gevraagd op de initiatiefnota van het lid Ploumen over «de noodzaak van gendersensitieve zorg – ongelijke behandeling is betere zorg» (Kamerstuk 35 560).

In de initiatiefnota laat mevrouw Ploumen zien dat het van belang is om bij zorgverlening de relevante sexe- en genderaspecten in ogenschouw te nemen om daadwerkelijk «goede zorg» te verlenen. Allereerst wil ik het belang benadrukken van gendersensitieve zorg bij het leveren van zorg, kennisontwikkeling, opleiding en richtlijnontwikkeling. Ik omarm daarom ook het idee om hier structureel werk van te maken. Naast alle lopende acties en beleid, die ik later in deze brief ook toelicht, is blijvende aandacht en inzet noodzakelijk. Ik ben van mening dat door aandacht te hebben voor gendersensitieve zorg we de zorg kwalitatief beter maken, wat effect heeft op onze gezondheid en welbevinden.

In de initiatiefnota heeft mevrouw Ploumen tal van interessante suggesties en stellingen opgenomen. In de bijlage bij deze brief heb ik alle stellingen voorzien van een inhoudelijke reactie1. In algemene zin wil ik opmerken dat het onderwerp sekse/gender in de afgelopen periode aantoonbaar meer aandacht gekregen heeft binnen de brede ontwikkelingen rondom de kwaliteit van zorg. Het is goed om te zien dat veel van de aspecten uit de initiatiefnota al een plek hebben in het lopende beleid.

Zo komt in het recent verschenen Raamplan Artsopleiding 20202 het belang van gender en oog voor verschillen (andere) vormen van diversiteit aan bod: als vereiste attitude en in relatie tot stoornissen (van functies en/of anatomische eigenschappen van het menselijk lichaam). De geneeskundeopleidingen zullen dit nu een plaats moeten geven in toekomstbestendig onderwijs. Voor wat betreft de medische vervolgopleidingen wordt in het vigerende kaderbesluit3 aangegeven dat «de medische vervolgopleidingen toekomstbestendige, deskundige specialisten afleveren die patiënt georiënteerd zijn en oog hebben voor maatschappelijke ontwikkelingen.» Onder maatschappelijke ontwikkelingen wordt in het kaderbesluit (niet limitatief) verwezen naar ouderengeneeskunde, patiëntveiligheid, leiderschap, interprofessioneel werken, optimaal functioneren als specialist, patiëntparticipatie en shared decisionmaking, antibiotica resistentie, kindermishandeling en huiselijk geweld en gender.

Daarnaast is in de afgelopen periode uitgebreide inzet geweest om de beschikbare kennis rond sekse en gender te vergroten met het ZonMW programma gender en gezondheid. Dit programma had als doel het verkleinen van de kennisachterstand over man/vrouw-verschillen in gezondheid en zorg, om zo een passende kwaliteit van zorg voor iedereen te realiseren. Uit de eindevaluatie van het programma4 komen onder meer de volgende resultaten naar voren:

• In de afgelopen vier jaar is vanuit het programma succesvol ingezet op het verminderen van kennisachterstand over gezondheidsverschillen tussen mannen en vrouwen door onderzoek op dit onderwerp te stimuleren;

• Het programma heeft de bereidheid van wetenschappers, zorgmedewerkers en patiënten om met sekse- en genderverschillen aan de slag te gaan verhoogd;

• Het programma is er (deels) in geslaagd ook als katalysator te fungeren om aandacht voor sekse- en genderverschillen systematisch en structureel op te nemen in gezondheids(zorg)onderzoek;

• Samenwerking met internationale partners vond met name plaats op het gebied van het delen van kennis over de strategieën voor het goed verankeren van aandacht voor sekse en gender in (gezondheids) onderzoek en het stimuleren van onderzoek naar de invloed van sekse en gender op gezondheid.

Stelling 5 uit de initiatiefnota heeft betrekking op een meerjarig (vervolg) onderzoeksprogramma bij ZonMW. Ik ga daar bij mijn reactie op de stelling zelf nader op in.

Terzijde wil ik hier graag wijzen op de rol die gender speelt als een van de belangrijkste oorzaken van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen. Gender is daarmee, indirect, ook een belangrijke oorzaak van aantastingen van de psychische en fysieke gezondheid van vrouwen. Het verband tussen gender en geweld loopt via ongelijkheid, macht en controle. GREVIO, het monitoringsinstituut van het Verdrag van Istanbul, heeft Nederland aanbevolen de aanpak van dit geweld meer gendersensitief te maken. Momenteel werkt het kabinet aan de opvolging van deze aanbevelingen. Het verband tussen gender en huiselijk geweld lijkt mij een onderwerp dat ook in medische vervolgopleidingen niet gemist zou mogen worden.

Ik ben mevrouw Ploumen erkentelijk voor het indienen van een nota met voorstellen en stellingen ter bevordering van gendersensitieve zorg. De kwaliteit van zorg is een onderwerp dat constant aandacht moet krijgen.

Ik zie de initiatiefnota en de stellingen als een goede gelegenheid om dat op de verschillende beleidsterreinen weer eens te toetsen en waar mogelijk aan te scherpen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. https://www.nfu.nl/sites/default/files/2020-08/20.1577_Raamplan_Artsenopleiding_-_maart_2020.pdf↩︎

  3. https://medischevervolgopleidingen.nl/kaderbesluit↩︎

  4. https://publicaties.zonmw.nl/eindevaluatie-kennisprogramma-gender-en-gezondheid/↩︎