De Arnhemse villamoord
Schriftelijke vragen
Nummer: 2021D37622, datum: 2021-10-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2021Z17538).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F. Azarkan, Tweede Kamerlid (Ooit DENK kamerlid)
Onderdeel van zaak 2021Z17538:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: F. Azarkan, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2021Z17538
Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de Arnhemse villamoord (ingezonden 8 oktober 2021).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de zaak van de Arnhemse villamoord, die plaatsvond op 2 september 1998, maar waarover nu steeds meer informatie naar buiten komt?1
Vraag 2
Kunt u deze 6 uitzendingen bekijken, en een uitgebreide reactie geven op de bevindingen van de programmamakers?
Vraag 3
Waarom zijn er 9 onschuldige mensen veroordeeld tot zware gevangenisstraffen van 5 tot en met 12 jaar?
Vraag 4
Deelt u de mening dat dit «Waarschijnlijk de grootste gerechtelijke dwaling in Nederland» is, zoals de rechtspsycholoog Peter van Koppen het omschrijft? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Kunt u uitsluiten dat, gezien de migratieachtergrond van de meeste verdachten, racisme en discriminatie een rol hebben gespeeld, bij de manier waarop de Arnhemse politie te werk is gegaan? Zo ja, op grond waarvan kunt u dit uitsluiten?
Vraag 6
Wat is uw oordeel over de extreme verhoormethode die werd toegepast, waarbij gebruik gemaakt werd van intimidatie, het zwaar onder druk zetten van mensen, voedsel- en slaapdeprivatie, uitputting, manipulatie, het valselijk aanreiken van zogenaamde alibi’s, het valselijk strafvermindering suggereren bij medewerking, liegen over wat andere verdachten gezegd zouden hebben en het tegen elkaar uitspelen van verdachten?2
Vraag 7
Komt deze verhoormethode, de «Alice in Wonderland-methode», nog steeds voor? Zo ja, kunt u deze per direct beëindigen? Zo nee, waarom kunt u deze verhoormethode niet beëindigen?
Vraag 8
Waarom zit er niet standaard een juridisch raadsman bij dit soort politieverhoren? Op deze manier hebben verdachten toch geen schijn van kans, met het levensgrote risico dat onschuldigen ten onrechte worden veroordeeld? Kunt u hierop ingaan?
Vraag 9
Deelt u de mening dat in dit politieonderzoek sprake was van een verkeerde tunnelvisie? Was sprake van het «creëren van feiten», zoals advocaat Paul Acda stelt, in plaats van het rechercheren naar feiten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Welke stappen zijn er inmiddels genomen bij politie en justitie om tunnelvisie te vermijden?
Vraag 11
Welke rol heeft volgens u de teamleider A.B. gespeeld in dit politieonderzoek?
Vraag 12
Klopt het dat deze teamleider processen-verbaal heeft vervalst, en dus valsheid in geschrifte heeft gepleegd, evenals meineed en het achterhouden van informatie voor de rechter? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, hoe is de rol van deze teamleider dan te zien?
Vraag 13
Kunt u zeker stellen dat de politie zal meewerken aan het opnemen van een aangifte tegen de teamleider?
Vraag 14
Kunt u zeker stellen dat het OM zal meewerken aan een strafrechtelijk onderzoek naar deze voormalige teamleider?
Vraag 15
Klopt het dat de zelfmoord van één van de 9 verdachten direct te relateren is aan het foutieve politieonderzoek? Is daarbij dus sprake van dood door schuld door de teamleider? Zo nee, waarom niet?
Vraag 16
Is de «vrouw met de hond met de drie poten» samen met M. E. degene, die de zogenaamde «embargo-informatie» heeft aangeleverd, die de start vormde van het verkeerde spoor waarop de Politie is gaan zitten? Kunt u dit uitsluiten?
Vraag 17
Deelt u de mening dat informanten die nadrukkelijk door de Politie zelf op pad zijn gestuurd in een bepaalde richting, niet per se betrouwbare informatie aanleveren?
Vraag 18
Deelt u de mening dat dit in versterkte mate het geval is als deze informanten drugsverslaafden zijn, die door de politie betaald worden met bolletjes drugs of met geld?
Vraag 19
Waarom werden dit soort betaalde verklaringen uiteindelijk opgevoerd als legitiem bewijs? Bestaat deze praktijk nog steeds? Kunt u dit per direct beëindigen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 20
Waarom is de gebrekkige «kwaliteit» van dit «bewijs» niet voldoende getoetst door het OM en de rechter?
Vraag 21
Wat was de rol van de verantwoordelijke officier van justitie M.B. hierin?
Vraag 22
Wie heeft er nog meer leiding en toestemming gegeven in dit strafrechtelijke onderzoek?
Vraag 23
Kunt u een oordeel geven over de grote rol die de «drugsagent» H.E. blijkbaar gespeeld heeft bij het aanleveren van het (foutieve) «bewijs»?
Vraag 24
Klopt het dat de teamleider A.B. de door H.E. aangeleverde (foutieve) informatie (de «junkenverklaringen»), heeft opgevoerd als getuigenverklaringen en dus als bewijs in de rechtszaak? Wat vindt u daarvan?
Vraag 25
Klopt het dat H.E. beweert niet te weten, wat teamleider A.B. met de door hem aangeleverde informatie deed? Zo nee, hoe is het dan gegaan?
Vraag 26
Kunt u ervoor zorg dragen dat er een nieuw onderzoek naar deze zaak gestart wordt, zoals zelfs door deze H.E., maar ook door anderen, bepleit wordt? Met name naar de rol van politie en justitie in de hele gang van zaken?
Vraag 27
Ziet u de analogie met de kinderopvangtoeslagaffaire? Namelijk dat de staat verdrukt en vals speelt, en mensenlevens moedwillig kapot maakt, in een obsessieve poging een zaak op te lossen?
Vraag 28
Bent u bereid om, ook buiten de herzieningscommissie om, adequate financiële compensatie te regelen voor de 8 direct gedupeerden en de nabestaanden van de 9e verdachte?
Vraag 29
Deelt u de mening dat deze gerechtelijke dwaling mogelijk maar het topje van de ijsberg is? Kunt u dit uitsluiten?
Vraag 30
Deelt u de mening dat de personele capaciteit van de herzieningscommissie opgevoerd dient te worden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 31
Deelt u de mening dat dit soort onrecht in de vorm van gerechtelijke dwalingen een schandvlek is voor de rechtsstaat en niet in de rechtsstaat thuis hoort, en in het algemeen het rechtsgevoel van mensen schokt? Zo nee, hoe ziet u dit dan?
Vraag 32
Deelt u de mening dat waarheidsvinding altijd voorop moet staan in justitiële onderzoeken en niet de obsessieve wens om een zaak per se op te lossen, ten koste van alles? Zo nee, waarom niet?
Vraag 33
Bent u bereid mee te werken aan een eventuele parlementaire enquete over deze en andere gerechtelijke dwalingen, mocht dit in de toekomst zover komen?
Vraag 34
Kunt u deze vragen vraag voor vraag beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 35
Kunt er voor zorg dragen dat het informatierecht van de Kamer, zoals neergelegd in art. 68 van de Grondwet, in de beantwoording maximaal wordt gerespecteerd? Zo nee, waarom niet?