[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitwerking Regeringscommissaris Informatiehuishouding

Modernisering van de overheid

Brief regering

Nummer: 2021D39612, datum: 2021-10-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29362-299).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29362 -299 Modernisering van de overheid.

Onderdeel van zaak 2021Z18384:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

29 362 Modernisering van de overheid

Nr. 299 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 oktober 2021

In de kabinetsreactie van 15 januari 20211 op het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) «Ongekend onrecht»2 is een regeringscommissaris aangekondigd voor het op orde brengen van de informatiehuishouding bij het Rijk.

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (Handelingen II 2021/22, nr. 3, Algemene Politieke Beschouwingen) is toegezegd dat ik u voor de begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal informeren over de aanstelling van deze regeringscommissaris. Dat doe ik in deze brief, mede namens de Minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (BVOM) vanwege diens verantwoordelijkheid voor de Archiefwet en het toezicht door Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (O&E).

Kern besluit

Zoals gemeld in de voortgangsbrieven aan uw Kamer van respectievelijk 29 juni 20213 en 21 september 20214 heb ik de afgelopen maanden gebruikt om te komen tot een goede taakafbakening voor de regeringscommissaris. Dit had twee redenen. Ten eerste zijn naar aanleiding van het POK-rapport een aantal organisaties op het gebied van informatiehuishouding versterkt. Zo is er een programma ingericht voor de sturing en uitvoering van het programmaplan Open op Orde en gaat de Inspectie O&E zijn capaciteit uitbreiden. Ten tweede hebben de initiatiefnemers van de Wet open overheid (Woo) in januari jl. een tweede nota van wijziging (Kamerstuk 35 112, nr. 16) ingediend waarmee het beoogde Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (Adviescollege O&I) een permanente status en een extra rol in het toezicht op de informatiehuishouding heeft gekregen.

Ik vind het van belang dat de sturing en toezicht op de verbetering van de informatiehuishouding een effectieve en efficiënte structuur kent. Dit betekent dat de organisaties die hierin werken elkaar versterken en geen dubbele taken uitvoeren. Nu de Woo op 5 oktober jl. in de Eerste Kamer is aangenomen (Handelingen II 2021/2022, nr. 2, item 8), is de sturing en toezicht op de verbetering van de informatiehuishouding voldoende uitgekristalliseerd om hierover een besluit te nemen.

De versterking van de bestaande organisaties gebeurt stapsgewijs en het Adviescollege nog moet worden ingesteld. Ik zie daarom een belangrijke rol voor een regeringscommissaris in deze opbouwfase, uiteraard zonder de wettelijke taken en rollen van bestaande organisaties over te nemen. De regeringscommissaris krijgt de taak om de voortgang van de maatregelen te bevorderen, de ministeries daarop aan te spreken en waar nodig met voorstellen te komen om knelpunten op te lossen. Ook zal de regeringscommissaris een verbindende rol spelen tussen de verschillende actoren die op het terrein van de informatiehuishouding een (wettelijke) taak vervullen.

Hieronder wordt de positie van de regeringscommissaris in het geheel nader toegelicht. Het streven is om uw Kamer voor het einde van het jaar over de benoeming te kunnen berichten.

Versterking sturing en toezicht op de verbetering van de informatiehuishouding

De regeringscommissaris gaat opereren in een complex bestuurlijk veld. Primair zijn ministeries zelf verantwoordelijk voor de verbetering van hun informatiehuishouding en voor archivering volgens de wettelijke kaders. Vanwege de urgentie van de opgave zijn de ministeries – vooruitlopend op de komst van een regeringscommissaris – direct aan de slag gegaan met de versterking van sturing en toezicht langs de volgende lijnen:

1. Programma Open op Orde en versterking regie door BZK

Op 6 april jl. heeft het kabinet het generieke actieplan «Open op Orde» aan uw Kamer aangeboden. Dit meerjarenplan richt zich op de structurele verbetering van de informatiehuishouding binnen de gehele rijksoverheid. Voor de verbetering van de informatiehuishouding is tot en met 2026 € 787 mln. beschikbaar gesteld.

De inhoudelijke en financiële regie van het programma Open op Orde ligt bij het Ministerie van BZK. De ambtelijke organisatie die hiermee belast is, is in de afgelopen maanden versterkt om deze rol goed in te kunnen vullen.

Ministeries zijn verantwoordelijk voor hun eigen informatiehuishouding en maken ook hun eigen actieplannen voor de verbetering ervan. Zij kunnen daarvoor een beroep doen op de beschikbare € 787 mln. De ministeries rapporteren aan het programma Open op Orde over de uitvoering van hun actieplannen. De regeringscommissaris zal op basis van deze voortgangsrapportages ministeries stimuleren in hun aanpak en aan spreken op de voortgang. In de voortgangsbrief van 21 september jl.5 aan uw Kamer is uiteengezet wat sinds de start van het programma Open op Orde al in gang is gezet.

2. Versterking onafhankelijk toezicht door de Inspectie O&E

De Inspectie O&E houdt onafhankelijk toezicht op de informatiehuishouding van Rijksorganen vanuit de eisen die de Archiefwet hieraan stelt. De Inspectie wordt met structurele gelden aanzienlijk uitgebreid, waardoor zij meer en diepgaander onderzoek kan doen. De Inspectie zal de extra inzet mede afstemmen op de behoeftes van het programma Open op Orde en het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (zie onder punt 3). Thema- en jaarrapporten van de Inspectie worden door de Minister van OCW voorzien van een beleidsreactie en met uw kamer gedeeld. Rapporten van de Inspectie O&E vormen een belangrijke bron voor zowel het Adviescollege als de regeringscommissaris.6 De rode draden uit de rapporten waarop rijksbrede acties nodig zijn worden meegenomen in het programma Open op Orde. De regeringscommissaris bespreekt met de ministeries het beeld uit de rapporten van de inspectie en stimuleert ze om zo nodig een stap extra te doen.

3. Onafhankelijke monitoring en advisering door het Adviescollege O&I

Op 5 oktober jl. heeft de Eerste Kamer de Woo aangenomen. De Woo treedt naar verwachting 1 mei 2022 in werking. Bij de inwerkingtreding van de Woo zal een permanent en onafhankelijk adviescollege op het gebied van openbaarheid en informatiehuishouding worden ingesteld. Het Adviescollege O&I zal de regering en de beide Kamers gevraagd en ongevraagd adviseren over de uitvoering van de regels over openbaarmaking van publieke informatie.

Het Adviescollege O&I zal daarnaast periodiek de Minister van BZK adviseren over de aanpassing van het meerjarenplan en rapporteert daarbij over de stand van de informatiehuishouding in het bestuur, de voortgang van de uitvoering van het meerjarenplan en de toegang tot de publieke informatie. Ook deze adviezen worden gedeeld met uw Kamer. De regeringscommissaris stimuleert vervolgens dat uitvoering wordt gegeven door het Rijk aan de adviezen van het Adviescollege O&I en kan waar nodig – net als het Adviescollege O&I – ministeries daarop aanspreken.

Een goed samenspel tussen de regeringscommissaris en het adviescollege is van wezenlijk belang, mede gelet op het feit dat met het programma Open op Orde invulling wordt gegeven aan het meerjarenplan voor de informatiehuishouding van het Rijk zoals bedoeld in artikel 6.2 van de Woo.

Taken regeringscommissaris

Vooruitlopend op de komst van de regeringscommissaris is de sturing en het toezicht op de informatiehuishouding versterkt en is voortvarend met de uitvoering van Open op Orde aan de slag gegaan. De regeringscommissaris zal deze aanpak verder versterken. De regeringscommissaris vervult naast zijn/haar rol bij alle drie genoemde lijnen een belangrijke verbindende rol tussen de drie lijnen, door de rapportages van de ministeries te beoordelen op basis van de constateringen in de rapporten van de Inspectie O&E en de adviezen van het Adviescollege O&I. De regeringscommissaris stimuleert ministeries om de constateringen van de Inspectie O&E en de adviezen van het Adviescollege O&I op te volgen en spreekt ze zo nodig daarop aan.

Hierbij zal de regeringscommissaris in ieder geval tot het Adviescollege O&I volledig operationeel is en de uitbreiding van de Inspectie O&E verder is gevorderd, met name aanjager zijn van de verbetering van de informatiehuishouding. De regeringscommissaris neemt taken van bestaande actoren niet over, en zoekt waar nodig vooraf de afstemming met het Adviescollege O&I. De regeringscommissaris is het gezicht van de verbetering van de informatiehuishouding binnen het Rijk. Zij/hij zal naast het stimuleren en aanspreken van ministeries op de verbetering ervan, ook als boegbeeld een rol spelen om politiek en bestuurlijk draagvlak te verwerven voor zaken die de voortgang en aanpak kunnen versterken. De regeringscommissaris zal zich ook gaan richten op het optimaliseren van het beschreven sturingssysteem en het verder inzichtelijk maken van de effecten van de verbetering van de informatiehuishouding op burgers en bedrijven.

Benoeming

De regeringscommissaris zal parttime worden aangesteld voor de duur van naar schatting twee jaar. Daarna zal, mede op basis van een externe evaluatie en na advies van het Adviescollege O&I, besloten worden over wenselijkheid en duur van een eventuele verlenging.

Ik zal uw Kamer voor het einde van het jaar schriftelijk informeren over de benoeming.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops


  1. Kamerstuk 35 510, nr. 4↩︎

  2. Kamerstuk 35 510, nr. 2↩︎

  3. Kamerstuk 35 510, nr. 60↩︎

  4. Kamerstuk 29 362, nr. 298↩︎

  5. Kamerstuk 29 362, nr. 298↩︎

  6. Kamerstuk 35 510, nr. 4↩︎