Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de op 24 september 2021 toegezonden fiches op het beleidsterrein Financiën (o.a. Kamerstuk 22112-3202)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2021D40003, datum: 2021-10-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2021D40003).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: M. Schukkink, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2021Z16391:
- Indiener: Th.J.A.M. de Bruijn, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2021-09-30 14:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-10-12 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-10-26 14:00: BNC-fiches over de EU-voorstellen ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2021D40003 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 26 oktober 2021 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over de door de Minister van Buitenlandse Zaken op 24 september 2021 toegezonden fiches op het beleidsterrein Financiën:
Fiche: Anti-witwasverordening (AMLR) en anti-witwasrichtlijn (AMLD6) (Kamerstuk 22 112, nr. 3202)
Fiche: Verordening ter oprichting AML Autoriteit (Kamerstuk 22 112, nr. 3203)
Fiche: Verordening betreffende bij geldovermaking te voegen informatie (Kamerstuk 22 112, nr. 3205).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Schukkink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de BNC-fiches over de EU-voorstellen ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Zij zien de urgentie en noodzaak van uniforme regels in Europees en internationaal verband en zijn positief over de oprichting van een Europese AML/CFT-toezichthouder (Anti-money laundering and countering the financing of terrorism) en een coördinatie- en ondersteuningsmechanisme voor Europese Financial Intelligence Units (EU FIU’s). De leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de fiches over de anti-witwasverordening en -richtlijn, de verordening ter oprichting AML Autoriteit en de verordening betreffende bij geldovermaking te voegen informatie. Deze leden hebben daar nog enkele vragen bij.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de fiches en stellen hierover een aantal vragen.
De leden van Groep Van Haga hebben kennisgenomen van de genoemde fiches.
Fiche: Anti-witwasverordening (AMLR) en anti-witwasrichtlijn (AMLD6)
De leden van de VVD-fractie hechten, net als het kabinet, grote waarde aan de mogelijkheid tot het delen van gegevens tussen instellingen. Ondanks de herhaalde inzet van Nederland voor Europese richtsnoeren om dit mogelijk te maken, komt het beperkt terug in het voorstel. Hoe is het kabinet voornemens dit tijdens onderhandelingen sterker op de kaart te zetten nu blijkt dat enkel «benadrukken» niet tot het gewenste resultaat leidt?
Tevens lezen de leden van de VVD-fractie over het voorstel in AMLD6 van de Europese koppeling van de verwijzingsportalen bankgegevens, dit betreffende een portaal dat in het geval van een opsporingsonderzoek bevraagd kan worden op bankgegevens. Kan het kabinet nader toelichten hoe dit portaal wordt vormgegeven? Bij welke organisatie ligt de verantwoordelijkheid over het portaal; de keuze tot gegevensverstrekking aan opsporingsorganisaties en de ontwikkeling van het portaal?
De AMLD6 bevat aanpassingen ten aanzien van de registers voor uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van juridische entiteiten en van juridische constructies. De leden lezen dat het kabinet «kritisch blijft kijken naar wijzigingen die eventueel gevolgen kunnen hebben voor de administratieve lasten van ondernemers, of gevolgen voor de privacy». De leden van de VVD-fractie hechten veel waarde aan het binnen de perken houden van de administratieve lasten en het beschermen van de privacy van ondernemers. Hoe gaat het kabinet zich hier tijdens de onderhandeling actief voor inzetten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het op bepaalde onderdelen gewijzigd of aangescherpt regelgevend kader zou kunnen leiden tot aanvullende lasten voor nationale AML/CFT-toezichthouders die (deels) van overheidswege worden bekostigd. Tevens lezen zij dat middels de toetreding van enkele nieuwe groepen meldingsplichtige instellingen, voor FIU’s een toename in de werklast wordt verwacht. FIU’s dienen aandacht te geven aan deze nieuwe instellingen aangaande de meldplicht en toepasselijke regelgeving. Ook kan dit leiden tot een toename van het aantal gemelde transacties. De leden van de VVD-fractie constateren dat het kabinet de afgelopen jaren stappen heeft gezet om de capaciteitsproblemen bij overheidsinstanties zoals de Financial Intelligence Unit (FIU) te verhelpen; echter, we zijn er nog niet. Het aantal meldingen van ongebruikelijke transacties loopt al een aantal jaar flink op en daarbovenop een eventuele toename in de werklast baart de leden van de VVD-fractie zorgen. Kan het kabinet in kaart brengen wat de implementatie van AMLD6 aan extra lasten voor de FIU en Nederlandse toezichthouders, zoals De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), met zich meebrengt?
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering volledig. Deze leden begrijpen uit het fiche dat er aanvullende regels komen omtrent transparantie over uiteindelijk belanghebbenden. Tevens merken deze leden op dat het kabinet schrijft dat de aanscherping van verplichtingen zou kunnen leiden tot meer regeldruk. De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet ook oog heeft en houdt voor de gevolgen voor consumenten en bedrijven die geen financiële instelling zijn. Hoe borgt het kabinet dat de toegang tot financiële diensten voor bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties als NGO’s, mkb-bedrijven en consumenten niet wordt verkleind als gevolg van meer en strengere regels voor financiële instellingen, zo vragen deze leden.
De leden van de fractie van D66 hechten net als het kabinet waarde aan de mondiale voortrekkersrol van de Europese Unie op het gebied van bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Deze leden vragen naar de gevolgen voor Nederlandse financiële instellingen die internationaal opereren. Gelden dezelfde regels die binnen de Europese Unie gelden ook voor geldstromen die buiten de EU lopen, zo vragen de leden van de D66-fractie. Deze leden vragen daarnaast naar de wijze waarop de EU voornemens is andere landen te overtuigen van het belang van deze regels en het overnemen van de Europese regelgeving ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering, gelet op mondiale harmonisatie van de financiële regelgeving.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat er technische reguleringsnormen kunnen worden opgelegd met betrekking tot minimumvereisten waaraan het groepsbeleid moet voldoen. Deze leden vragen of er andere regels kunnen gelden voor bedrijven met een niet-meldingsplichtig moederbedrijf dan voor bedrijven met een meldingsplichtig moederbedrijf, met het oog op een gelijk speelveld voor alle bedrijven.
De leden van de fractie van D66 zijn verheugd om te lezen dat de technische reguleringsnormen zo nodig geactualiseerd dienen te worden om rekening te houden met innovatie en technische ontwikkelingen. Deze leden vragen of deze technische reguleringsnormen niet vanaf het begin al innovatie mogelijk moeten maken. De normen zouden geen innovaties in de kiem moeten smoren, vinden de leden van de D66-fractie, dus hoe wordt geborgd dat de normen innovaties en technische ontwikkelingen zo mogelijk zelfs aanjagen, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van voldoende aansluiting bij de grijze en zwarte lijsten van de Financial Action Task Force. Deze leden vragen naar de monitoring van de aansluiting, om te voorkomen dat er meerdere lijsten zijn. Tevens vragen deze leden naar de monitoring van de gevolgen voor mensen die op een dergelijke lijst terechtkomen. Op welke manier kunnen deze mensen of bedrijven in beroep gaan als zij op een Europese lijst terecht zijn gekomen als gevolg van het feit dat ze op een lijst van de FATF stonden, zo vragen deze leden.
De leden van de fractie van D66 begrijpen dat de Commissie bevoegdheden krijgt vanuit de AMLR om een lijst van juridische constructies en entiteiten op te nemen die onderworpen moeten zijn aan dezelfde transparantievereisten met betrekking tot UBO’s als die gelden voor trusts. Deze leden vragen naar de waarborgen voor deze verstrekkende bevoegdheid voor de Commissie op het gebied van privacy. Hoe kan Nederland een besluit van de Commissie terugdraaien als Nederland het oneens is met dit besluit, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie zijn net als het kabinet niet overtuigd van de wenselijkheid en noodzaak van de voorgestelde procedure met het oog op het ontbreken van een comité. Deze leden steunen het kabinet daarom in het vragen naar het nut en de noodzaak van deze afwijkende procedure.
De leden van de SP-fractie vinden het een goede stap dat er wordt geprobeerd om de inconsistenties in nationale implementatie op te lossen. Zij begrijpen dan ook dat er voor een aantal verordeningen is gekozen. Zij achten het belangrijk dat landen de regels omtrent bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering op dezelfde manier interpreteren. Zij vragen de Minister of hij deze mening deelt en of dit doel volgens de Minister wordt bereikt met dit pakket aan maatregelen.
Fiche: Verordening ter oprichting AML-Autoriteit
De leden van de VVD-fractie lezen dat dit voorstel financiële consequenties met zich meebrengt voor financiële instellingen die onder het directe of indirecte toezicht van de AMLA zullen vallen, aangezien driekwart van de kosten van de AMLA bekostigd zullen worden uit heffingen aan deze instellingen. Deze instellingen ontvangen in de huidige situatie heffingen van de nationale toezichthouder waar ze onder vallen. Gezien het feit dat de eerdergenoemde financiële instellingen in de huidige situatie heffingen ontvangen van de nationale toezichthouder waaronder ze vallen, en de AMLA ook bekostigd gaat worden vanuit heffingen aan deze instellingen, vragen de leden van de VVD-fractie aan het kabinet of dit betekent dat de onder toezicht staande financiële instellingen nu zowel aan de AMLA als aan de nationale toezichthouders heffingen gaan betalen.
De leden van de fractie van D66 begrijpen uit het fiche dat de kwaliteit en de effectiviteit van het huidige toezicht op het voorkomen van AML/CFT binnen de EU ongelijk is. Deze leden vragen of banken in andere lidstaten ook zijn overgegaan tot het categorisch uitsluiten van NGO’s, verschillende soorten mkb-bedrijven en andere soorten klanten, of dat enkel Nederlandse banken deze stap hebben gezet. Zo nee, waarom achten Nederlandse banken dit noodzakelijk en andere Europese banken, die dezelfde regels moeten hanteren, niet, zo vragen deze leden. Zo ja, hoe kijkt het kabinet naar de proportionaliteit van de regels in relatie tot de toegankelijkheid van financiële diensten en is er een betere aanpak mogelijk waarin de veiligheid wordt gewaarborgd, maar de algemene toegankelijkheid ook, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie lezen dat de AMLA in uitzonderlijke omstandigheden de Commissie kan verzoeken om de bevoegdheden van de nationale toezichthouder over te mogen nemen. Deze leden vragen of het kabinet kan toelichten wat bedoeld wordt met inadequaat handelen. De leden van de fractie van D66 steunen het delen van good practices tussen de lidstaten en spreken de wens uit dat Nederland een van deze good practices wordt vanwege veilige en efficiënte handhaving.
De leden van de fractie van D66 onderschrijven de inzet van het kabinet om de verantwoordelijkheden van de Europese toezichthouder te beperken tot verantwoordelijkheden die een toegevoegde waarde hebben. Deze leden vragen het kabinet echter of het van mening is dat additionele verantwoordelijkheden van een Europese toezichthouder op bijvoorbeeld accountants en makelaars geen toegevoegde waarde zouden kunnen hebben.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd om te lezen dat het kabinet verkent of Nederland als gastland van de AMLA kan fungeren, omdat deze leden een kans zien voor de versterking van het nationale toezicht, de samenwerking met de Europese toezichthouder en de internationale reputatie van Nederland als bestrijder van witwassen en terrorismefinanciering ten goede zou kunnen komen.
De leden van de fractie van D66 lezen in het fiche over additionele kosten als gevolg van de richtlijn. Deze leden kunnen zich voorstellen dat de verbeterde handhaving ook tot extra boete-opbrengsten leidt en vragen het kabinet of deze boete-opbrengsten in Nederland terecht zouden komen.
De leden van de D66-fractie lezen over de extra informatieverplichtingen die de oprichting van een Europese autoriteit met zich mee kan brengen. Deze leden vragen hoe wordt voorkomen dat instellingen additionele informatie moeten verstrekken en daarom de toegankelijkheid van hun diensten zouden verkleinen.
De leden van de fractie van D66 zien de mogelijke assistentie van de AMLA bij het beslechten van meningsverschillen als een positieve ontwikkeling. Deze leden vragen echter naar de effecten op de standaard juridische procedures waarin een besluit kan worden aangevochten. Heeft de beslechting van meningsverschillen door de AMLA een juridische status, of gaat het enkel om een vorm van bemiddeling, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie hebben enige bedenkingen bij het opzetten van een gemeenschappelijke toezichthouder of AML/CFT-autoriteit. De leden juichen samenwerking en een gelijke interpretatie en handhaving van de regels toe maar denken dat een EU-toezichthouder niet in alle gevallen de meest geschikte toezichthouder is. De leden vragen de Minister daarom om zo helder mogelijk uit te leggen waar deze nieuwe toezichthouder op gaat toezien en waar de nationale toezichthouder op blijft toezien. Klopt het, vragen zij, dat er veel gevallen zullen zijn waarin de nationale toezichthouder beter bevoegd is om toezicht uit te oefenen, vanwege het feit dat deze meer kennis heeft van de binnenlandse situatie en de instellingen die in Nederland actief zijn?
In het report van het Financieel Expertise Centrum (FEC) dat onlangs naar de Kamer is gestuurd1 lazen de leden van de Groep Van Haga dat in de bestrijding van fraude en terrorismefinanciering nog wel eens hier en daar een steek wordt laten vallen als het om effectiviteit gaat. Een hoop gaat goed maar er zijn zeker veel verbeterpunten. De leden van de Groep Van Haga zijn van mening dat als de situatie in Nederland nog flink verbeterd kan worden, andere landen binnen de EU vast ook in dezelfde situatie zitten. Hoe denkt de Minister erover als we in dit stadium, waarin er veel verbeterpunten zijn, op Europees niveau informatie met elkaar gaan delen?
De leden van de Groep Van Haga merken op dat in het Financieele Dagblad van 25 april 2021 een artikel is verschenen waarin wordt beweerd dat in 90 tot 95 procent van de gevallen sprake is van loos alarm (vals positief) bij meldingen over verdachte financiële transacties. Hoe kijkt de Minister naar dit percentage met het vooruitzicht dat dit foutpercentage internationaal rondgaat in het systeem, de bijbehorende gevolgen voor personen en bedrijven in acht nemend?
Fiche: Verordening betreffende bij geldovermaking te voegen informatie
De leden van de VVD-fractie kijken tot slot positief naar het voorstel om alle Financial Action Task Force (FATF)-aanbevelingen ten aanzien van crypto’s zoveel mogelijk op EU-niveau te implementeren. De leden steunen het kabinet bij het vragen om verduidelijking van de reikwijdte en definities van, en in het wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie steunen de verplichting voor aanbieders van cryptodiensten om cliëntenonderzoek uit te voeren naar hun klanten en de tegenpartij van transacties, onder meer met het oog op een gelijk speelveld tussen aanbieders van cryptodiensten en banken. Deze leden vragen of het kabinet tevreden is met de handhaving van deze verplichting en of intensivering van de handhaving noodzakelijk is, mede in het licht van deze nieuwe regelgeving.
De leden van de fractie van D66 zijn positief over de inzet van het kabinet om de definities van crypto’s te harmoniseren in verschillende wetgevingsvoorstellen. Deze leden zien daarnaast dat de markt van cryptovaluta zich snel ontwikkelt, en vragen hoe wordt voorkomen dat de wetgeving snel achterhaald zou kunnen worden door nieuwe ontwikkelingen op de cryptomarkten.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat contante betalingen de voornaamste bron van witwassen en terrorismefinanciering zijn in Europa. Deze leden vragen het kabinet of het tevreden is met de Europese inzet op de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering via cashbetalingen. Hoe relateert het kabinet de strenge aanpak rond financiële instellingen tot de aanpak van cash, zo vragen deze leden.
De leden van de fractie van D66 begrijpen dat Nederland, samen met België, Frankrijk, Italië en Spanje, concludeert dat het gebrek aan harmonisatie van limieten voor contante betalingen een zwakte is van het Europese AML/CFT-systeem. Deze leden vragen of het kabinet van mening is dat er met deze richtlijn voldoende wordt gedaan om de limieten te harmoniseren.
De leden van de D66-fractie steunen het verzoek aan de Europese Commissie om in overleg te treden met de Europese Centrale Bank over het overwegen van verdere stappen rond het biljet van 500 euro. Deze leden vragen of De Nederlandsche Bank hier een voortrekkersrol in kan spelen door deze biljetten om te wisselen voor biljetten met een kleinere denominatie. Kan Nederland, net als dat het gestopt is met munten van 1 en 2 eurocent, stoppen met het gebruik van biljetten van 500 euro, zo vragen deze leden.
De leden van de Groep Van Haga hebben gelezen dat in de verordening staat dat de informatie van de persoon achter het cryptoadres van de verzender en begunstigde bekend en gedeeld moet worden. De leden merken op dat cryptodienstverleners er baat bij hebben om hier geen gehoor aan te geven aangezien de omzet toeneemt als ook witwas- en terrorismefinanciering plaatsvindt. De leden merken op dat er immers meer vraag naar een markt is in de cryptowereld met een gebrekkige of niet bestaande screening op personen en hun transacties. Kortom, er is dus vanuit dit oogpunt geen intrinsieke motivatie om gegevens uit te wisselen. Kan de Minister uitleggen of en hoe de cryptomarkt gedwongen kan worden tot het verstrekken en uitwisselen van gegevens? Zo ja, wordt er gecontroleerd of kan er gecontroleerd worden of dit ook altijd gedaan wordt en de informatie juist is?
De leden van de Groep Van Haga vragen zich af of er niet binnen de cryptocurrencymarkt een verschuiving gaat plaatsvinden naar «unhosted wallets» aangezien er bij dit type wallet geen tegenpartij is waar het naar verzonden wordt en er dus ook geen informatie gegeven hoeft te worden over de transactie. Heeft de Minister een stok achter de deur waarmee deze verschuiving tegengehouden kan worden?
Kamerstuk 35 570 IX, nr. 48↩︎