Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 15 en 16 november 2021
Defensieraad
Brief regering
Nummer: 2021D41160, datum: 2021-11-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-28-226).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.G.J. Kamp, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 28-226 Defensieraad.
Onderdeel van zaak 2021Z19186:
- Indiener: H.G.J. Kamp, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2021-11-04 14:00: EU Defensieraad 15-16 november 2021 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Defensie
- 2021-11-04 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-11-11 10:30: Procedurevergadering (Thorbeckezaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-28 Defensieraad
Nr. 226 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2021
Inleiding
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) die op 15 en 16 november aanstaande in Brussel zal plaatsvinden met de Ministers van Defensie.
Op deze RBZ zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie op 15 november in een gezamenlijke sessie spreken over het Strategisch Kompas. Op 16 november zullen de Ministers van Defensie spreken over EU-trainingsmissies en actualiteiten. Daarnaast zal er een lunch plaatsvinden met de secretaris-generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg, over nieuwe mogelijkheden voor EU-NAVO samenwerking. En marge van deze RBZ Defensie zal een ministeriële bestuursraad van het Europees Defensieagentschap (EDA) plaatsvinden.
Strategisch Kompas
In een gezamenlijke sessie met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zal een bespreking plaatsvinden van de eerste conceptversie van het EU Strategisch Kompas. Het concept zal vlak voor de Raad door de Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell met de lidstaten worden gedeeld. Op moment van schrijven is de conceptversie van het Strategisch Kompas nog niet naar de lidstaten verspreid.
Het doel van het Strategisch Kompas is om richting te geven aan het EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), door te bepalen waartoe de EU op het gebied van veiligheid en defensie de komende vijf tot tien jaar in staat moet zijn, en hoe dat gerealiseerd moet worden. De afgelopen maanden is tijdens de RBZ en RBZ Defensie over vier thema’s van het Strategisch Kompas gesproken: crisismanagement1, weerbaarheid2, capaciteitsontwikkeling3 en partnerschappen4. Nederland heeft actief aan deze dialoogfase meegedaan, onder meer via het opstellen van diverse non-papers die uw Kamer eerder vertrouwelijk zijn toegegaan.5
Deze RBZ vormt het startschot van de onderhandeling over de tekst van het Strategisch Kompas in de Raad. Het onderwerp zal daarmee de komende maanden op de agenda’s van de RBZ, RBZ Defensie en de Europese Raad (ER) terugkomen. Het Kompas zal naar verwachting op 21 maart 2022, tijdens een gezamenlijke RBZ met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie worden aangenomen en vervolgens worden bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 24–25 maart 2022.
Nederlandse positie
Nederland is voorstander van een ambitieus en realistisch Strategisch Kompas. In het licht van de huidige veiligheidssituatie en de geopolitieke ontwikkelingen moet de EU haar vermogen om op veiligheids- en defensiegebied op te treden vergroten: bij voorkeur samen met partners, zoals de NAVO en de VS, maar zelfstandig waar en wanneer nodig. Daarvoor zijn ambitie en nieuwe stappen nodig. Nederland heeft deze ambitie onder meer in de Defensievisie 20356 en de kabinetsreacties op het AIV-advies inzake Europese Veiligheid7 en de IOB-evaluatie van het GVDB8 gedefinieerd. Tegelijkertijd moeten de doelstellingen in het Strategisch Kompas realistisch zijn. Ook is het zaak om de nieuwe ambities te koppelen aan concrete maatregelen en tijdlijnen.
De Nederlandse inzet ten aanzien van de vier thema’s van het Strategisch Kompas is reeds met Uw Kamer gedeeld. Het betreft de geannoteerde agenda’s van de RBZ Defensie d.d. 6 mei 2021 (crisis management)9, informele RBZ Defensie d.d. 28 mei 2021 (capaciteitsontwikkeling)10, RBZ d.d. 12 juli 2021 (partnerschappen)11 en informele RBZ Defensie d.d. 1–2 september 2021 (weerbaarheid)12.
Ten aanzien van crisis management is Nederland er voorstander van dat de EU op termijn in staat wordt gesteld om ook operaties in het hoogste geweldsspectrum uit te voeren. Nederland steunt het voorstel om een snel inzetbare eenheid op te richten om als EU snel in crisissituaties in te kunnen grijpen.13 Voor Nederland is het van belang dat hiertoe eerst de reeds bestaande snel-inzetbare EU Battlegroups worden verbeterd en doorontwikkeld en geen nieuwe parallelle structuren in te richten. Wat Nederland betreft moet de snel inzetbare eenheid stand-by staan voor crisissituaties en worden er operationele scenario’s ontwikkeld op basis waarvan oefeningen gaan plaatsvinden en de benodigde capaciteiten kunnen worden ontwikkeld. Ten aanzien van capaciteitsontwikkeling is het voor Nederland van belang dat meer prioriteit wordt gegeven aan het oplossen van de belangrijkste tekortkomingen op capaciteitengebied. De ontwikkeling daarvan zal ook ten goede komen aan Europese inzet in NAVO-verband. Ten aanzien van partnerschappen zet Nederland vooral in op versterking van de EU-NAVO samenwerking. Ten aanzien van weerbaarheid pleit Nederland voor het ontwikkelen van een hybride toolbox. Een dergelijke toolbox zorgt ervoor dat de bestaande interne en externe EU-instrumenten op het gebied van het tegengaan van hybride dreigingen samen worden gebracht en integraal ingezet kunnen worden.
EDA Bestuursraad
Tijdens de Bestuursraad van het Europees Defensieagentschap (EDA) wordt gesproken over de wijze waarop de rol van het EDA kan worden versterkt als het gaat om het aanjagen van defensie innovatie, inclusief disruptieve technologieën. In lijn met de verklaring van de EU-VS top van 15 juni jl., zal ook worden gesproken over het opstarten van onderhandelingen met de Verenigde Staten (VS) over een Administrative Arrangement tussen het EDA en de VS. Dit zou het voor de VS mogelijk maken om aan bepaalde EDA-projecten deel te gaan nemen.
Tevens zal besluitvorming plaatsvinden over het EDA budget voor 2022. Het totaal budget bedraagt € 38 mln en wordt naar rato op basis van het Bruto Nationaal Inkomen gefinancierd door de lidstaten. Ook zal besluitvorming plaatsvinden over het bijbehorende Three Year Planning Framework en het Staff Establishment Plan. Hiermee geeft het EDA inzicht in haar activiteiten voor de komende drie jaar en de bemensing daarvan.
Nederlandse positie
Nederland steunt een sterkere rol van het EDA op innovatiegebied. Daarbij moet waar mogelijk aansluiting wordt gezocht bij bestaande EDA structuren en onnodige duplicatie met soortgelijke initiatieven bij de NAVO worden vermeden. Nederland steunt de ambitie om te komen tot overeenkomst tussen het EDA en de Verenigde Staten en acht het van belang dat de onderhandelingen hierover zo snel mogelijk worden opgestart. Nederland zal akkoord gaan met het EDA budget voor 2022 en zal instemmen met het Three Year Planning Framework en het Staff Establishment Plan.
Actualia
Voor deze sessie staan drie onderwerpen geagendeerd: Coordinated Maritime Presences (CMP), militaire mobiliteit en PESCO.
CMP
Het CMP-concept moet zorgen voor meer Europese coördinatie van operationele inzet en daarmee meer EU aanwezigheid, in specifieke maritieme aandachtsgebieden. De Golf van Guinee is aangemerkt als eerste maritiem aandachtsgebied (Maritime Area of Interest, MAI), onder meer vanwege het hoge aantal incidenten van piraterij en gewapende overvallen op zee. Naar verwachting zal de HV toelichten hoe de implementatie van het CMP-concept in de Golf van Guinee verloopt. Ook zal er vooruit worden gekeken naar de doorontwikkeling van het CMP-concept en de mogelijk uitrol van CMP naar andere maritieme gebieden.
Nederlandse positie
Nederland is positief over het CMP-concept en de operationalisering van de pilot in de Golf van Guinee. Coördinatie van Europese inzet en het delen van informatie kan de lidstaten gezamenlijk beter in staat stellen beeld te krijgen bij de maritieme veiligheidssituatie, zonder dat daar een (nieuwe) maritieme operatie voor moet worden ingezet. Anders dan bij een maritieme operatie drijft het CMP-concept op de vrijwillige en tijdelijke aanwezigheid van maritieme capaciteiten van de lidstaten in een bepaald gebied. Nederland wil graag op basis van de resultaten van de pilot bezien hoe het CMP-concept verder ontwikkeld kan worden en of het CMP-concept kan worden ingezet in andere gebieden die voor de EU en de lidstaten van belang zijn, zoals bijvoorbeeld in de Indo-Pacific.
Militaire Mobiliteit
De Raad zal op basis van het derde voortgangsrapport over de implementatie van het EU Action Plan on Military Mobility, spreken over de EU-inspanningen op het gebied van militaire mobiliteit. Dit actieplan dient als raamwerk voor bestaande en toekomstige initiatieven en projecten op het gebied van transport, infrastructuur en procedures, inclusief EU-financiering daarvan. Ook zal er aandacht zijn voor het PESCO-project Militaire Mobiliteit, waarvan Nederland de coördinator is.
Nederlandse positie
Nederland ondersteunt het voortgangsrapport en is tevreden over de vooruitgang die door de EU is geboekt. Er zijn onder andere stappen gezet in het vinden van synergie in het gebruiken van dezelfde infrastructuur voor zowel civiele en militaire mobiliteit («dual-use») en het harmoniseren van douaneprocedures.
Nederland zal ingaan op de voortgang die wordt geboekt in het PESCO-project Militaire Mobiliteit en op de beoogde toetreding van de VS, Canada en Noorwegen tot dit project, die voorzien is in december aanstaande.
PESCO: stand van zaken
In het kader van PESCO zal tijdens de Raad besloten worden over het aannemen van nieuwe PESCO-projecten. Tijdens de strategische herziening van PESCO is bepaald dat om de twee jaar een nieuwe reeks projecten kan worden aangenomen, de huidige reeks betreft de «vierde golf» projecten. Het totaal aantal PESCO-projecten komt daarmee op zestig.
Daarnaast is de verwachting dat de Hoge Vertegenwoordiger de lidstaten zal oproepen om voortgang te boeken op de herziening van de PESCO nader gepreciseerde doelstellingen (more precise objectives, MPOs). In het kader van PESCO zijn de lidstaten met elkaar bindende afspraken aangegaan, de zogenoemde PESCO commitments. De MPO’s geven nadere invulling aan deze afspraken en moeten er voor zorgen dat lidstaten gerichter toewerken naar het behalen van de commitments.
Ook dient voortgang te worden geboekt op de herziening van de governance regels voor PESCO-projecten, waarin afspraken zijn vastgelegd over de implementatie van PESCO-projecten. De discussie richt zich met name op het definiëren van de voorwaarden waaronder entiteiten als industrie en kennisinstellingen van zowel binnen als buiten de EU mogen deelnemen aan PESCO-projecten.
Nederlandse positie
Nederland kan instemmen met het voorstel om nieuwe PESCO-projecten aan te nemen, omdat deze projecten zullen bijdragen aan het bereiken van het EU-ambitieniveau. Nederland heeft geen nieuwe projecten voorgesteld, maar zal deelnemen aan een aantal nieuwe projecten die door andere lidstaten worden opgestart. Ook zal Nederland de oproep van de HV steunen om zo snel mogelijk overeenstemming te bereiken over de openstaande PESCO-dossiers. Ten aanzien van governance regels zet Nederland in op een zo licht mogelijke procedure, waarbij besluitvorming zoveel mogelijk plaatsvindt.
EU-trainingsmissies
De HV zal onder dit agendapunt ingaan op de stand van zaken rondom militaire EU-trainingsmissies (EUTM). De EU heeft lopende trainingsmissies in Mali, de Centraal Afrikaanse Republiek en Somalië. Daarnaast is recent de EUTM Mozambique opgericht. De verwachting is dat deze nieuwe trainingsmissie voor het einde van 2021 volledig operationeel is. Tijdens de RBZ van 1–2 september jl. is gesproken over het verzoek van Oekraïne aan de EU om een bijdrage te leveren aan de modernisering van het militair onderwijssysteem. Mogelijk zal de HV ingaan op de opties die de EU heeft om op het verzoek van Oekraïne in te gaan.
Tevens zal er worden stilgestaan bij de ontwikkeling van EUTM’s in de brede zin, om de missies robuuster te maken en de effectiviteit te vergroten. Hierbij kan gedacht worden aan het koppelen van steunmaatregelen onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF) aan een missie.
Nederlandse positie
Nederland staat positief tegenover de nieuwe EUTM in Mozambique gezien de zorgelijke veiligheidssituatie in het land. Nederland is, zoals eerder aangegeven, niet voornemens om een personele bijdrage aan de missie te leveren. Wat betreft de eventuele EU-steun aan Oekraïne is Nederland van mening dat deze goed moet worden afgestemd met reeds lopende bilaterale en multilaterale (met name NAVO) initiatieven en met het bestaande EU-instrumentarium in Oekraïne.
In de bredere discussie over het vergroten van de effectiviteit van EU-missies wil Nederland ook de geleerde lessen uit Afghanistan meenemen. De context waarin de EU-missies actief zijn vraagt om robuuste mandaten. EPF steunmaatregelen kunnen deel zijn van een geïntegreerd steunpakket. Wel blijft Nederland aandringen op een coherente strategie en strikte waarborgen om potentiële risico’s van het leveren van steunmaatregelen te identificeren, evalueren en mitigeren. Ook moet met betrekking tot de EUTM Mali zorgvuldig aandacht worden besteed aan mensenrechtenschendingen door Malinese militairen.
EU-NAVO samenwerking
Tijdens de lunch met de secretaris-generaal van de NAVO Jens Stoltenberg zal worden gesproken over nieuwe mogelijkheden om de samenwerking tussen EU en NAVO te versterken.
Nederlandse positie
Nederland hecht veel waarde aan een sterke NAVO en een sterke EU (en-en benadering). De NAVO en EU staan voor dezelfde uitdagingen, waaronder op het gebied van klimaatveiligheid, militaire mobiliteit, hybride dreigingen en opkomende disruptieve technologieën.
Samenwerking tussen EU en NAVO is cruciaal om gezamenlijke dreigingen het hoofd te bieden en onnodige duplicatie in inspanningen te voorkomen. Beide organisaties beschikken daarbij over instrumenten en kennis die elkaar goed aanvullen. Er vinden regelmatig overleggen plaats tussen het EU Politiek en Veiligheidscomité en de NAVO Noord-Atlantische Raad en ook op uitvoerend niveau wordt binnen beide organisaties EU-NAVO samenwerking als een prominent agendapunt behandeld. Zo is er recentelijk binnen de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) een EU-NAVO Taskforce opgericht om de samenwerking verder vorm te geven.
Het door Duitsland en Nederland geschreven paper over EU-NAVO samenwerking biedt in dit kader een reeks concrete voorstellen. Nederland spant zich samen met andere gelijkgestemde landen in om zoveel mogelijk van deze voorstellen te operationaliseren. De rol die Nederland speelt in de toetreding van de eerdergenoemde NAVO-partners – de Verenigde Staten, Canada en Noorwegen – aan het PESCO-project militaire mobiliteit past ook goed in onze ambitie om EU-NAVO samenwerking te versterken.
Voor Nederland is het tevens belangrijk dat er voor eind dit jaar een nieuwe en ambitieuze gezamenlijk EU-NAVO verklaring (joint declaration) verschijnt. De laatste gezamenlijke verklaring dateert uit 2018. Sindsdien is het dreigingslandschap veranderd. Met een nieuwe verklaring bestendigen beide organisaties hun ambitie voor verdere samenwerking. Daarnaast geeft het document richtlijnen over op welke nieuwe en bestaande terreinen praktische samenwerking versterkt dient te worden.
De Minister van Defensie,
H.G.J. Kamp
Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 6 mei 2021, Kamerstuk 21 501-28, nr. 220↩︎
Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 1–2 september 2021, Kamerstuknummer 21 501-28, nr. 223↩︎
Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 28 mei 2021, Kamerstuk 21 501-28, nr. 222↩︎
Raad Buitenlandse Zaken d.d. 12 juli 2021, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2390↩︎
Non-papers over militaire mobiliteit en de EU Battle Group (Kamerstuk 21 501-28, nr. 220), EU-NAVO samenwerking (Kamerstuk 28 676, nr. 368), early warning/early action (EWEA) en hybride dreigingen (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2378). In een vertrouwelijke bijlage bij de geannoteerde agenda van de RBZ Defensie d.d. xxxxxx wordt een non-paper met uw Kamer gedeeld inzake economische veiligheid.↩︎
Kamerstuk 34 919, nr. 71↩︎
Kamerstuk 21 501-28, nr. 211↩︎
Kamerstuk 21 501-28, nr. 213↩︎
Kamerstuk 21 501-28, nr. 220↩︎
Kamerstuk 21 501-28, nr. 222↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2390↩︎
Kamerstuk 21 501-28, nr. 223↩︎
Kamerstuk 21 501-28, nr. 220↩︎