[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over de stand van zaken van de moties die zijn ingediend naar aanleiding van het tweeminutendebat Fosfaatrechtenstelsel van 24 juni 2021 alsmede een motie uit het debat van 20 april 2021

Problematiek rondom stikstof en PFAS

Brief regering

Nummer: 2021D41854, datum: 2021-11-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35334-166).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35334 -166 Problematiek rondom stikstof en PFAS.

Onderdeel van zaak 2021Z19517:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

Nr. 166 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2021

Hierbij stuur ik uw Kamer het overzicht van de stand van zaken van de moties die zijn ingediend tijdens het tweeminutendebat Fosfaatrechtenstelsel van 24 juni 2021 (commissiedebat d.d. 10 juni 2021), zoals verzocht door de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, d.d. 16 september 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 93, item 6).

Motie over schadeafwikkeling

Met de motie van de leden de Groot (D66) en Boswijk (CDA) (Kamerstuk 35 334, nr. 150) heeft uw Kamer mij verzocht om boeren waarvan de overheid schade heeft erkend en die dit objectief hebben weten te onderbouwen, op redelijke wijze tegemoet te komen. Uiteraard betreur ik het dat boeren in genoemde situatie schade hebben geleden en hiervoor vervolgens een verzoek tot schadevergoeding moeten indienen bij de overheid. Mijn inzet is er dan ook op gericht om dergelijke verzoeken, binnen het wettelijk kader, zo snel en correct als mogelijk af te handelen. In veel gevallen komt er zo een schadevergoeding tot stand en worden rundveehouders op passende wijze gecompenseerd.

Werkwijze bij verzoeken om schadevergoeding

Bij RVO is een team juristen werkzaam dat individuele schadeverzoeken van rundveehouders in ontvangst neemt en behandelt. Dit team neemt met iedere verzoeker, of zijn gemachtigde, persoonlijk contact op. Als de veehouder behoefte heeft aan een gezamenlijk gesprek op locatie, maakt RVO dat, ook in deze tijd van Covid-19, mogelijk. Daarbij worden alle aspecten van het dossier besproken. Het kost regelmatig wel veel tijd om de benodigde informatie compleet op een rij te krijgen voor de beoordeling. De informatie die nodig is verschilt ook per geval, omdat die afhankelijk is van de schade die wordt geclaimd. RVO werkt met de rundveehouder samen om de schade in beeld te brengen. RVO is wel gehouden alleen schade te vergoeden waarvoor een correcte onderbouwing beschikbaar is. Ik wil daarbij opmerken dat het voor kan komen dat rundveehouders of gemachtigden niet alle nodige informatie van het bedrijfsresultaat overleggen. Als RVO in een dergelijk geval op basis van de aangeleverde bedrijfsspecifieke gegevens niet tot een besluit kan komen, worden deze actief aangevuld met normatieve gegevens uit Kwantitatieve Informatie Veehouderij (KWIN). Dit alles om zo spoedig mogelijk tot een zorgvuldige beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding te kunnen komen.

De beoordeling van verzoeken om schadevergoeding wordt soms bemoeilijkt vanwege bijkomende oorzaken van de schade, anders dan het onrechtmatige besluit. Als meerdere oorzaken aan te wijzen zijn, wordt afhankelijk van de mate waarin het onrechtmatige besluit tot de schade heeft geleid tot vergoeding overgegaan. Dat sluit niet altijd aan bij het verwachtingspatroon van de rundveehouder over de hoogte van de schadevergoeding aan de hand van de ingediende claim.

Elk verzoek om schadevergoeding is dan ook maatwerk. De omstandigheden in kwestie en de aanwezige onderbouwing zijn en blijven doorslaggevend voor de beoordeling van het verzoek. Als de veehouder hierover toch nog ontevreden is, dan staat de gang naar de burgerlijke rechter nog open. Voor schadezaken tot € 25.000 kan ook bij de bestuursrechter een verzoek worden ingediend.

Wettelijk kader bij afhandeling schadeverzoeken

Uit de uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) volgt dat het stelsel van fosfaatrechten als zodanig de toets der kritiek kan doorstaan. Toch kan in individuele gevallen sprake zijn van schadeveroorzakende besluiten, bijvoorbeeld bij een onjuiste vaststelling van de hoogte van de fosfaatrechten. In dat geval is sprake van onrechtmatig handelen door het bestuursorgaan.

Bij het herroepen van een besluit wordt in beginsel onrechtmatigheid van het eerder genomen besluit aangenomen in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Schade die door dat besluit is veroorzaakt komt dan voor vergoeding in aanmerking, als sprake is van een onrechtmatige daad die voldoet aan de criteria van artikel 6:162 van het BW. Naast onrechtmatigheid en schade zijn dat de criteria causaliteit, toerekenbaarheid en relativiteit. Met name de causaliteit en de onderbouwing van het schadebedrag leiden in de praktijk tot discussies. Het causale verband betreft het verband tussen het onrechtmatige besluit en de gestelde schade. Het gaat om de vraag of de schade veroorzaakt is door het onrechtmatige besluit. Als de gestelde schade niet met stukken is onderbouwd of onvoldoende informatie wordt overgelegd, kan niet tot schadevergoeding worden overgegaan.

Door persoonlijk contact, bedrijfsbezoeken en het indien nodig actief aanvullen van informatie die is verstrekt door de veehouder of diens gemachtigde om te komen tot een correcte onderbouwing, spant RVO zich tot het uiterste in om rundveehouders op redelijke wijze tegemoet te komen, zoals gevraagd in de motie.

Motie over afromingsvrije lease

Naar aanleiding van deze motie van de heer Bisschop (SGP) en van Campen (VVD) (Kamerstuk 35 334, nr. 154) kan ik u melden dat de gesprekken met de Europese Commissie in het kader van de staatssteun inmiddels zijn afgerond en dit wetsvoorstel op 25 oktober is aangeboden aan uw Kamer. In dit wetsvoorstel is ook een onderdeel opgenomen over renovatielease. Hiermee kom ik tegemoet aan de aangehouden motie van de heer de Groot (D66) over proefstallen (Kamerstuk 35 334, nr. 148).

Moties over de inzet van de fosfaatbank

De motie van de leden Tjeerd de Groot en Bromet (Kamerstuk 35 334, nr. 149) en de motie van het lid Van der Plas (Kamerstuk 35 334, nr. 152) zijn aangehouden naar aanleiding van de toezegging om scenario’s uit te werken hoe de fosfaatbank gerichter ingezet kan worden voor bedrijven die stappen in duurzaamheid zetten en ook de daarbij behorende consequenties in kaart te brengen. Ik zal deze op korte termijn aanbieden, in ieder geval voor de jaarwisseling.

Motie over de handhaving van het fosfaatrechtenstelsel

Met de aangenomen motie van het lid Bisschop c.s. (Kamerstuk 33 835, nr. 191) van 20 april 2021 heeft uw Kamer mij verzocht om bij de handhaving van het fosfaatrechtenstelsel over de jaren 2018 tot 2020 ten minste recht te doen aan de juridische spagaat en langdurige juridische onduidelijkheid waar knelgevallen mee geconfronteerd zijn. De motie van het lid Bisschop doet sterk denken aan de motie van het lid Lodders c.s. (Kamerstuk 33 037, nr. 339) van 19 december 2018 waarin ook werd verzocht om bij de handhaving van het fosfaatrechtenstelsel rekening te houden met lopende bezwaar- en beroepsprocedures.

In mijn brief van 26 november 2018 over de handhaving van het fosfaatrechtenstelsel (Kamerstuk 33 037, nr. 328) heb ik uiteengezet hoe het proces van handhaving verloopt. In lijn met de motie Lodders c.s. treedt de NVWA op het punt van fosfaatrechten niet handhavend op zolang er nog procedures lopen tegen het aantal toegekende fosfaatrechten. In die zin betracht de NVWA in haar handhavingsbeleid reeds de coulance waartoe de motie Bisschop oproept. Indien er echter wel een definitieve gerechtelijke uitspraak is gedaan over het aantal toegekende fosfaatrechten, zullen alle bij het onderzoek geconstateerde feiten en omstandigheden in het proces-verbaal meegenomen worden. Het horen van de ondernemer maakt standaard onderdeel uit van het onderzoek. De afgelegde verklaring van de ondernemer wordt opgenomen in het proces-verbaal.

In het verdere traject kan het Openbaar Ministerie en uiteindelijk de rechtelijke macht rekening houden met die feiten en (bijzondere) omstandigheden. Het OM (vervolging) en de rechter (weging en uitspraak) hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheid ten opzichte van de NVWA (handhaving) waar ik verder niet in kan treden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten