[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Vierde nota van wijziging

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)

Nota van wijziging

Nummer: 2021D42043, datum: 2021-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35927-30).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35927 -30 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022).

Onderdeel van zaak 2021Z16036:

Onderdeel van zaak 2021Z19640:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 927 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)

Nr. 30 VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 november 2021

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel XXII wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel Ba komt te luiden:

Ba

Artikel 59, eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste aandachtsstreepje wordt «€ 0,09068» vervangen door «€ 0,03632».

2. In het tweede aandachtsstreepje wordt «€ 0,05164» vervangen door «€ 0,04305».

3. In het derde aandachtsstreepje wordt «€ 0,01375» vervangen door «€ 0,01174».

2. Onderdeel D komt te luiden:

D

In artikel 63, eerste lid, wordt «€ 462,62» vervangen door «€ 681,63.

2

Artikel XXIIA wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A komt te luiden:

A

Artikel 59, eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste aandachtsstreepje wordt «€ 0,033329» vervangen door «€ 0,08765».

2. In het tweede aandachtsstreepje wordt «€ 0,04361» vervangen door «€ 0,05220».

3. In het derde aandachtsstreepje wordt «€ 0,01189» vervangen door «€ 0,01390».

2. Onderdeel B komt te luiden:

B

In artikel 63, eerste lid, wordt «€ 681,63» vervangen door «€ 462,62».

TOELICHTING

I. Algemeen

Bij brief van 15 oktober 2021 heeft het kabinet in een reactie op de stijgende energieprijzen aangekondigd om in 2022 huishoudens tegemoet te komen voor de hogere energierekening door incidenteel een tweetal aanpassingen in de energiebelastingen te doen.1 De daarvoor benodigde wetswijziging is op zaterdag 23 oktober 2021 aan de Tweede Kamer verzonden in de vorm van de derde nota van wijziging op het voorstel van wet voor het Belastingplan 2022. Om invulling te geven aan de motie van de leden Grinwis en Stoffer2, wordt de tijdelijke compensatie via de energiebelasting in 2022 middels een vierde nota van wijziging op het voorstel van wet voor het Belastingplan 2022 aangepast.

Maatvoering

Het tarief in de energiebelasting van de tweede en derde verbruiksschijf elektriciteit wordt incidenteel in 2022 met 0,859 cent, respectievelijk 0,201 cent verlaagd. Middels deze schuif komt, conform de wens van de motie, een groter deel van de lastenverlichting voor bedrijven bij het mkb met een hoger energiegebruik terecht.

De verlaging van het elektriciteitstarief van de tweede en derde verbruiksschijf wordt ingepast binnen het beschikbare budget van 3,2 miljard  euro, door ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel het elektriciteitstarief tarief van de eerste verbruiksschijf minder te verlagen. De verlaging van het elektriciteitstarief van de eerste verbruiksschijf vermindert het voordeel dat huishoudens ten deel valt. Om dit te compenseren wordt de belastingvermindering extra verhoogd.

De belastingvermindering wordt incidenteel in 2022 met € 265 (inclusief btw) verhoogd (€ 230 inclusief btw in het oorspronkelijke voorstel) en is een vaste korting op het energiebelastingdeel van de energierekening en geldt per elektriciteitsaansluiting met verblijfsfunctie (onder andere woningen en kantoorpanden), ongeacht het verbruik. Als gevolg van deze aanpassing komt de totale belastingvermindering in 2022 neer op € 681,63 exclusief btw (€ 824,77 inclusief btw).

Het elektriciteitstarief in de energiebelasting van de eerste verbruiksschijf wordt incidenteel voor heel 2022 met € 0,05436 per kWh verlaagd (exclusief btw en voor indexatie), maar ook de tarieven van de tweede en derde schijf worden eenmalig verlaagd. In het oorspronkelijke voorstel bedroeg de verlaging in de eerste verbruiksschijf nog € 0,06933 per kWh (exclusief btw en voor indexatie). De precieze maatvoering van de tariefmutaties is weergegeven in tabel 1. Hierbij is rekening gehouden met tariefmutaties in het basispad (KA-schuif) en een indexatiefactor van 1,3% van 2021 op 2022.

Doordat de belastingvermindering een korting op de energiebelasting met een vast bedrag is en dus niet afhangt van het energieverbruik, komt ten opzichte van het verlagen van het elektriciteitstarief van de eerste verbruiksschijf een groter deel van het budget (93% vs. 76%) terecht bij huishoudens. Anders gezegd is de belastingvermindering een gerichtere knop om huishoudens met een gemiddeld verbruik te compenseren, omdat bij het elektriciteitstarief van de eerste verbruiksschijf een groter deel van het budget naar bedrijven gaat.

Huidig tarief 2021 9,428 5,164 1,375
Basispad – mutaties KA-schuif – 0,36 n.v.t. n.v.t.
Mutatie (exclusief btw) – 5,436 – 0,859 – 0,201
Nieuw tarief 2022 (exclusief indexatie) 3,632 4,305 1,174
Nieuw tarief 2022 (inclusief indexatie) 3,679 4,361 1,189

Belastingvoordeel voor verschillende groepen huishoudens en bedrijven

Een huishouden met een gemiddeld verbruik3 ontvangt door de incidentele verlaging van de energiebelasting in totaal een tegemoetkoming van € 422 (inclusief btw en exclusief indexatie) voor 2022 € 424 (inclusief btw en inclusief indexatie). Dit is vrijwel gelijk aan het oorspronkelijke voorstel (circa € 430 inclusief btw en exclusief indexatie). Wel vindt ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel een verschuiving plaats in de lastenverlichting van huishoudens met een relatief groot energieverbruik en bedrijven met een relatief klein energieverbruik, naar bedrijven met een relatief groter elektriciteitsverbruik en huishoudens met een lager energieverbruik. Tabel 2 en 3 geven een overzicht van het belastingvoordeel voor verschillende groepen huishoudens en bedrijven.

Huishouden met een gemiddeld energieverbruik (2022) 430 -/- 430 -/- 422
Appartement, eenpersoons, klein (<100m2), nieuw (1992 of later) 19 – 361 – 368
Appartement, eenpersoons, klein, oud (voor 1992) 109 – 359 – 366
Appartement, meerpersoons, klein, oud 314 – 420 – 414
Geschakelde woning, eenpersoons, klein, oud 255 – 371 – 376
Geschakelde woning, eenpersoons, middel (100–150m2), oud 403 – 396 – 395
Geschakelde woning, meerpersoons, klein, oud 510 – 463 – 448
Geschakelde woning, meerpersoons, middel, nieuw 504 – 503 – 479
Geschakelde woning, meerpersoons, middel, oud 653 – 498 – 475
Geschakelde woning, meerpersoons, groot (150m2 of meer), oud 1.043 – 556 – 520
Vrijstaande woning, meerpersoons, groot, oud 1.382 – 606 – 560
Detailhandel non-food 2.531 – 1.069 – 951
Bakker 7.333 – 1.069 – 1.273
Verpleeg- of verzorgingstehuis 56.621 – 1.069 – 1.934
Ziekenhuis 122.524 – 1.069 – 2.871
Voortgezet (speciaal) onderwijs 34.615 – 1.069 – 1.652
Fitness 5.842 – 1.069 – 1.111
Glastuinbouw zonder wkk 30.943 – 1.069 – 1.863
Grootschalige logistiek met koeling 98.532 – 1.069 – 5.335
Overige landbouw 2.461 – 1.069 – 934
Zuivelindustrie 422.061 – 1.069 – 12.131
Papierindustrie 354.736 – 1.069 – 11.583
* Op basis van het mediane energieverbruik van sectoren, behalve voor de industrieprofielen. Vanwege beperkte databeschikbaarheid wordt het gemiddelde energieverbruik van bedrijven in de sectoren papierindustrie en zuivelindustrie gebruikt voor bedrijven met 20 tot 200 werknemers (CBS).

Inkomenseffecten

De maatregelen in de energiebelasting mitigeren een deel van de negatieve inkomenseffecten als gevolg van de gestegen energieprijzen. In tabel 4 worden de inkomenseffecten getoond van de prijsverhoging in combinatie met de mitigerende maatregelen. Hierbij is aangenomen dat de energierekening van een huishouden met een gemiddeld verbruik ruim € 700 stijgt van juli 2021 tot januari 2022 (dat correspondeert met circa € 850 wanneer van januari 2021 tot januari 2022 wordt gerekend). Deze stijging is met onzekerheid omgeven. Het mediane inkomenseffect van alle huishoudens komt uit op -0,6% in plaats van -1,6% zonder compensatie. Ten opzichte van het oorspronkelijke kabinetsvoorstel neemt door de schuif van het tarief van de eerste schijf naar de vermindering van de energiebelasting de spreiding van de inkomenseffecten voor huishoudens toe. De belastingvermindering is immers een vast bedrag, terwijl het energieverbruik per huishouden verschilt. Als gevolg profiteren huishoudens met een lager energieverbruik ten koste van huishoudens met een hoger energieverbruik. In de berekeningen is aangenomen dat alle huishoudens te maken krijgen met een stijgende energierekening, terwijl dit in de praktijk afhankelijk is van de persoonlijke situatie, zoals het type energiecontract. Dit is een overschatting van het aandeel huishoudens met een negatief inkomenseffect, aangezien volgens de aannames in deze doorrekening de stijging van de energieprijzen tot een negatief inkomenseffect voor elk huishouden leidt.

Inkomensgroepen
1e (<=112% WML) 2% 13% 72% 0% 13% 0% 0% 100% – 0,8% 1.530
2e (112–179% WML) 0% 6% 82% 0% 11% 0% 0% 100% – 0,7% 1.520
3e (179–275% WML) 0% 3% 89% 0% 8% 0% 0% 100% – 0,6% 1.530
4e (275–406% WML) 0% 1% 94% 0% 5% 0% 0% 100% – 0,5% 1.520
5e (>406% WML) 0% 1% 97% 0% 3% 0% 0% 100% – 0,5% 1.520
Inkomensbron
werkenden 0% 3% 89% 0% 7% 0% 0% 100% – 0,5% 4.860
uitkeringsontvangers 1% 10% 76% 0% 13% 0% 0% 100% – 0,8% 630
gepensioneerden 0% 8% 83% 0% 9% 0% 0% 100% – 0,8% 1.990
Huishoudtype
tweeverdieners 0% 3% 94% 0% 3% 0% 0% 100% – 0,6% 3.810
alleenstaanden 1% 8% 78% 0% 14% 0% 0% 100% – 0,6% 3.450
alleenverdieners 0% 6% 90% 0% 4% 0% 0% 100% – 0,8% 360
Kinderen
met kinderen 0% 3% 95% 0% 2% 0% 0% 100% – 0,6% 1.730
zonder kinderen 1% 5% 84% 0% 10% 0% 0% 100% – 0,5% 3.920
Alle huishoudens 0% 5% 87% 0% 8% 0% 0% 100% – 0,6% 7.620

Budgettaire gevolgen

De totale budgettaire derving bedraagt afgerond € 3,2 miljard in 2022, waarvan circa € 2,6 miljard terecht komt bij huishoudens en circa € 0,6 miljard bij bedrijven4. Zie ook tabel 5.

Verhoging belastingvermindering – 1.781 – 1.656 – 126
Tariefverlaging elektriciteit 1e schijf (EB) – 1.308 – 987 – 321
Tariefverlaging elektriciteit 2e schijf (EB) – 63 – 63
Tariefverlaging elektriciteit 3e schijf (EB) – 63 – 63
Totaal – 2022 – 3.214 – 2.643 – 571

Uitvoeringsgevolgen

De Belastingdienst heeft deze nota van wijziging beoordeeld met een uitvoeringstoets. De Belastingdienst acht de beschreven maatregelen uitvoerbaar per 1 januari 2022. De uitvoeringstoets op de voorgestelde wijzigingen is als bijlage bij deze nota gevoegd5.

II. Onderdeelsgewijs

Onderdeel 1 (artikel XXII)

Artikel XXII (artikelen 59 en 63 van de Wet belastingen op milieugrondslag)

Vooraf wordt vermeld dat ingevolge artikel XXIII, onderdeel A, onder 2, van de Wet fiscale maatregelen klimaatakkoord dat het tarief, genoemd in het huidige artikel 59, eerste lid, onderdeel c, eerste aandachtsstreepje, Wbm, wordt verlaagd met € 0,0036. Wanneer dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt worden vervolgens de wijzigingen bij het onderhavige voorstel doorgevoerd.

In onderdeel 1 wordt het wetsvoorstel aangepast in die zin dat de tarieven in de eerste, tweede en derde schijf van de energiebelasting op elektriciteit, genoemd in artikel 59, eerste lid, onderdeel c, eerste tot en met derde aandachtsstreepje van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) worden verlaagd. Doordat vervolgens de inflatiecorrectie met behulp van de tabelcorrectiefactor (voor 2022 bedraagt deze 1,013), bedoeld in artikel 90 Wbm, nog bij de jaarlijkse bijstellingsregeling zal worden toegepast, worden de genoemde tarieven effectief € 0,03679, € 0,04361, respectievelijk € 0,01189. Tevens wordt de belastingvermindering in de energiebelasting opgenomen in artikel 63, eerste lid, Wbm verhoogd met € 219,01 (exclusief btw), resulterend in een totale vermindering van € 681,63 (exclusief btw).

Onderdeel 2 (artikel XXIIA)

Artikel XXIIA (artikelen 59 en 63 van de Wet belastingen op milieugrondslag)

Vooraf wordt vermeld dat ingevolge artikel XXIV, onderdeel a, onder 2, van de Wet Fiscale maateregelen Klimaatakkoord wordt het tarief, genoemd in artikel 59, eerste lid, onderdeel c, eerste aandachtsstreepje, Wbm, zoals gewijzigd ingevolge het onderhavige voorstel, verlaagd met € 0,0035. Wanneer dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt worden vervolgens de wijzigingen, genoemd in artikel XXIIA, van het onderhavige voorstel doorgevoerd.

Om in het basispad voor de energiebelasting op te nemen dat de verlaging van de belastingen die bij onderdeel 1 worden aangebracht in het wetsvoorstel incidenteel zijn, worden deze verlagingen met ingang van 1 januari 2023 weer teruggedraaid bij onderdeel 2. Daartoe worden de tarieven in de eerste, tweede en derde schijf voor de energiebelasting op elektriciteit, genoemd in artikel 59, eerste lid, onderdeel c, eerste tot en met derde aandachtsstreepje, Wbm verhoogd. Deze tarieven worden ingevolge artikel 90 Wbm met ingang van 1 januari 2023 vervolgens met behulp van de inflatiecorrectie aangepast. Tevens wordt de belastingvermindering op ter zake van de levering van elektriciteit verschuldigde energiebelasting, bedoeld in artikel 63, eerste lid, Wbm, weer verlaagd.

De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief


  1. Kamerstukken II 2021/22, 29 023, nr. 272.↩︎

  2. Kamerstukken II 2021/22, 35 925, nr. 133.↩︎

  3. Het Planbureau voor de Leefomgeving raamt in de Klimaat- en Energie Verkenning (KEV) 2022 het gemiddelde aardgasverbruik per huishouden voor 2022 op 1.170 m3 en de gemiddelde elektriciteitslevering op 2.384 kWh. Doordat er een onzekerheid is over de toekomstige ontwikkelingen is er ook onzekerheid in de raming van deze gemiddelden. Deze bandbreedte is opgenomen in de KEV 2021.↩︎

  4. Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.↩︎

  5. Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.↩︎