Publiek private samenwerking
Bijlage
Nummer: 2021D44153, datum: 2021-11-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Voortgang aanpak ondermijnende criminaliteit (2021D44150)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage 2 Publiek-private samenwerking
Lopende projecten op het gebied van publiek-private samenwerking in de aanpak van ondermijning:
Campagne tegen criminele inmenging
Op 24 november 2020 heeft u de motie Heerma1 aangenomen, waarin u onder andere de regering verzoekt om een handreiking op te stellen voor ondernemers en maatschappelijke organisaties met informatie hoe criminele inmenging kunnen herkennen, en te zorgen voor een plek waar ondernemers en maatschappelijke organisaties (anoniem) terecht kunnen voor ondersteuning zodat zij zich tegen ondermijning kunnen wapenen. In het najaar van 2020 en in het voorjaar van 2021 heeft een campagne op sociale media gelopen. Deze was gericht op horeca en het MKB. Naast het waarschuwen van ondernemers voor criminele inmenging en het wijzen op signalen is als handelingsperspectief aangegeven waar ondernemers signalen kunnen melden. Via Facebook zijn ruim 125.000 personen bereikt en via LinkedIn ruim 56.000 personen.
Malafide vastgoedexploitatie
Op 15 februari 2021 informeerde ik uw Kamer over de faciliterende rol van vastgoedexploitatie (vastgoed als object voor criminaliteit) binnen ondermijning.2
In publiek-privaat verband wordt binnen dit thema ingezet op voorlichting en awareness, een vergunningplicht voor verhuurders en bemiddelaars, en screening van en toezicht op huurders.
Voorlichting en awareness krijgt vorm op verschillende manieren. Allereerst door middel van een campagne gericht op het vergroten van bewustzijn van risico’s, signalen en handelingsperspectief bij vermoedens van crimineel gebruik van vastgoed. Daarnaast door regionale talkshows te organiseren voor gemeenten en verhuurders met als doel de gevolgen van ondermijning in panden te bespreken en maatregelen voor de partijen om dit te voorkomen. Tot slot is een digitaal platform in ontwikkeling om publieke en private partners te voorzien in informatie over dit thema en lokale en regionale praktijkvoorbeelden te delen.
Voor wat betreft een vergunningplicht voor verhuurders ben ik, met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voornemens het wetsvoorstel over goed verhuurderschap, uit te breiden met regels op het gebied van ondermijning en crimineel gebruik van vastgoed. Hierin is onder meer de bevoegdheid opgenomen voor gemeenten om een vergunningplicht op te leggen aan verhuurders en bemiddelaars. Zodra dit inhoudelijk en juridisch gereed is, en na afstemming met alle betrokken partijen, wordt een besluit genomen over de precieze manier waarop deze uitbreiding in het wetsvoorstel wordt ingevoegd.
Voor de screening van potentiële huurders en het toezicht op zittende huurders wordt een casestudy uitgevoerd naar hoe verhuurders en bemiddelaars screenings- en toezichtinstrumenten in de praktijk gebruiken. Dit geeft inzicht in waar screening nog niet goed genoeg gaat en geeft handvatten hoe beter in te zetten op screening en toezicht. Parallel aan dit onderzoek wordt gewerkt aan een checklist voor verhuurders en bemiddelaars hoe op een goede manier invulling te geven aan screening en toezicht.
Landelijke Fenomeentafel vastgoed
Op 8 september 2021 zijn de eerder aangekondigde Landelijke Fenomeentafels (LFT) Ondermijning van start gegaan tijdens een landelijke bijeenkomst met betrokken partners. De tafels zijn onderdeel van het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum (LIEC). Momenteel werken de aangesloten publieke en private partners aan het vormgeven van de concrete versterking van de aanpak van het fenomeen ondermijning in de vastgoedketen. Hierbij is er aandacht voor zowel vastgoedexploitatie, als speculatie (vastgoed als crimineel financieel vermogen).
Naar verwachting wordt de focus en strategie van deze LFT voor het einde van het jaar vastgesteld . Daarna kan concreet worden gewerkt aan het aanpakken van knelpunten en het bieden van effectieve interventiestrategieën voor een structurele en integrale aanpak door de lokale en regionale partners.
Vergroten weerbaarheid buitengebied
Op 23 november 2020 informeerde ik uw Kamer over de weerbaarheid en veiligheid in het buitengebied naar aanleiding van het rapport ‘Weerbare boeren in kwetsbaar gebied’3. In het rapport werden onder meer aanbevelingen gedaan over het vergroten van de meldingsbereidheid in het buitengebied, het vertrouwen in de overheid en omgang met informatie en intensiever contact met brancheverenigingen. Momenteel ondersteunt mijn ministerie twee pilots van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO). De eerste pilot ziet toe op het verhogen van de meldingsbereidheid en het vertrouwen in de overheid middels een vertrouwenspersoon in het buitengebied waar agrarische ondernemers en bewoners mee in gesprek kunnen. De tweede pilot ziet toe op integrale gebiedsontwikkeling gericht op het voorkomen van leegstand van agrarische vastgoed en daarmee het buitengebied minder aantrekkelijk te maken voor ondermijning. Middels regiodeals wordt door het ministerie van LNV ingezet op het vergroten van leefbaarheid in het buitengebied. Een dergelijke integrale aanpak gericht op een vitaal platteland is van belang, ook om de gelegenheid voor ondermijning te voorkomen. Ten slotte hecht ik eraan dat de publiek-private aanpak via het Keurmerk Veilig Buitengebied in 2022 verder wordt uitgebreid.
Legitimatieplicht bij het verzenden van postpakketten naar het buitenland
Vanuit Uw Kamer is gevraagd naar mijn mening over het invoeren van een legitimatieplicht voor verzenders van postpakketten naar het buitenland. Een legitimatieplicht acht ik gelet op het totale volume aan pakketpost, de inbreuk op de privacy van de klanten en de verzwaring van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven niet proportioneel om deze drugscriminaliteit tegen te gaan. Bovendien kunnen criminelen de legitimatieplicht op verschillende manieren omzeilen. Ze kunnen gebruik maken van katvangers en gestolen of valse identiteitsbewijzen, of misbruik maken van adresgegevens van particulieren of ondernemers. Of gebruik gaan maken van enveloppen die gewoon via de brievenbus worden verzonden. Ik acht de kans dat het verzenden van drugspakketten vanwege een legitimatieplicht wordt bemoeilijkt daarom klein. Het belang van het opheffen van de anonimiteit van de malafide verzender onderken ik natuurlijk wel. Met de partners worden de mogelijkheden daartoe onderzocht.
Gegevens- en informatiedeling
Tijdens het notaoverleg georganiseerde criminaliteit/ondermijning, rechtspraak en strafrechtketen van 5 november 2020 hebben de leden Yesilgöz-Zegerius en Van Toorenburg een motie ingediend over de uitwisseling van persoonsgegevens tussen gemeenten en banken4. Daarin is de regering verzocht om, in het kader van opsporing en voorkoming van ondermijning, in gesprek te gaan met RIEC’s, gemeenten en banken. Het doel van het gesprek was om binnen reeds bestaande pilots zoals die met de gemeente Peel en Maas/Rabobank een verdieping aan te brengen om de juridische mogelijkheid van informatie-uitwisseling van persoonsgegevens tussen gemeenten en banken op lokaal-bestuurlijk niveau te verruimen dan wel te creëren. Bij brief van 23 februari 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang5.
In het kader van de motie heeft de Stuurgroep Publiek-Private Samenwerking (PPS) Banken in Limburg verzocht om de gemeente Peel en Maas, de directie Rabobank en het RIEC Limburg aan te wijzen als pilot met een bijzondere status, die erin voorziet dat verdergaande informatiedeling mogelijk wordt gemaakt. Deze verdergaande informatiedeling zou zien op het delen van persoons-/subjectinformatie in een vroegtijdig stadium en het delen van voorgenomen besluiten van gemeente en bank. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de uitkomsten van deze gegevensuitwisseling niet zou leiden tot het daadwerkelijk uitvoeren van acties. De uitkomsten waren bedoeld om inzichtelijk te maken welke extra mogelijkheden deze gegevensuitwisseling in de (bestuurlijke) aanpak van ondermijning kan bieden. Waar nodig zouden vervolgens voorstellen tot uitvoering of wetwijzigingen kunnen worden gedaan.
Mijn ministerie heeft de Stuurgroep PPS Banken in Limburg geïnformeerd dat er een wettelijke grondslag ontbreekt om toestemming te verlenen om voor een afgebakende periode gegevens tussen de gemeente en de (plaatselijke) Rabobank uit te wisselen om inzichtelijk te maken wat informatiedeling tussen deze partijen in de strijd tegen de ondermijnende criminaliteit op kan leveren. Wel bieden de AVG en de UAVG onder voorwaarden mogelijkheden om persoonsgegevens te verwerken door middel van het koppelen van de pilot aan een wetenschappelijk onderzoek6. De bevindingen van het wetenschappelijk onderzoek zouden vervolgens mogelijk kunnen dienen als argument om binnen het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS), mede afhankelijk van het verdere verloop van de behandeling van het wetsvoorstel, gebruik te maken van de mogelijkheid om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur banken als structurele deelnemer van het RIEC toe te voegen. De Stuurgroep PPS banken heeft aangegeven erkentelijk te zijn dat deze mogelijkheid middels wetenschappelijk onderzoek geboden is, maar heeft hiervan afgezien omdat de pilotperiode bijna ten einde loopt en ze op zoek zijn naar meer praktische resultaten.
Gelet op het bovenstaande wordt, in afwachting van behandeling van de WGS in de Eerste Kamer, samen met publieke en private partijen verder verkend of en in hoeverre private partijen, waaronder banken, moeten worden aangewezen als structurele partner van de RIEC’s.
Gemeenten zijn volgens de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen verplicht om een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet in te schrijven in het kadaster. Iedere derde, dus ook hypotheekverstrekkers, kunnen tegen betaling deze gegevens over een specifiek adres opvragen bij het kadaster. Het kadaster ontwikkelt momenteel een abonnementsfunctie, waarbij hypotheekverstrekkers abonnementen op specifieke adressen kunnen afsluiten en een notificatie ontvangen als er een eigendomsmutatie met betrekking tot dat adres heeft plaatsgevonden. Voorgaande draagt bij aan een oplossing voor het vraagstuk rondom gegevensdeling tussen gemeenten en banken, waar het dergelijke sluitingen aangaat, en waarop eerder pilots liepen in Peel en Maas en binnen het Taskforce-RIEC Brabant-Zeeland.7
Een ander aspect van het informatiedeling-vraagstuk betreft de informatie die private partijen vaak hebben over aangifte-waardige incidenten. Als ondernemers die informatie kunnen delen met elkaar, maar ook met publieke partners, dan zou mogelijk voorkomen kunnen worden dat meerdere ondernemers slachtoffer worden van één crimineel. De Vereniging Veilig Ondernemen door Informatie op Maat (VODIOM) heeft een vergunning aangevraagd bij de Autoriteit Persoonsgegevens voor een systeem waarin ondernemers dergelijke informatie zouden kunnen delen. Deze vergunning is afgewezen. Mede gelet op de recente afwijzing van de aangevraagde vergunning door de Autoriteit Persoonsgegevens8 heeft mijn ministerie het WODC verzocht onderzoek te doen om inzichtelijk te maken in welke mate dergelijke cross-sectorale informatiedeling bij kan dragen aan de preventie van slachtofferschap onder ondernemers en welke randvoorwaarden daarvoor nodig zijn. Daarbij wordt verkend of de wens uit de pilot Peel en Maas mee kan worden genomen in dit onderzoek. Het onderzoek start begin 2022 en wordt naar verwachting voor het einde van 2022 afgerond.
Kamerstukken II 2020/21, 25295 nr. 723↩︎
Kamerstukken II 2020/21, 29911 nr. 301↩︎
Kamerstukken II 2020/21, 29911 nr. 298.↩︎
Kamerstukken II 2020-2021, 29911 29279, nr. 290.↩︎
Kamerstukken II 2020-2021, 29911, nr. 304.↩︎
Artikel 5, lid 1 sub b juncto artikel 89, lid 1 AVG en artikel 32, onderdeel f juncto artikel 24, onderdelen b t/m d UAVG.↩︎
Kamerstukken II 2020-2021, 29911, nr. 304.↩︎
https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/nieuws/ap-wijst-aanvraag-vergunning-zwarte-lijst-vodiom-af↩︎