Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Hijink over de dreigende uitzetting van een Armeens gezin
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D44783, datum: 2021-11-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-761).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ()
Onderdeel van zaak 2021Z18277:
- Gericht aan: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Indiener: J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H.P.M. Hijink, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
761
Vragen van de leden Jasper van Dijk en Hijink (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de dreigende uitzetting van een Armeens gezin (ingezonden 20 oktober 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 november 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 602.
Vraag 1, 2 en 3
Wat is uw reactie op de dreigende uitzetting van Ljowa en zijn familie?1
Waarom vindt u, via de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND), dat dit gezin moet worden uitgezet terwijl de kinderen hier zijn geboren en opgegroeid en de familie feitelijk onder het zogenaamde kinderpardon valt?
Waarom kan de IND de procedurele fout niet herstellen en het gezin tegemoetkomen, aangezien zij aantoonbaar onder het kinderpardon vallen?
Antwoord 1, 2 en 3
Zoals uw Kamer bekend kan ik niet ingaan op individuele zaken. In het algemeen geldt dat aanvragen die worden ingediend op basis van de Afsluitingsregeling Langdurig Verblijvende Kinderen (Afsluitingsregeling) worden getoetst aan de voorwaarden zoals die zijn neergelegd in paragraaf B9/6 van de Vreemdelingencirculaire 2000. Het al dan niet in Nederland geboren zijn is hierbij geen afzonderlijke voorwaarde. Indien er aan de voorwaarden wordt voldaan en er geen contra-indicaties voor verblijfsaanvaarding bestaan, wordt er een verblijfsvergunning op grond van de Afsluitingsregeling verleend aan de hoofdpersoon en aan zijn of haar gezinsleden. Indien er geen verblijfsrecht kan worden verleend op grond van de Afsluitingsregeling wordt aanvullend getoetst of de verblijfsweigering in strijd is met artikel 8 EVRM. Als dit niet zo is wordt er geen verblijfsvergunning verleend en dient het gezin uit Nederland te vertrekken.
Vraag 4
Deelt u de mening van Defence for Children die constateert dat sprake is van willekeur? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Nee, ik deel deze mening niet. Ik kan en ga zoals u weet niet in op de individuele zaak. Meer algemeen geldt dat indien een beroep wordt gedaan op een zaak waarin sprake zou zijn van eenzelfde situatie en gelijke omstandigheden en waarin wél een verblijfsvergunning is verleend, dit aanleiding kan zijn om op grond van het gelijkheidsbeginsel eenzelfde beslissing te nemen. Om te beoordelen of er sprake is van een gelijke situatie beoordeelt de IND het volledige dossier. Uit die zorgvuldige beoordeling kan blijken dat er geen sprake is van eenzelfde situatie en gelijke relevante omstandigheden. Een uitzondering hierop geldt in het geval van een ambtelijke misslag, het gelijkheidsbeginsel strekt niet zo ver dat een ambtelijke misslag moet worden herhaald. Overigens kan de rechter ook toetsen of er gehandeld wordt in strijd met het gelijkheidsbeginsel indien dit wordt aangevoerd.
Vraag 5
Bent u het eens dat u juist voor dit soort gevallen een discretionaire bevoegdheid zou moeten hebben?
Antwoord 5
Nee, ik ben het daar niet mee eens. In de Afsluitingsregeling zijn voorwaarden gesteld, een groot deel hiervan was ook al van toepassing in de regelingen die vóór de Afsluitingsregeling van toepassing waren, namelijk de Overgangsregeling en de Definitieve Regeling. Het niet hebben voldaan aan de voorwaarden voor een verblijfsregeling betekent niet direct dat een discretionaire bevoegdheid uitkomst zou bieden. Het is immers inherent aan het stellen van voorwaarden voor verblijf dat er ook aanvragen zullen zijn die niet voldoen.
Het doel van het omvormen van de discretionaire bevoegdheid was het ontmoedigen van (langdurig) verblijf na afwijzing van een verblijfsaanvraag. Hierbij is het van belang om prikkels die verblijf in Nederland verlengen te verminderen. Het destijds ingerichte stelsel leidde ertoe dat een vreemdeling tot het allerlaatste moment nog kon hopen op een verblijfsvergunning. Dit acht ik nog steeds ongewenst.
Vraag 6
Bent u bereid de IND opnieuw naar deze zaak te laten kijken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals gezegd kan ik niet ingaan op individuele zaken. In het algemeen geldt dat er in principe niet opnieuw naar zaken wordt gekeken zodra de verblijfsprocedure, inclusief een eventuele bezwaar- en (hoger) beroepsprocedure, is afgerond.
de Stad Amersfoort, «Protestmars tegen uitzetting Ljowa (7) en zijn familie», 15 oktober 2021, https://www.destadamersfoort.nl/lokaal/politiek/761623/protestmars-tegen-uitzetting-ljowa-7-en-zijn-familie↩︎