Appreciatie Evaluatierapport Fonds Product Development Partnerships III
Investeren in Perspectief - Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
Brief regering
Nummer: 2021D45033, datum: 2021-11-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34952-146).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Onderdeel van kamerstukdossier 34952 -146 Investeren in Perspectief - Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland.
Onderdeel van zaak 2021Z21129:
- Indiener: Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2021-11-25 14:04: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-12-09 13:30: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2022-01-19 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
Nr. 146 BRIEF VAN MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2021
Op 12 november jl. heeft internationaal onderzoeks- en adviesbureau Ecorys, de evaluatie van het Fonds Product Development Partnerships III 2015–2021 (PDP III) afgerond. Het evaluatierapport treft u aan in de bijlage1.
Tijdens het wetgevingsoverleg over Jaarverslag en slotwet van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2020 d.d. 24 juni 2021, heeft uw Kamer verzocht een appreciatie te geven van het evaluatierapport. Middels onderhavige brief reageer ik op dit verzoek.
Bevindingen en appreciatie
Het evaluatierapport gaat in op de resultaten van de zes Product Development Partnerships (PDP’s) die in het kader van PDP III door Nederland gefinancierd worden, het functioneren van PDP III en op alternatieve financieringsmechanismen en prioriteiten. Zoals reeds aan uw Kamer gecommuniceerd in de Kamerbrief van 12 oktober jl., dient het evaluatierapport als een belangrijke informatiebron voor de verdere vormgeving van een nieuw kader voor meerjarige financiering van PDP’s (Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 6).
Het rapport stelt dat de activiteiten van de zes PDP’s uiterst relevant zijn voor de ontwikkeling en het op de markt brengen van producten ter voorkoming en bestrijding van armoede- en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) gerelateerde aandoeningen en ziekten. Het gebrek aan koopkracht van de doelgroep, maakt deze markt oninteressant voor commerciële initiatieven. Het rapport concludeert dat het PDP-model kosteneffectief is voor wat betreft productontwikkeling. PDP’s hebben minder financiële middelen nodig voor de ontwikkeling van producten vergeleken met farmaceutische bedrijven. Ook wordt geconcludeerd dat alternatieve financieringsinstrumenten zoals directe financiering van onderzoeksinstituten in lage- en middeninkomenslanden (LMIC's) of financiering via multilaterale organisaties, suboptimaal zijn. Dit komt volgens de onderzoekers door hun focus op een specifiek deel van de productontwikkeling of de verbetering van toegang voor eindgebruikers, terwijl het PDP-model een end-to-end benadering hanteert, met aandacht voor het hele proces van identificatie van werkzame stoffen tot toegang voor eindgebruikers.
Volgens het rapport is er substantiële vooruitgang geboekt ten aanzien van de doelstellingen van de PDP’s en de doelstellingen van het PDP III kader. Binnen PDP III zijn er 12 producten op de markt gebracht, gericht op de behandeling van de Afrikaanse slaapziekte (Humane Afrikaanse Trypanosomiasis), diagnostiek en behandeling van Tuberculose, de preventie van hiv en behandeling van malaria. Echter, volgens de onderzoekers is het exacte aandeel van PDP III hierin niet te achterhalen.
Tot slot concluderen de onderzoekers dat het PDP-model waarschijnlijk het beste instrument is voor de ontwikkeling en het toegankelijk maken van producten ter voorkoming en bestrijding van en armoede- en SRGR-gerelateerde aandoeningen en ziekten, mits uitdagingen – zoals een hoge mate van donorafhankelijkheid – succesvol kunnen worden opgelost.
Op basis van de bovengenoemde bevindingen, wordt een aantal aanbevelingen gedaan voor toekomstige financiering van PDP’s. Ik zal hieronder ingaan op deze verschillende aanbevelingen.
Binnen PDP III ligt de focus vooral op productontwikkeling en minder op toegang tot producten voor de eindgebruiker. Ecorys beveelt voor toekomstige financiering van PDP’s aan, nadrukkelijker en systematischer in te zetten op toegang tot producten, in het bijzonder voor vrouwen. Deze eerste aanbeveling sluit goed aan bij de doelstelling binnen het Nederlandse SRGR-beleid die gericht is op verbetering van toegang tot SRHR-gerelateerde medicijnen en producten – in het bijzonder voor vrouwen en meisjes. Het belang van toegang voor vrouwen tot producten zal worden meegenomen in de opzet van een nieuw kader voor meerjarige financiering van PDP’s.
Ten tweede adviseert Ecorys binnen een nieuw PDP-kader de inzet te concentreren op producten gericht op het voorkomen en bestrijden van armoede- en SRGR-gerelateerde aandoeningen en ziekten en niet meer op nieuwe en terugkerende epidemieën. Mocht er gekozen worden voor een strikte focus op SRGR, dan is het Ecorys advies om dit breed te definiëren en onderzoek en productontwikkeling te richten op groepen zoals zwangere en lacterende vrouwen. Aan de hand van historische en huidige trends, concluderen de onderzoekers dat er voor nieuwe en terugkerende epidemieën reeds voldoende financiële middelen voor onderzoek en productontwikkeling beschikbaar komen. Daarbij benoemen ze het risico van focusverschuiving van donoren richting COVID-19, ten koste van armoede- en SRGR-gerelateerde aandoeningen en ziekten en stellen dat een aantal PDP’s de gevolgen hiervan al ondervinden. Dat is een valide punt. Nederland heeft als donor nadrukkelijke meerwaarde waar het gaat om toegang tot basisgezondheidzorg voor vrouwen en meisjes en SRGR, en blijft zich daar onveranderd voor inzetten. Dit zal ook langs deze lijnen worden uitgewerkt binnen toekomstige financiering van PDP’s.
Ten derde raadt Ecorys aan te onderzoeken hoe de samenhang tussen het werk van PDP’s en andere financieringsinstrumenten van het ministerie verder versterkt kan worden. Ook hier is het doel de toegang tot de ontwikkelde producten te vergroten. Daarbij wordt ingegaan op de potentiële synergie tussen activiteiten van PDP’s en SRGR-activiteiten binnen het SDG 5 Fonds. Voor het bereiken van duurzame resultaten en lokalisatie, is het zaak dat de activiteiten gericht op SRGR, die Nederland lastens het begrotingsartikel 3.1 financiert, goed op elkaar aansluiten. De wijze waarop PDP’s in dienst kunnen staan van de bredere Nederlandse inzet op SRGR, zal dan ook worden meegenomen in een nieuw kader voor meerjarige financiering van PDP’s.
Ten vierde beveelt Ecorys aan om binnen een toekomstig PDP-kader opnieuw meerjarige core-financiering te verstrekken. Activiteiten die PDP’s niet met geoormerkte bijdragen van andere donoren kunnen financieren, worden nu met Nederlandse core-financiering bekostigd. Daarnaast faciliteert de Nederlandse core-financiering de verbreding van de donorbasis van PDP’s, waarbij de Nederlandse bijdrage als cofinanciering kan worden ingebracht bij cofinancieringsvereisten van andere donoren. Zeker waar het gaat om onderzoek dat langetermijnfinanciering vergt, is voorspelbare en ongeoormerkte meerjarenfinanciering van groot belang. Dit zal ook binnen het nieuwe PDP-kader het uitgangspunt zijn.
Ten vijfde adviseert Ecorys het ministerie om te investeren in een leiderschapsrol binnen de bredere donor- en internationale gemeenschap, betreffende de financiering en strategie van PDP’s. Dit met het oog op het versterken van de rol van PDP’s in toegang tot SRGR en het onderzoeken van innovatieve financieringsmechanismen. Het rapport stelt dat het ministerie tijdens PDP III een minder zichtbare rol speelde, vergeleken met de beginjaren van de samenwerking met PDP’s. Zoals hierboven aangegeven heeft Nederland vooral in de wijze van financiering, met een meerjarige ongeoormerkte bijdrage, een voorbeeldfunctie. Dat blijven we uitdragen. In het kader van tegengaan van fragmentatie, wordt de SRGR-portfolio verder gestroomlijnd en wordt naar meer samenhang gestreefd. Dit biedt de kans ook beleidsmatig explicieter aandacht te geven aan PDP’s. Daarbij zal nadruk worden gelegd op goede aansluiting van het PDP-kader bij het SRGR-resultatenkader en de innovatieagenda.
Ten zesde raadt Ecorys de PDP’s aan om klinische studies in lage- en middeninkomenslanden (LMIC’s) beter te plannen en coördineren met andere relevante actoren, om de duurzaamheid van onderzoekscapaciteit te bevorderen. De PDP’s werken nauw samen met onderzoeksinstituten in LMIC's en investeren in capaciteitsopbouw. Echter, de afronding van een studie kan resulteren in het verlies van waardevol personeel, door gebrek aan werk op de onderzoekslocaties. In het kader van verduurzaming van resultaten en het belang van samenwerking met zuidelijke partners en lokalisering, zal in de opzet van het nieuwe PDP-kader hier nadrukkelijk aandacht voor worden gevraagd.
Tenslotte adviseert Ecorys het ministerie om samen met de PDP’s en andere financiers de mogelijkheid te onderzoeken een gemeenschappelijk fonds te creëren. Potentiële financieringsbronnen die worden genoemd zijn: impact bonds en/of winst van farmaceutische bedrijven na verkoop van producten in hoge inkomenslanden waarvan het intellectuele eigendom aan PDP’s toebehoort. Het rapport van de Mid-Term Review van PDP III, beveelt het creëren van een gemeenschappelijk fonds ook aan. Op basis van eerdere verkennende gesprekken met PDP’s en andere financiers, lijkt dit echter niet op korte termijn realiseerbaar – ook gelet op de uiteenlopende belangen van potentiële deelnemers.
Mede op basis van de aanbevelingen van de evaluatie, zal een kader worden opgesteld voor hernieuwde samenwerking met PDP’s. Zoals aan uw Kamer gecommuniceerd in de Kamerbrief van 12 oktober jl., wordt ernaar gestreefd het subsidieplafond voor subsidiering in januari 2022 te publiceren. Het betreft een internationale subsidietenderprocedure en de PDP’s die momenteel onder het PDP III kader gefinancierd worden, kunnen meedingen. Op basis hiervan zal besluitvorming plaatsvinden over de te financieren PDP’s lastens het nieuwe Fonds Product Development Partnerships IV (PDP IV). Verwachting is dat PDP IV in juli 2022 van start kan gaan.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
Th.J.A.M. de Bruijn
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎