Afwegingskader melden van malversaties
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022
Brief regering
Nummer: 2021D45420, datum: 2021-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-XVII-57).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Onderdeel van kamerstukdossier 35925 XVII-57 Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022.
Onderdeel van zaak 2021Z21309:
- Indiener: Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2021-12-07 17:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-12-09 13:30: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 925 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022
Nr. 57 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2021
Tijdens het Wetgevingsoverleg over het BHOS Jaarverslag en de Slotwet 2020 (Kamerstuk 35 830 XVII, nr. 12) heeft mijn voorganger, op verzoek van Kamerlid Klink (VVD), de toezegging gedaan de mogelijkheden te onderzoeken een afwegingskader op te stellen wat betreft het melden van vermoedens van malversatie aan de Tweede Kamer.
Dit is een begrijpelijk verzoek. De roep om transparantie past in de huidige maatschappelijke context en ik ben daar ook groot voorstander van. Daarnaast is er terecht aandacht voor een doelmatige en doeltreffende besteding van – en eventuele misstanden met – overheidsbudgetten.
In het geval van het Ministerie van Buitenlandse Zaken uit zich dit in een, zeker in vergelijking met andere departementen, reeds bovengemiddelde mate van transparantie. Het Expertisecentrum Malversaties registreert, analyseert en monitort alle (vermoedens van) malversaties. Daarnaast meldt het centrum alle gegronde vermoedens van malversatie in de bijlagen van de departementale jaarverslagen van BHOS en BZ, en worden jaarlijks systematisch de aantallen vermeld van ontvangen vermoedens, niet bewezen vermoedens en vermoedens die nog in onderzoek zijn (inclusief het jaar van oorsprong). Dit is conform de Nota Beheer en Toezicht.1 Het Ministerie van Buitenlandse Zaken kent daarmee een uitgebreidere meldingspraktijk dan andere departementen.
Naar aanleiding van uw verzoek heeft het kabinet besloten om, in aanvulling op de Nota Beheer en Toezicht, alle gegrond verklaarde vermoedens van malversatie ook te publiceren op het digitale «OS-portaal», dat alle informatie over OS-beleid, -resultaten, etc. samenbrengt. Dit zou per Verantwoordingsdag 2022 mogelijk moeten zijn, en is een aanvulling op de jaarlijkse publicatie van gegrond verklaarde vermoedens van malversatie in de bijlage van het BHOS jaarverslag.
Het informeren over nog in onderzoek zijnde vermoedens van malversatie brengt betrokken organisaties mogelijk onterecht reputatieschade toe. Dat is niet zorgvuldig, beschadigt de vertrouwensrelatie met contractpartners, en kan daarnaast ook de voortgang van het (forensisch) onderzoek belemmeren.
Uit de cijfers van het Expertisecentrum Malversaties blijkt dat van de ontvangen meldingen tussen 2018 en medio november 2021 20% als ongegrond is gekwalificeerd.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
Th.J.A.M. de Bruijn
Nota Ministeriele verantwoordelijkheid verantwoorde bestedingen ontwikkelingssamenwerking, Kamerstuk 25 860, nr. 2.↩︎