Antwoord op vragen van de leden Van Strien en Van der Woude over het bericht 'Gerommel binnen Adviescollege Slavernijverleden: Een jaar werk is in twee maanden uitgevoerd'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2021D46453, datum: 2021-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-907).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2021Z19293:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: P.J.T. van Strien, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H.H. van der Woude, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
907
Vragen van de leden Van Strien en Van der Woude (beiden VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Gerommel binnen Adviescollege Slavernijverleden: Een jaar werk is in twee maanden uitgevoerd» (ingezonden 3 november 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 26 november 2021).
Vraag 1, 2 en 4
Bent u bekend met het bericht «Gerommel binnen Adviescollege Slavernijverleden: Een jaar werk is in twee maanden uitgevoerd»?1
Klopt de constatering uit het NRC-artikel dat het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden maandenlang niet goed heeft gefunctioneerd en dat sommige leden vooringenomen waren? Zo ja, hoe kan dit?
Bent u van mening dat het werk dat ten grondslag lag aan het advies van het Adviescollege gehaast en rommelig is verlopen en valt dit te wijten aan het optreden van het Adviescollege zelf? Zo ja, wat vindt u daarvan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1, 2 en 4
Ja, ik ben bekend met het genoemde artikel. De taak die de leden van het onafhankelijke Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden op hun schouders namen was niet eenvoudig, en zeker niet middenin een mondiale pandemie. Het Adviescollege heeft zijn werkzaamheden daardoor onder bijzondere omstandigheden moeten verrichten. Zo maakten de reisrestricties als gevolg van de corona-crisis een voorzitterswissel noodzakelijk. Ook werd aanvankelijk ingezet op fysieke dialoogbijeenkomsten, omdat die zich nu eenmaal het beste lenen om met elkaar in gesprek te gaan over een onderwerp waarover in de samenleving verschillend wordt gedacht. Toen de corona-beperkingen voortduurden heeft het Adviescollege een manier ontwikkeld om toch grotendeels online een zorgvuldige dialoog te houden. Gezien deze omstandigheden heb ik het Adviescollege uitstel verleend, zodat het voldoende tijd had om de dialogen te organiseren en tot een gefundeerd rapport te komen. Uiteindelijk heeft de voorzitter namens het hele Adviescollege op 1 juli, binnen de afgesproken termijn, het rapport van bevindingen gepresenteerd.
Vraag 3
Klopt het beeld eveneens dat sommige leden een «duidelijk stempel op de groep lijken te drukken en voor te willen sorteren op de uitkomsten van de dialoog»? Zo ja, welke gevolgen heeft dit gehad voor de aanbevelingen die het Adviescollege heeft gedaan? Welke aanbevelingen stonden al van tevoren vast?
Antwoord 3
Dat de leden van het Adviescollege gedurende hun werkzaamheden wel eens van mening verschilden, vind ik niet vreemd. Immers, de leden hadden een complexe taak op een gevoelig onderwerp. Wat telt is het rapport van bevindingen dat het Adviescollege gezamenlijk heeft opgeleverd en waarover binnen het Adviescollege geen verschil van inzicht bestaat.
Vraag 5
Op welke wijze heeft het ministerie de werkwijze van het Adviescollege bijgestuurd?
Antwoord 5
Het Adviescollege heeft inhoudelijk volledig onafhankelijk geopereerd. Zoals blijkt uit de stukken die op basis van het Wob-verzoek van NRC openbaar zijn gemaakt was het contact tussen mijn ministerie en het Adviescollege procedureel van aard, bijv. over de coronabeperkingen in relatie tot de voortgang van het werk en over de voorbereidingen van de overhandiging van het rapport van bevindingen op 1 juli. Daarbij heb ik aangedrongen op tijdige oplevering van het rapport en is in overleg met mijn departement extra ondersteuning voor het Adviescollege aangetrokken om dit te realiseren.
Vraag 6
Hoe apprecieert u het gegeven dat er door de betrokken onderzoekers niet één eenduidig advies is opgeleverd maar zeven losstaande?
Antwoord 6
De geraadpleegde wetenschappers hebben hun adviezen op basis van verschillende invalshoeken en deels aanvullende onderzoeksvragen aangedragen. Deze adviezen hebben als input voor het uiteindelijke rapport gediend. Daarin licht het Adviescollege zijn inhoudelijke overwegingen toe, met verwijzing naar en volledige inzage in de door het Adviescollege ingewonnen wetenschappelijke adviezen.
Vraag 7 en 8
Hoe verhouden uw uitspraken dat «deze adviezen belangwekkend en niet mis te verstaan zijn. Dat we daar niet omheen kunnen», zich met de het feit dat er geen eenduidig advies gegeven is en met de constatering dat het proces van het Adviescollege rommelig verloopt?
Bent u nog steeds van mening dat we er niet «omheen kunnen»? Zo ja, hoe verhoudt zich dat met het feit dat er geen kabinetsreactie is gegeven op het rapport?
Antwoord 7 en 8
Het gezamenlijke rapport van bevindingen van het Adviescollege geeft wel degelijk een eenduidig advies aan het kabinet; het telt 11 duidelijke, belangrijke en relevante aanbevelingen. In de aanbiedingsbrief aan de Eerste en Tweede Kamer bij het rapport op 1 juli j.l. heb ik aangegeven dat dit rapport belangrijke bouwstenen en aanknopingspunten biedt voor de toekomst. Het is aan een volgend kabinet om het vervolgtraject vorm te geven en de inhoudelijke reactie te verzorgen. Juist vanwege de maatschappelijke relevantie en het gewicht van dit onderwerp is het aan een «missionair» kabinet om op het rapport te reageren.
Vraag 9
Welke lessen trekt u uit dit proces en op welke manier gaat u in aanloop van het herdenkingsjaar 2023 ervoor zorgen dat advies en onderzoek dat met betrekking hierop gevraagd is of wordt, zorgvuldig tot stand komen, zodat de maatschappelijke dialoog die gevoerd gaat worden zich focust op de inhoud en niet op het proces daaromheen?
Antwoord 9
Door de coronapandemie heeft het Adviescollege zijn werkzaamheden onder bijzondere omstandigheden moeten verrichten. De moeilijkheden die dat opleverde zijn dan ook lastig te vertalen naar lessen voor soortgelijke activiteiten onder stabiele omstandigheden. Ondanks de lastige werkomstandigheden heeft het Adviescollege een zeer relevant rapport opgeleverd, dat een belangrijke bijdrage levert aan het maatschappelijke debat Niettemin zijn er in algemene zin natuurlijk uit elk proces lessen te trekken. Bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal ondersteunende medewerkers van toekomstige Adviescolleges, hun startmoment en uitleg aan hen over de administratieve en financiële werkwijze van mijn departement.
Ten aanzien van het herdenkingsjaar 2023 is het onafhankelijk nationaal onderzoek naar het slavernijverleden op basis van de motie van lid Ceder (CU) actueel. Dit onderzoek is in voorbereiding.
NRC, 31 oktober 2021, «Gerommel binnen Adviescollege Slavernijverleden: een jaar werk is in twee maanden uitgevoerd», Gerommel binnen Adviescollege Slavernijverleden: een jaar werk is in twee maanden uitgevoerd – NRC, https://www.nrc.nl/nieuws/2021/10/31/adviescollege-slavernijverleden-functioneerde-lange-tijd-niet-goed-a4063753?utm_source=SIM&utm_medium=email&utm_campaign=nrcmiddag&utm_content=&utm_term=20211101#/handelsblad/2021/11/01/#106↩︎