Voortgang uitvoering kabinetsreactie commissie Vergemakkelijking Schadeafhandeling Beroepsziekten (commissie Heerts)
Arbeidsomstandigheden
Brief regering
Nummer: 2021D49202, datum: 2021-12-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25883-423).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 25883 -423 Arbeidsomstandigheden.
Onderdeel van zaak 2021Z23168:
- Indiener: A.D. Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-12-14 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-01-18 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-05-12 13:00: Gezond en veilig werken (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-05-19 13:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 423 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2021
Zoals aan u toegezegd op 18 juni jl.1 informeer ik u in deze brief over de Regeling tegemoetkoming stoffengerelateerde beroepsziekten, de voortgang van de inrichting van het Landelijk Expertisecentrum voor Stoffengerelateerde Beroepsziekten (LEC-SB) en de uitkomst van de doorlichting van het wettelijk instrumentarium op het gebied van gevaarlijke stoffen. Het betreffen onderdelen van het pakket aan maatregelen dat het kabinet heeft aangekondigd naar aanleiding van het rapport van de commissie Heerts. Naast deze punten ga ik in deze brief ook in op de toezegging aan het lid De Neef (VVD) gedaan tijdens het commissiedebat over gezond en veilig werken van 24 juni jl. (Kamerstuk 25 883, nr. 418) over de fiscale behandeling van de financiële tegemoetkoming bij een stoffengerelateerde beroepsziekte.
1. Financiële tegemoetkomingsregeling
De commissie Heerts heeft geadviseerd tot het instellen van een tegemoetkomingsregeling voor (ex-)werkenden met ernstige stoffengerelateerde beroepsziekten. Het doel van de regeling is om deze doelgroep op een laagdrempelige manier erkenning te bieden voor hun beroepsziekte en niet om te voorzien in een schadevergoeding.
Op 9 november jl. is de openbare internetconsultatie van de tegemoetkomingsregeling van start gegaan. Daarnaast zijn de beoogde uitvoerders – de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in samenwerking met het Instituut voor Asbestslachtoffers (IAS) – gevraagd de concept-regeling te toetsen op uitvoerbaarheid, evenals De Belastingdienst, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en het – in oprichting zijnde – LEC-SB. Verder is door het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) reeds een regeldruktoets uitgevoerd, waaruit geen bezwaren zijn voortgekomen dan wel verzoeken tot aanpassing van de regeling.
In de nadere uitwerking van de regeling is zo dicht mogelijk aangesloten bij de aanbevelingen van de commissie Heerts en, voor wat betreft de onderdelen die het deskundigenpanel betreffen en de lijst van ernstige stoffengerelateerde beroepsziekten, bij het advies van Verkenner Bruno Bruins. Daarnaast is de regeling zo veel mogelijk uitgewerkt in lijn met de reeds bestaande regelingen voor asbest- en OPS-slachtoffers. Conform het advies van de commissie Heerts wordt, anders dan bij de bestaande regelingen voor asbest- en OPS-slachtoffers, geen bemiddeling aangeboden om bij de werkgever alsnog de werkelijke schade vergoed te krijgen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn het beperken van de kosten, de doorlooptijd van het behandelproces en het minimaliseren van de mentale belasting voor slachtoffers.
De Tegemoetkomingsregeling Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB) is opgebouwd langs vier hoofdlijnen die de kern vormen van de regeling.
Doelgroep van de regeling
De doelgroep van deze regeling betreft (ex-)werkenden met een ernstige stoffengerelateerde beroepsziekte. Anders dan bij de regelingen voor asbest- en OPS-slachtoffers kunnen niet alleen (ex-)werknemers aanspraak maken op de tegemoetkoming, maar ook zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Dit komt voort uit het rapport van de commissie Heerts waar tegen de achtergrond van het adviesrapport van de commissie Borstlap wordt geadviseerd geen onderscheid te maken naar de aard van het dienstverband en daarom ook zzp’ers voor de regeling in aanmerking te laten komen.
Hoogte en aard van de tegemoetkoming
Conform het advies van de commissie Heerts betreft de tegemoetkoming in de concept-regeling één gefixeerd bedrag waarbij geen nadere differentiatie in de hoogte is aangebracht. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor de hoogte van de tegemoetkoming wordt aangesloten bij de bestaande regelingen voor asbest- en OPS-slachtoffers. Dit jaar (2021) komt dat in de TAS-, TNS- (beiden asbest) en CSE-regeling (OPS ofwel schildersziekte) neer op 21.847,– euro.
Kwalificatie door een deskundigenpanel
De vaststelling van het oorzakelijk verband tussen aandoening en gevaarlijke stof en de kwalificatie als beroepsziekte gebeurt door een nog op te richten Deskundigenpanel dat ondergebracht wordt bij het bureau van het LEC-SB.
Uitvoering van de regeling
Beoogd is de tegemoetkomingsregeling te laten uitvoeren door de SVB in samenwerking met het IAS. Dit zijn ook de organisaties die samen de TAS-, TNS- en CSE-regeling uitvoeren. Daarnaast zullen ook experts betrokken zijn bij het uitvoeringsproces, die worden aangedragen door het LEC-SB en het deskundigenpanel.
De volgende stap in dit proces is het verwerken van de uitkomsten van zowel de uitvoeringstoetsen als de reacties uit de internetconsultatie. Hieruit vloeit begin volgend jaar een nieuwe versie van de tegemoetkomingsregeling voort die vervolgens met alle betrokken partijen zal worden afgestemd. Ondertussen wordt op diverse fronten gewerkt aan de verdere implementatie van de tegemoetkomingsregeling. Vooralsnog blijft de streefdatum waarop de tegemoetkomingsregeling in werking treedt 1 juli 2022.
Toezegging inzake fiscale behandeling tegemoetkoming
Tijdens het commissiedebat van 24 juni jl. informeerde het lid De Neef (VVD) naar de fiscale behandeling van de tegemoetkoming voor slachtoffers bij stoffengerelateerde beroepsziekten. De heer De Neef deed de suggestie om te kijken naar de mogelijkheid om de tegemoetkoming te behandelen als bijzonder vermogen. Minister Koolmees zegde daarop toe hierover met het Ministerie van Financiën in gesprek te zullen gaan. Daarbij verwees hij naar de fiscale behandeling van de bestaande tegemoetkomingsregelingen voor asbest- en OPS-slachtoffers. Deze tegemoetkomingen worden in het kader van de inkomstenbelasting behandeld als immateriële schadevergoeding en niet als inkomen waardoor deze ook niet als zodanig worden belast. Daarnaast is de tegemoetkoming voor asbestslachtoffers expliciet opgenomen als een vermogensbron die als bijzonder vermogen kan worden gekwalificeerd en daardoor buiten beschouwing wordt gelaten bij het vaststellen van de hoogte van de vermogensafhankelijke toeslagen zoals huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget.
Met het Ministerie van Financiën zijn constructieve gesprekken gevoerd. Op basis daarvan is in de tegemoetkomingsregeling die thans in consultatie is, de fiscale behandeling van de tegemoetkoming nader uitgewerkt. Hiervoor is volledig aangesloten bij de wijze waarop hierin is voorzien in de bestaande regelingen voor asbestslachtoffers. Dit geldt voor zowel de behandeling vanuit de inkomstenbelasting als voor het vaststellen van de hoogte van de vermogensafhankelijke toeslagen. De formele instemming van de Minister van Financiën is afhankelijk van de uitkomst van de eerder genoemde uitvoeringstoets die wordt verricht door De Belastingdienst. Deze wordt naar verwachting eind januari 2022 door De Belastingdienst aan SZW kenbaar gemaakt.
2. Voortgang inrichting LEC-SB
In mijn brief van 18 juni jl. heb ik gemeld dat ik voor oprichting van het LEC-SB een kwartiermaker heb aangesteld met de opdracht om een voorstel te doen voor de inrichting (waaronder de governance) van het LEC-SB, en na goedkeuring te starten met de inrichting, zodanig dat het uiterlijk op 1 juli 2022 kan starten met zijn werkzaamheden aan de hand van een inhoudelijk werkprogramma. De kwartiermaker geeft samen met een stuurgroep met daarin vertegenwoordigers van de deelnemende instituten op voortvarende wijze invulling aan de opdracht. Ik verwacht de voorstellen hiervoor eind dit jaar te ontvangen.
Tevens heb ik het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) opdracht gegeven om, in afwachting van de oprichting van het LEC-SB, te komen tot een eerste werkbare lijst van ernstige stoffengerelateerde beroepsziekten en om voorstellen te doen voor de inrichting van de eerste panels van deskundigen die de aanvragen voor kwalificatie als beroepsziekten beoordelen, zodat deze per 1 juli 2022 operationeel kunnen zijn. De eerste werkbare lijst is nog niet klaar. Om toch inzicht te geven in de uitwerking van deze lijst, heeft het NCvB een methodiek/opzet voor het gefaseerd opstellen en uitbreiden van de eerste werkbare lijst van ernstige stoffengerelateerde beroepsziekten gemaakt. Deze methodiek/opzet is als bijlage van de regeling via internetconsultatie openbaar gemaakt. Het traject om te komen tot deskundigenpanels en de exacte invulling van hun rol, ligt op schema. Ik verwacht dat per 1 juli 2022 zowel de eerste panels als de eerste werkbare lijst beschikbaar zullen zijn.
Het LEC-SB vervult, mede doordat deskundigenpanels daarvan onderdeel gaan vormen, een belangrijke rol bij de uitvoering van de tegemoetkomingsregeling. Ik heb tegen deze achtergrond daarom ook de kwartiermaker gevraagd om, in de periode voor internetconsultatie, een uitvoeringstoets uit te voeren op de tegemoetkomingsregeling.
3. Interventiemix Inspectie SZW
In de brief van 18 juni jl. is melding gemaakt van het voornemen om de Arboregelgeving op het gebied van blootstelling aan gevaarlijke stoffen aan te scherpen en dat de aandacht daarbij in eerste instantie uitgaat naar het boetebeleid. Als bedrijven niet voldoen aan de nadere RI&E verplichtingen bij blootstelling aan gevaarlijke stoffen dan is dat ernstig. Qua impact kan het worden vergeleken met ontbreken van een RI&E: de risico’s die het werken met gevaarlijke stoffen met zich meebrengt worden immers niet onderkend. Daarmee ontbreekt ook de basis om de juiste maatregelen te treffen in bedrijven. Het boetebeleid weerspiegelt deze ernst op dit moment niet voldoende. Het niet voldoen aan de nadere RI&E verplichtingen als er sprake is van blootstelling aan gevaarlijke stoffen valt in de categorie «overige overtreding» en is daarmee niet direct beboetbaar. Dit moedigt een afwachtende houding aan bij bedrijven waar onmiddellijke actie gewenst is. Daar komt bij dat als een boete wordt opgelegd, deze lager is dan bij het helemaal niet de op orde hebben van een algemene RI&E. Om deze redenen ga ik overtreding van artikel 4.2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit in de beleidsregel boeteoplegging aanmerken als direct beboetbare overtreding en het bijbehorende normbedrag verhogen van categorie 4 naar categorie 5. Ik verwacht dat dit begin volgend jaar van kracht zal zijn.
In artikel 4.10a van het Arbobesluit is geregeld dat – indien bij een werknemer een schadelijke invloed op de gezondheid dan wel een aantoonbare ziekte wordt geconstateerd die het gevolg zou kunnen zijn van blootstelling aan gevaarlijke stoffen – andere werknemers, die op soortgelijke wijze zijn blootgesteld, tussentijds in de gelegenheid worden gesteld een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan. Ook is daarin geregeld dat dit onderzoek opnieuw wordt aangeboden door de werkgever, op eigen initiatief of op initiatief van de betrokken werknemer. Het is van belang dat ook hier de regelgeving door de werkgever wordt nageleefd. Daarom wil ik de beboetbaarheid van het artikel verbeteren. Alleen een aanpassing van de beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandigheden is hiervoor niet genoeg, er moet ook een aanpassing gedaan worden in het Arbobesluit. Komend jaar zal ik hiertoe een wijzigingsvoorstel van het Arbobesluit uitwerken. Tevens zal ik daarin enkele punten meenemen waarmee Inspectie SZW geholpen is in de handhaafbaarheid van de verplichtingen met betrekking tot gevaarlijke stoffen in het Arbobesluit. Deze aanpassingen hebben als doel dat werkgevers proactief hun verplichtingen met betrekking tot blootstelling aan gevaarlijke stoffen invullen.
Voort blijf ik, los van wijzigingen in de regelgeving, in gesprek met de Inspectie SZW over effectieve inzet van interventies en instrumenten die in beleid, wet- en regelgeving en toezicht en handhaving om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen terug te kunnen dringen.
Tot slot
Met het aanbieden van de concept tegemoetkomingsregeling voor internetconsultatie en dankzij de inzet van de kwartiermaker en de stuurgroep voor het inrichten van het LEC-SB, zijn er weer belangrijke stappen gezet richting erkenning voor de slachtoffers van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en de bundeling en versterking van expertise op het gebied van stoffengerelateerde beroepsziekten.
In het voorjaar van 2020 zal ik u informeren over de verdere voortgang van de Tegemoetkomingsregeling, de inrichting van het LEC-SB en de overige maatregelen die het kabinet in gang heeft gezet naar aanleiding van het rapport van de commissie Heerts.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
Kamerstuk 25 883, nr. 417.↩︎