Amendement van het lid Van der Werf c.s. ter vervanging van nr. 10 over het tijdelijk verlengen van de wet in plaats van deze permanent te maken en het in aangepaste vorm behouden van toezicht door de CTIVD
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, alsmede intrekking van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2021D50147, datum: 2021-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35934-12).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J. van der Werf, Tweede Kamerlid (D66)
- Mede ondertekenaar: M. Koekkoek, Tweede Kamerlid (Volt)
- Mede ondertekenaar: B.C. Kathmann, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: M. van Nispen, Tweede Kamerlid (SP)
- Mede ondertekenaar: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
Onderdeel van kamerstukdossier 35934 (R2158)-12 Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, alsmede intrekking van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52) .
Onderdeel van zaak 2021Z23621:
- Indiener: J.J. van der Werf, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. Koekkoek, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: B.C. Kathmann, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2021-12-16 22:15: EINDE VERGADERING: STEMMINGEN (over alle resterende onderwerpen) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 934 Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, alsmede intrekking van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52)
Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER WERF C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 101
Ontvangen 15 december 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift vervalt «intrekking».
II
In de considerans wordt «in te trekken» vervangen door «te wijzigen» en wordt «niet van rechtswege vervalt» vervangen door «wordt verlengd».
III
Artikel II komt te luiden:
ARTIKEL II
In artikel 97, derde lid, onderdeel d, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 vervalt «, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid».
IV
Artikel III komt te luiden:
ARTIKEL III
De Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel IA, onderdeel B komt te luiden:
B
De hoofdstukken 7A en 7B vervallen.
B
Artikel IC komt te luiden:
ARTIKEL IC
Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van artikel 97, derde lid, onderdeel c, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 door een punt, vervalt onderdeel d.
C
In artikel II, tweede lid, wordt «vijf jaren» vervangen door «tien jaren».
Toelichting
De indieners willen met dit amendement de wet verlengen in plaats van permanent maken, en wil hiermee tevens het toezicht behouden van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) op de toepassing van de bevoegdheid tot intrekking van het Nederlanderschap op basis van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
De Afdeling advisering van de Raad van State oordeelde dat, in het licht van het ingrijpende karakter van de intrekkingsbevoegdheid, de vragen over de werking en de (neven)effecten van de maatregel evenals de (complementaire) verhouding tot het nieuwe strafrechtelijk instrumentarium, onvoldoende zwaarwegende argumenten waren gegeven voor het permanent maken van de onderhavige bevoegdheid. De indieners delen deze constatering en willen de wet daarom verlengen in plaats van permanent maken.
Met betrekking tot het toezicht achten de indieners eenduidige interpretatie van het belang van nationale veiligheid van groot belang. De CTIVD is de aangewezen instantie om daar toezicht op te houden. Indieners delen wel de stellingname van de regering dat de CTIVD niet is ingesteld om te toetsen op doelmatigheid en proportionaliteit. Die toevoeging willen de indieners daarom schrappen uit onderhavig wetsvoorstel.
Van der Werf
Ceder
Van Nispen
Kathmann
Koekkoek
Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening.↩︎