Uitkomsten Bestuurlijk Overleg Hoofdvaarweg Lemmer Delfzijl
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022
Brief regering
Nummer: 2021D50427, datum: 2021-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-A-20).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35925 A-20 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022.
Onderdeel van zaak 2021Z23769:
- Indiener: B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-01-19 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-01-20 13:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-04-11 10:00: Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) (Notaoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-04-14 13:00: Aanvang middag vergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 925 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022
Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2021
Door middel van deze brief informeer ik u over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg over de hoofdvaarweg Lemmer Delfzijl dat op 13 december j.l. plaats heeft gevonden.
Programma opwaardering HLD fase 2
De hoofdvaarweg Lemmer Delfzijl (HLD) ontsluit Groningen en Friesland voor de binnenvaart en verbindt Noord-Nederland met de havens van Amsterdam, Rotterdam en de Noord-Duitse kanalen. De schaalvergroting in de binnenvaart, het grote aantal recreatievaartuigen en de technische staat van de nog niet vervangen objecten, vragen om vernieuwing en opwaardering van de vaarweg, met name bij de bruggen en sluizen. De HLD wordt opgewaardeerd naar een vaarweg klasse Va.
In fase 1 zijn de belangrijkste knelpunten op deze vaarweg in de periode tot en met 2017 aangepakt. In fase 2 worden de volgende knelpunten aangepakt: het vervangen en opwaarderen van acht bruggen, kleinschalige investeringen op de bruggen op het Eemskanaal en het Bedienen op Afstand van de objecten (inclusief nieuwbouw bediencentrales). De acht bruggen die vervangen moeten worden zijn: Spannenburg, Oude Schouw, Uitwellingerga, Schuilenburg, Kootstertille, Paddepoelsterbrug, Gerrit Krolbrug en Busbaanbrug. In fase 3 worden vervolgens de resterende objecten, zoals de 4 sluizen aangepakt.
Zoals in de Kamerbrief van 29 oktober jl. over instandhouding1 al is aangegeven, zijn er grote tekorten op het instandhoudings- en aanlegbudget binnen de huidige vastgestelde begroting van IenW. Dit geldt ook voor het programma opwaardering HLD, fase 2. Er is onvoldoende programmabudget. Dit betekent dat op dit moment – gezien de MIRT spelregels en het budgettaire kader – niet het gehele programma dat was voorzien in fase 2 uitgevoerd kan worden. De staat van een aantal van de bruggen uit fase 2 in zowel Groningen als Friesland is kritisch te noemen. Zo zijn de Gerrit Krolbrug en de Paddepoelsterbrug kapot gevaren en is er in Friesland sprake van een aantal bruggen met aslastbeperkingen (o.a. Kootstertille en Spannenburg). Met name op deze bruggen dient dus voortgang gemaakt te worden in de voorbereidingen en vervanging.
Gezien bovenstaande urgentie is het onwenselijk om het gehele programma stil te laten vallen, dit vraagt vanwege de huidige staat van die bruggen om een prioritering in de inzet van het huidige beschikbare budget over de verschillende bruggen. Hiertoe heeft een Bestuurlijk Overleg met de regionale bestuurders plaats gevonden op 13 december 2021. In dit overleg is een prioritering afgesproken om bovengenoemde 4 bruggen met voorrang aan te pakken. Het budget voor de bruggen wordt gelijk verdeeld over de provincies zodat ca € 70 mln. kan worden ingezet per provincie. De andere bruggen worden later weer opgepakt als er nieuwe middelen beschikbaar zijn.
Bruggen Groningen
Het brugdeel van de kapot gevaren Gerrit Krolbrug is verwijderd, de huidige fiets/loopbruggen zijn nog wel intact. De gemeente Groningen heeft aandacht gevraagd voor de toegankelijkheid van de huidige fiets/loopbruggen. Gezamenlijk is afgesproken om de huidige situatie bij de Gerrit Krolbrug in Groningen te verbeteren, zo worden de huidige fiets- en loopbruggen meer toegankelijk gemaakt door het aanbrengen van een hellingbaan.
In de lopende planuitwerking Gerrit Krolbrug heeft Rijkswaterstaat samen met de gemeente en provincie Groningen meerdere varianten voor een nieuwe brug onderzocht. Om invulling te geven aan de motie van het lid Laçin c.s. 2, is ook een specifieke lage variant van de omwonenden uitgewerkt. Dit betreft een variant op 3 meter hoogte die expliciet is meegenomen in de afweging en de besluitvorming in de stuurgroep Groningse Bruggen en de gemeenteraad Groningen. De uiteindelijke voorkeursvariant betreft een beweegbare hefbrug met een doorvaarthoogte van 4,5 meter MHWS (Maatgevende Hoge Waterstand Scheepvaart). De weg op de brug wordt ingericht als een fietsstraat, waarmee dit aansluit bij de toekomstige inrichting van de Korreweg. De twee vaste fiets-loopbruggen komen op een doorvaarthoogte van 9,7 meter MHWS. De gemeenteraad van Groningen heeft op 13 oktober 2021 haar voorkeur voor deze variant van 4,5m uitgesproken. Tijdens het bestuurlijk overleg is ingestemd met de voorkeursvariant.
De motie van het lid Laçin c.s. heeft ook betrekking op de Paddepoelsterbrug. Voor de Paddepoelsterbrug was al een lagere variant onderzocht en in de gesprekken met de bewoners en andere stakeholders is de eerder gemaakte afweging nader toegelicht.
In dit bestuurlijk overleg zijn de gemaakte afspraken bij het BO MIRT 2020 betreffende de Paddepoelsterbrug herbevestigd. Dit betekent dat de gemeente Groningen een hoge vaste fiets/voetgangersbrug gaat bouwen, waaraan vanuit het ministerie een financiële bijdrage wordt geleverd.
Voor beide bruggen is de afspraak gemaakt dat in de verdere uitwerking het onderwerp «toegankelijkheid» aandacht krijgt. Voor beide bruggen heb ik hiermee uitvoering gegeven aan de motie Laçin c.s. en is deze hiermee afgedaan.
Bruggen Friesland
Voor de bruggen in de provincie Friesland was eerder bestuurlijk afgesproken om dit jaar te starten met de verkenning naar de bruggen bij Schuilenburg en Kootstertille, dit besluit is in overleg met de regio uitgesteld vanwege onvoldoende middelen. Daarnaast zou voor de bruggen Oude Schouw, Spannenburg en Uitwellingerga een voorkeursbesluit genomen worden. Hier loopt nog een aanvullend onderzoek met betrekking tot de optie aquaduct, waardoor het voorkeursalternatief nog niet gereed is. Daarnaast kan door de tekorten niet voor alle 3 de bruggen een planuitwerking gestart worden.
Vanuit de staat van de brug Kootstertille en de functie daarvan in het wegennetwerk en de beperkte alternatieve routes, is in het bestuurlijk overleg besloten om komend voorjaar de gebiedsgerichte verkenning te starten voor de brug Kootstertille, waarin ook de naastgelegen brug Schuilenburg betrokken wordt. Zodra de onderzoeken van de verkenning drie Friese bruggen Oude Schouw, Spannenburg en Uitwellingerga zijn afgerond, zal om dezelfde redenen komend voorjaar voor Spannenburg een besluit voorkeursalternatief worden genomen.
Als gevolg van bovenstaande besluiten – en het vervangen van de industriële automatisering zoals in BO MIRT 2020 is afgesproken – is het huidige budget voor het programma geheel belegd. Dit betekent dat er gegeven de vastgestelde begroting van 2022 geen middelen beschikbaar zijn voor de Busbaanbrug in de provincie Groningen en voor de Friese bruggen Oude Schouw, Uitwellingerga en Schuilenburg. Tijdens het bestuurlijk overleg is nogmaals het belang van de hoofdvaarweg Lemmer Delfzijl en het opwaarderen van de bruggen benadrukt. Naast de gemaakte prioritering blijft de noodzaak om ook de andere bruggen van Fase 2 aan te pakken en het vervolg (Fase 3) uit te voeren, onverminderd groot. Zodra de benodigde financiële middelen beschikbaar zijn, wordt hier dan ook vervolg aan gegeven. Deze keuze is echter aan het nieuwe kabinet.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Visser