Projectbeslissing Maaslijn
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022
Brief regering
Nummer: 2021D50574, datum: 2021-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-A-18).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35925 A-18 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022.
Onderdeel van zaak 2021Z23850:
- Indiener: S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-01-19 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-01-20 13:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-09 13:00: Spoor, Spoorveiligheid en ERTMS (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-06-16 14:16: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 925 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022
Nr. 18 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2021
Op 24 september jl. heb ik in een brief1 aan uw Kamer gemeld dat ik van ProRail een signaal heb gekregen over het project Maaslijn. Dit signaal is afgegeven naar aanleiding van de Gate Review over de vigerende planning. Ik heb toegezegd u nader te informeren over de resultaten van de Gate Review en bijbehorende verbetermaatregelen. Met deze brief ga ik hier nader op in.
In 2008 zijn de eerste afspraken gemaakt tussen de provincies Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en het Rijk om maatregelen te treffen ter verbetering van de Maaslijn. Initieel in opdrachtgeverschap van de provincie Limburg. Sindsdien hebben er veel ontwikkelingen in het project plaatsgevonden, die hebben geleid tot vertraging en (financiële) tegenvallers. Dit betekent helaas dat de reiziger en de vervoerders langer dan gehoopt moeten wachten op verbeteringen van de Maaslijn.
Inmiddels hebben de provincie Limburg en het Rijk afgesproken om gezamenlijk opdrachtgever te zijn van dit project, zoals u gemeld2 op 7 juli jl. door mijn voorganger. De hierbij passende afspraken over financiën en governance zijn juridisch verankerd in een (getekend) addendum bij de bestuursovereenkomst Maaslijn. Onderdeel van deze afspraak is dat het Rijk en de provincie Limburg de realisatierisico’s en eventuele meerkosten voortkomend uit vertraging samen delen (50/50).
Na de vaststelling van het provinciaal inpassingsplan in Noord-Brabant en Limburg, heeft ProRail mij de Planstudie aangeboden, op basis waarvan ik deze week, in nauwe samenspraak met gedeputeerde Van Gaans, de Projectbeslissing heb genomen. Dit betekent dat ProRail op korte termijn de aanbesteding start.
Dit was geen makkelijke beslissing. Het gaat hier namelijk om een bijzonder project dat grote uitdagingen heeft gekend en ook nog grote uitdagingen zal moeten overwinnen om het project succesvol af te ronden.
De afgelopen maanden heeft ProRail, in samenwerking met de provincie Limburg en mijn ministerie, hard gewerkt om beheersmaatregelen te formuleren om risico’s te mitigeren. Er zijn diverse scenario’s uitgewerkt om de realisatie van de maatregelen sneller te doorlopen. Gebleken is dat voor deze scenario’s dusdanig veel nieuwe ontwerpstappen nodig zijn, die extra tijd en geld kosten, waardoor ze niet opwegen tegen de voordelen.
Dat betekent dat ProRail heeft moeten constateren dat de projectrisico’s die ProRail voorziet voor een succesvolle en tijdige realisatie van de maatregelen, nog verder zijn toegenomen. De conclusie van ProRail is dat de kleinste tegenvaller tot vertraging leidt en dat daarmee de kans zeer klein is dat de planning overeind blijft. Een resumé van deze studie treft u aan als bijlage3 bij deze brief.
De provincie Limburg, ProRail en het Rijk zijn zich bewust van de krappe planning en de risico’s ten aanzien van de beoogde oplevering van het project eind 2024. Gezamenlijk met de provincie Limburg en ProRail heb ik desalniettemin uitgesproken dat we alles op alles blijven zetten om de ambitieuze planning te halen. Anticiperend op het eventueel voordoen van gesignaleerde projectrisico’s hebben de provincie Limburg en het Rijk reeds afgelopen zomer afspraken gemaakt over een adequate risicoreservering.
Tegelijk kan ik u verzekeren dat ProRail, de provincie Limburg en mijn ministerie scherp blijven sturen op voortgang (en het voorkomen van andere projectrisico’s). We sturen op de vigerende planning zoals opgesteld door ProRail, waarbij stevige beheersmaatregelen zijn voorzien om het project in 2024 op te leveren.
Ik heb met gedeputeerde van Gaans afgesproken dat er in de zomer van 2022 een go/no go moment is om als opdrachtgevers definitief te kiezen of het project doorgang kan vinden. Anders dan gebruikelijk bij projecten in realisatie zal ik u, voorafgaand aan de definitieve gunning, nader informeren over de dan actuele planning en voortgang van het project met specifiek aandacht op de planning en randvoorwaarden.
Samen met de provincie Limburg en ProRail wil ik dit gezamenlijk project tijdig gerealiseerd hebben, waarbij de elektrificatie van circa 89 km spoor een stevige verduurzaming van het spoorvervoer oplevert en waarmee de kwaliteit van het spoornetwerk van Zuidoost Nederland wordt verbeterd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg