35998 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bestuurlijke boete
Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bestuurlijke boete
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2021D51225, datum: 2021-12-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
Onderdeel van zaak 2021Z24131:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-01-18 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-01-26 10:15: Procedurevergadering LNV (per videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-02-10 14:00: Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bestuurlijke boete (35998) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-06-22 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-06-23 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-30 10:15: Hamerstuk: Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bestuurlijke boete (35998) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W11.21.0157/IV 's-Gravenhage, 11 augustus 2021
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 17 juni 2021, no.2021001165, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bestuurlijke boete, met memorie van toelichting.
In het wetsvoorstel wordt in de Visserijwet 1963 aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de bevoegdheid toegekend om een bestuurlijke boete op te leggen bij overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens die wet.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de voorgestelde regeling voor kennisgeving van niet vervolging en over de delegatie van het stellen van regels over de boetehoogte aan de minister. In verband daarmee is aanpassing van het wetsvoorstel en de toelichting wenselijk.
Kennisgeving van niet vervolging
Het wetsvoorstel regelt dat, als aan de overtreder een bestuurlijke boete is opgelegd of door het bestuursorgaan is medegedeeld dat voor de overtreding geen bestuurlijke boete zal worden opgelegd, dit dezelfde rechtsgevolgen heeft als een kennisgeving van niet verdere vervolging.1
De Afdeling merkt op dat in het wetboek van strafvordering eenzelfde bepaling is opgenomen.2 Daarom is de voorgestelde bepaling in de Visserijwet op dit punt niet nodig.
De Afdeling adviseert de voorgestelde bepaling te schrappen.
Regels over de hoogte van de bestuurlijke boete
Het wetsvoorstel regelt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de hoogte van een bestuurlijke boete die voor een overtreding of categorieën van overtredingen kan worden opgelegd.3 Dat betekent dat indien de algemene maatregel van bestuur daartoe een grondslag biedt, ook bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld over de boetehoogte.
Delegatie van regelgevende bevoegdheid aan de minister kan passend zijn als het gaat om voorschriften van administratieve aard of uitwerking van details van een regeling.4 Regels over de hoogte van een bestuurlijke boete zijn een essentieel onderdeel van de bestuurlijke boete en kunnen daar niet toe worden gerekend. Evenmin blijkt uit de toelichting dat delegatie aan de minister noodzakelijk is vanwege uitzonderingssituaties zoals verwachte frequente wijzigingen of grote spoed. Daar komt bij dat het niet bijdraagt aan de helderheid van regelgeving om zowel bij algemene maatregel van bestuur als bij ministeriële regeling regels te stellen over de hoogte van een bestuurlijke boete die voor een overtreding of categorieën van overtredingen kan worden opgelegd.
De Afdeling adviseert deze mogelijkheid van subdelegatie aan de minister uit het wetsvoorstel te schrappen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal
opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden
voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt
ingediend.
De vice-president van de Raad van State,