Onderzoek Centraal Planbureau “Handelsbaten van de EU en interne markt”. (herdruk)
Staat van de Europese Unie 2022
Brief regering
Nummer: 2022D03456, datum: 2022-01-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35982-1).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35982 -1 Staat van de Europese Unie 2022.
Onderdeel van zaak 2022Z01559:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-02-03 12:49: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-02-17 12:30: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-03-08 16:30: Procedurevergadering EZK (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-06-01 10:00: Raad voor Concurrentievermogen / Interne Markt, Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart (formeel) d.d. 9 en 10 juni 2022 (OMGEZET IN SCHRIFTELIJK OVERLEG) (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-06-01 12:00: Raad voor Concurrentievermogen / Interne Markt, Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart (formeel) d.d. 9 en 10 juni 2022 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 982 Staat van de Europese Unie 2022
Nr. 1 HERDRUK1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2022
Naar aanleiding van het debat over de Algemene Europese Beschouwingen van 3 november 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 8, item 9) heeft de Eerste Kamer de motie van het lid Backer c.s. aangenomen (Kamerstuk 35 403, F). Met deze motie verzoekt de Eerste Kamer de regering om opdracht te geven aan een of meerdere wettelijke adviesorganen om op korte termijn een onderzoek te entameren naar de kosten en baten van het EU-lidmaatschap voor Nederland bezien vanuit het brede welvaartsbegrip en over de resultaten van dit onderzoek niet later dan 1 maart 2021 aan de Eerste Kamer te rapporteren.
Op 22 februari 2021 heeft mijn ambtsvoorganger de Eerste Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 35 403, P) over de manier waarop het kabinet uitvoering wil geven aan deze motie. In dit kader heeft het kabinet het Centraal Planbureau (CPB) bereid gevonden het onderzoek naar de economische effecten van de Europese interne markt voor Nederland te actualiseren. Het CPB heeft dit onderzoek op 26 januari jl. gepubliceerd met de notitie «Handelsbaten van de EU en interne markt».2 Met deze brief wil ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, op dit onderzoek wijzen.
Het CPB heeft een schatting gemaakt van de handelsbaten van de EU en de verhoging van het bruto binnenlands product die dat oplevert. Het onderzoek laat onder meer zien dat door de EU de handel tussen lidstaten is toegenomen en daardoor de economie van Nederland en die van andere EU-lidstaten structureel is gegroeid. In algemene zin nemen de handelsbaten voor alle landen toe in de tijd, wat onder andere toe te schrijven lijkt te zijn aan de verdere economische integratie en de uitbreiding van de EU. Het rapport laat ook zien dat de vorming van de EU heeft geleid tot handelsverschuiving ten koste van derde landen. Het CPB-onderzoek wijst er verder op dat diepere economische integratie ook kan leiden tot herverdelingseffecten binnen landen; in hoeverre dit binnen de EU speelt is niet duidelijk.
Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van de resultaten van het onderzoek en ziet hierin een bevestiging dat een goed functionerende interne markt een belangrijke bron voor welvaart in Nederland is. Om er voor te zorgen dat de handelsbaten voor Nederland ook in de toekomst zullen blijven toenemen blijft het kabinet zich actief inzetten voor het versterken van de interne markt. Dit is goed voor Nederland en de EU, en essentieel om de concurrentiepositie van Nederland en de EU verder te versterken. Het functioneren van de interne markt dient verbeterd te worden door met concrete oplossingen te komen voor ondernemers en werkenden die belemmeringen ervaren op de interne markt. Een betere en meer transparantere implementatie, toepassing en handhaving van interne marktregelgeving is hier een essentieel onderdeel van.3 Voorts zet het kabinet zich er naar aanleiding van de pandemie voor in om de interne markt weerbaarder te maken. Naast de economische baten van de interne markt voor Nederland heeft het kabinet aandacht voor een gelijk speelveld, duurzaamheidsvraagstukken en de sociale dimensie van de interne markt.
Het kabinet zet zich in voor een open, geïnformeerd en met feiten onderbouwd debat over hoe Nederland de EU slagvaardiger, economisch sterker, groener en veiliger kan maken. De CPB-notitie levert daaraan een nuttige nieuwe bijdrage. Het kabinet zal blijvende aandacht bevorderen voor de maatschappelijke effecten van EU-beleid voor Nederland en zal uw Kamer daarover bij gelegenheid nader informeren.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra