Besteding middelen IPCEI waterstoftechnologie
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Brief regering
Nummer: 2022D05996, datum: 2022-02-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32813-972).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -972 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.
Onderdeel van zaak 2022Z02884:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-02-22 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-08 16:30: Procedurevergadering EZK (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 972 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2022
Een aantal Nederlandse projecten neemt deel aan het proces om tot Important Projects of Common European Interest (IPCEI) te komen op het gebied van waterstof. Uw Kamer is over de deelnemende projecten per brief van 24 juni 2021 geïnformeerd1.
In het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342) is afgesproken dat Nederland in IPCEI-verband inzet op een sterke rol voor groene waterstof in de concurrentiepositie van Europa ten opzichte van andere werelddelen. Voor dit doeleinde is het IPCEI-instrument een belangrijke steunmaatregel voor het realiseren van nieuwe grootschalige waterstofprojecten in Nederland. Het IPCEI-proces faciliteert onder andere het vormen van Europese waardeketens. Met de IPCEI-deelname beoogt het kabinet een impuls te geven aan de ontwikkeling van de bredere waterstofmarkt en de daarvoor benodigde technologieën. Dit als toevoeging aan het generieke instrumentarium dat alleen ondersteuning biedt aan waterstofproductie en infrastructuur en minder op de productie en opschaling van de technologieën die nodig zijn voor ontwikkeling en toepassing van waterstof in de rest van de waterstofketen.
In de Rijksbegroting voor 2022 heeft het kabinet € 35 miljoen gereserveerd voor ondersteuning van de Nederlandse projecten in de eerste ronde van de IPCEI waterstof (genaamd IPCEI Technologie). De Nederlandse projecten uit deze golf richten zich op de ontwikkeling van brandstofcellen en voertuigen op waterstof. Zodoende wordt ook de innovatieve toepassing van waterstof in de mobiliteit gestimuleerd. De deadline voor het indienen van projecten bij de Europese Commissie om in aanmerking te komen voor IPCEI-status (notificatie) zal naar verwachting begin 2022 zijn. Als Nederland niet voor het notificatiemoment een definitief besluit neemt over welke projecten subsidie zullen krijgen, lopen de Nederlandse projecten het risico geen onderdeel meer te kunnen uitmaken van het IPCEI-traject. Dit zou de positie van de projecten ten opzichte van projecten uit andere lidstaten schaden. Daarom vind ik het noodzakelijk dat het kabinet al op korte termijn een beslissing kan maken over de te selecteren projecten en daarmee verplichtingen aangaat voor de in de Rijksbegroting gereserveerde 35 miljoen euro.
De subsidieregeling waarmee de definitieve selectie zal worden gemaakt, zal binnen enkele dagen na verzending van deze brief worden geopend.
Om deze reden kan niet gewacht worden tot de 1e suppletoire begroting voor budgettaire verwerking en autorisatie van het parlement voor deze uitgaven en worden deze middelen overgeheveld middels een incidentele suppletoire begroting. Deze brief bevat de aankondiging van het beroep dat het kabinet doet op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 in het kader van de snel volgende openstelling van de subsidieregeling voor de IPCEI waterstof na het verwerken van de incidentele suppletoire begroting. Daarnaast vindt u bijgevoegd een uitleg met betrekking tot de gemaakte beleidskeuzes ten aanzien van deze subsidieregeling conform artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016.2
Subsidieregeling
Op dit moment zijn projecten met duurzame waterstoftechnologie nog niet commercieel haalbaar. Om de onrendabele top van de projecten te dichten is overheidssubsidie noodzakelijk. Door de eenmalige ondersteuning van de beoogde projecten middels het IPCEI-traject volgt een snellere en effectievere ontwikkeling van de waterstofmarkt dan in het scenario waarin de projecten niet tot stand komen. Het verlenen van steun leidt er enerzijds toe dat de technologische ontwikkeling van waterstoftoepassingen goedkoper wordt en dus in de toekomst een lagere subsidiebehoefte heeft, anderzijds wordt de vraag naar waterstoftechnologie in gang gezet. De precieze verdeling van de gereserveerde subsidiemiddelen is nog afhankelijk van de definitieve subsidieaanvraag van de betrokken bedrijven en de daarop volgende definitieve selectie van de beoogde projecten. Sinds 23 december jl. is er een IPCEI-subsidiemodule3 opengesteld in de Regeling nationale EZK- en LNV subsidies die de criteria bepaalt waaraan Nederlandse IPCEI-projecten moeten voldoen om subsidie te kunnen ontvangen. Deze module zal worden gewijzigd zodat ook waterstofprojecten volgens dit bestaande instrument in aanmerking kunnen komen voor subsidie afkomstig uit het gereserveerde bedrag van 35 miljoen euro.
Budgettair beslag
De budgettaire gevolgen worden in de vierde incidentele suppletoire begroting inzake IPCEI waterstof aan uw Kamer voorgelegd (Kamerstuk 36 035). Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswetten heeft geautoriseerd. Het is in dit geval echter niet in het belang van het Rijk om uitvoering van het beleid dat ten grondslag ligt aan de begrotingswetten uit te stellen. Verplichtingen en uitgaven zoals vermeld in deze brief zullen naar verwachting vanaf april 2022 worden aangegaan c.q. gedaan. In geval het kabinet al verplichtingen aangaat en uitgaven doet voor de autorisatie van de Staten-Generaal, dan beroept het kabinet zich op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten
Beleidskeuzes uitgelegd:
Doelen: Welke doelen worden nagestreefd met het voorstel in termen van beoogde prestaties en effecten? Het IPCEI instrument moet een belangrijke ondersteuning vormen voor nieuwe grootschalige waterstofprojecten in Nederland en in andere Europese landen. De projecten die voor subsidie in aanmerking willen komen in de eerste golf richten zich op de innovatieve ontwikkeling van waterstoftechnologie in de mobiliteit en de productie van elektrolysecapaciteit. Op dit moment zijn projecten met duurzame waterstoftechnologie nog niet commercieel haalbaar. Door waterstoftechnologie te stimuleren via het IPCEI-traject wordt ook de innovatieve toepassing van waterstof gestimuleerd en zodoende dus ook innovatieve technologieën die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de bredere waterstofketen. Om dit te bewerkstelligen stelt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) € 35 miljoen beschikbaar voor de eerste golf van het IPCEI waterstof (IPCEI Technologie).
Beleidsinstrument: Welke beleidsinstrumenten worden ingezet om deze doelen te realiseren? De genoemde middelen stelt het ministerie beschikbaar via de bestaande subsidiemodule voor IPCEI-projecten. Dit betreft een investeringssubsidie. Voor deze middelen komen alleen projecten in aanmerking die hebben deelgenomen aan de voorbereidende handelingen voor de eerste golf van het IPCEI waterstof en door de Nederlandse overheid voor pre-notificatie zijn opgegeven.
Financiële gevolgen: Welke financiële gevolgen heeft het voorstel voor de Rijksbegroting? De financiële gevolgen voor de Rijksbegroting betreffen € 35 miljoen. Deze middelen zijn reeds bij de Miljoenennota 2022 gereserveerd. De middelen zijn uitsluitend beschikbaar voor de door de Europese Commissie goedgekeurde projecten in de IPCEI technologie golf voor de verwachte looptijd van 2022 tot en met 2025. De definitieve looptijd hangt af van de definitieve selectie van projecten. Via de subsidiemodule zal EZK de geselecteerde projecten niet meer steun verlenen dan strikt noodzakelijk is. De subsidiebehoefte wordt uitvoerig getoetst door zowel de Europese Commissie als de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Nagestreefde doeltreffendheid: Op welke wijze en in welke mate wordt verwacht dat het beleidsinstrumentarium gaat bijdragen aan de beoogde prestaties en effecten? Via het IPCEI-traject kunnen projecten genotificeerd worden om staatssteun te kunnen ontvangen, waarbij nationale overheden meer steun aan projecten kunnen geven dan onder de gangbare steunkaders. De projecten die EZK wil steunen via het IPCEI hebben geen andere mogelijkheid om voldoende subsidies aan te vragen om hun project te realiseren.
Met de IPCEI-deelname beoogt het kabinet een impuls te geven aan de ontwikkeling van de bredere waterstofmarkt en de daarvoor benodigde technologieën, als toevoeging op het generieke instrumentarium dat alleen (beperkte) ondersteuning biedt aan waterstofproductie en infrastructuur en minder op de innovatieve productie en risicovoller opschaling van de nieuwe technologie. De gewenste effecten zijn onder andere lagere kosten en kleinere risico’s voor toekomstige vergelijkbare projecten: door de lessen die de aanvragers leren met Pagina 2 van 2 hun demonstratieprojecten leveren zij relevante informatie op voor andere marktpartijen.
Nagestreefde doelmatigheid: Waarom is het voorgestelde instrumentarium een efficiënte manier om de beoogde prestaties en effecten te bereiken? Door waterstoftechnologie te stimuleren middels het IPCEI-traject beoogt het kabinet de benodigde technologische ontwikkeling van waterstof verder op gang te brengen. Het gaat om een incidentele subsidie: EZK beoogt met beperkte, gerichte ingrepen de beoogde technologische ontwikkeling op gang te brengen. Projecten zullen definitief worden geselecteerd afhankelijk van de rangschikkingscriteria in de IPCEI subsidiemodule en de beoordeling door de Europese Commissie op basis van het IPCEI steunkader.
Evaluatieparagraaf: Hoe wordt het voorstel gemonitord en geëvalueerd? Subsidieontvangers moeten jaarlijks gedurende de looptijd en bij vaststelling van de subsidie rapporteren over de voortgang ten opzichte van het beoogde projectplan, de behaalde resultaten, de financiële realisatie en eventuele voorziene vertragingen/tegenvallers. Deze rapportages zijn grotendeels openbaar – uitgezonderd van bedrijfsvertrouwelijke informatie – waardoor andere bedrijven en organisaties hiervan kunnen leren.
Met hun projectplan moeten bedrijven bijvoorbeeld vooraf aantonen welke resultaten (op te leveren prototypes, productiefaciliteiten, patenten, etc.) zij beogen te realiseren aan de hand van de opgegeven activiteiten (aanschaf van installaties, aanleg van faciliteiten, inzet van personeel, etc.) en welke uitgaven daar tegenover staan. De resultaten en activiteiten moeten ook in de tijd geordend worden. Het is op basis van deze informatie dat EZK zal bepalen of de projecten op schema lopen gedurende de subsidieperiode en achteraf zal beoordelen of de projecten succesvol waren.
Om te bepalen of de projecten leiden tot een snellere marktontwikkeling moeten de indieners van tevoren expliciet maken hoe zij opgedane kennis gaan delen. Na afloop van het project kan EZK dan beoordelen in hoeverre de indieners deze kennis succesvol aan andere marktpartijen hebben overgebracht, op basis van hun plannen voor kennisdissimilatie (als onderdeel van het projectplan).
De evaluatie van het IPCEI waterstof wordt onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) net als alle andere instrumenten gerelateerd aan het Klimaatbeleid en start uiterlijk in 2025.