[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beantwoording vragen gesteld tijdens het commissiedebat Externe veiligheid van 26 januari 2022, over lozing van afval in zee en in de haven van schepen die betrokken zijn bij de bevoorrading van Tata Steel

Gezondheid en milieu

Brief regering

Nummer: 2022D06019, datum: 2022-02-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28089-223).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28089 -223 Gezondheid en milieu.

Onderdeel van zaak 2022Z02891:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

28 089 Gezondheid en milieu

Nr. 223 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 februari 2022

Op 26 januari jl. (Kamerstuk 28 089, nr. 215) vond een commissiedebat Externe veiligheid plaats. In dit debat heeft uw Kamer verzocht om een aantal aanvullende vragen te beantwoorden vóór het nog te plannen tweeminutendebat externe veiligheid (Handelingen II 2021/22, nr. 60, Tweeminutendebat Externe veiligheid). De beantwoording van deze vragen treft u hieronder aan. Om te beginnen wil ik echter ingaan op het onderwerp van de lozing van afval in zee en in de haven van schepen betrokken bij de bevoorrading van Tata Steel naar aanleiding van berichtgeving in het Noordhollands Dagblad1. Ik heb op 15 februari jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 50, item 2) in het vragenuur met uw Kamer hierover gesproken. Daarbij heb ik gemeld dat de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) met een drone een inspectie heeft uitgevoerd en daarbij heeft geconstateerd dat er nog kolen aanwezig waren op het dek. Ook heb ik aangegeven dat het schip net weg was gevaren. Dit blijkt bij nader inzien niet het geval: het schip lag nog aan de kade. Daardoor is er geen sprake van een overtreding. Wel is de schipper gewaarschuwd dat het dek bij het uitvaren schoon moest zijn. Tenslotte heb ik in het vragenuur aangegeven dat de ILT de kwestie waarover het Noordhollands Dagblad heeft bericht verder gaat onderzoeken. Over de uitkomsten van dit onderzoek zal ik uw Kamer informeren.

Monitoring uitstoot Tata Steel in de regio

Het lid Kröger van de fractie van GroenLinks heeft gevraagd of de emissie van PAK-stoffen en lood ook in Haarlem-Noord terecht komt. Ook heeft zij gevraagd of er verder onderzoek wordt gedaan naar de uitstoot van Tata verderop in de regio.

Voor het antwoord op deze vraag heb ik navraag laten doen bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Op het luchtmeetnetpunt in Haarlem worden inderdaad geen PAK-stoffen en metalen gemeten. Het RIVM heeft in haar recente onderzoek naar de herkomst van neergedaald stof en stoffen in de lucht in de IJmond regio2 ook niet gekeken naar uitstoot van PAK en metalen in Haarlem-Noord zelf.

In algemene zin nemen de concentraties in de lucht af naarmate de afstand tot de bron groter wordt. Dit komt omdat de stof zich meer verspreidt en zo wordt «verdund». De verwachte concentraties in Haarlem of Heemskerk op leefniveau zijn volgens het RIVM naar verwachting dan ook lager dan de concentraties dichter bij het terrein van Tata Steel.

Het RIVM geeft aan dat – zo lang niet duidelijk is wat de redenen zijn voor de gevonden verschillen tussen gemeten en berekende concentraties – het niet efficiĂ«nt is om aanvullend onderzoek naar concentraties in de lucht uit te voeren. Als de berekeningen op basis van de uitstootgegevens goed overeenkomen met de metingen, kan er ook voor locaties waar geen meetpunt is namelijk ook een bijdrage worden berekend.

Zoals ik tijdens het commissiedebat Externe veiligheid van 26 januari jl. heb aangegeven, is allereerst duiding nodig waar het verschil in de gemeten en berekende concentraties vandaan komt. Hier wordt aan gewerkt. De provincie Noord-Holland heeft hierbij het initiatief en is hierover in overleg met het RIVM, Tata Steel, de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, de Inspectie voor Leefomgeving en Transport en mijn departement.

Qua depositie (neergekomen stof op de grond) heeft het RIVM in ten behoeve van haar meest recente onderzoek ook in Castricum gemeten. Castricum ligt op een vergelijkbare afstand van het Tata Steel terrein als Haarlem-Noord. Castricum ligt in de dominante windrichting, Haarlem niet. In Castricum treft het RIVM geen tot relatief kleine verhogingen van PAK-stoffen en metalen aan vergeleken met achtergrondlocaties. Daarom is het aannemelijk dat de depositie van PAK-stoffen en metalen in Haarlem-Noord niet (of nauwelijks) verhoogd is door uitstoot van het terrein van Tata Steel. Het RIVM kwalificeert depositiemetingen in Haarlem Noord dan ook als niet nuttig.

Definitie van onacceptabele milieu- en gezondheidsrisico’s

Het lid Thijssen van de fractie van de PvdA heeft gevraagd wanneer het RIVM een advies geeft over wat onacceptabele milieu- en gezondheidsrisico's zijn. In het plan van aanpak voor het beperken van de luchtverontreinigende emissie van Tata Steel Nederland (bijlage bij Kamerstuk 28 089, nr. 210) heeft mijn voorganger al aangeven dat het van belang is om vast te kunnen stellen of de gezondheidsrisico’s in de leefomgeving van bewoners in de IJmondregio afnemen. En dat daarvoor duidelijk moet worden welke waarden behaald moeten worden om het gezondheidsrisico te reduceren. In het plan is aangegeven dat het RIVM hierover om advies wordt gevraagd.

Ik heb het RIVM gevraagd wat er nodig is om tot dit advies te komen. Het RIVM zal een verkenning uitvoeren. Die is voor de zomer gereed. In de verkenning wordt gekeken naar de mogelijkheden voor het bepalen van kwantitatieve waarden. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten informeren.

Uitvoering van monitoring

Tenslotte heb ik tijdens het commissiedebat Externe Veiligheid toegezegd om uw Kamer eind dit jaar verder te informeren over de uitvoering van de motie van het lid Grinwis c.s. (Kamerstuk 32 813, nr. 834). Dit sluit aan op de actielijn monitoring uit het eerdergenoemde plan van aanpak.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen


  1. https://www.noordhollandsdagblad.nl/cnt/dmf20220210_96630494?↩

  2. Bijlage bij Kamerstuk 28 089, nr. 213.↩