[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van de leden Leijten en Arib ter vervanging van nr. 22 over lokale partijen onder de reikwijdte van de Wfpp brengen

Wijziging van de Wet financiering politieke partijen in verband met de evaluatie van deze wet (Evaluatiewet Wfpp)

Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)

Nummer: 2022D07053, datum: 2022-02-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35657-41).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35657 -41 Wijziging van de Wet financiering politieke partijen in verband met de evaluatie van deze wet (Evaluatiewet Wfpp).

Onderdeel van zaak 2022Z03401:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 657 Wijziging van de Wet financiering politieke partijen in verband met de evaluatie van deze wet (Evaluatiewet Wfpp)

Nr. 41 AMENDEMENT VAN DE LEDEN LEIJTEN EN ARIB TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 221

Ontvangen 22 februari 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel D, wordt het voorgestelde artikel 6a als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.

2. Voor het tweede lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

1. In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders is bepaald en in afwijking van het bepaalde in artikel 1, onderdeel b, verstaan onder politieke partij: vereniging die op grond van artikel G 1, G 2, G 3 of Q 6 van de Kieswet, of een vereniging of stichting die bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet, met haar geregistreerde aanduiding boven de kandidatenlijst heeft deelgenomen aan de laatstgehouden verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Eerste Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten, de gemeenteraad of het algemeen bestuur van een waterschap waarbij aan die lijst ten minste een zetel in het orgaan waarvoor de verkiezingen plaatsvonden is toegewezen.

II

In artikel I wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor politieke partijen, zijnde verenigingen die op grond van artikel G 1, G 2 of G 3 van de Kieswet, of verenigingen of stichtingen die bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet, met hun geregistreerde aanduiding boven de kandidatenlijst hebben deelgenomen aan de laatstgehouden verkiezing van provinciale staten, de gemeenteraad of het algemeen bestuur van een waterschap, en waarbij aan die lijst ten minste een zetel in het orgaan waarvoor de verkiezingen plaatsvonden is toegewezen, van het eerste lid afwijkende regels gesteld worden.

III

Artikel I, onderdeel E, wordt na onderdeel 1, aanhef, een subonderdeel ingevoegd, luidende:

0a. In de aanhef wordt na «subsidie» ingevoegd «voor politieke partijen, zijnde verenigingen die met hun conform artikel G 1 of Q 6 van de Kieswet geregistreerde aanduiding boven de kandidatenlijst hebben deelgenomen aan de laatstgehouden verkiezing van de Tweede Kamer of de Eerste Kamer der Staten-Generaal, waarbij aan die lijst ten minste een kamerzetel is toegewezen,».

IV

In artikel I wordt na onderdeel Ea een onderdeel ingevoegd, luidende:

Eb

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

1. Het voor politieke partijen, zijnde verenigingen die op grond van artikel G 1, G  of G 3 van de Kieswet, of verenigingen of stichtingen die bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet, met hun geregistreerde aanduiding boven de kandidatenlijst hebben deelgenomen aan de laatstgehouden verkiezing van provinciale staten, de gemeenteraad of het algemeen bestuur van een waterschap, waarbij aan die lijst ten minste een zetel in het orgaan waarvoor de verkiezingen plaatsvonden is toegewezen, in totaal beschikbare subsidiebudget, is gelijk aan de som van het ingevolge artikel 8 in totaal beschikbare subsidiebudget.

2. De subsidie wordt op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze verdeeld in een basisbedrag en een bedrag per zetel. Voorts wordt het bedrag per lid berekend door € 575.000 van het totaal beschikbare subsidiebudget te delen door het totale aantal leden van de in het eerste lid bedoelde politieke partijen die op de peildatum subsidie ontvangen.

3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt voor de vaststelling van het aantal zetels van en het aantal leden uitgegaan van de peildatum.

4. Het bedrag, genoemd in het tweede lid, wordt jaarlijks met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd, overeenkomstig de voor de rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling en afgerond op het naastbij gelegen gehele getal.

V

Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst en in de tekst wordt «artikel 10,» vervangen door «het».

2. Voor onderdeel 2 (nieuw) worden een aanhef en een onderdeel ingevoegd, luidende:

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal» en wordt «kamerzetels» telkens vervangen door «zetels».

VI

In artikel I, onderdeel H, onderdeel 1, wordt na «eerste lid» ingevoegd «vervalt «van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal», wordt kamerzetels» vervangen door «zetels» en».

VII

Artikel I, onderdeel I, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt na «eerste lid» ingevoegd «vervalt «van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal», wordt «kamerzetels» vervangen door «zetels» en».

2. In het met onderdeel 2 voorgestelde tweede lid wordt «kamerzetels» telkens vervangen door «zetels».

VIII

In artikel I wordt na onderdeel I een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ia

In artikel 15, eerste lid, vervalt «van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal» en wordt «kamerzetels» vervangen door «zetels».

IX

In artikel I, onderdeel K, wordt na «artikel 17» ingevoegd «wordt na «Eerste Kamer der Staten-Generaal» ingevoegd «, provinciale staten, de gemeenteraad of het algemeen bestuur van een waterschap» en».

X

In artikel I wordt na onderdeel K een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ka

Na het opschrift van paragraaf 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders is bepaald en in afwijking van het bepaalde in artikel 1, onderdeel b, verstaan onder politieke partij: vereniging die op grond van artikel G 1, G 2, G 3 of Q 6 van de Kieswet, of een vereniging of stichting die bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet, met haar geregistreerde aanduiding boven de kandidatenlijst heeft deelgenomen aan de laatstgehouden verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Eerste Kamer der Staten-Generaal, provinciale staten, de gemeenteraad of het algemeen bestuur van een waterschap waarbij aan die lijst ten minste een zetel in het orgaan waarvoor de verkiezingen plaatsvonden is toegewezen.

XI

Aan artikel I, onderdeel O, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor politieke partijen, zijnde verenigingen die op grond van artikel G 1, G 2 of G 3 van de Kieswet, of verenigingen of stichtingen die bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet, met hun geregistreerde aanduiding boven de kandidatenlijst hebben deelgenomen aan de laatstgehouden verkiezing van provinciale staten, de gemeenteraad of het algemeen bestuur van een waterschap, waarbij aan die lijst ten minste een zetel in het orgaan waarvoor de verkiezingen plaatsvonden is toegewezen, van het eerste lid, aanhef en onderdeel 2, tweede en derde lid, afwijkende regels gesteld worden.

XII

Artikel I, onderdeel S, komt te luiden:

S

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. In de periode die aanvangt op 1 januari van het tweede kalenderjaar voor het jaar waarin de kandidaatstelling voor een verkiezing als bedoeld in de onderdelen a tot en met d plaatsvindt en eindigt op de dag van stemming, zijn de artikelen 21, 23, 23a en 28 van overeenkomstige toepassing op:

a. een vereniging, waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1 van de Kieswet is geregistreerd in het register van aanduidingen voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, die deelneemt aan een verkiezing van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, terwijl aan die vereniging bij de laatst gehouden verkiezingen geen kamerzetels zijn toegewezen;

b. een vereniging, waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1 of G 2 van de Kieswet is geregistreerd in het register van aanduidingen voor de verkiezing van leden van provinciale staten, die deelneemt aan een verkiezing van provinciale staten, terwijl aan die vereniging bij de laatst gehouden verkiezingen geen zetels zijn toegewezen;

c. een vereniging, waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1, G 2, of G 3 van de Kieswet is geregistreerd in het register van aanduidingen voor de verkiezing van leden van de gemeenteraad, die deelneemt aan een verkiezing van de gemeenteraad, terwijl aan die vereniging bij de laatst gehouden verkiezingen geen zetels zijn toegewezen;

d. een vereniging of stichting, waarvan de aanduiding bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet is geregistreerd, die deelneemt aan een verkiezing van het algemeen bestuur van een waterschap, terwijl aan die vereniging of stichting bij de laatst gehouden verkiezingen geen zetels zijn toegewezen.

2. In het tweede lid wordt «de vereniging» vervangen door «de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid,».

3. In het derde lid wordt «De vereniging» vervangen door «De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid,».

XIII

In artikel I, onderdeel T, wordt in onderdeel 1, na «eerste lid» ingevoegd «wordt na «Tweede Kamer der Staten-Generaal» ingevoegd «, provinciale staten, de gemeenteraad, of het algemeen bestuur van een waterschap,»,».

XIV

In artikel I wordt na onderdeel T een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ta

Aan artikel 33 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien:

a. een fractie van een politieke partij in provinciale staten wordt gesplitst en de nieuwe fractie die als gevolg hiervan is ontstaan blijkens een gezamenlijke verklaring is verbonden met een vereniging waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1 of G  2 van de Kieswet is geregistreerd;

b. een fractie van een politieke partij in de gemeenteraad wordt gesplitst en de nieuwe fractie die als gevolg hiervan is ontstaan blijkens een gezamenlijke verklaring is verbonden met een vereniging waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1, G 2 of G 3 van de Kieswet is geregistreerd;

c. een fractie van een politieke partij in het algemeen bestuur van een waterschap wordt gesplitst en de nieuwe fractie die als gevolg hiervan is ontstaan blijkens een gezamenlijke verklaring is verbonden met een vereniging of stichting waarvan de aanduiding bij of krachtens artikel 19 van de Waterschapswet is geregistreerd.

Toelichting

Indieners willen dat financiering van politieke partijen met belastinggeld te verdedigen is met het argument dat partijen mee moeten kunnen doen aan verkiezingen, zonder dat zij afhankelijk zijn of worden van bedrijven of particulieren die met giften politieke invloed en macht kopen. Voor politieke partijen moeten dan wĂ©l normen worden gesteld om die onafhankelijkheid en de transparantie te waarborgen en het vertrouwen in de politiek en verkiezingen te vergroten. Dit amendement bewerkstelligt dat ook partijen die deelnemen aan de verkiezingen voor provinciale staten, de gemeenteraad en de waterschappen onder het regime van de wet vallen. Dit maakt subsidie voor lokale partijen mogelijk wat een gelijker speelveld creĂ«ert. Daarnaast moeten zij ook voldoen aan de gestelde verplichtingen die volgen uit de wet, met uitzondering van de verplichte accountantsverklaring. Dat zou een onevenredige administratieve belasting met zich meebrengen voor lokale partijen. Het toezicht kan daarom bij algemene maatregel van bestuur anders geregeld worden. Het risico op financiĂ«le beĂŻnvloeding op lokaal niveau – waar de afstand tot de volksvertegenwoordiging relatief gering is en de aard van de beslissingen concreter – is eerder groter dan kleiner dan op het landelijk niveau. Daarom achten de indieners het wenselijk om ook partijen op lokaal niveau onder de reikwijdte van het wetsvoorstel te brengen.


Leijten

Arib


  1. Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening.↩