Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 25 en 26 februari 2022 (Kamerstuk 21501-07-1811)
Raad voor Economische en Financiële Zaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2022D08100, datum: 2022-03-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-07-1814).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: A.H.M. Weeber, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 07-1814 Raad voor Economische en Financiële Zaken.
Onderdeel van zaak 2022Z03953:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2022-03-08 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-09 10:00: Procedurevergadering Financiën (per videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2022-03-17 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1814 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 2 maart 2022
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 21 februari 2022 over o.a. de geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 25 en 26 februari 2022 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1811)
De vragen en opmerkingen zijn op 25 februari 2022 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 1 maart 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kling
Vragen en Opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
Met interesse heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de VVD, D66, PVV, CDA, SP, GroenLinks, PvdA, GroenLinks, FVD, Volt en de Groep van Haga inzake de geannoteerde agenda van de Eurogroep en informele Ecofinraad van 25 en 26 februari 2022 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1811). In verband met de situatie in Oekraïne heb ik besloten de vragen hierover met voorrang te beantwoorden. De beantwoording van de overige vragen uit het schriftelijk overleg ontvangt u na het reces. Bij de volgorde van de beantwoording is de volgorde van de inbreng van het schriftelijk overleg aangehouden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met diepe afkeuring kennisgenomen van de aanval op Oekraïne door de Russische Federatie. Deze gebeurtenissen vormden de aanleiding voor omzetting van het op 24 februari 2022 voorziene commissiedebat in dit schriftelijk overleg.
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet zich maximaal in te zetten voor een zo zwaar mogelijk sanctiepakket. Zij vragen het kabinet op welke manier er nu naar financiële instellingen wordt gecommuniceerd om alle sancties die worden ingesteld zo snel mogelijk door te voeren. Is ook al overgegaan tot het bevriezen van Russische banktegoeden in Nederland? Is de Britse regering ook bereid mee te werken aan het bevriezen van Russische banktegoeden van de vele in Londen wonende Russen met banden met het Kremlin?
De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie hebben de Kamer in een brief van 26 februari geïnformeerd over de kabinetsinzet naar aanleiding van de schokkende gebeurtenissen in Oekraïne en de implicaties van deze daad van agressie van Rusland. Conform de motie van het lid Brekelmans c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2433) heeft Nederland steeds gepleit voor een zo groot en zwaar mogelijk pakket. Nederland zet zich actief in om de sancties tegen Rusland verder te verzwaren, om daarmee de prijs die Rusland betaalt voor de agressie tegen Oekraïne nog hoger te maken. Wat Nederland betreft liggen daarbij alle opties op tafel.
Het formele goedkeuringsproces voor het eerste pakket werd op 23 februari afgerond en voor het tweede pakket op 25 februari. Vervolgens zijn op 28 februari aanvullende sancties van kracht geworden. Sancties worden opgenomen in een Europese verordening en gelden daarmee rechtstreeks in de hele Europese Unie dus ook in Nederland. De Nederlandse Bank (DBN) en de Autoriteit Financiële Markten informeren, als de aangewezen toezichthouders voor de financiële sector in het kader van de sanctiewet in Nederland, de financiële instellingen over de sancties via hun websites. Dergelijke informatie wordt altijd op deze manier verstrekt bij nieuwe sancties. In dit geval zijn ook nieuwsberichten verstuurd om betrokkenen te informeren.1 Gezien de aard en omvang staat DNB daarnaast in nauw contact met de verschillende brancheverenigingen. Tegoeden van gesanctioneerde personen en entiteiten moeten direct bevroren worden na het van kracht worden van de sancties. De financiële sector heeft al veel ervaring met dergelijke bevriezingen van tegoeden van personen of entiteiten. De bevriezing heeft prioriteit, vervolgens meldt de financiële instelling de bevriezing bij de toezichthouder. De sanctiepakketten zijn tot stand gekomen in nauwe coördinatie en samenwerking met de VS, het VK en Canada die vergelijkbare sancties hebben opgelegd. De Britse premier heeft aangegeven dat het Verenigd Koninkrijk het grootste pakket sancties ooit tegen Rusland heeft ingesteld. Deze sancties houden onder meer het bevriezen van banktegoeden van gesanctioneerde Russische staatsbedrijven en individuen in.
Zoals ook benoemd in het hoofdlijnendebat over de beleidsprioriteiten van de bewindspersonen van het Ministerie van Financiën, vragen de leden van de VVD-fractie aandacht voor een goede voorbereiding op de doorwerking van de (terechte) sancties op de Europese en Nederlandse financiële sector en economie. Is Nederland voorbereid op het inzetten van zware sanctiemiddelen?
Zoals ook in de Kamerbrief van 16 februari (Kamerstuk 36 045, nr. 1) en 26 februari jl. aangegeven, is het kabinet zich er zeer van bewust dat het beschermen van de internationale rechtsorde en onze vrijheid een prijs heeft. Dat kan onder meer betekenen dat de overeengekomen sancties en eventuele tegenmaatregelen ook een effect zullen hebben op de Nederlandse economie. Er is echter geen alternatief, want juist deze internationale rechtsorde vormt het fundament van onze veiligheid en stabiliteit; basisvoorwaarden voor de vrede en welvaart waarin wij leven.
Uit de eerste analyse voor de financiële markten blijkt dat de blootstellingen van Nederlandse instellingen op de Russische Federatie beperkt zijn. Op de algehele economie zijn er verschillende effecten mogelijk. Dit hangt sterk af van de ontwikkelingen rond het afsluiten van SWIFT en de contracten die daarmee worden geraakt. Ook zijn effecten denkbaar op de stabiliteit van de financiële markten. Het kabinet is met relevante betrokken in gesprek over de impact. Mede gezien de ontwikkelingen, zijn deze nog aan een grote mate van onzekerheid onderhevig.
Wat betreft de directe gevolgen van de sancties uit de eerste twee pakketten voor het Nederlandse bedrijfsleven verwijs ik naar de hierboven genoemde brief van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie van 26 februari jl. (Kamerstuk 38 676, nr. 388) Verder zal ik, mede naar aanleiding van het verzoek van de leden van de fractie van GroenLinks, de Kamer op korte termijn informeren over de effecten van deze sancties op het terrein van de bewindspersonen van het Ministerie van Financiën.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie zijn geschokt door de gebeurtenissen in Oekraïne en zijn met hun gedachten bij het Oekraïense volk. Deze leden pleiten voor een gezamenlijk en zo krachtig mogelijk antwoord door het zwaarst mogelijke sanctiepakket in te zetten. Voor een gezamenlijk antwoord is Europese samenwerking daarbij van groot belang, zeker op het gebied van financiële sancties. Steunt de Minister deze stellingname van de leden van de D66-fractie? Kan de Minister uiteenzetten welke rol zij daarbij ziet voor de Ecofinraad om deze doelstellingen te bereiken? Kan de Minister daarbij de mogelijke financiële sancties toelichten en de positie van Nederland daarbij in de Ecofinraad?
Die stelling wordt door het kabinet ondersteund. Sancties zouden volgens Nederland een verregaande impact op de Russische economie, het Russische financiële systeem en beschikking van de Russische Federatie tot hoogwaardige technologie moeten hebben. Nederland heeft steeds aangegeven dat alle opties voor sancties op tafel moeten liggen. Essentieel is daarbij de samenwerking binnen de EU om gezamenlijk deze crisis te adresseren. De leden van de D66-fractie vragen voorts welke rol ik daarbij zie voor de Ecofinraad en wat de positie is van Nederland in de Ecofinraad. In de informele Ecofinraad van 25 februari jl. is uitgebreid gesproken over de gebeurtenissen in Oekraïne en over mogelijke sancties. De Nederlandse positie is dat alle opties voor sancties op tafel moeten liggen, en dus ook het ontkoppelen van Rusland of Russische instellingen van SWIFT. Deze Nederlandse positie heb ik dan ook duidelijk uitgedragen tijdens de Ecofinraad. Uiteindelijke besluitvorming over welke sancties worden opgelegd vindt plaats in de Raad Buitenlandse Zaken.
De leden van de D66-fractie wijzen daarnaast op de consequenties van deze ontwikkelingen op de Europese en Nederlandse economie. Kan de Minister aangeven welke acties worden ondernomen om deze schade zo beperkt als mogelijk te houden en op welke manier Europese samenwerking binnen de Ecofinraad daaraan kan bijdragen?
Zoals ook in de Kamerbrief van 16 februari en 26 februari jl. aangegeven, is het kabinet zich er zeer van bewust dat het beschermen van de internationale rechtsorde en onze vrijheid een prijs heeft. Dat betekent dat de overeengekomen sancties en eventuele tegenmaatregelen ook een effect kunnen hebben op de Nederlandse economie. Er is echter geen alternatief, want juist deze internationale rechtsorde vormt het fundament van onze veiligheid en stabiliteit; basisvoorwaarden voor de vrede en welvaart waarin wij leven.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 26 februari jl., maakt het kabinet zich bij alle sancties hard voor een eerlijke lastenverdeling onder lidstaten. Indien lidstaten onevenredig hard geraakt worden kan de Europese Commissie overwegen relatief zwaar getroffen lidstaten te compenseren, zoals tevens in 2014 is gebeurd. Daarnaast dringt Nederland er bij de Commissie op aan dat zij op Europees niveau ondernemers helpt met het vinden van alternatieve afzetmarkten
Er is geen nationale compensatieregeling voorzien, maar getroffen ondernemers kunnen via het reguliere handelsinstrumentarium en de dienstverlening van RVO worden geholpen bij het vinden van alternatieve afzetmarkten. Het informeren van het bedrijfsleven – waarmee dagelijks contact wordt onderhouden – heeft hoge prioriteit. Naast informatie op de website van de RVO kunnen Nederlandse ondernemers vragen stellen aan de RVO-sanctiedesk. Zaken doen met instabiele landen brengt risico’s met zich mee. Dit soort risico’s behoren tot het gebruikelijke ondernemersrisico en konden tot voor kort afgedekt worden door middel van het EKV-mechanisme. Wel zal het kabinet de vinger aan de pols houden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie merken allereerst op dat de Europese Commissie Oekraïne te hulp zal schieten met 1,2 miljard euro. Gesteld wordt dat deze middelen op de kapitaalmarkt worden geleend en aan Oekraïne worden doorgeleend. De leden van de PVV-fractie willen weten of Nederland (lees: het Nederlandse parlement) ermee heeft ingestemd dat de Europese Commissie wederom op de kapitaalmarkt geld gaat lenen. Dat was toch nooit de bedoeling?
Klopt het dat het Europees herstelfonds bedoeld is als tijdelijk herstelinstrument, waarbij de Europese Commissie geld ophaalt op de kapitaalmarkt en dat dit door Nederland eenmalig werd goedgevonden? Zo ja, waarom wordt er dan opnieuw geld opgehaald op de kapitaalmarkt door de Europese Commissie? De leden van de PVV-fractie willen weten of de Minister zich tegen deze financieringssystematiek gaat verzetten.
De leden van de PVV-fractie merken voorts op dat de Europese Unie sinds 2014 meer dan 17 miljard euro aan giften en leningen aan Oekraïne heeft verstrekt. De leden van de PVV-fractie vragen om een uitsplitsing van dit bedrag in een leningen- en een giftengedeelte. Kan de Minister dit tevens per jaar uitsplitsen? Op welke wijze is de 17 miljard euro gefinancierd: ook door middel van het geld ophalen op de kapitaalmarkt door de Europese Commissie?
De leden van de PVV-fractie merken voorts op dat de Europese Unie sinds 2014 meer dan 17 miljard euro aan giften en leningen aan Oekraïne heeft verstrekt. De leden van de PVV-fractie vragen om een uitsplitsing van dit bedrag in een leningen- en een giftengedeelte. Kan de Minister dit tevens per jaar uitsplitsen? Op welke wijze is de 17 miljard euro gefinancierd: ook door middel van het geld ophalen op de kapitaalmarkt door de Europese Commissie?
De Europese Unie heeft de afgelopen jaren op verschillende manieren steun verleend aan Oekraïne, zowel via leningen als via giften. De Commissie heeft t.a.v. deze steun aangegeven dat het sinds 2014 in totaal meer dan EUR 17 mrd. betreft.
Het leningengedeelte loopt o.a. via het instrument voor macro-financiële bijstand (MFB). Dit is een bestaand financieel instrument van de EU, waarbij financiële steun wordt verleend aan partnerlanden in de directe omgeving van de EU die met een betalingsbalanscrisis worden geconfronteerd. De Europese Commissie leent namens de EU middelen op de kapitaalmarkten en leent dit door aan Oekraïne.2 Hiertoe wordt een voorziening opgenomen in het Garantiefonds voor externe acties van de EU. Deze voorziening wordt gevuld met bestaande middelen uit het Instrument voor Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) van de Europese begroting. Er is geen sprake van een garantie op de Nederlandse begroting. Ook de Europese investeringsbank (EIB) en de Europese bank voor wederopbouw en ontwikkeling (EBWO) hebben sinds 2014 steun verleend aan Oekraïne.
Het giftengedeelte loopt via bestaande programma’s op de EU-begroting, zoals NDICI en het programma voor Humanitaire Hulp. Hieronder vindt u een overzicht vanaf 20143:
EIB en EBWO | Leningen | EUR 9,5 mrd. |
MFB | Leningen | EUR 5,6 mrd. |
Bilaterale samenwerking | Giften | EUR 1,7 mrd. |
Instrumenten voor buitenlands beleid | Giften | EUR 0,4 mrd. |
Humanitaire hulp | Giften | EUR 0,2 mrd. |
Totaal | EUR 17,4 mrd. |
Voor een uitsplitsing op jaarbasis dient navraag te worden gedaan bij de Europese Commissie. Dit neemt meer tijd in beslag.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Bij werksessie 3 «over innovatie en risico nemen in de Europese Unie» stelt de Minister in te willen brengen dat Nederland het van belang acht dat de geo-economische positie van de Europese Unie wordt versterkt en de risico’s van strategische afhankelijkheden waar mogelijk worden gemitigeerd. Volgens de leden van de CDA-fractie is dit een zeer actueel onderwerp dat ook geopolitieke implicaties heeft en in feite wordt gesproken over hoe de Europese soft power te effectueren. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hierop verder in te gaan gezien de actuele situatie van het ontwerp van het instellen van effectieve financiële en economische sancties.
Als economisch blok dat gericht is op internationale samenwerking heeft de EU belang bij een open, vreedzaam, en stabiel internationaal (handels)systeem. Veranderende internationale verhoudingen stellen de EU echter voor grote uitdagingen, waarbij de EU strategische keuzes dient te maken om haar economische macht effectief te kunnen inzetten en een stevige geopolitieke rol te kunnen spelen. De Russische invasie in Oekraïne onderstreept de noodzaak hiertoe. Het kabinet zet dan ook in op het vergroten van het belang van de geo-economische positie en de weerbaarheid van de EU en op het versterken van de open strategische autonomie van de EU, zoals opgenomen in het coalitieakkoord. Dit vraagt om een verdere versterking van de interne markt, het vergroten van de geopolitieke slagkracht van de EU door onder andere het opbouwen van eigen capaciteiten en het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van energie en grondstoffen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Allereerst over de eurogroep: de leden van de SP-fractie merken op dat deze vergadering zal plaatsvinden op een belangrijk moment, daags na de inval van Oekraïne door Rusland. De energie- en brandstofprijzen zullen hierdoor naar alle waarschijnlijkheid nog verder stijgen dan die al deden. De leden van de SP-fractie maken zich hier ernstig zorgen over en vragen de Minister om in te grijpen. Deze leden zien dat de inflatie nu al de pan uit stijgt in de landen die betalen met de euro en dat in Nederland de prijzen nog een stuk harder stijgen dan in de rest van de Eurozone. De Europese Commissie verwacht dan ook een veel hogere inflatie dan in de Herfstraming, maar gaat nog steeds uit van slechts 3,5 procent in 2022 en 1,7 procent in 2023. Dat lijkt de leden van de SP-fractie niet realistisch, zeker gezien de huidige prijsstijgingen, die in Nederland ruim twee keer zo hoog zijn als het percentage waarmee de Europese Commissie rekening houdt. Deze leden vragen de Minister om haar zorgen hierover te uiten in de Eurogroep en rekening te houden met realistischere inflatiecijfers, ook in Europa.
Zoals ook is aangegeven in de geannoteerde agenda van deze vergaderingen herkent Nederland de verwachting dat de hoge inflatie in de loop van 2022 zal afnemen vanaf het huidige verhoogde niveau. Dit neemt niet weg dat de inflatievooruitzichten momenteel zeer onzeker zijn, zeker gezien de huidige ontwikkelingen in Oekraïne. Indien de inflatie langduriger hoog blijft, kan dit het risico met zich meebrengen van een snelle verslechtering van financieringsvoorwaarden. Dit kan t het economisch herstel in de weg zitten. In verband met de wens om te spreken over de Russische inval van Oekraïne tijdens de informele Ecofinraad heeft het Franse voorzitterschap, mede op verzoek van Nederland, een speciale werksessie over Oekraïne geagendeerd en stond de werklunch ook in het teken van Oekraïne. Tijdens de werksessie over Oekraïne is gesproken over het aangenomen pakket aan sancties en hoever de sancties dienen te gaan. Daarnaast werd door een aantal lidstaten ook de gevolgen op het gebied van hoge gasprijzen en de toestroom van vluchtelingen benoemd. De Europese Commissie heeft in februari de economische vooruitzichten geactualiseerd in de Winterraming en komt naar verwachting bij de jaarlijkse Lenteraming met een actualisatie van de inflatiecijfers. Het CPB komt halverwege maart met een actualisatie van de economische vooruitzichten voor Nederland.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of zij kennis heeft genomen van het besluit van de Europese Commissie om toegang van Russische banken tot de Europese markt te weigeren. Deze leden vragen de Minister wat dit in de praktijk kan betekenen voor Nederland. Voorts vragen deze leden om de opvatting van de Minister over de reikwijdte van deze sanctie. De leden van de SP-fractie vragen de Minister voorts of zij kan uitsluiten dat Russen die onderhevig zijn aan sancties vanuit de Europese Unie op enige wijze gebruikmaken van de Nederlandse financiële sector of het fiscale vestigingsklimaat, waaronder het verdragennetwerk. Hoe wordt erop toegezien dat zij niet via bijvoorbeeld Nederlandse brievenbusfirma’s sancties vermijden? Deze leden vragen de Minister verder om uit te sluiten dat Rusland wapens inzet waarvan de winst door Nederland is gesluisd.
Het kabinet is bekend met de besluiten waarmee in twee tranches verschillende Russische banken uitgesloten worden van Europese financiering. Nederlandse financiële instellingen hebben een beperkte blootstelling op Russische banken. Voor de Russische banken betekent het dat zij geen financiering van Europese instellingen kunnen ontvangen en dat daar ook geen bijstand in verleend mag worden. Ook is aanvullend bepaald dat geen leningen met deze banken aangegaan mogen worden. Daarmee hebben de banken effectief geen toegang meer tot kapitaal in de Europese Unie.
Als het gaat om personen en bedrijven die op sanctielijsten zijn geplaatst, geldt dat alle tegoeden moeten worden bevroren door instellingen die deze personen of bedrijven als cliënt hebben. Daarnaast mogen geen diensten meer verleend worden door financiële instellingen, waaronder trustkantoren. Het verbod geldt ook in geval een bedrijf niet op de lijst staat, maar het bedrijf een uiteindelijk belanghebbende heeft die wel op de lijst staat. Daarmee kan de Europese, en dus ook Nederlandse, financiële sector geen diensten meer verlenen aan deze personen en bedrijven. Over de middelen die door vennootschappen zijn heengegaan en waarvoor die middelen worden ingezet, kan ik niets zeggen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie.
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister om in het licht van de situatie in Oekraïne de Ecofinraad te benutten om te bezien welke nadere sancties kunnen worden getroffen om de toegang tot financiële middelen van Rusland in Europa verder te beperken. Is de Minister bereid dit onderwerp toe te voegen aan de voorgestelde agenda?
Zoals is aangegeven in het antwoord op vragen van de leden van de D66-fractie, moeten sancties een verregaande impact hebben op de Russische economie en het Russische financiële systeem. In de informele Ecofinraad is de agenda vrijgemaakt en zijn alle mogelijke sancties tegen het licht gehouden ter gedachtevorming en om de uitvoering te coördineren. De Raad Buitenlandse Zaken van de Europese Unie heeft vrijdag een tweede pakket sancties vastgesteld. Vervolgens is in de ochtend op 28 februari een aanvullend pakket bekend gemaakt.
Nog steeds fungeren Nederlandse brievenbusfirma’s als doorvoerhaven voor Russische investeringen, constateren deze leden. Is de Minister bereid om per ommegaande maatregelen te treffen om de veelal anonieme bv’s en holdings door te lichten en, wanneer deze banden onderhouden met Russische politici en bedrijven, per direct een halt toe te roepen? Zo nee, waarom niet? De leden van de PvdA-fractie vragen om een soortgelijke oproep te doen aan de andere leden van de Ecofinraad om een eensgezind front te vormen naar buiten. Het mag volgens deze leden niet zo zijn dat opgelegde sancties kunnen worden ontweken of dat deze minder effectief zijn door in Nederland gevestigde brievenbusfirma’s.
De inzet van sancties tegen van personen in de eerste twee sanctiepakketten is om de verantwoordelijken voor de erkenning van Donetsk en Loehansk en de invasie van Oekraïne te raken. Door plaatsing op de sanctielijst worden hun tegoeden bevroren en mogen zij niet naar de EU reizen. Niemand mag daarnaast geld beschikbaar stellen of gelden verplaatsen voor personen of partijen die op de sanctielijst staan. Het sanctiepakket bevat verschillende maatregelen waarmee financiële diensten aan en stromen van en naar Russische entiteiten en personen aan banden worden gelegd. De Sanctiewet schrijft voor dat financiële instellingen maatregelen treffen om te controleren of relaties van de instelling voorkomen op één of meerdere sanctielijsten. Het begrip «relatie» is ruim gedefinieerd omdat zowel het direct als het indirect ter beschikking stellen van financiële middelen of diensten onder de sanctiemaatregelen valt. Relaties kunnen bijvoorbeeld naast de cliënt zelf, ook de uiteindelijke belanghebbende, begunstigden van een product, betrokkene(n) bij een financiële transactie waarbij een doelvennootschap van een trustkantoor partij is of bestuurders van cliënten en aan cliënten gerelateerde partijen zijn. Financiële instellingen zijn op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme verplicht om voor elke cliënt de UBO te identificeren.
Daarnaast heeft Nederland in Europees verband gepleit voor sancties gericht op trustkantoren. Trustdienstverlening aan Russische cliënten (personen en bedrijven) rechtstreeks of als de uiteindelijk begunstigde van het geld Russisch is, zou verboden moeten worden. Trustdienstverlening wordt doorgaans alleen afgenomen door grotere bedrijven of zeer vermogende particulieren. Door deze maatregel wordt deze categorie Russen geraakt en niet de «gewone» Russen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met afschuw kennisgenomen van de ontwikkelingen in Oekraïne. Zij hebben hierover een aantal vragen aan het kabinet en hebben daarnaast enkele andere vragen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet welke rol de Ecofinraad van 26 februari 2022 zal spelen in het bepalen van de beleidsrespons vanuit de Europese Unie. Hoe zal dit samenhangen met de architectuur van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid?
Het kabinet acht het van groot belang dat de EU gecoördineerd en geïntegreerd handelt, zeker in tijden van crisis. (Financiële) sancties en de implementatie daarvan zijn dan ook onderwerp van gesprek in zowel de Raad Buitenlandse Zaken van de Europese Unie als de Ecofinraad. Na afloop van de informele Ecofinraad is een gezamenlijke verklaring gepubliceerd waarin de Ministers van financiën, de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank benadrukten dat zij de sancties zullen implementeren, de Europese Commissie en de ECB de consequenties van het afsluiten van Russische banken van het financieel systeem zullen onderzoeken en dat alle opties op tafel liggen bij het vormgeven van verdere sancties.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet wat de overwegingen zijn om wel of niet in te zetten op sancties die de Russische energiesector raken. De leden van de GroenLinks-fractie vragen voorts of Nederland zich er hard voor gaat inzetten dat er geen carve-outs komen in de sancties voor bijvoorbeeld luxegoederen en diamanten, zoals sommige lidstaten mogelijk wensen.
Zoals het kabinet steeds heeft aangegeven, is de Nederlandse inzet gericht op zo stevig mogelijke maatregelen richting Rusland. Wat het kabinet betreft moeten alle opties op tafel liggen bij het vormgeven van sancties en andere maatregelen. Het kabinet brengt dit standpunt in alle Brusselse gremia in, waaronder de Europese Raad, de Raad Buitenlandse Zaken en de Ecofinraad.
De leden van de GroenLinks-fractie merken bovendien op dat ten tijde van de beantwoording van deze vragen, de Europese Unie waarschijnlijk een sanctiepakket afgekondigd zal hebben. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet bereid is per brief de Kamer te informeren over de effecten van deze sancties op het terrein van de bewindspersonen van het Ministerie van Financiën – hetgeen dus met name toeziet op ons fiscale stelsel, doorstroomvennootschappen met Russische, zogenoemde ultimate beneficial owners (UBO’s) op Nederlandse bodem, en de Nederlandse en Europese financiële sector en stabiliteit.
Het kabinet is bereid de Kamer te informeren over de effecten van deze sancties op het terrein van de bewindspersonen van het Ministerie van Financiën en zal dit doen via het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 25 en 26 februari jl. of anders separaat per brief.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet hoeveel geld van Russische UBO’s in Nederland is gestald, onder andere via doorstroomvennootschappen.
De leden van de GroenLinks-fractie menen dat Nederland bijzondere financiële banden heeft met Rusland vanwege het grote aantal doorstroomvennootschappen in Nederland met Russische UBO’s. Zij vragen of het kabinet dit kan bevestigen. Deze leden vragen bovendien wat dit betekent voor de sancties die Nederland in EU-verband gaat opleggen. Op welke manier raken deze de genoemde doorstroomvennootschappen?
In 2020 was er vanuit Rusland naar schatting € 27 miljard direct in Nederland geïnvesteerd, met name in bijzondere financiële instellingen (bfi’s).4 Dit is 0,7% van het totaal aan buitenlandse investeringen in Nederland. Het is niet duidelijk hoeveel er mogelijk via andere landen in Nederland door Russische UBO’s is geïnvesteerd. Rusland neemt daarmee een belangrijke plek in de totale investeringen in Nederland, maar dit is niet zoveel als andere landen zoals Duitsland, België, Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, etc.
In de genoemde twee sanctie-pakketten is ook een groot aantal extra personen in de kring rond Poetin (er stonden sinds de sancties uit 2014 ook al personen op die lijst) op de sanctielijst opgenomen evenals een groot aantal staatsbedrijven. Vanwege de werking van sanctiestelsel zullen de maatregelen ook doorstroomvennootschappen raken, als zij relaties hebben met gesanctioneerde entiteiten of personen.
De inzet van de sanctionering van personen in de twee sanctiepakketten is om de verantwoordelijken voor de erkenning van Donetsk en Loehansk te raken, hun tegoeden worden bevroren door de sanctionering. Niemand mag geld beschikbaar stellen of gelden verplaatsen voor personen of partijen die op de sanctielijst staan. Het sanctiepakket bevat verschillende maatregelen waarmee financiële diensten aan en stromen van en naar Russische entiteiten en personen aan banden worden gelegd. De Sanctiewet schrijft voor dat een financiële instellingen maatregelen treffen om te controleren of relaties van de instelling voorkomen op één of meerdere sanctielijsten. Het begrip «relatie» is ruim gedefinieerd omdat zowel het direct als het indirect ter beschikking stellen van financiële middelen of diensten onder de sanctiemaatregelen valt. Relaties kunnen bijvoorbeeld naast de cliënt zelf, ook de uiteindelijke belanghebbende, begunstigden van een product, betrokkene(n) bij een financiële transactie waarbij een doelvennootschap van een trustkantoor partij is of bestuurders van cliënten en aan cliënten gerelateerde partijen zijn. Financiële instellingen zijn op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme verplicht om voor elke cliënt de UBO te identificeren.