Plan van aanpak inzake gasleveringszekerheid komende winter en verder
Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Brief regering
Nummer: 2022D09717, datum: 2022-03-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29023-283).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
- Mede ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 29023 -283 Voorzienings- en leveringszekerheid energie.
Onderdeel van zaak 2022Z04786:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Medeindiener: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-03-17 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-22 16:30: Procedurevergadering EZK (digitaal) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-03-22 18:00: Commissiedebat Leveringszekerheid van aardgas (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-03-24 13:54: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 283 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE EN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2022
De wereld is opgeschrikt door de brute Russische invasie in Oekraïne. De Russische agressie heeft allereerst enorme humanitaire effecten op de Oekraïense bevolking en op volkenrechtelijk vlak. Ook op andere terreinen zijn de gevolgen van de oorlog merkbaar. De sterk gestegen energieprijzen op de wereldmarkt werken ook door in ons land. Consumenten en bedrijven merken dat aan de hoogte van hun energierekening en aan de pomp. Ook zijn er zorgen over de gasvoorraad voor de komende winter. Deze situatie maakt nogmaals duidelijk dat Europa te sterk afhankelijk is van de import van fossiele energiedragers en het onderstreept de noodzaak om de klimaat- en energietransitie te versnellen. Door maximaal in te zetten op energiebesparing, onze productie van duurzame energie sneller op te schalen en uit meer verschillende landen energie te importeren, zorgen we ervoor dat de Europese Unie en Nederland zo snel mogelijk minder afhankelijk zijn van Rusland.
De klimaat- en energietransitie en de afbouw van Russische import is niet van de ene op de andere dag geregeld. We ondernemen acties voor de korte, middellange en lange termijn. Daarbij moeten we nauw samenwerken met de Europese Commissie en onze buurlanden. Zo zorgen we ervoor dat de Nederlandse gasmarkt, die is ingebed in de Europese markt, robuuster wordt. Een schone, betaalbare, betrouwbare en veilige energievoorziening voor consumenten en bedrijven blijft daarbij het doel.
In deze brief zal worden ingegaan op de leveringszekerheidssituatie op de korte termijn (deze winter), wat mensen vandaag al kunnen doen aan besparing en de actuele situatie rond het Bescherm- en Herstelplan Gas. Daarnaast wordt ingegaan op de acties die moeten borgen dat ook voor de aankomende winter de leveringszekerheid in voldoende mate gegarandeerd wordt. Ten slotte gaan we in op de langere termijnaanpak richting 2030, de oliemarkt en de Commissiemededeling REPowerEU. De brief is daartoe opgedeeld in de volgende paragrafen:
1) Marktkarakteristieken, importafhankelijkheid en ontwikkelingen in de energiemarkten
2) De situatie in de huidige winterperiode en voor de komende maanden
3) De acties voor de aankomende winterperiode
4) Maatregelen die we de komende jaren zullen inzetten
5) Overig (oliemarkt en mededeling Europese Commissie)
Met deze brief geven we tevens gehoor aan de toezegging die gedaan zijn ten aanzien van Bescherm- en Herstelplan Gas om uw Kamer een terugkoppeling te geven over de hoofdlijnen die de Minister van Klimaat en Energie aan de uitvraag aan de top 60-aansluitingen verbindt. Er zijn tevens verzoeken gedaan in eerdere debatten (o.a. op 28 februari jl.; Handelingen II 2021/22, nr. 56, Debato voer de situatie in Oekraïne) aan de Minister van Buitenlandse Zaken om inzicht te geven in beleid rond leveringszekerheid, afschakelplan en afhankelijkheid van Russisch gas (o.a. lid Piri c.s. en lid Teunissen). Met deze Kamerbrief wordt hier ook gehoor aan gegeven.
1) Marktkarakteristieken, importafhankelijkheid en ontwikkelingen in de energiemarkten
Omvang gasmarkt
Aardgas speelt nog een belangrijke rol in de Nederlandse energiehuishouding. In 2021 was het aardgasverbruik 40 miljard m3. Dat is circa 45% van het primaire energieverbruik in Nederland. Het verbruik1 is verdeeld over vier sectoren, waarbij in 2019 de verdeling was: industrie en nijverheid (33%), energiesector (29%), huishoudens en diensten (29%) en landbouw en visserij (9%). Het aandeel van de energiesector in het totale gasverbruik is het afgelopen jaar wat gedaald als gevolg van de hoge gasprijzen. De Nederlandse markt is sterk geïntegreerd in de Europese markt. Er werd vorig jaar 20 miljard m3 aardgas zelf geproduceerd en 54 miljard m3 geïmporteerd. Een deel van dit gas werd weer geëxporteerd (40 miljard m3), waarvan circa 19 miljard m3, na stikstofconversie, als laagcalorisch gas2.
Importafhankelijkheid
De totale Europese gasmarkt heeft een omvang van circa 500 miljard m3. Daarvan komt 90% uit import, waarbij het aandeel van Russisch gas in het verbruik de laatste jaren gestegen was tot ruim 40%. Het afgelopen jaar is dit aandeel weliswaar gedaald tot 25%–30% (circa 150 miljard m3), maar nog altijd zeer aanzienlijk. Rusland leverde daarnaast aan de Europese markten ook 27% van de ingevoerde olie en 46% van de ingevoerde steenkool. Het verbruik van Russisch gas over de lidstaten is zeer verschillend verdeeld, waarbij met name de oostelijke lidstaten, maar ook buurland Duitsland een grote afhankelijkheid kennen van Russisch gas. Voor Nederland is deze directe afhankelijkheid geringer3, doordat hier naast de eigen productie ook veel Noors gas en LNG (in 2022 overigens voor 12% ook uit Rusland) wordt geïmporteerd. Gegeven onze sterke verwevenheid met de andere gasmarkten wordt ook onze markt via de gasprijzen ook geraakt door gaskrapte en eventuele gasonderbreking uit Rusland.
De Europese import van Russisch pijplijngas is het afgelopen jaar met ruim 20% gedaald. Dit is grotendeels opgevangen met extra aanbod van LNG en vraagreductie. De LNG-markt is een wereldmarkt waarbij aanbod met name naar de Aziatische en EU-markten gaat. Door de hoge prijzen in Europa is extra LNG-import aangetrokken. LNG-aanbod is echter is niet zomaar snel uit te breiden. Er bestaan verschillende schattingen over hoeveel extra LNG beschikbaar zou kunnen zijn op de wereldmarkt voor Europa. Het Internationale Energieagentschap (IEA) schat zo’n 30 miljard m3, de Europese Commissie in haar recente communicatie 50 miljard m3. Deze getallen kunnen worden afgezet tegen de totale hoeveelheid gas uit Rusland die de EU in 2021 gebruikte van circa 150 miljard m3. We zullen daarom samen met de Europese Commissie er alles aan doen om zoveel mogelijk LNG naar Europa te krijgen. Tegelijk is duidelijk dat niet de volledige hoeveelheid Russische import kan worden vervangen door LNG.
Als het gaat om de rol van de overheid ten aanzien van gasimport is het goed te benadrukken dat in de geliberaliseerde Europese gasmarkt het niet de overheden zijn die gas importeren. Dit gebeurt door marktpartijen. In normale omstandigheden geeft de overheid importerende bedrijven ook geen aanwijzing waar zij hun producten vandaan halen. In reactie op de Russische agressie is een ingrijpend pakket aan sancties opgelegd aan Rusland. De import van gas valt gegeven de grote strategische afhankelijkheid momenteel niet direct onder dit sanctiepakket en ook enkele banken, zoals de Gazprombank, vallen niet onder de sancties om zo vooralsnog betalingen voor de import van gas te faciliteren.
Dit betekent dat het komend jaar zonder verdere maatregelen gas uit Rusland naar Europa kan blijven stromen. Het kabinet bereidt zich echter wel voor op het scenario waarin gasimport vanuit Rusland nog verder terugloopt of geheel wordt beëindigd.
Ontwikkelingen in de energiemarkten
De energiemarkten kenmerkten zich het afgelopen jaar door grote onrust die gepaard ging met hoge prijzen en grote prijsfluctuaties. Zoals aangegeven in de brief aan uw Kamer van 1 november (Kamerstuk 29 023, nr. 276) werd dit onder meer veroorzaakt door de onverwachts snelle economische groei na de mondiale lockdown. In combinatie met beperkingen in de aanvoer van aardgas leidde dit tot een zeer sterke vraagstijging en daarmee hoge prijzen. Huishoudens en bedrijven worden hier dagelijks mee geconfronteerd.
Deze mondiale krapte op de gasmarkt zorgde er ook voor dat de Europese gasopslagen voor deze winter op een historisch laag niveau gevuld waren. Ook bood Gazprom in tegenstelling tot eerdere jaren geen gas op de korte termijn markt aan en Gazprom maakte geen of maar beperkt gebruik van zijn (gebruikersrechten op) Europese bergingen. De geopolitieke dreiging en de uiteindelijke Russische inval hebben de gasprijzen nog verder fors doen stijgen. Door de hoge gasprijzen is de financiële waarde van de Nederlandse gasmarkt vertienvoudigd. Dit leidt tot grote uitdagingen voor energieleveranciers om hun gasposities (lange termijninkoop en opslag) te financieren. De ACM voert daarom, om zo goed mogelijk vinger aan de pols te houden, een extra controle uit op de financiële positie van energieleveranciers. Consumenten merken het effect van de gestegen gasprijzen aan de prijzen waarvoor nieuwe energiecontracten worden aangeboden. Tegelijkertijd zien we de marktmechanismen functioneren; bedrijven reageren op de sterk gestegen energieprijzen en draaien hun productie terug of balanceren hun systeem met productiecapaciteit elders in de wereld. De (lokale)vraag naar energie neemt af.
Dempende maatregelen hoge prijzen
Het kabinet erkent de zorgen van huishoudens en bedrijven over de stijgende energierekening. Daarom heeft het kabinet in aanvulling op eerdere maatregelen in november 2021 recent een aantal aanvullende maatregelen genomen om de impact van de stijgende energieprijzen te dempen zoals een eenmalige verhoging van de energietoeslag voor lagere inkomens en tijdelijke verlaging van accijnzen en BTW. Dit is gedeeld met uw Kamer op 11 maart jl. Tot slot haalt het kabinet 150 miljoen euro dat bestemd was voor 2026 naar voren om huishoudens met een laag inkomen te helpen bij het nemen van energiebesparende maatregelen. Het kabinet blijft de komende tijd de actuele situatie en de impact hiervan op de koopkracht van huishoudens nauwlettend in de gaten houden, maar benadrukt tegelijkertijd dat het de gevolgen van langdurig hogere energieprijzen niet volledig zal kunnen compenseren.
2) De situatie in de huidige winterperiode en voor de komende maanden
Gasleveringszekerheid
Het kabinet heeft de situatie met betrekking tot de gasleveringszekerheid, ook samen met andere lidstaten, nauwgezet gevolgd. Voor de resterende weken van deze winter zijn er geen directe problemen in de leveringszekerheid van gas te verwachten. Hoewel de Europese opslagen aan het begin van de winter met 77% krap gevuld waren, heeft de combinatie van hoge prijzen, extra LNG-import, vraagreductie en een milde winter er toe geleid dat er geen fysieke gastekorten waren of zullen komen en dat de huidige Europese vulgraad van 27% voldoende is voor de al bijna aflopende winterperiode. Een eventuele onderbreking van gaslevering vanuit Rusland kan voor dit moment worden opvangen. Dat geldt ook voor de laagcalorische markt. De Nederlandse laagcalorische gasopslagen zijn tot en met het einde winter voldoende gevuld (huidige vulgraad 36%4). Dit mede als gevolg van het Norg Akkoord dat ziet op het vullen van de opslagen Alkmaar en Norg.
Campagne energiebesparing
Op de korte termijn zijn er kansen om met energiebesparing ons gasverbruik fors terug te dringen. Dat verkleint onze afhankelijkheid van fossiele import, verlaagt de energierekening voor huishoudens en bedrijven en helpt bovendien bij het sneller behalen van onze klimaatdoelen. De afgelopen weken zijn er door verschillende organisaties ook voorstellen gedaan op dit vlak. Grote winst op het gebied van energiebesparing is te behalen door verwarmingsinstallaties bij bedrijven en mensen thuis beter in te regelen. Daarnaast kan het gasgebruik verder worden teruggedrongen door versneld isolerende maatregelen te nemen bij woningen en kantoren, evenals met thermische isolatie en energiebesparende maatregelen bij bedrijven. Hiervoor komt dit jaar meer subsidie beschikbaar. De komende weken en maanden start de rijksoverheid een brede «campagne energiebesparing» om de mogelijkheden van energiebesparende en verduurzamingsmaatregelen bij huishoudens en bedrijven nadrukkelijker onder de aandacht te brengen.
De campagne zal praktische tips bevatten die mensen, overheden en bedrijven direct zelf kunnen toepassen en de campagne zal mensen gemakkelijk doorverwijzen naar websites en loketten waar extra hulp en of financiering kan worden aangevraagd. De overheid zelf zal het besparen het goede voorbeeld moeten geven. Tot slot zullen de Ministers van Klimaat en Energie, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en woningcorporaties op korte termijn een praktische aanpak uitwerken waarmee we mensen thuis beter kunnen ontzorgen bij het snel beter isoleren van hun woning. Met de brede campagne komt het kabinet ook tegemoet aan de verzoeken van leden Kröger en Teunissen.
Bescherm- en Herstelplan Gas en crisisplannen
Zoals aangegeven in de brief over de actuele gassituatie van 7 februari jongstleden (Kamerstuk 29 023, nr. 280) zijn de voorbereidingen getroffen voor het toepassen van het Bescherm en Herstelplan Gas (BH-G) mocht de situatie deze winter daarom hebben gevraagd. Hierbij hebben we ons gericht op die maatregelen waarvan we op korte termijn een significant effect konden verwachten: de oproep tot verminderd gasverbruik, de afstemming met buurlanden, het omschakelen van industrie, het omschakelen van energieproductie en het terug- of afschakelen van niet-beschermde gebruikers.
Ter voorbereiding op de laatste maatregel is in januari/februari een uitvraag gedaan bij de 49 grootste industriële gasverbruikers die samen de 60 grootste gasaansluitingen vertegenwoordigen. Deze uitvraag heeft ons een goed beeld gegeven van de mogelijkheden tot terugschakelen en de maatschappelijke en economische effecten die dit met zich brengt. Uit de reacties van bedrijven blijkt dat zij vaak enige tijd (enkele uren tot enkele dagen) nodig hebben om veilig te kunnen terugschakelen. Ook is het raadzaam een zeer beperkt minimumverbruik (waakvlam) toe te staan om de veiligheid te blijven garanderen en/of disproportionele schade aan de installatie te voorkomen. Ten slotte laten de reacties zien dat maatschappelijke, keten en/of economische gevolgen bij veel installaties zeer stevig zijn. In samenwerking met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) kijken we naar mogelijkheden om de maatschappelijke effecten zo goed mogelijk op te vangen. Mocht het nodig zijn om deze maatregel te nemen, dan zal eventueel ingrijpen sterk afhankelijk zijn van de precieze omstandigheden van een gascrisis en ook het actuele verbruik van de betreffende bedrijven. Er is dus niet op voorhand al een afschakelvolgorde vast te stellen.
Tegelijk met deze uitvraag is gewerkt aan de bevoegdheidsgrondslagen voor het, indien noodzakelijk, treffen van deze maatregelen. Voor de verplichting tot om- of afschakelen kan een grondslag worden gevonden in het staatsnoodrecht (meer specifiek de Distributiewet). De inzet hiervan is noodzakelijk omdat reguliere wet- en regelgeving nog niet voorziet in voldoende bevoegdheidsgrondslagen. Bij deze voorbereidingen is de Autoriteit Consument en Markt (ACM) ook betrokken met het oog op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Voor het gebruik van het staatsnoodrecht zijn daarmee de noodzakelijke voorbereidingen getroffen.
Het kabinet gaat er gegeven de huidige omstandigheden vanuit, dat het BH-G deze winter niet meer hoeft worden ingezet. De komende periode gaan we wel verder met het voorbereiden van de toepassing van de overige maatregelen uit het BH-G. Onderdeel hiervan is het voorzien in een specifieke wettelijke grondslag voor het treffen van de maatregelen die ter bestrijding van noodsituaties zijn opgenomen in het BH-G. Uiteraard zullen we hierbij de kennis en ervaringen die we in afgelopen periode hebben opgedaan benutten. Voorts wordt het afschakelplan verder geoptimaliseerd, zodat nog beter rekening kan worden gehouden met eventuele keteneffecten van afschakeling.
In de bijlage vindt uw Kamer daarnaast de Nationale crisisplannen Elektriciteit (NCP-E) en Gas (NCP-G), die uw Kamer mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid ontvangt5. Beide plannen zijn gezamenlijk opgesteld met het Ministerie van Justitie en Veiligheid in afstemming met de andere betrokken ministeries, veiligheidsregio’s, politie, netbeheerders en overige vitale sectoren. De plannen zijn eind 2021 vastgesteld door de ministerraad. Het NCP-E en NCP-G geven op hoofdlijnen inzicht in en een overzicht van afspraken op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, inclusief aansluiting en samenwerking met betrokken publieke en private partners.
Afspraken samenwerken met energieleveranciers
De Minister voor Klimaat en Energie heeft mede namens de Minister van Armoedebeleid op 7 maart 2022 een gesprek gevoerd met de energieleveranciers. Tijdens dit gesprek is stilgestaan bij de gevolgen van de hoge prijzen, ook voor de betaalbaarheid van de energierekening. Net als het kabinet nemen de energieleveranciers de situatie zeer serieus. De energieleveranciers benaderen actief consumenten over de problematiek, signaleren vroegtijdig wanneer er betalingsproblemen kunnen ontstaan en werken samen met o.a. gemeenten om oplossingen te bieden. Het is belangrijk dat energieleveranciers goede voorlichting geven over prijzen en contracten. De Minister voor Klimaat en Energie zal regelmatig in gesprek met de energieleveranciers blijven over de gevolgen voor huishoudens en de hoge prijzen. Daarbij zal dan tevens met hen worden stilgestaan bij de leveringszekerheid en de benodigde maatregelen voor zowel de korte als de langere termijn.
3) Leveringszekerheid voor de komende winter
Om de leveringszekerheid ook voor de komende winter te kunnen garanderen, werken we aan twee hoofdsporen. Aan de aanbodkant moeten we zorgen voor voldoende gasvoorraden in combinatie met voldoende betrouwbare eigen productie plus import van aardgas. Dit om komende winter eventuele aanbodschokken of piekvraag door extreme koude te kunnen opvangen. Diversificatie van importbronnen verkleint de geopolitieke leveringsrisico’s.
Daarnaast zullen aan de vraagkant zo snel mogelijk maatregelen moeten worden genomen om de gasvraag verder te reduceren. Dat vraagt om een ambitieuze besparingscampagne met alle betrokken sectoren en partijen. De aanpak van het aanbod- en vraagspoor wordt hieronder toegelicht.
Vulgraden opslagen
Zoals aangegeven waren de Europese opslagen aan het begin van deze winter krapper gevuld dan normaliter het geval is. De Nederlandse opslagen lieten wat dat betreft een wisselend beeld zien (zie bijlage voor overzicht opslagen). De laagcalorische gasopslagen Alkmaar en Norg waren als gevolg van het Norg Akkoord naar behoren gevuld, conform afspraak tot en met einde van het winterseizoen. Ook de laagcalorische opslag van Energy Stock was naar behoren gevuld, net als de net over de grens gelegen laagcalorische opslagen van Eneco, RWE en Vattenfall, opslagen die direct zijn verbonden aan het Nederlandse gastransportnet. De hoogcalorische gasopslag Grijpskerk was minder dan normaal gevuld als gevolg van het voornemen deze opslag om te zetten van hoog- naar laagcalorisch gas met als doel snelle beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld. De hoogcalorische opslag Bergermeer was matig gevuld. Dat werd mede veroorzaakt doordat Gazprom geen gebruik maakte van zijn 40%-gebruiksrecht op deze opslag.
In het kader van leveringszekerheid in de komende winter is het essentieel dat de Europese en Nederlandse gasopslagen in de komende maanden goed worden gevuld. Een groot knelpunt daarbij is dat de opslagmarkt als gevolg van de oorlogssituatie gecombineerd met de grote EU-afhankelijkheid van Russisch gas momenteel niet goed functioneert. Normaal gesproken functioneert het vullen van de opslagen op grond van relatief lage prijzen in de zomer, als het gas wordt gekocht, en hoge prijzen in de winter, als het opgeslagen gas wordt verkocht. Momenteel zien we echter het omgekeerde (hoge prijzen in het vulseizoen en forwardprijzen voor het winterseizoen die lager liggen) en zien we ook dat de huidige gasprijs extreem hoog is. Deze combinatie van factoren zorgt ervoor dat marktpartijen op dit moment uiterst terughoudend lijken te zijn ten aanzien van het vullen van opslagen voor de aankomende winter. De prijsrisico’s met kans op (zeer hoge) verliezen zijn voor veel marktpartijen te groot.
Mede in dit licht heeft de Europese Commissie in haar mededeling van 8 maart jl. aangekondigd te komen met een voorstel voor verplichte vulling van gasopslagen in de Europese Unie, tot en met einde van het winterseizoen. Een behoorlijk aantal landen in de EU, waaronder Frankrijk, België, Spanje en Polen kent al dergelijke verplichtingen. Nederland en Duitsland kennen dergelijke verplichtingen niet, alhoewel Duitsland inmiddels wel eerste stappen in die richting zet. Voor een groot deel van de Nederlandse opslagen gelden echter wel de vulafspraken uit het Norg Akkoord.
In het Nederlandse coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is aangekondigd te komen tot verplichte vulgraden en er zijn reeds voorbereidingen in gang gezet om er voor te zorgen dat alle opslagen per 1 oktober van dit jaar naar behoren zijn gevuld.
Ten aanzien van de laagcalorische opslagen is dit voor Alkmaar en Norg zoals aangegeven al geregeld via het Norg Akkoord. Ook Grijpskerk zal in het kader van dit akkoord worden gevuld. De verwachting is verder dat de genoemde andere laagcalorische opslagen naar behoren zullen worden gevuld, maar er wordt in de gaten gehouden of additionele maatregelen nodig zijn om hier een extra impuls aan te geven.
Speciale aandacht vraagt het vullen van de gasopslag Bergermeer, één van de grootste opslagen van hoogcalorisch gas in de EU. Zoals aangegeven heeft Gazprom recht op 40% van de opslagcapaciteit. De overige capaciteit wordt verkocht aan (andere) commerciële partijen. Momenteel is in totaal circa 90% van deze overige opslagcapaciteit verkocht. Verkoop van capaciteit is echter geen garantie dat daadwerkelijke vulling plaatsvindt om de hiervoor aangegeven redenen. Daarnaast is het op zijn minst zeer twijfelachtig of Gazprom in de komende maanden wel gebruik zal maken van zijn rechten.
Omdat het vulseizoen op 1 april begint, moet zo snel mogelijk duidelijk zijn hoe de vulling aangepakt zal worden en waar het gas vandaan kan komen. Dit vereist met name dat voor Bergermeer nog concreet invulling wordt gegeven aan het realiseren van verplichte vulgraden. Zoals aangegeven zijn er momenteel niet de juiste marktprikkels om deze vulgraden te realiseren. Het kabinet beraadt zich op opties hoe hierop op korte termijn in te grijpen. Deze opties variëren van ingrijpen via marktconforme prikkels zoals het afdekken van prijsrisico’s door middel van contracts for differences (waarbij een deel van het verschil tussen in- en verkoopprijs wordt afgedekt), een verplichtingensysteem, tot het vullen van bergingen door de overheid zelf middels een daartoe aan te wijzen partij.
De uiteindelijke optie zal snel inzetbaar moeten zijn gegeven de snelle start van het vulseizoen, maar ook de werking van de markt zo min mogelijk verstoren en vrije toegang tot de berging zo goed mogelijk borgen. Tevens zullen we, net als bij het Norg Akkoord, ook afspraken maken over de inzet van de berging gedurende de winter. Gegeven de huidige hoge marktprijzen met hoge fluctuaties zijn de financiële risico’s zeer substantieel (kunnen oplopen in de miljarden). De Kamer zal op korte termijn over de definitieve aanpak geïnformeerd worden. Ten slotte zal Nederland bij de verdere uitwerking proactief overleggen met de belangrijkste buurlanden en de Commissie.
Belangrijke uitdagingen zijn voorts het verkrijgen van voldoende gas en het zoveel mogelijk voorkomen van prijsopdrijving. Voor het eerste is naast eigen productie en import van pijplijngas uit andere landen dan Rusland, ook het aantrekken van voldoende alternatieve bronnen zoals LNG cruciaal. In de volgende paragraaf zal specifiek worden ingegaan op het maximaliseren van toegang tot LNG. Zodra meer duidelijk is over de Nederlandse en Europese aanpak zullen we uw Kamer nader informeren.
Extra LNG
In de afgelopen maanden heeft LNG een belangrijke rol gespeeld bij het opvangen van het deels weggevallen aanbod van gas uit Rusland. Waar Russisch gas de afgelopen jaren een aandeel van circa 40% had in de gasvoorziening van de EU en LNG 20%, lagen deze percentages de afgelopen maanden omgekeerd.
Ook via de GATE-terminal in Rotterdam kwam er veel gas in de vorm van LNG naar Nederland en de Unie. De bezettingsgraad van de GATE-terminal liep op van 70% in oktober tot 90% in december en bedroeg de afgelopen maanden ca. 100%. Ook voor de komende maanden is de GATE-terminal vrijwel volledig volgeboekt.
Gezien de geopolitieke ontwikkelingen is het noodzakelijk te verkennen welke mogelijkheden er zijn om de Nederlandse LNG-aanvoercapaciteit op zeer korte termijn te verhogen. Wij zijn hierover in nauw overleg met Gasunie. Gasunie heeft laten weten dat het zeer waarschijnlijk mogelijk is om de aanvoercapaciteit bij de GATE-terminal dit jaar te verhogen van de huidige 12 miljard m3/jaar tot maximaal 20 miljard m3/jaar. Ook heeft Gasunie gewezen op de mogelijke optie om een drijvende LNG-terminal met een capaciteit van 4 miljard m3/jaar te huren, die kan worden afgemeerd in de Eemshaven. Wij werken met Gasunie deze opties zo snel mogelijk en uiterlijk in de komende paar weken verder uit en bieden van overheidszijde waar nodig hulp zowel bij de financiële aspecten als bij eventuele vergunningstrajecten, zoals rond stikstof. Zodanig dat het voor de komende winter klaar kan zijn indien we dat wensen. Daarbij zullen waar nodig ook de relevante medeoverheden worden betrokken.
Het beschikbaar hebben van (extra) LNG-aanvoercapaciteit is noodzakelijk om extra import mogelijk te maken, waarna de beoogde extra import nog wel gerealiseerd dient te worden. Met de Europese Commissie, in IEA-verband en in bilaterale gesprekken met onder meer de Verenigde Staten wordt gewerkt aan het verder beschikbaar komen van LNG-aanbod.
Gaswinning Nederland
De afbouw van de gaswinning in Groningen heeft er mede voor gezorgd dat Nederland, net als andere Europese landen, inmiddels netto-importeur van aardgas is. De afgelopen dagen is door verschillende partijen gesuggereerd het kabinetsbesluit van 2018 om zo snel als mogelijk te stoppen met de gaswinning in Groningen te heroverwegen. Het kabinet benadrukt dat de afbouw van de gaswinning in Groningen noodzakelijk is voor de veiligheid van omwonenden. In een parallel verzonden brief geeft de Staatssecretaris Mijnbouw aan dat extra gaswinning uit het Groningenveld ultimum remedium is; dit komt pas in beeld wanneer een daadwerkelijk gastekort ontstaat en daarbij alle andere mogelijkheden om dit te ondervangen zijn benut.
Zoals hierboven aangegeven is het voor de leveringszekerheid in de komende winters van belang dat de gasopslagen in de voorafgaande zomer voldoende worden gevuld. Waar dit gasopslagen voor laagcalorisch gas betreft is er een relatie met de winning uit het Groningenveld. Het winningsniveau in Groningen zal, zoals aangegeven in de eerder genoemde Kamerbrief over gaswinning Groningen, zo worden vastgesteld dat de vulgraad van de gasopslagen minimaal toereikend is voor de leveringszekerheid en tegelijkertijd een spoedige definitieve sluiting van het Groningenveld mogelijk blijft. Volledige zekerheid of deze sluiting in 2023 of 2024 kan plaatsvinden is nog niet te geven, maar dit is nadrukkelijk wel de intentie.
Vanwege de hoge gasprijzen wordt er op dit moment door marktpartijen maximaal geproduceerd vanuit de bestaande producerende kleine velden in Nederland. Voor de komende winter is het daardoor niet mogelijk om de productie uit de bestaande producerende velden nog verder te vergroten. Wel wordt met de buurlanden gewerkt aan een versnelling van de vergunningverlening voor velden die relatief snel (verder) in productie kunnen komen, zoals het GEMS-veld op de grens van Nederland en Duitsland.
Vraagreductie in elektriciteitssector
Gasgestookte centrales voor elektriciteitsproductie zijn goed voor 25% tot 40% van de Nederlandse gasvraag. In 2019 was dit nog 14,6 miljard m3, maar dit is afgenomen tot 10,7 miljard m3 in 2020 en in 2021 zelfs tot 7,5 miljard m3 6. Daarmee komt ruim 50% van onze elektriciteitsproductie uit aardgas.
De verplichte productiebeperking voor kolencentrales tot 35% en de sluiting van de kolencentrale van Onyx-maatregelen waartoe besloten is voor de uitvoering van het Urgenda-vonnis, leiden bovendien tot meer productie door gasgestookte centrales zolang duurzame energiebronnen nog onvoldoende voorhanden zijn.
In een acute situatie van gastekorten en bij de versnelde afbouw van het gasgebruik in de komende jaren, is het belangrijk om de leveringszekerheid van elektriciteit te waarborgen. TenneT is gevraagd te beoordelen of de leveringszekerheid op de elektriciteitsmarkt ook in de volgende winter voldoende op orde is. Uit het onderzoek (van voor de Oekraïnecrisis) van TenneT komt naar voren dat de leveringszekerheid niet in gevaar komt door de maatregelen, uitgaande van voldoende ruimte voor gasimport. Ik onderzoek met andere belanghebbenden of de aanname dat er voldoende gasimport is richting komende winter nog juist is.
Verschillende lidstaten hebben in het kader van de klimaatdoelen plannen in uitvoering om over te stappen van kolen- naar gasgestookte centrales. In het licht van de mededelingen van de Europese Commissie van 8 maart 2022 om de afhankelijkheid van Russisch gas versneld af te bouwen, wordt de mogelijkheid geboden in specifieke gevallen langer steenkool te gebruiken als daarmee extra import van Russisch gas wordt voorkomen. De mededeling van de Europese Commissie bevat echter vooralsnog geen sancties voor import van kolen. Het zou volgens het kabinet echter onverstandig zijn om Russisch gas in te ruilen voor Russisch kolen (nu 46% importaandeel). Het kabinet wil dan ook in Europees verband kijken hoe de Europese Unie ook versneld onafhankelijk kan worden van Russische kolen.
4) Maatregelen die we de komende jaren zullen inzetten
Extra waterstof, groen gas en elektrificatie
Het kabinet zet middels de energietransitie in op versnellen van inzet van duurzame gasvormige brandstoffen (groene waterstof en groen gas), energie-efficiëntie en andere alternatieve energiebronnen.
Met het waterstofbeleid zet het kabinet intensief in op het ontwikkelen van een duurzaam alternatief voor fossiel aardgas, olie en kolen. Enerzijds door de ambities van 3–4 GW elektrolysecapaciteit in Nederland in 2030 waarmee een potentieel van jaarlijks 40–55 PJ aan waterstof kan worden geleverd, te vergelijken met 1,5–2 miljard m3 (60–80 PJ) aan aardgas. Hiermee kunnen zowel olie als aardgas in diverse toepassingen in de industrie en transportsector worden vervangen. Daarnaast werkt het kabinet actief aan de voorbereidingen voor import van waterstof, wat nog tot een veelvoud aan aardgasreductie kan leiden. Het is de verwachting dat deze import in de periode 2025–2030 op gang gaat komen. Deze waterstof kan worden geïmporteerd uit een brede groep landen en regio’s met gunstige voorwaarden voor duurzame energie, zowel binnen als buiten Europa. Nederland, met haar gunstige ligging en unieke (gas)infrastructuur, werkt hierbij samen met landen in de Noordwest-Europa, met name België en Duitsland. Hierbij kan ook worden gerekend op de steun van de Europese Commissie voor wie import een belangrijk onderdeel is van de EU-waterstofstrategie.
Groen gas is een directe vervanger voor (geïmporteerd) aardgas. Het kabinet zet in op een significante opschaling van de groen gas productie en intensiveert hiervoor de aanpak uit de Routekaart Groen Gas (Kamerstuk 32 813, nr. 487) tot een Programma Groen Gas. De Nederlandse productieambities uit het Klimaatakkoord tellen op tot 2 miljard m3 groen gas in 2030. Conform het Coalitieakkoord zet het Rijk in op een bijmengverplichting waarbij circa 1,6 miljard m3 van deze 2 miljard m3 ingezet wordt in de gebouwde omgeving. Op de korte termijn kijkt het kabinet hoe, middels bestaande instrumenten als de SDE++, de voorziene bijmengverplichting en actief flankerend beleid gericht op onder andere ruimtelijke inpassing en het ontsluiten van organische reststromen, een versnelde productietoename in groen gas gerealiseerd kan worden. Over de bijmengverplichting en de opschaling van groen gas zal de Minister voor Klimaat en Energie uw Kamer in het tweede kwartaal een brief sturen.
Daarnaast zet het kabinet ook actief in op duurzame energiebronnen als wind in combinatie met elektrificatie. Dit levert kansen op voor verduurzaming via elektrificatie in onder meer de industrie, waardoor de afhankelijkheid van fossiel gas en daarmee de afhankelijkheid van het buitenland verder vermindert. Ten aanzien van de opschaling van wind op zee ontvangt uw Kamer in maart een brief. Ook ontvangt u op korte termijn een brief over de versnelling van zon-pv op dak.
De ambities ten aanzien van warmtenetten in de gebouwde omgeving uit het Klimaatakkoord tellen op tot een reductie van de gasvraag vanuit CV-ketels met ca. 0,5 miljard m3 aardgas in 2030. De opschaling van duurzame warmtebronnen als geothermie, aquathermie en restwarmte voorkomt daarnaast de inzet van aardgas in warmtenetten. De afweging over de inzet van (houtige) biogrondstoffen voor het verminderen van de inzet van aardgas wordt meegenomen in de vormgeving van het afbouwpad houtige biogrondstoffen. Hier wordt uw Kamer voor het zomerreces over geïnformeerd.
Extra gasproductie kleine velden
De verwachting is dat de productie uit Nederlandse kleine velden op Noordzee richting 2030 verder afneemt, onder meer door uitputting van bestaande aardgasreserves.
Het Jaarverslag 2020 Delfstoffen en Aardwarmte in Nederland7 van TNO geeft het volgende overzicht voor de komende jaren
De verwachte totale productie uit verwachte aanbod uit reserves, voorwaardelijke voorraad en nog te ontdekken voorkomens voor de komende 5 jaar (2022 t/m 2026) komt uit op 61,8 miljard m3. Daarbij is uitgegaan van jaarlijks vier exploratieboringen op zee, gebaseerd op het aantal boringen van afgelopen jaren. De toekomstige winning uit Nederlandse kleine velden is de komende decennia in grote mate afhankelijk van winning uit nog te ontdekken voorkomens. Het tempo van het aantal exploratieboringen is daarbij van grote invloed. In het geval dat er een driemaal hogere boorinspanning zou zijn dan het huidige niveau (jaarlijks 12 op zee, 3 op land), is de verwachte gaswinning tot en met 2045 bijna tweemaal hoger. Het kabinet wil voorkomen dat de productie uit Nederlandse kleine velden sneller daalt dan de Nederlandse vraag naar aardgas want daardoor zou de importafhankelijkheid verder toenemen.
Het kabinet wil daarom opsporings- en winningsactiviteiten op de Noordzee versnellen door EBN in te zetten om geologische onzekerheden in vergunningsgebieden op de Noordzee te reduceren die exploratieactiviteiten belemmeren. Daarnaast wil het kabinet de doorlooptijd van vergunningsprocedures verkorten door scherpe uitvragen te doen bij de wettelijke adviseurs en de adviezen waar mogelijk parallel uit te vragen. Verder wil het kabinet het Noordzeeoverleg ten volle benutten om voorafgaand aan nieuwe projecten goede afspraken te maken over de uitvoering. Ook zal het kabinet het onderwerp gasleveringszekerheid mee nemen in de gesprekken met de gassector over het maken van afspraken over de energietransitie zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 1 november 2021 over de gasprijzen en het functioneren van de internationale gasmarkt (Kamerstuk 29 023, nr. 276). Om een daadwerkelijke versnelling te realiseren is politiek en maatschappelijk draagvlak een belangrijke voorwaarde.
Kernenergie
In navolging van het Coalitie Akkoord wordt ook ingezet op kernenergie. Ten eerste betekent dit levensduurverlenging van de centrale te Borssele. Rond de zomer ontvangt uw Kamer daarnaast een brief met daarin meer informatie over het nemen van stappen voor de bouw van twee nieuwe centrales.
Vraagreductie in de gebouwde omgeving
In aanvulling op de in te zetten campagne energiebesparing werkt de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening momenteel het programma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving uit. Onderdeel hiervan is de versnelling en opschaling van het Nationaal Isolatieprogramma (Kamerstuk 30 196, nr. 770). Zie ook de brief van 11 maart 2022 over aanvullende koopkrachtmaatregelen waarbij 150 miljoen euro van de beschikbare gelden voor het Nationaal Isolatieprogramma naar voren wordt gehaald om nog dit jaar via gemeenten verdere ondersteuning van huishoudens bij het nemen van energiebesparende maatregelen en isolatie te realiseren. Het kabinet acht het wenselijk om de subsidie voor isolatiemaatregelen toegankelijker te maken voor particulieren. Daarom onderzoeken wij hoe met de drempel van minimaal twee maatregelen kan worden omgegaan op zodanige wijze dat de kosten daarvan opwegen tegen het verwachte effect op energiebesparing. Ook onderzoekt het kabinet andere opties om de ISDE toegankelijker te maken, zoals de mogelijkheid voor een collectieve aanvraag. Hierop komt de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening terug in de uitwerking van het Nationaal Isolatieprogramma, dat begin april aan uw Kamer wordt verzonden ten behoeve van het commissiedebat op 6 april.
Naast isolatie zet het kabinet in op opschaling van de hybride warmtepomp. Gemiddeld bespaart een hybride warmtepomp installatie 60% aardgas. Indien de in het Coalitieakkoord geambieerde opschaling richting 1,0 tot 1,5 miljoen hybride warmtepompen in 2030 wordt bereikt, betekent dit een aardgasreductie van circa 1 miljard m3. Het Kabinet zet op dit moment via subsidiëring en flankerend beleid fors in op de korte termijnstimulering van deze techniek. Met sectorpartijen wordt gewerkt aan een actieplan voor korte termijn opschaling van de hybride warmtepomp. Daarnaast werkt het kabinet aan normering en gaan we die versnellen.
Vraagreductie bedrijven
Het besparingspotentieel in de industrie en dienstensector bedraagt volgens de KEV 2021 ongeveer 33 PJ. Grofweg betreft dit voor tweederde besparingen op gasgebruik (circa 0,6 miljard m3). Het kabinet zet daarom stevig in op energiebesparing, onder meer met de actualisatie en uitbreiding van de energiebesparingsplicht voor bedrijven en instellingen (Kamerstuk 32 813, nr. 863). Zo actualiseert de Minister voor Klimaat en Energie de Erkende Maatregelenlijsten waarmee bedrijven invulling geven aan de energiebesparingsplicht. Met de hogere energieprijzen hebben maatregelen immers sneller een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Deze aanpassingen gaan in per 2023. Het bevoegd gezag gaat vervolgens vaker langs bij bedrijven om het uitvoeren van de maatregelen, zoals isolatie en ledverlichting, te controleren. Hiervoor is dit jaar opnieuw de Versterking Uitvoering Energiebesparings- en Informatieplicht (VUE) opengesteld met 9,5 miljoen euro voor extra toezichtcapaciteit. Bovendien is in de afgelopen Miljoenennota 56 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor toezicht en handhaving op deze verplichting in de periode 2022–2026. Voor het toezicht op het verplichte Energielabel C van kantoren per 1 januari 2023 hebben gemeenten extra middelen gekregen.
Het kabinet zet in op de structurele transitie van de industrie van fossiele energie- en grondstofbronnen naar duurzaam gebruik van hernieuwbare elektriciteit, waterstof, restwarmte, recyclestromen en biomassa. In de uitwerking van de in het Coalitie Akkoord aangekondigde maatwerkafspraken met de 10–20 grootste uitstoters, kan een belangrijke afweging zijn in welke mate de maatwerkafspraak een bijdrage levert aan energieonafhankelijkheid door besparing en/of door sneller over te kunnen schakelen van fossiel naar hernieuwbaar. Uw Kamer wordt binnenkort over de uitgangspunten van de maatwerkafspraken verder geïnformeerd.
Daarnaast ondersteunen we het bedrijfsleven, waaronder het MKB, bij de bredere verduurzamingsopgave waar zij voor staan. De investeringssubsidies DEI+, de VEKI en de SDE++ geven subsidie voor maatregelen met een terugverdientijd van meer dan 5 jaar. Dit subsidie-instrumentarium kan bedrijven helpen bij de omschakeling en gasvermindering voor de komende 4 jaar en onafhankelijk te worden van gas op de lange termijn.
In de regeling Topsector Energie-studies die begin april open gaat, kan subsidie worden aangevraagd voor advies over toepassingen voor energiebesparing. Ook kleine mkb’ers kunnen subsidie (SVM) krijgen voor ondersteuning bij het verduurzamen van het bedrijfspand en/of de bedrijfsvoering. Daarnaast zetten we via brancheverenigingen en RVO in op communicatie over energiebesparingsmogelijkheden. Zo is er een speciale energiebesparingstool gelanceerd.8
5) Overig
Aardolie
Naast de acties op het terrein van gas is ook aandacht nodig voor de oliemarkt en de importafhankelijkheid van Russische olie.
60% van de Russische export van olieproducten gaat naar Europese OESO-lidstaten. Het IEA constateerde dat de sancties tegen Rusland en onrust op de Zwarte Zee tot een mogelijke verstoring van de Russische olietoevoer kunnen leiden. Tegelijkertijd heeft de aanvoer van olie uit andere producerende landen een langere aanvoertijd en zijn industriële voorraden in Westerse landen relatief laag. Olieconsumerende lidstaten van het IEA worden geacht een strategische olievoorraad van 90 dagen netto-import aan te houden. Op 1 maart hebben de IEA-lidstaten besloten tot een collectieve actie waarbij zij gezamenlijk 60 miljoen vaten over een periode van 30 dagen van de strategische voorraad vrijgeven om zo de olietoevoer te verzekeren. Het gaat hierbij om circa 3% van de strategische voorraad die de IEA-lidstaten aanhouden. Nederland draagt met zijn vastgestelde aandeel van 1,4% aan deze collectieve actie bij. Het gaat hierbij om 822.816 vaten. De Nederlandse vrijgegeven voorraden worden deels ingezet ten behoeve van levering aan Oekraïne en bestaan voornamelijk uit benzine, diesel en kerosine. De IEA-lidstaten geven hiermee een sterk signaal op de oliemarkt af.
Mededeling Europese Commissie
Dinsdag 8 maart presenteerde de Europese Commissie haar mededeling onder de noemer «REPowerEU». De in deze mededeling opgenomen voorstellen hebben tot doel de hoge energieprijzen te bestrijden, gasopslagen in de lidstaten te vullen (komende winter en de winters daarna) en de afhankelijkheid van Russisch gas sneller te beëindigen. De uitvoering van de voorstellen zou volgens de Commissie de import van Russisch gas met tweederde verminderen in één jaar. De mededeling concentreert zich op aardgas en laat andere fossiele energiebronnen (kolen en olie) vooralsnog buiten beschouwing.
De mededeling van de Commissie valt uiteen in maatregelen voor de korte en langere termijn. Zo licht de Commissie maatregelen toe die lidstaten zelf al kunnen nemen om de impact van de hoge energieprijzen te mitigeren (o.a. onder de huidige Elektriciteitsrichtlijn) en verwijst zij naar de Toolbox gepubliceerd in oktober 2021. Daarnaast bevat de mededeling meerdere maatregelen die al in gang gezet zijn maar worden versneld om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn sterkere inzet op hernieuwbare energie en energiebesparing alsook diversificatie van toeleveranciers. Ook roept de Commissie de Raad en het Europees Parlement op vaart te maken met de behandeling van het Fit-for-55 pakket en de doelen voor hernieuwbare energie en energiebesparing te verhogen. Daarnaast kondigt de Commissie nieuwe voorstellen voor wetgeving aan, zoals het voorstel voor minimale vulgraden voor gasopslagen (90% per 1 oktober). Ook wijst zij op bestaande mogelijkheden op gebied van staatssteun voor het mitigeren van de gevolgen van de hoge energieprijzen en kondigt zij een consultatie aan over een nieuw tijdelijk crisisraamwerk voor staatssteun om steun te verlenen aan door de crisis getroffen bedrijven. Tevens geeft de Commissie aan te kijken naar verdere maatregelen, waarbij wordt verwezen naar maximumprijzen. Hier lijkt de Commissie te doelen op ingrijpen op de vrije prijsvorming op de groothandelsmarkt voor energie.
Het kabinet verwelkomt de inzet van de Commissie om de afhankelijkheid van Russisch aardgas zo snel mogelijk af te bouwen. Dit kan bijvoorbeeld zoals hierboven uiteengezet door de uitrol van hernieuwbare energie, inclusief waterstof, te versnellen en meer energie te besparen. Het is dan ook positief dat de Commissie hier aandacht voor heeft. De aankondiging voor wetgeving op het gebied van minimale vulgraden voor gasopslagen sluit aan bij de ambitie van het kabinet om de voorraden op niveau te krijgen voor komende winter. Wel moet hierbij voldoende oog zijn voor de uitvoerbaarheid in de huidige marktomstandigheden zoals hierboven uitgebreider toegelicht. Het kabinet is terughoudend over het fundamenteel ingrijpen op de gas- of elektriciteitsmarkt, aangezien dit marktverstorend kan werken met alle risico’s op de leveringszekerheid en het investeringsklimaat. De Minister van Klimaat en Energie zal uw Kamer middels het gebruikelijke BNC-traject nader informeren over de Nederlandse appreciatie van deze mededeling.
Door de in deze brief genoemde acties op korte, middellange en langere termijn willen we, samen met de lidstaten en de Europese Commissie, forse stappen zetten om het publieke belang van gasleveringszekerheid ook voor de toekomst voldoende te garanderen.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief
Bijlage 1: Gasopslagen in Nederland en in Noordwest-Europa
Norg | L-gas | 6/17 | 76/36 | Ja |
Grijpskerk | L-gas2 | 2,4/11,4 | 50/12 | Ja |
Alkmaar | L-gas | 0,5/3,1 | 36/ 3,6 | Ja |
Bergermeer | H-gas | 4,8/4,3 | 57/42 | Nee |
Energy Stock | L-gas | 0,3/0,3 | 22,5 | Nee |
1 Daarnaast zijn er in Epe (Duitsland) L-gasbergingen met een gezamenlijke capaciteit van circa 0,7 miljard m3. 2 In Grijpskerk werd tot op dit moment nog H-gas opgeslagen. |
Europese Unie (totaal) | 113,7 | 26,4% |
Duitsland | 25,1 | 24,8% |
Nederland | 14,7 | 19,8% |
Frankrijk | 13,1 | 18,9% |
België | 0,9 | 16,9% |
Verenigd Koninkrijk | 1,0 | 77,5% |
PBL 2020 klimaat en energieverkenning 2020.↩︎
CBS Aardgasbalans; aanbod en verbruik, 4-3-2022.↩︎
Gezien de complexe im- en exportstromen en het feit dat de inkoopportfolio’s van energiebedrijven voor de gehele Europese markt gelden, is het niet exact aan te geven welk aandeel Russisch gas bij Nederlandse verbruikers terechtkomt.↩︎
Inclusief cavernes te Epe die in Duitsland gesitueerd zijn, maar exclusief zijn aangesloten op het Nederlandse gasnet.↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/09/aardgasverbruik-in-2021-4-procent-lager-dan-in-2020.↩︎
https://www.nlog.nl/sites/default/files/2021–08/jaarverslag_2020_delfstoffen_en_aardwarmte_in_nederland_30082021_0.pdf.↩︎
www.deb.nl.↩︎