Antwoord op vragen van de leden Podt, Van der Laan en Sjoerdsma over de zorgelijke toestand van etnisch-Russische studenten, docenten en onderzoekers
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D12718, datum: 2022-03-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-2289).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Mede namens: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van zaak 2022Z04138:
- Gericht aan: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Gericht aan: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: A. Podt, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.M.P. van der Laan, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2289
Vragen van de leden Podt, Van der Laan en Sjoerdsma (allen D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de zorgelijke toestand van etnisch-Russische studenten, docenten en onderzoekers in Nederland (ingezonden 7 maart 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 31 maart 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de zorgelijke toestand van etnisch-Russische studenten, docenten en onderzoekers in Nederland op dit moment?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u verder bekend met het feit dat door de genomen sancties de financiële steun via de ouders van de groep studenten is opgedroogd?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Bent u het eens met de stelling dat deze studenten in combinatie met het feit dat zij volgens de Nederlandse wet maximaal 16 uur per week mogen werken in acute geldproblemen kunnen komen? Hoe oordeelt het u over deze situatie? Welke versnelde maatregelen neemt u om deze studenten uit deze geld- en andere problemen te helpen? Is het bijvoorbeeld mogelijk het aantal uren dat zij mogen werken uit te breiden?
Antwoord 3
Tijdens de studie mag een student met een verblijfsvergunning «studie» arbeid van bijkomende aard verrichten. De werkgever moet dan wel in het bezit zijn van een tewerkstellingsvergunning. Deze tewerkstellingsvergunning wordt afgegeven zonder dat UWV toetst of er voor de vacature prioriteit genietend arbeidsaanbod is. Het is de student slechts toegestaan om 16 uur per week te werken. In plaats daarvan mag de student ook fulltime werken gedurende de zomermaanden (juni, juli en augustus). De arbeid is beperkt tot arbeid van bijkomende aard omdat het hoofddoel in Nederland de studie moet betreffen en niet het werken in loondienst. Het aanpassen van het aantal uren dat studenten mogen werken wordt niet als oplossing gezien gelet op de risico’s die dit met zich meebrengt op het oneigenlijk gebruik van de verblijfsvergunning voor studie. Het is bovendien niet mogelijk dit enkel voor (Wit)Russische studenten aan te passen, aangezien er geen onderscheid naar nationaliteit gemaakt kan worden.
Wel is het belangrijk om iets voor deze groep te doen. Daarom heb ik de instellingen voor hoger onderwijs opgeroepen deze studenten zoveel mogelijk op te vangen en (financieel) te ondersteunen.
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat etnisch-Russische studenten, docenten en onderzoekers op het moment negatieve gevolgen ondervinden waar zij niks aan kunnen doen?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat er veel onduidelijkheid bestaat over de mogelijkheden voor deze groep om hun studie of werk voort te zetten en over hun visa, terwijl zij niet terug kunnen vliegen naar Rusland of Belarus?
Antwoord 5
Ja, ik ben bekend met deze onduidelijkheden. Met behulp van de koepels werk ik hard aan het scheppen van meer duidelijkheid en heb ik de belangrijkste hoofdvragen kunnen beantwoorden of het proces om te komen tot beantwoording in gang gezet. Voor zover de sancties dat niet verhinderen, is het wenselijk dat de studenten, onderzoekers en docenten uit (Wit-)Rusland hun studie, onderzoek c.q. werk zoveel mogelijk voortzetten. Hun dienstverband als onderzoeker of docent of hun inschrijving als student wordt dan niet beëindigd en de verblijfsvergunning of het visum wordt niet ingetrokken. Daarnaast heb ik, zoals in antwoord 3 al aangegeven, de onderwijsinstellingen het dringende advies gegeven zowel Oekraïense als (Wit-)Russische studenten zoveel mogelijk op te vangen en waar mogelijk (financieel) te ondersteunen. Zolang aan de verblijfsvoorwaarden wordt voldaan behouden de (Wit)Russen hun verblijfsrecht in Nederland en is er geen sprake dat zij Nederland worden uitgezet.
Vraag 6
Hoe oordeelt u over deze situatie? Hoe weegt u hierbij het feit dat veel van deze mensen uitgesproken anti-Poetin zijn?
Antwoord 6
Zoals in antwoord 5 is aangegeven, vind ik het belangrijk dat studenten, onderzoekers en docenten uit (Wit-)Rusland zoveel mogelijk hun werkzaamheden voortzetten. De sancties richten zich immers primair op formele samenwerkingsverbanden met Rusland en Wit-Rusland en niet op individuele burgers uit deze landen die in Nederland verblijven. Dat geldt ongeacht of het gaat om burgers uit (Wit-)Rusland die wel of niet kritisch zijn op het beleid van president Poetin.
Vraag 7
Bent u bereid, dit alles overwegende, zorgvuldig te kijken naar de verblijfsstatus van deze studenten en het zo nodig mogelijk te maken dat zij zo lang als nodig in Nederland kunnen blijven?
Antwoord 7
Zolang de studenten blijven studeren en aan de voorwaarden voor de verblijfsvergunningen voldoen kunnen zij de verblijfsvergunning behouden. Bezien zal nog worden op welke wijze de desbetreffende studenten die niet meer aan de verblijfsvoorwaarden voldoen en ook niet terug kunnen keren naar (Wit-)Rusland, hun verblijf in Nederland kunnen voortzetten.
Vraag 8
Welke mogelijkheden hebben universiteiten en hogescholen om studenten uit Oekraïne, Belarus en Rusland die het collegegeld niet (meer) kunnen betalen tegemoet te komen?
Antwoord 8
Universiteiten en hogescholen kunnen studenten bij acute financiële problemen ondersteunen. Ik zie dat de instellingen ruimhartig doen en ik juich dit toe. Voor de langere termijn zullen we in samenspraak met de onderwijsinstellingen nationaal moeten bezien of, en zo ja hoe we deze studenten financieel kunnen ondersteunen.
Vraag 9
Bent u bekend met het feit dat er ook groepen studenten zijn die niet uit Rusland of Belarus komen, maar wel ouders in deze landen hebben en dus ook met deze problemen te maken hebben? Zijn er mogelijkheden ook voor deze studenten te komen tot oplossingen?
Antwoord 9
Ja. Ook deze studenten kunnen zich melden bij hun onderwijsinstelling.
Vraag 10
In hoeverre heeft deze situatie verder invloed op het weglekken van belangrijke wetenschappelijke kennis uit Nederland? Kunt u verder uitweiden over de mogelijke risico’s wat betreft dit thema en welke maatregelen er genomen worden om deze risico’s te mitigeren?
Antwoord 10
Ik heb de Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs- en wetenschap dringend geadviseerd hun formele en institutionele samenwerkingsverbanden met kennisinstellingen in Rusland en Belarus te bevriezen. Het is van belang dat Nederlandse kennisinstellingen daarnaast extra waakzaamheid betrachten ten aanzien van cyberveiligheid en kennisveiligheid, in het bijzonder in strategisch gevoelige domeinen. Over de kabinetsaanpak m.b.t. kennisveiligheid1 is uw Kamer laatstelijk geïnformeerd op 31 januari jl. Ook werd op die dag de Nationale Leidraad Kennisveiligheid2 gepubliceerd en werd het Rijksbrede Loket Kennisveiligheid3 geopend, waar kennisinstellingen in voorkomende gevallen terecht kunnen voor informatie en advies vanuit alle relevante ministeries en diensten.