[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over de initiatiefnota van het lid Van Baarle over “Eeuwigdurende grafrust bereikbaar voor iedere Nederlander’’

Initiatiefnota van het lid Van Baarle over “Eeuwigdurende grafrust bereikbaar voor iedere Nederlander”

Brief regering

Nummer: 2022D12850, datum: 2022-03-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35952-4).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35952 -4 Initiatiefnota van het lid Van Baarle over “Eeuwigdurende grafrust bereikbaar voor iedere Nederlander”.

Onderdeel van zaak 2022Z06318:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

35 952 Initiatiefnota van het lid Van Baarle over «Eeuwigdurende grafrust bereikbaar voor iedere Nederlander»

Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart, 2022

In uw brief van 17 februari 2022 hebt u mij verzocht om zo spoedig mogelijk een kabinetsreactie te sturen op de initiatiefnota van het lid Van Baarle over «Eeuwigdurende grafrust bereikbaar voor iedere Nederlander» (Kamerstuk 35 925, nr. 2).

Een onderzoeksbureau verricht momenteel onderzoek naar de eeuwigdurende grafrust ten behoeve van deze kabinetsreactie. In lijn met mijn brief van 4 februari jl.1, verwacht ik dit onderzoek voor het zomerreces aan uw Kamer te kunnen aanbieden. Wanneer dit onderzoek gereed is, zal ik zo spoedig mogelijk een kabinetsreactie naar uw Kamer sturen. De kabinetsreactie zal ook ingaan op eventuele gevolgen voor de modernisering van de Wet op de lijkbezorging.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot


  1. Kamerstuk 35 952, nr. 3↩︎