Kabinetsreactie Monitoringsrapportage boekjaar 2020 en actualisatie Corporate Governance Code
Corporate governance
Brief regering
Nummer: 2022D13451, datum: 2022-04-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31083-62).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Monitoringsrapport Corporate Governance Code 2020
- Consultatiedocument Corporate Governance Code voorstel voor actualisatie
Onderdeel van kamerstukdossier 31083 -62 Corporate governance.
Onderdeel van zaak 2022Z06599:
- Indiener: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-04-12 15:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-04-19 16:30: Procedurevergadering EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-10-19 15:00: Bedrijfslevenbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-10-20 13:15: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
31 083 Corporate governance
Nr. 62 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2022
Via deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Financiën en de Minister voor Rechtsbescherming, over de naleving van de Nederlandse Corporate Governance Code (hierna: de Code) in boekjaar 2020 en over het proces rondom actualisatie van de Code, welke op 21 februari ter publieke consultatie is gelegd1. Ook bied ik uw Kamer hierbij het jaarlijkse monitoringsrapport van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (hierna: de Commissie) en een appreciatie hierop aan2.
De Code, de Commissie en haar taak
In de Code zijn principes en best practice bepalingen opgenomen die zich richten op het stimuleren van goede governance bij beursgenoteerde vennootschappen.3 De Code regelt de verhoudingen tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de (algemene vergadering van) aandeelhouders. Beursgenoteerde vennootschappen gebruiken de Code als handvat voor de inrichting van hun governance. Daarnaast is de Code voor vele andere ondernemingen en instellingen een inspiratiebron en kiezen zij ervoor de Code vrijwillig toe te passen. De Code is een product van zelfregulering van marktpartijen, de zogenoemde schragende partijen.4
De Code is wettelijk verankerd, wat betekent dat beursvennootschappen verantwoording afleggen over de naleving van de Code in het bestuursverslag.5 Volgens het «pas toe of leg uit»-principe worden de bepalingen in de Code nageleefd door deze toe te passen of in het bestuursverslag uit te leggen waarom van de betreffende bepalingen wordt afgeweken.
De Commissie, ingesteld door de overheid, heeft tot taak de actualiteit en bruikbaarheid van de Code te bevorderen en voert deze taak onder andere uit door jaarlijks de naleving van de Code door de Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen te monitoren en leemtes of onduidelijkheden in de Code te signaleren. De Commissie doet ten minste een keer per jaar verslag van haar bevindingen aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Financiën en voor Rechtsbescherming.
De Code is voor het laatst herzien in 2016 door de vorige Commissie onder voorzitterschap van Jaap van Manen. Op 8 december 2016 is deze herziene Code gepubliceerd.6
Proces van actualisering van de Code
Op 21 februari 2022 heeft de huidige Commissie, onder voorzitterschap van Pauline van der Meer Mohr, een voorstel voor actualisering van de Code ter consultatie gelegd. De Commissie doet dit voorstel om de Code actueel, toekomstgericht en relevant te houden. De actualisering ziet op het terrein van lange termijn waardecreatie, diversiteit en de rol van aandeelhouders. In het consultatiedocument doet de Commissie een aantal voorstellen op het gebied van lange termijn waardecreatie en ESG (Environmental, Social & Governance). De Commissie doet daarnaast enkele voorstellen voor actualisering die verband houden met gewijzigde wet- en regelgeving, zoals de invoering van de wettelijke bedenktijd en regels op het gebied van het bezoldigingsbeleid en het bezoldigingsverslag in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Verder heeft de Commissie op verzoek van de Minister van Financiën beoordeeld of en in hoeverre de aanbevelingen in het onderzoeksrapport «Versterking Verantwoordingsketen» van de Universiteit Leiden kunnen worden meegenomen in de actualisering en nadere duiding van de Code.7 Dat heeft onder meer geleid tot voorstellen voor actualisatie van bepalingen met betrekking tot de interne audit dienst en de periodieke evaluatie van bestuur en raad van commissarissen. Andere aanbevelingen met betrekking tot meer controversiële onderwerpen zoals het «in control statement» behoeven nadere discussie en zijn niet meegenomen in dit voorstel tot actualisatie van de Code.
Ook het kabinet vindt het van groot belang om de Code actueel, toekomstgericht en relevant te houden. Daarom waardeert het kabinet de inzet van de Commissie om, in overleg met de schragende partijen, de Code te actualiseren. Dit past in de maatschappelijke trend waarin het bedrijfsleven steeds meer verantwoordelijk wordt gehouden voor zijn impact op mens en milieu. Deze trend heeft ook impact op het denken over corporate governance.
De consultatieperiode loopt van 21 februari tot en met 17 april 2022. Tijdens deze periode kunnen de schragende partijen van de Code en andere geïnteresseerden reageren op de voorstellen van de Commissie. De verwachting is dat een brede discussie zal plaatsvinden over de voorstellen. Het kabinet moedigt deze discussie aan en acht deze discussie van groot belang om te zorgen dat de Code breed wordt gedragen.
De Commissie zal met behulp van de reacties uit de consultatiefase een geactualiseerde Code vaststellen en aanbieden aan het kabinet. Vervolgens zal het kabinet een reactie op de geactualiseerde Code geven en daarbij aangeven of zij voornemens is de geactualiseerde Code wettelijk te verankeren (artikel 2:391 lid 5 BW). De hiertoe benodigde algemene maatregel van bestuur kent een voorhangprocedure, waarin de Tweede en Eerste Kamer zich over dit voornemen kunnen uitspreken.
Monitoringsrapport van de Commissie
Het nalevingsonderzoek over boekjaar 2020 brengt, in tegenstelling tot onderzoeken over voorgaande jaren, niet de algehele naleving van de Code in kaart. Het onderzoek is toegespitst op de kwaliteit van rapportage met betrekking tot vijf belangrijke thema’s in de Code, namelijk lange termijn waardecreatie, risicobeheersing, cultuur, diversiteit en beloningen.
De Commissie heeft SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO) opdracht gegeven om enerzijds, met gebruikmaking van dezelfde methodiek als in voorgaande jaren, te onderzoeken of vennootschappen voldoen aan de letterlijke tekst van rapportagebepalingen in de Code die betrekking hebben op de bovenstaande thema’s. Anderzijds heeft SEO op verzoek van de Commissie verdiepend bureauonderzoek gedaan naar de kwaliteit van de rapportage over deze thema’s.
De belangrijkste conclusies in het monitoringsrapport van de Commissie worden hieronder puntsgewijs toegelicht waarna het kabinet zijn reactie geeft. Voor een uitgebreidere uiteenzetting van de resultaten wordt verwezen naar het monitoringsrapport van de Commissie.
– De nalevingspercentages die naar voren komen uit de gebruikelijke onderzoeksmethodiek verschillen niet wezenlijk van de uitkomsten in vorige boekjaren. Uit het nalevingsonderzoek volgen hoge nalevingspercentages van ruim boven de 90%.8
– Uit het verdiepend bureauonderzoek komt naar voren dat vennootschappen op de geselecteerde thema’s vaak procesmatig rapporteren en daarbij nauw aansluiten bij de letterlijke tekst van de desbetreffende rapportagebepaling, in plaats van dat zij kiezen voor een meer inhoudelijk relevante en betekenisvolle rapportage aan de hand van de aanknopingspunten die de onderliggende gedragsbepalingen bieden. Als vennootschappen procesmatig rapporteren beschrijven zij vaak alleen processen en acties. Betekenisvolle rapportage houdt in dat de vennootschap ook inzicht geeft in dilemma’s die zich voordoen, de afwegingen die daarbij worden gemaakt, de uitkomsten daarvan en de impact op de onderneming.
– De Commissie stipt aan dat naleving van de Code niet dient te worden benaderd als een afvinkexercitie. De Commissie roept vennootschappen in haar rapport op om de intenties van de Code te omarmen en geen standaardteksten («boilerplate») in jaarverslagen te gebruiken.
– Uit het verdiepend bureauonderzoek volgt ook dat vennootschappen veelal in beperkte mate ingaan op de samenhang tussen de verschillende thema’s en de aan elkaar gerelateerde bepalingen in de Code. Vennootschappen kunnen het kernbegrip lange termijn waardecreatie
– meer benutten als organiserend principe voor (verslaglegging over) corporate governance.
Het kabinet waardeert de inzet van de Commissie om de onderzoeksmethodiek verder te ontwikkelen. Door de verdere verdieping ten aanzien van de kwaliteit van toelichting is het mogelijk om een beter beeld te vormen over hoe vennootschappen verantwoording afleggen over de Code. Dit beeld laat zien dat veel vennootschappen rapporteren conform de letterlijke tekst van de Code, maar dat deze rapportage meer inhoudelijk relevant kan worden ingekleed. Aan de ene kant is het kabinet verheugd dat vennootschappen de letterlijke tekst van de Code goed naleven wat laat zien dat zij de Code serieus nemen. Aan de andere kant ziet het kabinet dat er nog veel ruimte is voor verbetering ten aanzien van de verantwoording over de Code. Het kabinet spoort vennootschappen aan om de aanbevelingen van de Commissie te gebruiken en meer inzicht te geven in de dilemma’s die zich voordoen, de afwegingen die daarbij worden gemaakt, de uitkomsten daarvan en de impact op de onderneming.
Vooruitblik
De Commissie constateert dat van vennootschappen steeds meer wordt verwacht dat zij inzicht geven in hoe zij rekening houden met ESG-factoren en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Inhoudelijke in plaats van procesmatige rapportage wordt daarmee steeds belangrijker. Het ligt in de rede dat in de toekomst een meer inhoudelijke toets wordt ingebouwd bij het monitoren van de naleving van de Code. In de monitoring over boekjaar 2021 zal de Commissie daarom extra aandacht behouden voor de kwaliteit van rapportage door vennootschappen.
Tot slot
De uiteindelijke waarde van de Code is gelegen in de kwaliteit van naleving.
Daarnaast is voor een goede werking van de Code van essentieel belang dat vennootschappen betekenisvol over de naleving blijven rapporteren. Ik kijk uit naar de volgende monitoringsrapportage. Daarnaast volg ik de actualisatie van de Code op de voet en zal ik uw Kamer informeren bij de publicatie van de geactualiseerde Code.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Onder beursgenoteerde vennootschappen wordt verstaan:
› alle vennootschappen met statutaire zetel in Nederland waarvan de aandelen of certificaten van aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een daarmee vergelijkbaar systeem; en
› alle grote vennootschappen met statutaire zetel in Nederland (> € 500 miljoen balanswaarde) waarvan de aandelen of certificaten zijn toegelaten tot de handel op een multilaterale handelsfaciliteit of een daarmee vergelijkbaar systeem.↩︎
De schragende partijen van de Code zijn: Eumedion, Euronext, FNV, CNV, Vereniging van Effecten Bezitters (VEB), de Vereniging van Effecten Uitgevende Ondernemingen (VEUO) en VNO-NCW.↩︎
Art. 2:391 lid 5 BW jo. Besluit inhoud bestuursverslag.↩︎
Kamerstuk 31 083, nr. 52.↩︎
Kamerstuk 33 977, nr. 37.↩︎
Het gemiddelde nalevingspercentage volgens de bureaustudie waarin is onderzocht of vennootschappen voldoen aan de letterlijke tekst van de geselecteerde rapportagebepalingen komt voor de vennootschappen met een notering in Amsterdam uit op 93,6% (boekjaar 2019: 94,3%), terwijl dat voor buitenlandse vennootschappen uitkomt op 80,1%.↩︎