Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de factsheet sociale veiligheid hoger onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) (Kamerstuk 31288-944)
Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D14576, datum: 2022-04-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D14576).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VVD)
- Mede ondertekenaar: C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z03475:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-03-08 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-03-17 13:00: Procedurevergadering (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-04-08 10:00: Factsheet sociale veiligheid hoger onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-12-08 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-02-28 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2022D14576 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 23 februari 2022 inzake factsheet sociale veiligheid hoger onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: IvhO) (Kamerstuk 31 288, nr. 944).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie,
Bosnjakovic
Inhoud | blz. | ||
I | Vragen en opmerkingen uit de fracties | 2 | |
• | Inbreng van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
• | Inbreng van de leden van de PvdA-fractie | 3 | |
• | Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie | 4 | |
• | Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie | 6 | |
• | Inbreng van de leden van de DENK-fractie | 7 | |
• | Inbreng van het lid van de BBB-fractie | 8 | |
II | Reactie van Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 8 |
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de factsheet sociale veiligheid hoger onderwijs van de IvhO en hebben daarover enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben uit de factsheet sociale veiligheid hoger onderwijs van de IvhO vernomen dat niet alle studenten een veilig leerklimaat ervaren. Kan de Minister toezeggen dat hij in overleg zal gaan met instellingen over maatregelen om ervoor te zorgen dat het aantal studenten dat geen veilig leerklimaat ervaart zal worden teruggedrongen? Zo ja, kan de Minister een beeld geven van hoe deze maatregelen eruit gaan zien, zo vragen de leden.
Tevens hebben de leden van de VVD-fractie uit de factsheet sociale veiligheid hoger onderwijs van de IvhO vernomen dat 25% van de responsstudenten die te maken hebben gehad met grensoverschrijdend gedrag hier geen melding over doen. In een onderzoek van ResearchNed en het Interstedelijk Studenten Overleg1 blijkt dit zelfs om 64% van de ondervraagde studenten te zijn. Kan de Minister aangeven welke maatregelen zullen worden getroffen om ervoor te zorgen dat het aantal studenten dat geen melding doet wordt teruggedrongen? Is de Minister het met de leden eens dat een barrière voor het aangeven van grensoverschrijdend gedrag kan ontstaan door een tekort aan, of onduidelijke informatie over het melden van grensoverschrijdend gedrag? Hoe denkt de Minister dit tegen te gaan, zo vragen de leden.
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of de Minister het met de leden eens is dat er een barrière ontstaat wanneer studenten hun klachten over docenten moeten indienen bij directe collega’s van die docent. Zo ja, kan de Minister mogelijkheden onderzoeken om deze barrière te doorbreken? Weet de Minister of er op elke hoge school/universiteit op dit moment een ombudsman en een vertrouwenspersoon is voor het melden van incidenten omtrent sociale veiligheid? Zo nee, gaat de Minister hier onderzoek naar doen, zo vragen de leden.
Daarnaast merken de leden van de VVD-fractie op dat de IvhO in de factsheet sociale veiligheid hoger onderwijs instellingen aanbeveelt om de bekendheid en toegankelijkheid van de klachtenprocedure te verbeteren. Kan de Minister aangeven hoe hij aan deze aanbeveling gehoor gaat geven, zo vragen de leden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat 7% van de studenten zegt dat zij denken dat studenten zich niet altijd vrij voelen om hun mening te uiten. Bijna een kwart weet het niet, of is niet eens of oneens met de stelling. Is de Minister het ermee eens dat dat een hoog percentage is binnen instellingen waar open debat en vrij wisselen van ideeën ten behoeve van kennis en wetenschap de norm zou moeten zijn? Kan de Minister duiden waar specifiek de studenten niet over durven te praten en wil hij in overleg gaan met de instellingen om dit probleem op te lossen, zo vragen de leden.
De leden van de VVD-fractie zien opvallende cijfers als het gaat om bespreken van maatschappelijke problemen in de klas als die voor spanningen zorgen, minder dan de helft van de studenten, 49%, stelt dat docenten dat durven, 13% zegt expliciet dat docenten dat niet doen. Kan de Minister aangeven hoe het komt dat docenten deze onderwerpen mijden en wat hij hieraan wil doen? Is de Minister het ermee eens dat het zeer onwenselijk is dat het open debat en de vrije uitwisseling van ideeën gefrustreerd wordt door het mijden van onderwerpen, zo vragen de leden.
De leden van de VVD-fractie steunen de totstandkoming van onderzoek naar een veilige leeromgeving voor alle studenten in het hoger onderwijs. De leden hebben de behoefte periodiek geïnformeerd te worden over sociale veiligheid. Kan de Minister toezeggen dat hij periodiek, bijvoorbeeld elke twee jaar, de Kamer informeert over de ontwikkelingen omtrent sociale veiligheid in het hoger onderwijs? Kan de Minister mogelijkheden onderzoeken om meer respons te krijgen vanuit de studentenpopulatie om zo een beter beeld te krijgen van wat er zich afspeelt in de studentenpopulatie wat betreft sociale veiligheid? Overweegt de Minister andere onderzoeksmethoden te gebruiken om de validiteit van het onderzoek te vergroten? Indien niet, waarom niet, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de factsheet van de IvhO. Zij benadrukken dat sociale veiligheid een belangrijk thema is dat er baat bij heeft openlijk besproken te worden. Deze leden zijn dan ook blij dat er een aantal onderzoeken binnen dit thema zal worden uitgevoerd. Zij hebben enkele verdiepende vragen.
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister of hij inzicht kan geven in de inhoudelijke insteek van de volgende onderzoeken in deze reeks. Focussen deze op andere facetten of is hier nu sprake van een nulmeting en wordt dit onderzoek meermaals op grotendeels dezelfde wijze uitgevoerd, zo vragen de leden.
De leden van de PvdA-fractie merken op dat alhoewel het merendeel van de studenten – gelukkig maar – hun omgeving als veilig beschouwt, er toch sprake is van zo’n 30.000 studenten die zich niet veilig voelen. Met name de kwestie van stagediscriminatie wordt genoemd als reden hiervoor. Kan de Minister inzicht verschaffen in de uitvoering van de motie van de leden Van den Berge/Van den Hul over een deskundigenteam voor de advisering over stagediscriminatie2, ook al betrof dit initiatief specifiek het mbo3? Kan de toegevoegde waarde van een dergelijke team al worden aangetoond en is het overnemen ervan in het hoger onderwijs een optie, zo vragen de leden.
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister of hij kan reflecteren op het feit dat deze factsheet noemt dat ruim de helft van de studenten die te maken heeft gehad met grensoverschrijdend gedrag dit ervaarde in contact met personeel van een onderwijsinstelling. Hoe verhoudt dit zich tot het eerdere onderzoek van Amnesty International dat 11% van de vrouwelijke studenten te maken kreeg met verkrachting gedurende hun studietijd, alsook 1% van de mannen? Bent u bereid dit onderzoek mee te nemen in de reeks die u voornemens bent te doen en bent u tevens bereid in gesprek te gaan met Amnesty International over hun bevindingen en aanbevelingen? Kunt u tevens ingaan op hoe deze cijfers zich verhouden met die uit het onderzoek gedaan voor het Interstedelijk Studenten Overleg uitgevoerd door ResearchNed waarin 20% van de studenten aangeeft zich wel eens een onveilige situatie te hebben bevonden, zo vragen de leden
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister of hij hun grote bezorgdheid deelt over het grote deel studenten dat geen melding maakt van grensoverdracht omdat deze studenten klaarblijkelijk weinig vertrouwen hebben in de klachtenprocedure. Kan de Minister zich voorstellen dat de drempels in het huidige systeem dermate hoog worden ervaren dat men wordt afgeschrikt melding te maken? Deelt de Minister de mening van voorgenoemde leden dat het wegnemen van drempels en zichtbaarheid vergroten, kan gebeuren door bijvoorbeeld het aanstellen van een overkoepelend en onafhankelijk meldpunt voor mbo en ho, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met bijzondere belangstelling kennisgenomen van de factsheet van IvhO inzake sociale veiligheid in het hoger onderwijs. Alhoewel het merendeel van de studenten aangeeft geen grensoverschrijdend gedrag ervaren te hebben op de opleiding, vinden deze leden het wel zorgelijk dat 4% van de studenten hier wel mee te maken heeft gehad. Derhalve hebben de leden enkele vragen over de factsheet en de brief van de Minister.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in de uitkomsten niet representatief vertegenwoordigd zijn: studenten met een migratieachtergrond, studenten uit de sectoren «economie» en «gedrag en maatschappij» en studenten die langer dan vier jaar studeren. Deze leden vinden de niet representatieve vertegenwoordiging van de eerste groep voornamelijk problematisch, omdat het onderzoek ook gaat over discriminatie. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan? Op welke aanvullende manieren kan verdere monitoring uitgezet worden, zodat alle groepen studenten goed bereikt kunnen worden, zo vragen de leden.
Voorts zijn de leden van de GroenLinks-fractie benieuwd of de Minister bekend is met het onderzoek van ResearchNed dat in opdracht van het ISO is uitgevoerd.4 Hierin lezen de leden dat één op de vijf studenten te maken heeft gehad met een sociaal onveilig incident. Daarnaast heeft, volgens het onderzoek, 9% te maken gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Deze leden moeten concluderen dat deze cijfers zorgelijker zijn dan de onderzoeksresultaten van de IvhO. Kan de Minister een verklaring geven voor het forse verschil in de percentages met het onderzoek van de IvhO? Welk rapport neemt hij als uitgangspunt en waarom, zo vragen de leden.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het ernstig dat slechts een klein deel van de studenten dat te maken heeft gehad met grensoverschrijdend gedrag een officiële klacht heeft ingediend bij de instelling, heeft aangeklopt bij de medezeggenschapsraad of contact heeft opgenomen met de politie. Deze leden lezen dat ongeveer de helft van deze studenten aangeeft dat ze geen klacht hebben ingediend, omdat het toch geen zin heeft en er niets aan gedaan wordt. De leden merken op dat het ontbreken van vertrouwen in de klachtenprocedures een probleem is dat zich langer afspeelt. Is de Minister dat eens met de leden? Welke acties ondernemen instellingen op dit moment om het vertrouwen in de klachtenprocedure te waarborgen? Door welke aanvullende maatregelen kan de Minister de onderwijsinstellingen op dit vlak ondersteunen? In dit kader zijn de leden ook benieuwd naar de uitvoering van de motie van het lid Westerveld waarin de regering wordt verzocht met alle onderwijssectoren, vertegenwoordigers van leerlingen en studenten en met kenniscentra sectorspecifieke afspraken te maken met onder meer het doel om grensoverschrijdend gedrag aan te pakken en studenten en onderwijspersoneel bekend te maken met procedures en functionarissen bij wie ze een melding kunnen neerleggen.5 Wat is de stand van zaken, zo vragen de leden.
De leden van de GroenLinks-fractie horen ook graag of het onderwerp voldoende op het netvlies staat van studentenverenigingen, studie-, sport en culturele verenigingen die gelieerd zijn aan hogescholen en universiteiten. Is er binnen de diverse verenigingen voldoende kennis om te weten hoe om te gaan met grensoverschrijdend gedrag? Is de Minister bereid om dit specifiek te bespreken met de landelijke studentenorganisaties LSVb6, ISO7 en LKvV8?
Heeft de Minister een beeld van het vertrouwen van studenten in andere organisatieonderdelen, zoals examencommissies, binnen de onderwijsinstelling? Heeft de Minister een beeld van hoe het vertrouwen in de andere organisatieonderdelen verschilt met het vertrouwen in de klachtenprocedures, zo vragen deze leden.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de rol van de ombudsfunctionaris is in de ervaren sociale veiligheid op de instellingen. Heeft de Minister zicht op welke instellingen de ombudsfunctionaris ook toegankelijk is voor studenten en of deze instellingen andere resultaten hebben op het gebied van sociale veiligheid? Zo nee, is de Minister bereid dat te onderzoeken, zo vragen de leden.
Grensoverschrijdend gedrag van personeel
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de IvhO concludeert dat ruim de helft van de studenten die te maken heeft gehad met grensoverschrijdend gedrag aangeeft dat het ging om grensoverschrijdend gedrag van personeel van de onderwijsinstelling. Is ook bekend wat de aard is van het gedrag? Welke definitie van grensoverschrijdend gedrag hanteert de IvhO? Is de Minister voornemens om in verdere monitoring ook te kijken naar de verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs? Deze leden lezen uit de nadere gesprekken met studenten dat anoniem een melding doen niet mogelijk is. Klopt dat voor alle instellingen? Bij welke instellingen is dat wel mogelijk? Wat vindt de Minister daarvan? Kan de Minister onderzoeken of anoniem een melding doen van toegevoegde waarde kan zijn voor het vertrouwen van de studenten in de klachtenprocedures, zo vragen de leden.
Voorts horen de leden van de GroenLinks-fractie graag of er ook een vergelijkbaar onderzoek komt naar de sociale veiligheid van het onderwijspersoneel in het hoger onderwijs. Heeft de Minister zicht op het aantal incidenten en aard van grensoverschrijdend gedrag onder het personeel zelf? Is de Minister ook voornemens om hun sociale veiligheid te monitoren? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden.
Ten slotte lezen de leden van de GroenLinks-fractie dat het kabinet met een nationaal actieplan seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld komt. Kan de Minister nader uiteenzetten op welke wijze het hoger onderwijs wordt opgenomen in het actieplan? Graag ontvangen deze leden een reactie.
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de factsheet sociale veiligheid hoger onderwijs van de IvhO. Het is goed dat er met deze factsheet enig inzicht is in de cijfers over de sociale veiligheid van het hoger onderwijs in Nederland. Daarmee geeft de inspectie een eerste indicatie van hoe veilig het leerklimaat in het hoger onderwijs is. De leden vinden het belangrijk dat iedere student zijn of haar opleiding kan genieten binnen een veilig leerklimaat. Als hier toch inbreuk op wordt gemaakt, moeten studenten weten waar ze incidenten kunnen melden en ook vertrouwen hebben in de klachtenprocedure.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het mentaal welzijn van studenten onder druk staat. Mentaal welzijn wordt aangetast wanneer studenten sociale onveiligheid ervaren. Op 14 maart lanceerden deze leden het manifest Hoopvol Perspectief, waarmee zij een lans breken voor de mentale weerbaarheid van jongeren en aandacht willen vragen voor die druk op jongeren en studenten. Alvorens nader in te gaan op de specifieke uitkomsten van de factsheet sociale veiligheid, vragen de leden om een reactie van de Minister op een aantal punten uit het manifest. Ten eerste vragen zij de Minister of op alle onderwijsinstellingen voldoende laagdrempelige psychologische hulpverlening beschikbaar is. Het Interstedelijk Studenten Overleg constateert dat zorgstructuren sterk variëren tussen onderwijsinstellingen. Heeft iedere student in Nederland voldoende toegang tot laagdrempelige hulp op de onderwijsinstelling? Heeft iedere student in Nederland de mogelijkheid om met een mentor in gesprek te gaan? Zo niet, is de Minister bereid om met onderwijsinstellingen in gesprek te gaan om die zorgstructuur overal te optimaliseren ten behoeve van studenten, zo vragen de leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de meeste studenten hun opleiding gelukkig als een veilig leerklimaat ervaren. Toch geeft maar liefst één op de vijf studenten aan wel eens een incident te hebben meegemaakt dat een onveilig gevoel gaf. De leden lezen dat de Minister de uitkomsten van de enquête zal betrekken bij het formuleren van het nationaal actieplan seksueel grensoverschrijdend gedragen en seksueel geweld en dat hij sociale veiligheid in het hoger onderwijs structureel wil monitoren. De leden lezen dat veel instellingen in het hoger onderwijs de sociale veiligheid al meten in hun studentenenquêtes. Tevens constateren de leden dat enkel monitoring ook niet bijdraagt aan een veilig leerklimaat. Is de Minister dat met deze leden eens? Ziet de Minister een rol voor het ministerie weggelegd om op korte termijn met instellingen acties te ondernemen die leiden tot een veiliger leerklimaat, bijvoorbeeld door meer in te zetten op preventie en verbetering van informatievoorziening, zo vragen de leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat ongeveer 10% van de studenten pestgedrag, uitsluiting en discriminatie ziet, bijvoorbeeld bij het zoeken van een stage. In het coalitieakkoord staat dat stagediscriminatie wordt uitgebannen, niet alleen in het mbo maar ook in het hbo9 en wo10. De Kamer wordt voor Prinsjesdag nader geïnformeerd in een brede Kamerbrief over het mbo, maar is de Minister bereid om ook breder in het hoger onderwijs te kijken naar hoe stagediscriminatie uitgebannen kan worden? Welke rol ziet de Minister hierin voor de overheid weggelegd, zo vragen de leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat 4% van de studenten aan geeft te maken te hebben gehad met grensoverschrijdend gedrag. Dit komt neer op liefst 30.000 studenten totaal. In de helft van de gevallen betrof het gedrag door personeel van de onderwijsinstelling. Kan de Minister aangeven hoe hogescholen en universiteiten omgaan met meldingen over grensoverschrijdend gedrag van hun personeel? Wat kan de Minister doen om studenten en instellingen te ondersteunen bij omgang met deze meldingen, zo vragen de leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de coronamaatregelen de interpretatie van de steekproef naar de sociale veiligheid in het hoger onderwijs bemoeilijken. Bovendien wordt aangegeven dat het onderzoek niet representatief is. Zo zijn studenten met een migratieachtergrond, studenten uit de sectoren economie, gedrag en maatschappij en studenten die langer studeren dan vier jaar ondervertegenwoordigd. Het is daarom goed om de sociale veiligheid zowel op landelijk als op instellingsniveau te blijven monitoren en evalueren. Is de Minister bereid om vervolgonderzoek in te stellen naar de sociale veiligheid in het hoger onderwijs en daarbij grotere steekproeven te hanteren? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat ook moeilijk bereikbare groepen studenten bij dit onderzoek betrokken worden? Op welke termijn wordt de Kamer geïnformeerd over vervolgstappen ten behoeve van de sociale veiligheid in het hoger onderwijs, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de factsheet van de IvhO over de sociale veiligheid in het hoger onderwijs. De leden merken op dat zij een veilige leeromgeving als een noodzakelijke voorwaarde voor goed onderwijs zien. Discriminatie past niet binnen een veilige leeromgeving. De leden vinden het daarom uiterst zorgwekkend dat één op de tien studenten aangeeft dat zij zien dat studenten worden gediscrimineerd op de opleiding (9%) of worden gediscrimineerd bij het zoeken van een stage (10%).
De leden van de DENK-fractie vragen in dit kader wat de stand van zaken is omtrent de aangenomen motie van het lid Van Baarle over onderzoek naar stagediscriminatie in het hoger onderwijs11. Deze leden vragen of de Minister het met de leden eens is dat de cijfers omtrent discriminatie uiterst zorgwekkend zijn en zij vragen om verder onderzoek naar stagediscriminatie in het hoger onderwijs.
Inbreng van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de factsheet sociale veiligheid hoger onderwijs van de IvhO.
Het lid van de fractie-BBB is blij dat de IvhO concludeert dat het overgrote deel van de studenten zich veilig voelt op hun opleiding. Het lid merkt op dat 4%, en dat zijn ruim 30.000 studenten, echter aan geeft te maken hebben gehad met grensoverschrijdend gedrag.
Het lid van de BBB-fractie vindt ook dat meer onderzoek en monitoring van sociale veiligheid in het hoger onderwijs nodig is en dat meer communicatie richting studenten nodig is waarin ze aangemoedigd worden wel meldingen te doen bij incidenten. Wil de Minister hier invulling aan geven en zo ja hoe, zo vraagt het lid.
II Reactie van Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
https://iso.nl/wp-content/uploads/2022/04/Sociale-veiligheid-in-het-hoger-onderwijs-Een-onderzoek-van-ResearchNed-in-opdracht-van-het-Interstedelijk-Studenten-Overleg-April-2022.pdf↩︎
Kamerstuk 25 570 VIII, nr. 50↩︎
Mbo: middelbaar beroepsonderwijs↩︎
https://iso.nl/wp-content/uploads/2022/04/Sociale-veiligheid-in-het-hoger-onderwijs-Een-onderzoek-van-ResearchNed-in-opdracht-van-het-Interstedelijk-Studenten-Overleg-April-2022.pdf↩︎
Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 23↩︎
LSVb: Landelijke Studentenvakbond↩︎
ISO: Interstedelijk Studenten Overleg↩︎
LKvV: Landelijke Kamer van Verenigingen↩︎
Hbo: hoger beroepsonderwijs↩︎
Wo: wetenschappelijk onderwijs↩︎
Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 62↩︎