[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag

Bijlage

Nummer: 2022D15050, datum: 2022-04-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag Eurogroep en Ecofinraad 4 en 5 april 2022 (2022D15049)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag Eurogroep en Ecofinraad 4 en 5 april 2022

Eurogroep

Reguliere samenstelling

Macro-economische ontwikkelingen eurozone

De Eurogroep heeft gesproken over de macro-economische ontwikkelingen in de eurozone. Hierbij is ingegaan op de impact van de inval van Rusland in Oekraïne en de voorbereiding van internationale vergaderingen van het Internationaal Monetair Fonds en de G20, waar over inflatie- en wisselkoersontwikkelingen gesproken zal worden.

Door de Russische inval van Oekraïne zijn de inflatievooruitzichten ingrijpend veranderd en wordt verwacht dat de inflatie verder zal oplopen tot een piek die later in het jaar zou moeten worden bereikt. De verwachting is dat aardgasprijzen het komende jaar meer dan zeven keer hoger zullen liggen dan vóór de pandemie. Naast energieprijzen stijgen ook voedselprijzen en de prijs van metalen sterk. Deze breder gedragen inflatie zal de kosten voor producenten in verschillende sectoren en voor tal van consumptiegoederen opdrijven. De oorlog heeft de reeds grote onzekerheid als gevolg van de wisselwerking tussen de pandemie en het economisch herstel verder vergroot. Dit geldt ook voor de inflatieverschillen binnen de eurozone, die tijdens de pandemie aanzienlijk zijn toegenomen, zowel wat de energie-inflatie als wat de kerninflatie betreft, en die kunnen nu nog verder oplopen.

De Europese Centrale Bank (ECB) gaf aan dat de inflatie voor maart 2022 gemiddeld 7,5% is in de eurozone. Er zijn momenteel weinig aanwijzingen voor een loon-prijsspiraal. Desalniettemin vinden loononderhandelingen niet frequent plaats en de huidige economische omstandigheden en arbeidsmarktdynamiek kunnen de lonen mogelijk met enige vertraging beïnvloeden. Daarnaast gaf de ECB aan dat arme huishoudens het hardst geraakt worden door de inflatie en benoemde dat de ECB is gestopt met het tijdelijke opkoopprogramma Pandemic Emergency Purchase Progamme (PEPP), en dat het reguliere opkoopprogramma (Asset Purchase Programme - APP) wordt afgebouwd.

Verschillende lidstaten spraken hun zorgen uit over de hoge inflatie. Met name de hoge energieprijzen werden als zorgelijk gezien. Sommige lidstaten benoemden dat het niet mogelijk is om alle gestegen kosten te compenseren, en dat gerichte steun wenselijk is. Daarnaast gaven meerdere lidstaten aan dat er meer geïnvesteerd dient te worden in de energietransitie. Nederland heeft aangegeven dat de uitdagingen enorm zijn en dat coördinatie en cohesie tussen de lidstaten belangrijk is.

Afwegingen bij het ontwerp van een digitale euro tussen privacy en andere EU-beleidsdoelstellingen

Mede dankzij de inzet van Nederland is de digitale euro hoog op de agenda van de Eurogroep gekomen. Een mogelijke invoering van de digitale euro vergt politieke sturing. Daarom is afgesproken dat de Eurogroep op kwartaalbasis de belangrijkste politieke dimensies van de digitale euro zal bespreken, gevoed door technische inbreng van de Europese Centrale Bank (ECB) en de Europese Commissie.

Tijdens deze Eurogroep is gesproken over de afwegingen bij het ontwerp van een digitale euro tussen privacy en andere EU-beleidsdoelstellingen. Er is gesproken over het belang van privacy van de gebruikers van een digitale euro bij de ontwikkeling daarvan en hoe privacy zich verhoudt met andere beleidsdoelstellingen, zoals het tegengaan van criminele praktijken (waaronder witwassen, financiering van terrorisme en belastingontduiking). Uit de openbare consultatie van de ECB die vorig jaar heeft plaatsgevonden, bleek dat privacy voor de respondenten een van de belangrijkste aspecten zou moeten zijn bij de ontwikkeling van een digitale euro.

Nederland heeft aangegeven dat privacy een fundamenteel recht is van burgers en geldt als een kernprincipe voor de digitale euro. Nederland heeft daarbij aangegeven dat voor kleine bedragen een mate van anonimiteit mogelijk zou moeten zijn. Het belang van privacy werd breed gedeeld in de Eurogroep. Tegelijkertijd waren de lidstaten het er over eens dat de digitale euro dient te voldoen aan bredere beleidsdoelen, zoals het tegengaan van witwassen. In de Eurogroep was steun voor een risicogebaseerde aanpak, waarbij er meer privacy zou moeten zijn bij kleine transacties.

De ontwikkelingen op de huizenmarkt in de eurozone en de beleidsimplicaties

De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de ontwikkelingen op de huizenmarkt in de eurozone aan de hand van een notitie van de Europese Commissie.1 Hierin zijn drie discussievragen opgenomen: (1) in welke mate hebben de gestegen kosten voor huisvesting economische consequenties, (2) wat zijn de mogelijke economische voordelen voor de eurozone in het aanpakken van de betaalbaarheid van de woningen en (3) of ministers de gedeelde principes uit de notitie kunnen steunen om de betaalbaarheid van wonen een centralere rol te geven in Europese discussies. Er heeft alleen een gedachtewisseling plaatsgevonden, er is geen verklaring aangenomen.

De Europese Commissie gaf tijdens de vergadering aan dat de huizenprijzen en het aandeel dat huishoudens besteden aan huisvesting de afgelopen periode sterk zijn gestegen en dat dit negatieve implicaties kan hebben voor de economie. De hogere kosten voor huisvesting kunnen op korte termijn gevolgen hebben voor de vraag naar goederen en diensten binnen de eurozone en dit kan op lange termijn negatieve gevolgen hebben voor de economische groei. De Europese Commissie gaf aan dat de huizenmarkten binnen de lidstaten verschillen, maar dat het beperkte aanbod van huizen een gedeelde uitdaging is.

Verschillende lidstaten gaven aan dat de huizenmarkt een belangrijke economische dimensie heeft, maar zeker ook een sociale dimensie. De gestegen kosten voor huisvesting zorgen ervoor dat een groter deel van het besteedbaar inkomen aan huisvesting moet worden uitgegeven en er minder ruimte is voor andere bestedingen. Ook werd door verschillende lidstaten de uitdaging benoemd voor jongeren om een betaalbare woning te vinden en dat het beperkte aanbod van huizen vergroot dient te worden.

Samenstelling in Bankenunie-format (met Bulgarije en Kroatië)

Rapportage over de operationele aspecten van de Bankenunie door voorzitters van de Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad

Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Ecofinraad en de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. Tijdens de Eurogroep van november 2016 is afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over haar werkzaamheden met betrekking tot resolutieplanning, opbouw van de Minimum Requirement for own funds and Eligible Liabilities (MREL), beleidsontwikkelingen en het Single Resolution Fund (SRF).

De voorzitter van het SSM, Andrea Enria, gaf in de Eurogroep aan dat de directe blootstelling van banken in het eurogebied aan Russische tegenpartijen mee valt. Het lijkt erop dat zelfs in de minst gunstige verwachtingen de CET1 ratio’s (toezichtmaatstaf voor het meten van het kernkapitaal van een bank) van het gros van de banken boven de drempelwaardes blijven. Het SSM zal de situatie in de gaten zal blijven houden. Daarnaast riep Enria op tot spoedige implementatie van de Basel-III standaarden (overeengekomen standaarden die tot doel hebben banken adequaat te kapitaliseren op basis van de risico’s die zij lopen) en toepassing van de kapitaalvloer op het hoogste niveau van consolidatie.

De voorzitter van de SRB, Elke König, is in de Eurogroep ingegaan op de resolutiecasus van Sberbank.2 De SRB heeft begin maart de Oostenrijkse dochteronderneming Sberbank Europe AG. van de Russische bank Sberbank failing or likely to fail verklaard. De Oostenrijkse dochter heeft vier dochterbanken in Slovenië, Kroatië, Tsjechië en Hongarije. De SRB heeft de dochterbanken in Kroatië en Slovenië in resolutie gebracht om de financiële stabiliteit in beide landen te waarborgen. Deze twee dochterbanken zijn verkocht aan andere lokale banken. De Oostenrijkse Sberbank en de twee dochters in Tsjechië en Hongarije zijn failliet verklaard en het depositogarantiestelsel is in werking gezet. König gaf aan dat de SRB snel en effectief heeft gereageerd op de situatie. Daarnaast gaf König aan dat bijna alle banken voldoen aan het tussentijdse doel van de opbouw van MREL.

Een aantal lidstaten bedankte de instituties voor snelle afhandeling van de resolutie van de dochterondernemingen van Sberbank. Daarnaast gaf de voorzitter van de Eurogroep aan dat op 3 mei a.s. een extra (digitale) Eurogroep wordt ingepland om te spreken over het werkplan voor de Bankenunie. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk te zijner tijd via een geannoteerde agenda nader worden geïnformeerd.

Overig – introductie nieuwe minister van Financiën van Portugal

Tijdens de Eurogroep heeft de nieuwe minister van Financiën van Portugal (Fernando Medina) zich geïntroduceerd. Dit gebeurt standaard in de Eurogroep bij het aantreden van een nieuwe minister van Financiën.

Ecofinraad-ontbijt

Tijdens het Ecofinraad-ontbijt heeft de voorzitter van de Eurogroep een terugkoppeling gegeven van de Eurogroep. Daarnaast is gesproken over de implementatie van de sancties naar aanleiding van de inval van Rusland in Oekraïne.

De Europese Commissie gaf aan dat er gewerkt wordt aan nieuwe sancties, maar dat er ook wordt gefocust op de implementatie van de huidige sancties, waaronder het aanpakken van ‘loopholes’. De Europese Commissie heeft een nieuwe taskforce opgericht, genaamd ‘freeze and seize’. Daarnaast gaf de Commissie aan dat ze op vrijdag 1 april jl. een nieuw voorstel voor een Raadsaanbeveling hebben gepubliceerd t.a.v. convertibiliteit Oekraïense munt voor vluchtelingen.3 De aanbeveling van de Commissie ziet op het treffen van een nationale regeling in lidstaten om het vrijwillig omwisselen van de Oekraïense Grivna naar Europese valuta door Oekraïense vluchtelingen mogelijk te maken. Nederland kan zich vinden in het voorstel, omdat het van belang is dat Oekraïense vluchtelingen de mogelijkheid hebben om hun meegebrachte contante geld om te wisselen. De behandeling in de Coreper is voorzien voor 13 april, waarna goedkeuring door de Raad naar verwachting volgt in de week van 18 april via schriftelijke procedure. Nederland is voornemens in te stemmen met het voorstel.

Veel lidstaten spraken hun steun uit voor de sanctiepakketten en gaven aan open te staan voor meer sancties. Door meerdere lidstaten werd de vluchtelingenproblematiek benoemd. Daarnaast spraken lidstaten hun zorgen uit over de gestegen energieprijzen, waarbij het belang van de coördinatie rondom nationale belastingmaatregelen om de stijging van de energieprijzen te dempen werd aangehaald. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benoemden het belang van het inzetten op de energietransitie. Nederland sprak waardering uit voor de Commissie ten aanzien van de snelheid in het opzetten van de sanctiepakketten. Op verzoek van Nederland wordt er nu ook gekeken naar de mogelijkheid om trustdiensten aan in Rusland gevestigde bedrijven of bedrijven met een Rusland-ingezetene als uiteindelijk belanghebbende te verbieden. Daarnaast heeft Nederland aangegeven benieuwd te zijn naar een analyse van de Commissie over welke landen het meest geraakt worden door de inval van Rusland in Oekraïne en de inflatie.

Ecofinraad

A-punt - Raadsconclusies strategische autonomie van de EU op economisch en financieel gebied

Tijdens de Ecofinraad zijn Raadsconclusies over de strategische autonomie van de EU op economisch en financieel gebied als hamerpunt aangenomen.4

In de Raadsconclusies wordt uiteengezet dat er drie manieren zijn om de Europese strategische autonomie te vergroten: het versterken van de internationale rol van de Euro; het versterken van de weerbaarheid van de financiële sector; het beschermen van het EU- economische en financiële systeem tegen de toepassing van extraterritoriale sancties.

In de Raadsconclusies wordt benadrukt dat de internationale rol van de Euro vooral afhankelijk is van de kracht en stabiliteit van de Economische en Monetaire Unie. Het versterken van de fundamenten van de Europese economie staat daarom centraal bij het vergroten van de strategische autonomie. Er wordt een aantal bestaande initiatieven aangehaald die hieraan bij kunnen dragen, zoals de Kapitaalmarktunie en Bankenunie. Recente ontwikkelingen op het gebied van de mogelijke introductie van een digitale euro worden als positief beschouwd. Daarnaast wordt het belang van een sterke, competitieve en weerbare financiële sector onderstreept. De verdieping van de Kapitaalmarktunie speelt daarbij een belangrijke rol, voorstellen van de Commissie in dat kader worden dan ook verwelkomd. In de conclusies is er ook aandacht voor duurzame financiering en wordt verwezen naar initiatieven die dit kunnen bevorderen. Tevens hebben de conclusies betrekking hebben op de versterking en het weerbaar maken van de bankensector via de aanstaande implementatie van de finale Bazel III standaarden. Verder wordt verwezen naar het belang van het voltooien van de Bankenunie.

In het kader van het vergroten van Europese strategische autonomie worden ook het behouden en versterken van het vertrouwen van de Europese burger in het financiële systeem en het tegengaan van witwassen benoemd. Tevens wordt er aangegeven dat er risico’s zijn verbonden aan grote afhankelijkheden van kritieke diensten van derde landen en dat er gekeken moet worden naar hoe deze te adresseren. In de Raadsconclusies wordt daarnaast aangegeven dat het Europese economische en financiële systeem beschermd dient te worden tegen de extraterritoriale effecten van sancties van derde landen, en dat daartoe stappen gezet dienen te worden. De extraterritoriale toepassing van sancties die niet consistent zijn met internationaal recht worden vooral als schadelijk gezien. Tegelijkertijd wordt het belang van een gecoördineerd sanctiebeleid van de EU benadrukt.

Economische en financiële aspecten van de Oekraïnecrisis

De ministers hebben in navolging van de ingelaste informele Ecofinraad van 2 maart jl. en het ontbijt voorafgaand aan de Ecofinraad van 15 maart, opnieuw een gedachtewisseling gehad over economische en financiële aspecten van de Russische inval in de Oekraïne. Deze sessie overlapte inhoudelijk voor een deel met de eerdere ontbijtsessie, hoewel tijdens deze sessie de focus meer lag op steunmaatregelen.

Aan het begin van de vergadering heeft de minister van Financiën van Oekraïne, Serhii Marchenko, de Ecofinraad toegesproken via videoverbinding. Hierbij benoemde Marchenko de (financiële) situatie in Oekraïne en riep hij op tot extra steun van de landen van de Europese Unie. De Ecofinraad sprak haar solidariteit uit met Oekraïne en de Oekraïense bevolking.

Daarna heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over de economische en financiële aspecten van de Russische inval in Oekraïne. Diverse lidstaten lichtten nationaal genomen maatregelen toe. Meerdere lidstaten benoemden het belang van het nemen van gerichte compensatiemaatregelen om de gevolgen van de crisis te adresseren, in plaats van generieke steun. Daarbij gaven diverse lidstaten aan dat deze crisis een volledig andere is dan de pandemie. Daarnaast werd door een aantal lidstaten een oproep aan de Commissie gedaan om meer richting te geven en duidelijkheid te verschaffen over het nieuwe tijdelijke staatssteunkader.

Europese financiële architectuur voor ontwikkeling (EFAD)

De Europese Commissie, de voorzitter van de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) hebben een update gegeven over de voortgang van de implementatie van de Raadsconclusies van juni 2021 over de Europese financiële architectuur voor ontwikkeling (EFAD).

In de Raadsconclusies zette de Raad in op het verbeteren van de huidige architectuur om de complementaire kwaliteiten van verschillende uitvoerders (e.g., EBRD, EIB, EU nationale ontwikkelingsbanken) optimaal te benutten, zonder een omvangrijke en tijdrovende institutionele herziening of additioneel kapitaal. De Raad riep de EIB en de EBRD op om effectiever samen te werken en coördinatie op technisch en strategisch niveau verder uit te werken. Daarnaast verzocht de Raad de EIB om de ontwikkelingsimpact van haar activiteiten te vergroten o.a. door betere aansluiting bij Europese beleidsprioriteiten en lokale vertegenwoordiging i.s.m. Europese delegaties. In de Raadsconclusies werd daarnaast de EBRD gestimuleerd een potentiële uitbreiding van haar activiteiten naar Sub-Sahara Afrika te onderzoeken. De Commissie gaf tijdens de vergadering aan dat zij op 24 maart jl. een ‘roadmap’ heeft gepubliceerd met een stand van zaken ten aanzien van de implementatie van de Raadsconclusies.5

Door de instituties is benadrukt dat de samenwerking tussen hen goed verloopt. Zo is onder andere een raamwerkovereenkomst tussen de EBRD en de EIB afgesloten ten aanzien van cofinanciering. Verder gingen zowel de EIB als de EBRD in op de steun die de organisaties bieden aan Oekraïne. Beide instituties hebben steunpakketten voor Oekraïne en aan grenslanden verleend.

Richtlijnvoorstel betreffende algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals in de EU

Tijdens de Ecofinraad is gesproken over het richtlijnvoorstel betreffende een algemeen minimumbelastingniveau voor multinationals in de Europese Unie (EU) (hierna: richtlijnvoorstel Pijler 2). Dit richtlijnvoorstel is op 22 december 2021 door de Europese Commissie gepubliceerd. De rechtsbasis van dit richtlijnvoorstel is art. 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De besluitvorming ten aanzien van het voorstel is unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement). Het voorstel was reeds voor algemene benadering6 geagendeerd voor de Ecofinraad van 15 maart jl. Het is tijdens deze vergadering wederom niet gelukt om overeenstemming te bereiken over een algemene benadering t.a.v. het richtlijnvoorstel. Het is nog niet duidelijk wanneer het voorstel opnieuw zal worden geagendeerd voor besluitvorming.

Het Franse voorzitterschap van de Raad is voortvarend aan de slag gegaan om in lijn met het Inclusive Framework (IF), georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), afgesproken implementatieplan tot een snelle aanname van het richtlijnvoorstel te komen. Aangezien het richtlijnvoorstel grotendeels gelijk is aan de modelteksten waarover binnen het IF met 137 landen een akkoord is bereikt, was het mogelijk om in de Raadswerkgroepen snelle voortgang te boeken.

Bijna alle lidstaten, waaronder Nederland, spraken tijdens de Ecofinraad hun steun uit voor het compromisvoorstel. Eén lidstaat kon niet instemmen, door de link tussen Pijler 2 en Pijler 1 (Pijler 1 regelt een andere verdeling van winsten en heffingsrechten tussen landen voor de grootste en meest winstgevende multinationals). Deze lidstaat gaf aan de inwerkingtreding van Pijler 2 afhankelijk te willen maken van de inwerkingtreding van Pijler 1. Andere lidstaten, waaronder Nederland, committeren zich nog steeds aan een snelle voortgang op Pijler 1 maar steunen de voorwaardelijke link tussen Pijler 1 en Pijler 2 niet.

Nederland kan zich inhoudelijk vinden in het richtlijnvoorstel en het voorgestelde compromis en vindt het belangrijk om op de korte termijn een akkoord te bereiken in de EU zodat verdere voortgang kan worden geboekt met de nationale implementatie van het voorstel.

Voorbereiding van de bijeenkomst van de ministers van financiën en de presidenten van de centrale banken van de G20 en van de voorjaarsbijeenkomst van het IMF: EU-mandaat voor de G20; verklaring voor het Internationaal Monetair en Financieel Comité (IMFC)

De Ecofinraad heeft twee documenten aangenomen: het IMFC-statement, een publieke verklaring namens de EU voor de voorjaarsvergadering IMF op 20 en 21 april, en de EU G20 Terms of Reference (EU ToR). Dit is de EU-inzet voor de G20-vergadering van ministers van financiën en presidenten van centrale banken op 20 april te Washington.

De G20-vergadering staat in het teken van 1) de mondiale economie en huidige risico’s, waarbij naar verwachting ook veel aandacht zal zijn voor de oorlog in Oekraïne en de economische gevolgen daarvan, 2) internationale initiatieven op het gebied van gezondheid, 3) de mogelijkheden om kwetsbare landen economisch te steunen en 4) duurzame financiering.

Nederland vertegenwoordigt dit jaar de kiesgroep in het International Monetary and Financial Committee (IMFC). De Kamer is apart over de Nederlandse inzet geïnformeerd door middel van de een geannoteerde agenda.7

De EU-inzet voor het IMFC wordt geformuleerd in het IMFC-statement. Daarin wordt ingegaan op de impact van de Russische inval van Oekraïne en het effect daarvan op de mondiale financieel-economische situatie. De EU verwelkomt de steun die aan Oekraïne is gegeven. Verder steunt de EU verkenning van doorlenen van special drawing rights (SDR’s) en steunt het de oprichting van de Resilience and Sustainability Trust. Verder verwelkomt de EU de inzet van het IMF op het gebied van klimaat. Daarnaast benadrukt de EU het belang van effectieve implementatie van het Common Framework for Debt Treatments van de G20 en de Club van Parijs en verbetering van schuldentransparantie.

Rusland is ook lid van het IMF en de G20. Het is nog niet duidelijk of en op welk niveau Rusland van plan is deel te nemen aan de vergaderingen. Mocht dit het geval zijn dan zal Nederland in overleg met andere EU-landen besluiten hoe hier passend mee om te gaan.

AOB - Stand van zaken wetgevingsvoorstellen inzake financiële diensten

De Europese Commissie heeft de Ecofinraad geïnformeerd over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten.

Economisch herstel in Europa: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

Dit onderwerp is van de agenda afgevoerd.

Overig

Motie Van Houwelingen naar aanleiding van Commissiedebat Eurogroep en Ecofinraad 31 maart jl.

Naar aanleiding van het Commissiedebat Eurogroep en Ecofinraad van 31 maart jl. is de motie Van Houwelingen aangenomen. De motie van Houwelingen verzoekt de regering om een overzicht te sturen van de laatste vijf jaar van wat destijds de voorspelde inflatie was, afgezet tegen de daadwerkelijke inflatierealisatie.8 Onderstaand wordt ingegaan op dit verzoek.

Figuur 1: CPI inflatie Nederland (raming jaar t-1 en realisatie jaar t)

Figuur 1 zet over de afgelopen tien jaar waar inflatiecijfers voor beschikbaar zijn de inflatieraming van het CPB uit de Macroeconomische Verkenning (MEV) uit het voorgaande jaar af tegen de daadwerkelijke gerealiseerde inflatie in dat jaar voor Nederland, conform de CPI-methode.9 De som van alle afwijkingen van de raming versus de realisatie in de afgelopen 10 jaar (de ‘som’ van de afwijking) betreft -0,1. Dit wijst erop dat er geen structurele afwijking in de raming zit en er geen sprake is van structurele over- of onderschatting. De raming overschatte de inflatie in 5 van de 10 jaren en onderschatte de inflatie eveneens in 5 van de 10 jaren. Als zodanig is er gemiddeld genomen een beperkt verschil tussen raming en realisatie.

Figuur 2: HICP inflatie eurozone (raming jaar t-1 en realisatie jaar t)

Figuur 2 zet over de afgelopen tien jaar waar inflatiecijfers voor beschikbaar zijn de inflatieraming van de Europese Commissie uit de herfstraming uit het voorgaande jaar af tegen de daadwerkelijk gerealiseerde inflatie in dat jaar voor de eurozone, conform de HICP-methode.10 De som van alle afwijkingen van de raming versus de realisatie in de afgelopen 10 jaar (de ‘som’ van de afwijking) betreft -1,7. Dit wijst erop dat er geen structurele afwijking in de raming zit, en er geen sprake is van structurele over- of onderschatting. In tegendeel, de gerealiseerde inflatie is gemiddeld genomen zelfs enigszins, maar niet significant, lager uitgevallen dan de geraamde inflatie. De raming overschatte de inflatie in 6 van de 10 jaren en onderschatte de inflatie in 4 van de 10 jaren. Als zodanig is er gemiddeld genomen een beperkt verschil tussen raming en realisatie.


  1. https://www.consilium.europa.eu/media/55286/eg-housing-affordability.pdf.↩︎

  2. SRB heeft ook een reporting note gepubliceerd: https://www.consilium.europa.eu/media/55337/2022-04-04-sb-chair-exchange-of-views-eurogroup-written-overview-_revised.pdf.↩︎

  3. https://ec.europa.eu/info/files/proposal-council-recommendation-conversion-hryvnia-banknotes-currency-host-member-states_en.↩︎

  4. https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-6301-2022-INIT/en/pdf.↩︎

  5. https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-7573-2022-INIT/en/pdf.↩︎

  6. Dit is een besluit van de Raad waarin een politiek standpunt wordt aangenomen over het voorstel. Bij een algemene benadering wordt bewerkstelligd dat de lidstaten politiek akkoord zijn met het voorstel, zodat snelle afronding kan volgen.↩︎

  7. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/04/08/geannoteerde-agenda-voor-inzet-tijdens-imf-voorjaarsvergadering-20-en-21-april-2022.↩︎

  8. Detail 2022D12723 | Tweede Kamer der Staten-Generaal.↩︎

  9. CPB raming van inflatie voor jaar t uit de Macroeconomische Verkenning van jaar t-1.↩︎

  10. Europese Commissieraming van inflatie voor jaar t uit de herfstraming van jaar t-1.↩︎