Evaluatie monitor voorschoolse voorzieningen
Bijlage
Nummer: 2022D15491, datum: 2022-04-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verzamelbrief Kinderopvang april 2022 (2022D15488)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage Verzamelbrief: Evaluatie monitor voorschoolse voorzieningen
Achtergrond van de bestuurlijke afspraken
In 2016 zijn bestuurlijke afspraken met de VNG gemaakt met als doel dat alle peuters (2,5 tot 4 jarigen) gebruik kunnen maken van een voorschoolse voorziening.1 Hierin is afgesproken dat het Rijk en gemeenten samen inzetten op toegankelijke voorschoolse voorzieningen en een groter bereik van peuters met deze voorzieningen. Gemeenten krijgen sinds 2016 structureel extra middelen om een financieel toegankelijk aanbod te doen aan peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag die nu nog niet naar een voorschoolse voorziening gaan, zodat alle peuters hiervan gebruik kunnen maken. Er zat een opbouw in de middelen en deze zijn na de eerste monitor in 2017 vastgelegd op 30 miljoen euro.2 Om de resultaten naar aanleiding van deze afspraken te monitoren, is er in 2017, 2019 en nu in 2021 gekeken naar het bereik onder peuters en de inspanningen van gemeenten. Eerder is uw Kamer geïnformeerd over de monitors uit 2017 en 2019.3 Begin 2020 zijn de bestuurlijke afspraken verduidelijkt naar aanleiding van een aanwijzing van de Algemene Rekenkamer.4 De monitor van 2021 is afgerond en vindt u bijgevoegd bij de Verzamelbrief.
Gemeentelijke inspanning
Uit de resultaten blijkt dat alle gemeenten beleid hebben gemaakt voor de groep peuters die onder de gemeentelijke doelgroep van de bestuurlijke afspraken vallen. Dit zijn de peuters van ouders die niet tot de kinderopvangtoeslagdoelgroep behoren of onder de doelgroep van Voorschoolse Educatie (VE) vallen. Opvallend is dat het aantal uren gesubsidieerd aanbod is gestegen van gemiddeld 6,7 uur in 2019 naar 8 uur per week in 2021. Dit hangt waarschijnlijk samen met de veranderingen in het VE-beleid. In 2020 is het VE-aanbod uitgebreid naar 960 uur voor peuters tussen 2,5 en 4 jaar. In de praktijk betekent dit meestal een uitbreiding van 10 naar 16 uur per week. Daarnaast voeren gemeenten beleid om het bereik onder peuters te vergroten, vooral door de toeleiding te stimuleren en in mindere mate ook door de ouderbijdrage te verlagen of de capaciteit te verruimen.
Bereik onder peuters
De monitor kijkt naar het totale bereik onder peuters. Onder alle
peuters is het non-bereik afgenomen tussen 2017 en 2021. Circa 10,8% van
de ouders maakte in 2021 geen gebruik van een vorm van formele opvang.
In 2017 en 2019 was dit 13,6% en 11,0%. Dit zijn zowel peuters van
ouders die in aanmerking kunnen komen voor kinderopvangtoeslag
(doelgroep van het Rijk) als peuters van ouders die niet in aanmerking
kunnen komen voor kinderopvangtoeslag (en dus onder de doelgroep van
gemeenten vallen). Ook de peuters met een VE-indicatie (circa 22% van
het totaal aantal peuters) zitten hierbij.
In de monitor wordt het totale non-bereik verdeeld tussen ouders die wel
en ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Deze
verdeling van het non-bereik tussen deze twee groepen is in de laatste
monitor accurater berekend door een nieuwe rekenmethode; de cijfers van
de vorige monitors zijn hierop aangepast. Het non-bereik onder
kinderopvangtoeslag-gerechtigden was in 2021 10% en het non-bereik onder
de gemeentelijke doelgroep 13%.
Redenen niet-gebruik
Ouders geven tenslotte diverse redenen om geen gebruik te maken van een voorschoolse voorziening. Een aanzienlijk deel van de ouders heeft geen belangstelling of doet dit uit principe niet. Kosten spelen een rol voor een beperkt deel van de ouders. Ook wachtlijsten, verhuizing en corona worden in mindere mate als reden opgegeven. De grootste categorie is ‘overige redenen’, waarbij ouders hun antwoord niet verder hebben gespecificeerd. Onder overige redenen kunnen ook combinaties van redenen vallen. De redenen van het non-bereik zijn dus divers.
Conclusie
Deze monitor geeft inzicht in het bereik van peuters en het is
positief om te zien dat het bereik tussen 2017 en 2021 is gestegen en
dat gemeenten inspanningen hebben verricht om het bereik te vergroten.
Het streven om te zorgen dat alle peuters gebruik kunnen maken van een
voorschools aanbod is dus gehaald. Ondanks dat er voor alle peuters een
regeling is en het bereik is gestegen, maakt toch nog een deel van de
ouders nog geen gebruik van een voorschoolse voorziening, om
uiteenlopende redenen. Dus blijft het voor gemeenten en het Rijk de
opgave om ouders op de mogelijkheden en het belang van voorschoolse
voorzieningen te wijzen. Voor de verbetering van het non-bereik onder
ouders die kinderopvangtoeslag kunnen ontvangen, zal ik kijken naar de
mogelijkheden afkomstig uit de inzichten en interventies uit de
onderzoeken in opdracht van SZW uit 2020/2021 naar het bevorderen van
gebruik van kinderopvang onder ouders met een lage sociaal-economische
status. Daaruit bleek, onder andere, dat met een effectievere
informatievoorziening de bekendheid met kinderopvang(toeslag) vergroot
kan worden en kan leiden tot het gaan gebruiken van kinderopvang.5 Ook wordt in het Verbetertraject
kinderopvangtoeslag gewerkt aan onder andere het verhogen van de
begrijpelijkheid en toegankelijkheid van het stelsel van de
kinderopvangtoeslag. Hierbij wordt tevens gekeken naar het bieden van
maatwerk voor specifieke groepen, zoals kwetsbare ouders. Daarnaast zal
ik met gemeenten bespreken welke mogelijkheden zij nog zien om de
toeleiding te verbeteren en zo het bereik verder te vergroten.
Ik concludeer op basis van deze monitor dat alle peuters gebruik kunnen
maken van een gesubsidieerd aanbod, het bereik hoog is en dat het bereik
ook is gestegen. Daarnaast is het aantal door de gemeente aangeboden
uren sinds 2017 gestegen. Er is hierom geen directe aanleiding om dit
instrument uit de bestuurlijke afspraken te herzien. Gemeenten hebben
met de 30 miljoen euro uit de bestuurlijke afspraken voldoende extra
middelen om beleid te voeren voor deze peuters. Zij kunnen gerichte
acties inzetten om het bereik te verhogen en het aanbod qua uren te
vergroten. Ik ga hier graag met gemeenten over in gesprek.
Kamerstukken II, 2016, 31 322, nr. 300↩︎
Septembercirculaire Gemeentefonds 2018↩︎
Kamerstukken II, 2017/2018, 31 322, nr. 346; Verzamelbrief Kinderopvang december 2019 (Kamerstuknummer onbekend).↩︎
Gemeentenieuws van SZW - Coronamaatregelen editie 2 (nr. 2020Z09805, 29 mei 2020)↩︎
Onderzoeken ‘Bevorderen kinderopvang onder ouders met lage SES’ (Kamerbrief ‘Kinderopvang’ van 1 juli 2020) en ‘De eerste stap naar de kinderopvang: Experimenteel onderzoek naar interventies om de kinderopvang te stimuleren onder ouders met lage sociaaleconomische status’ (Kamerbrief van 20 april 2021).↩︎