Antwoord op vragen van het lid Westerveld over de zorgbonus voor pgb-zorgverleners en de tegemoetkoming voor mantelzorgers
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D16737, datum: 2022-04-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-2513).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van zaak 2022Z05421:
- Gericht aan: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Indiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2513
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de zorgbonus voor pgb-zorgverleners en de tegemoetkoming voor mantelzorgers (ingezonden 22 maart 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 22 april 2022).
Vraag 1, 2 en 3
Waarom is het voor pgb-zorgverleners nog steeds niet mogelijk om de zorgbonus aan te vragen voor de jaren 2020 en 2021?
Wanneer denkt u dat pgb-zorgverleners wel de zorgbonus kunnen aanvragen?
Welke zaken moeten nu nog geregeld worden voordat pgb-zorgverleners de zorgbonus kunnen aanvragen?
Antwoord vraag 1, 2 en 3
Naar aanleiding van de motie-Van Kooten-Arissen c.s. (Kamerstukken II, 2019–2020, 25 295, nr. 171) heeft het kabinet in 2020 middels de subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 een bonus beschikbaar gesteld van netto € 1.000,– aan zorgprofessionals die een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd in de strijd tegen COVID-19. Ook in 2021 heeft het kabinet een netto bonus beschikbaar gesteld van netto € 384,71.
In deze rondes zijn pgb-zorgverleners die werkzaamheden verrichten voor een budgethouder met tussenkomst van een zorgaanbieder reeds meegenomen. Dat geldt ook voor pgb-zorgverleners die rechtstreeks voor een budgethouder -zonder tussenkomst van een zorgaanbieder- werkzaamheden verrichtten bekostigd uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), Jeugdwet of Wet langdurige zorg (Wlz). Dit betreft het overgrote deel van de pgb-zorgverleners.
Een uitzondering zijn de zorgverleners die bekostigd worden via de Zorgverzekeringswet (Zvw) pgb. In de brief van 26 oktober 2021 is nader ingegaan op de reden hiervan en de vraagstukken die zich bij de uitwerking van een regeling voor deze groep zorgprofessionals voordoen. U bent meegenomen in de constatering dat de uitgangspunten van het Zvw-pgb (leidend principe dat gegevens van zorgverleners niet kenbaar zijn) en van het subsidierecht (harde voorwaarde is kenbaarheid ontvanger) elkaar uitsluiten. Een zorgvuldige uitwerking van de mogelijkheden van een pgb-zorgbonus Zvw kost daardoor tijd.
Doordat circa de helft van de groep zorgprofessionals die werkzaamheden verricht voor een budgethouder, bekostigd uit de Zvw, niet bekend is bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) – die budgethouders declareren de kosten voor pgb-Zvw zorg rechtstreeks bij zorgverzekeraars – spelen er bij de ontwikkeling en uitvoering van de regeling verschillende vraagstukken op het gebied van privacy. Een deel van die vraagstukken wordt opgelost door de aanstaande Verzamelwet gegevensbescherming, waarmee ook in de Kaderwet VWS-subsidies zal worden voorzien in een aanvulling van de grondslag voor gegevensverwerking in het kader van subsidies. Ik hoop deze zo spoedig mogelijk voor parlementaire behandeling aan te bieden.
Voor de overige vraagstukken wordt op dit moment onderzocht op welke wijze een regeling zou kunnen voldoen aan de geldende privacy vereisten en wat nog meer nodig is om te komen tot een uitvoerbare regeling.
Indien deze aspecten tot een positief resultaat leiden, kan de regeling met mijn akkoord worden gepubliceerd en kan tot openstelling van het aanvraagloket voor beide bonussen (2020 en 2021) worden overgegaan.
Vraag 4
Is er een beeld van het aantal pgb-zorgverleners dat in aanmerking komt voor de zorgbonus?
Antwoord vraag 4
Inmiddels hebben 16.000 pgb-zorgverleners de eerste zorgbonus ontvangen en 15.177 de tweede. Dit zijn zorgverleners die onder de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en de Wet langdurige zorg hebben gewerkt.
Zoals vermeld onder het antwoord bij de vragen 1, 2 en 3 is het uitkeren van een zorgbonus voor de zorgverleners onder een Zvw-pgb nog niet gelukt.
Op basis van de cijfers die bekend zijn bij de SVB, is de verwachting dat het gaat om een groep van ongeveer 25.000 zorgverleners.
Het is op grond van de privacywetgeving niet mogelijk om exacter zicht te krijgen op de groep budgethouders en zorgverleners die niet bekend zijn bij de SVB. Daarbij is ook onbekend hoeveel van deze zorgverleners voldoen aan de gestelde voorwaarden voor het uitkeren van de zorgbonus. Zo mag er geen eerste- of tweedelijns familierelatie bestaan tussen budgethouder en zorgverlener en moet er sprake zijn van een uitzonderlijke prestatie in de strijd tegen COVID-19.
Vraag 5
Hoe worden budgethouders en pgb-zorgverleners op de hoogte gesteld op het moment dat zij de zorgbonus kunnen aanvragen?
Antwoord 5
Ingeval tot publicatie van de regeling kan worden overgegaan, wordt bepaald op welke wijze de doelgroep actief geïnformeerd kan worden. Daarbij kan gedacht worden aan communicatie via de rijksoverheid, de uitvoerder van de regeling en de brancheorganisatie Per Saldo.
Vraag 6
Wat vindt u van het bericht dat gemeenten steeds meer bezuinigen op de tegemoetkoming of het cadeau voor mantelzorgers?1 2
Antwoord 6
Gemeenten hebben een wettelijke verantwoordelijkheid met beleidsruimte om de mantelzorger te ondersteunen. De individuele financiële mantelzorgwaardering is een belangrijke manier, maar niet de enige. Het doel en belang is dat gemeenten vanuit de behoefte van de mantelzorger hun beleid inrichten en voorzien in een passend aanbod van erkenning, waardering en ondersteuning.
De mogelijkheid van een individuele financiële tegemoetkoming kan een effectieve manier zijn om de mantelzorgers in beeld te krijgen en vanaf daar passende ondersteuning aan te bieden. Ook blijkt uit inventarisatie van mantelzorg NL (uit 2016) dat 62% mantelzorgers behoefte hebben aan een financiële waardering. Ik zou gemeenten daarom vooral aanmoedigen deze optie in stand te houden en daarbij gebruik te maken van de aanbevelingen die MantelzorgNL doet om deze waardering aan te laten sluiten bij de behoefte van mantelzorgers.3
Het onderzoek van MantelzorgNL laat zien dat in 3% van de gemeenten de individuele geldelijke waardering is afgeschaft en dat bij gemeenten met een individuele geldelijke waardering 13% het bedrag heeft verlaagd en/of omgezet naar een waardebon/pas. Ik vind het goed dat MantelzorgNL deze cijfers in beeld brengt en zo gemeenten bewust maakt van de verschuiving hierin en het belang om de mantelzorgers en de naaste die zij verzorgen goed in beeld te houden en te waarderen.
Vraag 7
Hoe verklaart u het dat mantelzorgers voor de decentralisatie in 2015 200 euro per jaar kregen en dat bedrag nu gemiddeld 114 euro is? Bent u het eens dat dit opnieuw een teken is dat gemeenten financiële tekorten hebben?
Antwoord 7
Daar biedt het onderzoek van MantelzorgNL waar u naar verwijst geen aanwijzing voor. Het onderzoek van MantelzorgNL brengt enkel in kaart wat gemeenten doen aanindividuele mantelzorgwaardering, waaronder een financiële bijdrage. Het onderzoek laat niet zien wat gemeenten doen aan collectieve waardering, bijvoorbeeld gezamenlijke ontmoeting.
Vraag 8
Bent u het eens dat het werk dat mantelzorgers doen ontzettend belangrijk is en waardering verdient?
Antwoord 8
Jazeker, zie ook mijn antwoord op vraag 1. Zoals aangegeven in de hoofdlijnenbrief toekomst Wmo van 28 maart 2022 is een van de speerpunten binnen de sociale basis het ondersteunen van mantelzorgers.
Vraag 9
Zo ja, wat kunt u doen om gemeenten te ondersteunen zodat mantelzorgers de waardering krijgen die zij verdienen?
Antwoord 9
Mantelzorgers hebben behoefte aan waardering en ondersteuning. Gemeenten bieden deze waardering en ondersteuning. Zoals aangegeven in de hoofdlijnenbrief wil ik – in samenwerking met gemeenten – vooral inzetten op een (respijt)zorgaanbod dat aansluit op de behoeften van mantelzorgers en het vergroten van de aandacht van werkgevers voor het combineren van mantelzorgtaken met werk. In de landelijke aanpak «Samen Sterk voor Mantelzorg» is ook opgenomen dat we met gemeenten verkennen hoe de mantelzorgwaardering beter ingezet kan worden. Hierover ben ik in gesprek met de VNG.
Vraag 10
Bent u bereid om met vertegenwoordigers van mantelzorgers en gemeenten in gesprek te gaan over deze tendens?
Antwoord 10
Zie vraag 9
MantelzorgNL, 21 maart 2022, «Waardering mantelzorgers onder druk» (https://www.mantelzorg.nl/nieuws/waardering-mantelzorgers-onder-druk/)↩︎
De Gelderlander, 21 maart 2022, «Tegemoetkoming of cadeautje voor mantelzorger kan er in veel gemeenten amper meer af» (https://www.gelderlander.nl/binnenland/tegemoetkoming-of-cadeautje-voor-mantelzorger-kan-er-in-veel-gemeenten-amper-meer-af~ac8d2dd2/)↩︎
Standpunten-MantelzorgNL-mantelzorgwaardering-def-002.pdf↩︎