Antwoord op vragen van het lid Geurts over de berichtgeving dat de woningbouw in gevaar komt door te weinig grind en zand
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D17242, datum: 2022-04-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-2571).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- Mede namens: H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Mede namens: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Onderdeel van zaak 2022Z06601:
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Gericht aan: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Indiener: J.L. Geurts, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2571
Vragen van het lid Geurts (CDA) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de berichtgeving dat de woningbouw in gevaar komt door te weinig grind en zand (ingezonden 5 april 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 28 april 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2546.
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen «Komt woningbouw in gevaar door te weinig grind en zand? Provincies geven niet genoeg vergunningen af voor winning» en «Meer bouwen? Zonder nieuwe vergunningen is het grind straks op»?1 , 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dan wel ontkrachten dat er over vijf jaar in Nederland een tekort aan zand en grind ontstaat, omdat bestaande vergunningen voor zand- en grindwinningen niet worden verlengd en nieuwe vergunningen niet worden verstrekt?
Antwoord 2
Om hier een goed beeld van te kunnen vormen, is op mijn verzoek overleg gevoerd met de branchevereniging Cascade en de provincies Gelderland, Overijssel en Limburg. Uit dit overleg volgt dat er behoefte is aan een landelijk inzicht in de vraag naar zand en grind en het aanbod op de midden en lange termijn. Hiervoor wordt op dit moment een monitoringssysteem opgezet. Dit systeem moet ook antwoord geven op de vraag of er voldoende vergunningen zijn of worden verleend voor de zand- en grindwinning.
Vraag 3
Deelt u de mening dat Nederland, gezien de hoge woningnood en de grote infrastructurele ambities, zich geen tekort aan primaire bouwgrondstoffen, zoals zand en grind, kan permitteren?
Antwoord 3
Ja, uw mening dat de beschikbaarheid van voldoende grondstoffen belangrijk is voor het realiseren van onze woningbouwopgave en de aanleg van infrastructurele werken wordt gedeeld. Tegelijkertijd onderstreept dit het belang van samen met de markt toewerken naar een circulaire economie, juist om minder afhankelijk te zijn van fossiele en minerale grondstoffen.
Vraag 4
In hoeverre wordt er op dit moment landelijke regie gevoerd op de vergunningsruimte voor zand- en grindwinningen, en hoe wordt dit nationale grondstoffenbeleid doorvertaald in de taakstelling van de regionale overheden om de vergunningsruimte te bewaken?
Antwoord 4
Vanaf 2003 is de regie van het Rijk op het winnen van zand en grind afgebouwd en in 2008 beëindigd. Sinds 2003 wordt door het Rijk ook geen «Structuurschema Oppervlakte Delfstoffen» (SOD) meer uitgebracht. Het ontwikkelen van ontgrondingsprojecten is vanaf dat moment overgelaten aan de markt, in afstemming met het bevoegde gezag. Voor de Rijkswateren – exclusief het winterbed van de grote rivieren – is Rijkswaterstaat het bevoegd gezag en voor de overige delen van Nederland is dit de provincie.
Vraag 5
Klopt het dat de nationale overheid op dit moment geen overzicht heeft van het totaal aantal vergeven vergunningen voor zand- en grindwinningen? Zo ja, hoe bent u van plan om dit zo spoedig in kaart te brengen?
Antwoord 5
Na de afbouw van de regie van het Rijk op het winnen van zand en grind in 2003 is de monitoring door het Rijk nog tot en met 2017 voortgezet. Om het landelijk overzicht opnieuw te verkrijgen wordt momenteel gewerkt aan het opzetten van een nieuw landelijk monitoringssysteem.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het de taak is van de rijksoverheid om de zand- en grindwinning en eventuele tekorten te monitoren, en waar nodig bij te sturen?
Antwoord 6
De rol van het Rijk is om voorwaarden te scheppen waaronder de winning van delfstoffen betrouwbaar, betaalbaar, ecologisch verantwoord en veilig kan plaatsvinden. Met een nieuw op te zetten landelijk monitoringssysteem zal worden getoetst of aan de voorwaarden wordt voldaan en wordt bekeken of de vraag naar en het aanbod van zand en grind op de midden en lange termijn voldoende op elkaar zijn afgestemd. Bij knelpunten in het vergunningsverleningsproces voor de zand- en grindwinning overlegt mijn ministerie samen met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) met de provincies Gelderland, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg en branchevereniging Cascade over mogelijke oplossingen.
Vraag 7
Bent u bereid om bouwgrondstoffenwinning toe te voegen aan de onderwerpen waar aanvullende Rijksregie en bijbehorend instrumentarium op nodig is? Zo ja, hoe gaat u deze regierol vormgeven?
Antwoord 7
De regierol op de winning van oppervlaktedelfstoffen ligt op dit moment bij de provincies en de marktpartijen. Op dit moment is er geen aanleiding om dit te wijzigen. Wel denkt mijn ministerie graag mee over lange termijn mogelijkheden en strategieën.
Vraag 8
Welk ministerie heeft de primaire verantwoordelijkheid voor het monitoren van bouwgrondstoffenwinning?
Antwoord 8
Het Ministerie van IenW is verantwoordelijk voor het beleid voor de boderm/ondergrond, waaronder ontgrondingen (vanuit de Ontgrondingenwet). De Minister voor VRO is stelselverantwoordelijk voor ruimtelijke ordening. Een monitoringsystemen voor de zand- en grindwinning wordt opgezet door het Ministerie van IenW.
Vraag 9
Heeft u zicht op de export vanuit Nederland van zand en grind? Zo ja, kunt u aangeven in welke hoeveelheden en naar welke landen dit plaatsvindt? Zo nee, is het niet raadzaam hier zicht op te krijgen?
Antwoord 9
Nederland was in 2020 een netto importeur van grind en heeft alleen naar België grootschalig meer zand geëxporteerd dan geïmporteerd. In 2019 werd er 5.4 miljoen ton zand en 137 duizend ton grind geëxporteerd. Hiervan waren de grootste afnemers België, met 4.6 miljoen ton zand en 107 duizend ton grind, en Duitsland met 122 duizend ton zand en 21 duizend ton grind.3 De gegevens hierover worden jaarlijks door het CBS verzameld.
EenVandaag, «Komt woningbouw in gevaar door te weinig grind en zand? Provincies geven niet genoeg vergunningen af voor winning», 2 april 2022, eenvandaag.avrotros.nl/item/komt-woningbouw-in-gevaar-door-te-weinig-grind-en-zand-provincies-geven-niet-genoeg-vergunningen-af-voor-winning/.↩︎
Cobouw, «Meer bouwen? «Zonder nieuwe vergunningen is het grind straks op», 31 augustus 2021, www.cobouw.nl/298289/zand-en-grind-raken-op-zonder-nieuwe-vergunningen-zit-zandwinning-in-de-put.↩︎
https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/81268ned/table?dl=665B3↩︎