Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het benoemen van burgerraadsleden in het algemeen en het wegstemmen van BVNL-burgerraadsleden in de gemeente Haarlemmermeer in het bijzonder
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D17252, datum: 2022-04-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20212022-2574).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2022Z06463:
- Gericht aan: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2574
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het benoemen van burgerraadsleden in het algemeen en het wegstemmen van BVNL-burgerraadsleden in de gemeente Haarlemmermeer in het bijzonder (ingezonden 4 april 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 28 april 2022)
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat op 31 maart 2022 door de gemeenteraad van Haarlemmmermeer beide door de eenmansfractie BVNL voorgedragen burgerraadsleden -in de terminologie van de gemeente Haarlemmermeer «fractieassistent» genoemd-, zijn weggestemd door een grote meerderheid van de gemeenteraad, namelijk 33 en 21 tegenstemmen van de 37?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Bent u ermee bekend dat voorafgaand aan de stemming een e-mail is verzonden door één van de fracties aan alle raadsleden om tegen de benoeming van de BVNL-burgerraadsleden te stemmen en hoe beoordeelt u in algemene zin een dergelijke werkwijze?
Kunt u ervoor zorgdragen dat de inhoud van deze e-mail aan de Kamer wordt toegestuurd? Zo nee, welke bestuurlijke- en juridisch mogelijkheden zijn er om deze e-mail in te zien?
Antwoord 2 en 3
Nee, ik ben niet bekend met deze e-mail, die ik beschouw als intern mailverkeer tussen lokale volksvertegenwoordigers in de gemeente Haarlemmermeer. Dergelijk mailverkeer tussen volksvertegenwoordigers valt buiten de verplichtingen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur die op de gemeenteraad als geheel rusten.
Vraag 4
Hebben de raadsleden gestemd naar «eer en geweten» conform artikel 14 van de Gemeentewet en in het «algemeen belang» conform de modelgedragscode voor raadsleden van de VNG of is hier een politiek spelletje gespeeld? In hoeverre is de bestuurlijke integriteit hier met voeten getreden?
Antwoord 4
De benoeming van commissieleden niet zijnde raadslid is een lokale bevoegdheid, daarmee is het in beginsel niet aan mij om in de motieven te treden.
Vraag 5 en 6
Bent u bereid de commissaris van de Koning, in zijn rol als rijksorgaan deze zaak mede op grond van artikel 182, lid 1 sub c te laten onderzoeken en hierover te adviseren? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid de commissaris van de Koning in het kader van zijn bemiddelingstaken te laten bemiddelen in deze kwestie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
De commissaris van de Koning is in zijn rol als rijksorgaan op grond van artikel 182, lid 1, sub c, van de Provinciewet belast met het adviseren en bemiddelen bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen in een gemeente. De commissaris van de Koning kan dit uit eigen beweging doen, maar ook een burgemeester of de gemeenteraad kunnen hierom vragen. Het uitoefenen van deze taak door de commissaris komt echter pas in beeld, als er sprake is van dusdanig verstoorde bestuurlijke verhoudingen dat het gemeentebestuur zelf niet in staat is deze op te lossen.
Vraag 7
Klopt het dat de functie van een raadscommissie in wezen dezelfde is als die van de voltallige gemeenteraad en dat een raadscommissie een volksvertegenwoordigend, kaderstellend en controlerend lichaam is?1
Antwoord 7
Een raadscommissie bereidt het werk van de raad voor. In die hoedanigheid kan met het college worden gesproken, kan inspraak worden georganiseerd en kunnen argumenten voor en tegen worden afgewogen. In een raadscommissie kan echter nooit besluitvorming plaatsvinden. Dat volgt mede uit het feit dat ook niet-raadsleden tot lid van een raadscommissie kunnen worden benoemd. Het werk van een raadscommissie staat ten dienste van het raadswerk en is een afgeleide functie hiervan. Een raadscommissie is dan ook niet ten volle een volksvertegenwoordigend, kaderstellend en controlerend lichaam.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat een eenmansfractie in een gemeente met overlappende commissievergaderingen, afhankelijk is van burgerraadsleden om zijn taken als volksvertegenwoordiger goed uit te voeren omdat hij nu eenmaal niet op twee plaatsen tegelijk aanwezig kan zijn?
Antwoord 8
Hoewel ik niet bekend ben met de praktijk in de gemeente Haarlemmermeer, zijn dergelijke situaties denkbaar. Een raadslid van een eenmansfractie kan baat hebben bij commissieleden niet zijnde raadsleden, ook wel burgerraadsleden genoemd. In de Gemeentewet (artikel 82, derde lid, Gemeentewet) is opgenomen dat de raad bij de samenstelling van raadscommissies zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van in de raad vertegenwoordigde groeperingen. Hiermee worden kleine fracties in bescherming genomen. Het is echter niet zo dat alle fracties in alle commissies vertegenwoordigd moeten zijn. Ook geldt, op grond van artikel 82, derde lid, Gemeentewet, de evenwichtige vertegenwoordiging wettelijk gezien alleen voor raadsleden en niet voor burgerraadsleden.
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat door het wegstemmen van beide BVNL-burgerraadsleden in Haarlemmermeer – waar commissievergaderingen gelijktijdig plaatsvinden – het de BVNL-eenmansfractie fysiek onmogelijk is gemaakt om zijn taken als volksvertegenwoordiger goed uit te voeren?
Antwoord 9
Het is in de praktijk onvermijdelijk dat eenmansfracties soms keuzes zullen moeten maken; dat geldt niet alleen op gemeentelijk niveau, maar ook provinciaal en landelijk. Voorop staat echter dat het raadslid in kwestie over dezelfde parlementaire rechten als alle andere raadsleden beschikt en kan deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming in de gemeenteraad.
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat het wegstemmen van burgerraadsleden alleen op grond van zwaarwegende redenen mogelijk zou moeten zijn? Zo nee, waarom niet? In hoeverre was er volgens u sprake van zwaarwegende redenen om de burgerraadsleden van BVNL weg te stemmen?
Antwoord 10
Vanuit de Gemeentewet worden geen eisen of verplichtingen gesteld aan de aanstelling van commissieleden in de zin van artikel 82 Gemeentewet. De gemeenteraad kan zelf regels stellen voor het benoemen van commissieleden niet zijnde raadsleden en komt derhalve een ruime mate van beoordeling toe.
Vraag 11
Bent u ermee bekend dat dit niet de eerste keer is dat burgerraadsleden in de gemeente Haarlemmermeer worden weggestemd en kunt u de Kamer een landelijk overzicht toesturen van voorgedragen burgerraadsleden die niet werden benoemd, in de afgelopen 12 jaar?2
Antwoord 11
Het is mij bekend dat het in de gemeente Haarlemmermeer een keer eerder is voorgekomen dat één of meer voorgedragen commissieleden niet zijnde raadsleden niet zijn benoemd. Mijn ministerie beschikt niet over een landelijk overzicht van voorgedragen commissieleden niet zijnde raadsleden die niet werden benoemd. Uit navraag bij de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (NVvR) en de Vereniging van Griffiers (VvG) is gebleken dat zij hier ook niet over beschikken.
Vraag 12
Kunt u de Kamer nauwkeurig informeren over hoe gemeenten het stemmen over burgerraadsleden hebben geregeld in hun verordeningen?
Antwoord 12
De gemeenteraad kan ten aanzien van de benoeming van commissieleden niet zijnde raadsleden zelf regels stellen. Hoe de benoeming van commissieleden niet zijnde raadsleden geregeld is, kan dus per gemeente verschillen. Wel heeft de VNG een Modelverordening op de raadscommissies vastgesteld. In artikel 4, tweede lid, van deze Modelverordening is opgenomen dat commissieleden door de raad op voordracht van de fracties worden benoemd. Uit een rapport over commissieleden niet zijnde raadsleden dat de Universiteit Leiden, in samenwerking met de Stichting Thorbecke Leerstoel en de NVvR, heeft uitgebracht, blijkt dat de meerderheid van de gemeenteraden deze bepaling heeft overgenomen in de eigen verordening.3 Wat betreft de voorwaarden voor benoeming volgt uit dit rapport dat in gemeentelijke verordeningen ook in overwegende mate de benoemingsvereisten voor raadsleden die zijn neergelegd in de artikelen 10 t/m 13 Gemeentewet, van overeenkomstige toepassing worden verklaard op commissieleden niet zijnde raadsleden. In mindere mate worden ook artikelen 14 en 15 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard of aangepast opgenomen in de lokale verordening.
Vraag 13
Klopt het dat de benoeming van burgerraadsleden alleen kan worden geweigerd om redenen die te ontlenen zijn aan de gemeentelijke verordening en klopt het dat een gemeentelijke verordening waarin geen specifieke redenen worden genoemd, de raadsleden ruimte geeft om naar eigen inzicht te kunnen stemmen? Wat is uw mening daarover?
Antwoord 13
Of de gemeenteraad de mogelijkheid heeft om voorgedragen commissieleden niet te benoemen, hangt af van de regels die daarvoor bij gemeentelijke verordening zijn gesteld. Voorzien die in een gebonden bevoegdheid, dan mag benoeming van voorgedragen commissieleden alleen worden geweigerd om redenen aan deze verordening ontleend. Als de verordening in afwegingsruimte voor de gemeenteraad voorziet op dit punt, dan staat het de raad vrij een meer algemene afweging te maken ten aanzien van de benoeming. Hoe dit in de gemeentelijke verordening wordt geregeld, is een lokaal-autonome keuze.
Vraag 14
Bent u bereid te overwegen om de burgerraadsleden en hun benoeming wettelijk te verankeren? Zo ja, wanneer kunnen wij een voorstel tegemoet zien? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Zoals in de brief van mijn ambtsvoorganger aan uw Kamer over de versterking van de positie van gemeenteraden en provinciale staten van 26 oktober 2021 is vermeld, werk ik in samenwerking met alle koepels en beroepsverenigingen van het decentraal bestuur aan acties en maatregelen ter versterking van de positie van gemeenteraden en provinciale staten.4 Op dit moment zie ik geen urgente knelpunten in het huidige wettelijk stelsel die middels wetgeving opgelost zouden moeten worden. Wel betrek ik het onderwerp bij mijn gesprekken met het decentraal bestuur, waarover ik uw Kamer in antwoord op recente Kamervragen heb geïnformeerd.5
Kamerstuk 27 751, nr. 10d, Kamerstuk 20012002-27751, nr. 10d | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl).↩︎
Haarlems Dagblad, 29 maart 2013, «Beoogd fractieassistent Forza: «Raad legt mij in feite spreekverbod op», https://www.haarlemsdagblad.nl/cnt/dmf20180925_22840793.↩︎
Zie het rapport Burgerleden in raadscommissies. Theorie, praktijk en juridisch kader. https://www.raadsleden.nl/sites/www.raadsleden.nl/files/documenten/rapport_burgerleden_in_raadscommissies.pdf↩︎
Kamerstuk 35 925 VII, nr. 14.↩︎
Aanhangsel handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2364↩︎