[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inzet Regio's aan de grens

Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)

Brief regering

Nummer: 2022D18937, datum: 2022-05-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32851-75).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32851 -75 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS).

Onderdeel van zaak 2022Z09376:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

32 851 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)

Nr. 75 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2022

Iedere regio in Nederland onderscheidt zich met haar eigen cultuur, ligging en unieke karakteristieken. Die eigen identiteit, rijke historie in combinatie met specifieke omgevingsfactoren leidt er toe dat het maatschappelijke leven in Zeeland hele andere kansen en uitdagingen kent dan in Limburg of Friesland. Tegelijkertijd zijn er veel maatschappelijke vraagstukken die elke regio raken, zoals onze veiligheid, arbeidsmarkt, het klimaat, woningmarkt, bereikbaarheid en de leefbaarheid voor inwoners. Voor de regio’s aan de grens zijn er extra kansen en uitdagingen, met ruimte om te wonen en te werken langs en over de grens. Zo geeft de nabijheid van Nedersaksen, Noord-Rijn Westfalen, Wallonië en Vlaanderen veel mogelijkheden voor inwoners en ondernemers. Ze kunnen zich ontwikkelen, door gebruik te maken van grote stedelijke gebieden vaak net over de grens met agglomeratievoordelen en een aantrekkelijke woon- en werkomgeving. In het coalitieakkoord staat dan ook dat rekening moet worden gehouden met de eigen positie van grensregio’s in wet- en regelgeving en dat samengewerkt moet worden met Vlaanderen, Wallonië, Noord-Rijn Westfalen en Nedersaksen. Buiten de kansen voor deze regio’s, zijn er ook specifieke opgaven die door diezelfde grens veroorzaakt worden en die in meer of mindere mate in elk van deze regio’s aanwezig zijn. Zo constateert onder andere het Plan Bureau voor de Leefomgeving dat de regio’s aan de grenzen van ons land vaker te maken hebben met een lagere brede welvaart.1 Zo is er sprake van versterkte vergroening en vergrijzing en zijn er onder andere uitdagingen rondom gezondheid, armoede en kwaliteit van de leefomgeving.

De ontwikkelkansen van de regio’s aan de grens kunnen nog beter worden benut, door als grensregio sterker op te trekken met de regio aan de andere kant van de grens. Het initiatief voor samenwerking ligt bij de overheden, ondernemers en kennisinstellingen in deze regio’s («gouden driehoek») en aan beide zijden van de grens. Vaak zijn de kansen die nabijheid van de buurlanden geven ook nog onbekend terrein en komen pas aan de oppervlakte bij intensieve grensoverschrijdende samenwerking. Inzet van het Rijk is belangrijk bij specifieke vraagstukken rondom wet- en regelgeving en Rijksbeleid, of omdat opgaven de draagkracht van een regio overstijgen. Investeringen ter versterking van deze regio’s zijn namelijk niet alleen goed voor deze regio’s zelf, maar komen ten goede aan heel Nederland.2

In voorgaande kabinetten was er al specifieke aandacht voor deze gebieden door het actieplan bevolkingsdaling en het programma grensoverschrijdende samenwerking. Ook dit kabinet zet in op sterke regio´s aan de grens door interbestuurlijk te werken aan de (gebieds)opgaven in deze regio’s én door het versterken van de grensoverschrijdende samenwerking met grensregio’s in onze buurlanden.

Met deze brief schets ik uw Kamer de inzet die dit kabinet voor deze regio’s voor ogen heeft. Het programma Regio’s aan de grens krijgt vorm via vier elkaar aanvullende sporen en sluit aan bij de vorig jaar aan uw Kamer gestuurde adviezen over het vervolgbeleid op het Actieplan Bevolkingsdaling en grensoverschrijdende samenwerking.3 Ik licht de vier sporen hieronder achtereenvolgens toe.

1. Gebiedsgerichte inzet regio’s aan de grens

In dit gebiedsgerichte spoor heb ik extra aandacht voor de grensregio’s waar de brede welvaart en leefbaarheid het sterkst onder druk staan en waar de meeste ontwikkelkansen liggen voor grensoverschrijdende samenwerking. Met instrumenten als de Grenslandagenda Noordrijn-Westfalen, de Samenwerkingsagenda Nedersaksen en Regio Deals kunnen Rijk en regio (met het buurland) gezamenlijk werken aan versterking van de regio. Ik zie een duidelijke relatie tussen mijn inzet voor regio’s aan de grens en de nieuwe Regio Deal aanpak waarover ik u op 14 april jl. heb geïnformeerd. In gevallen wordt ook gezamenlijk opgetrokken met INTERREG of de buurlanden.

Gemeenten werken aan programma’s om de leefbaarheid te verbeteren, gericht op onder meer werk, onderwijs, zorg en gezondheid. Zoals aangegeven kan door de vele facetten van deze vraagstukken de opgave de draagkracht van regio’s te boven gaan. Met deze regio’s ga ik daarom actief het gesprek aan over de kansen en opgaven in het gebied en of we tot een gezamenlijke gebiedsgerichte ontwikkelstrategie kunnen komen waarbij de focus ligt op wat er nodig is om kansen te verzilveren en opgaven effectief aan te pakken. Door bijvoorbeeld de grensoverschrijdende vervoersverbindingen te verbeteren wordt werk, onderwijs en zorg aan de andere kant van de grens voor mensen bereikbaar en de gehele Euregio sociaal en economisch versterkt. Dit kan leiden tot een propositie voor een Regio Deal. Daarnaast zijn er mogelijk ook andere instrumenten die ingezet kunnen worden, zoals het Volkshuisvestingsfonds gericht op het verbeteren van de leefbaarheid van fysieke leefomgeving en de woningvoorraad onder verantwoordelijkheid van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

2. Passend rijksbeleid en versterken integrale rijksinzet

De afgelopen jaren heeft de toepassing van wet- en regelgeving voor de grensregio’s aandacht gekregen. Het is van belang om bij de voorbereiding van nieuw (generiek) beleid steeds goed te kijken naar de werking ervan in de praktijk en in specifieke regio’s.

Zeker in de regio’s aan de grens is dit relevant, omdat inwoners, bedrijven en organisaties hier soms te maken hebben met andere uitwerking van beleid aan de andere kant van de grens. Grote delen van het maatschappelijk leven zijn hier bijna vanzelfsprekend grensoverschrijdend. En hoewel de problematiek in grensgebieden met betrekking tot de uitwerking van beleid en regelgeving een gegeven is dat niet kan worden weg genomen, kunnen door een gerichte aanpak wel de knelpunten worden beheerst en kansen worden benut.4

Hierbij is regionaal maatwerk nodig en ook ruimte voor kleinschalige initiatieven van onderaf, die soms een grote impact hebben op lokale gemeenschappen. Ook gaat het om bewustwording van mogelijke grenseffecten en de toetsing van beleid aan de voorkant voor het voorkomen van negatieve grenseffecten (middels de grenseffectentoets). De aanpak van (grens)belemmeringen in de regio’s aan de grens zal deze kabinetsperiode verder ontwikkeld worden. Ook de Bestuurlijke werkgroep Donner Berx over grensbelemmeringen, waarvan u het rapport reeds heeft ontvangen, heeft hiervoor een aantal aanbevelingen gedaan in hun nader advies. Na de zomer informeer ik uw Kamer over de toepassing van deze adviezen.

Daarnaast is ook een op elkaar afgestemde inzet vanuit het kabinet in deze regio’s van belang. Ik zie het als mijn taak om regio’s en departementen bij elkaar te brengen waar dat gevraagd wordt en nodig is. Vanuit het kabinet zal ik collega-bewindspersonen daar waar nodig vragen concrete opgaven en knelpunten op te pakken of juist kansen te benutten. Hierbij gaat het om het versterken van leefbaarheid en voorzieningen, economie en vestigingsklimaat, landschap en natuur, (grensoverschrijdende) veiligheid, arbeidsmarkt, onderwijs, wonen, mobiliteit en energie. Daarbovenop werkt het kabinet aan versterking van de (Europese) interne markt door het wegnemen van belemmeringen en door het verbeteren van de toepassing van huidige interne-marktregels. Dit vraagt sterke bestuurlijke en ambtelijke interdepartementale afstemming en samenwerking.

3. Doorontwikkelen governance en samenwerking

In de afgelopen kabinetsperiode zijn met de Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen, Vlaanderen en Wallonië afspraken gemaakt over een vernieuwde samenwerkingsstructuur en werkwijze. Elkaar kennen en weten wat er speelt is van essentieel belang om tot een goede aanpak van opgaven op bijvoorbeeld het gebied van veiligheid, arbeidsmarkt, onderwijs en mobiliteit (zoals e-ticketing) te komen. De juiste (bilaterale) governance maakt het mogelijk dat gezamenlijk inhoudelijke agenda’s of prioriteiten worden vastgesteld en concrete projecten of knelpunten worden aangepakt. Zo is er de afgelopen twee jaar gewerkt aan de crisiscoördinatie rondom corona met de buurregio’s.

Het is nu de tijd om de koers uit te zetten voor de volgende fase van de samenwerking met zowel Duitsland als België. Dit is ook zo besproken tussen de betrokken bestuurders op de Grenslandconferentie op 31 maart in Aken voor de samenwerking tussen Nederland en Noordrijn-Westfalen. Daar merkte ik dat er energie in deze intensieve samenwerking zit. Deze energie gebruiken we voor het uitvoeren van de daar afgesproken Grenslandagenda, met concrete vervolgacties op o.a. veiligheid, arbeidsmarkt en grensoverschrijdende mobiliteit. Op dit laatste onderwerp zijn de afgelopen jaren al eerste tastbare resultaten geboekt met de totstandkoming van treinverbindingen naar Düsseldorf en Aken. Het eerder aangehaalde advies van de Bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen doet aanbevelingen voor het versterken van de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen, maar een aantal aanbevelingen gelden breder voor grensoverschrijdende samenwerking.

Ook de samenwerking met Nedersaksen en Wallonië vraagt om verdere doorontwikkeling. Die doorontwikkeling vraagt tijd en zorgvuldigheid. Het vraagt afstemming met alle interbestuurlijke partners in Nederland, maar ook met de partners aan de andere kant van de grens. In de samenwerking met Nedersaksen is de afgelopen jaren met de Samenwerkingsagenda een solide basis gelegd, waarop ik de komende periode met vertrouwen wil voortbouwen.

Hoewel het hier tot nu toe vooral over de samenwerking met de buurlanden gaat, is de basis hiervoor de interbestuurlijke samenwerking tussen gemeenten, provincies en Rijk aan Nederlandse zijde. Hierbij noem ik in het bijzonder de coördinerende samenwerking tussen de commissarissen van de Koning van Overijssel, Zeeland en Groningen om partnerschappen over grenzen verder te versterken. Deze interbestuurlijke samenwerking maakt uiteraard onderdeel uit van alle sporen binnen het programma Regio’s aan de grens – van de gebiedsgerichte inzet, passend rijksbeleid tot kennis en innovatie. Samenwerking vormt de basis voor het gezamenlijk versterken van de regio’s aan de grens op sociaal, ruimtelijk en economisch vlak.

4. Actieve ondersteuning met kennis en innovatie

De afgelopen jaren is verder gebleken dat bij de ontwikkeling en realisatie van initiatieven in de regio’s aan de grens de ontwikkeling en deling van kennis belangrijke sleutels voor succes en concreet resultaat vormen. Om als overheden te komen tot een effectieve uitvoering en aanpak van regionale en nationale opgaven is het dus noodzakelijk de juiste kennis en tools in handen te hebben. Steeds meer kennis en informatie komt ook op regionale schaal beschikbaar door de regionale planbureaus (zoals bijvoorbeeld het Fries Sociaal Planbureau) en door de regionale monitor brede welvaart van het CBS. Dit helpt in het kiezen van de juiste aanpak en bij het monitoren van resultaten.

Hiertoe zal ik de onderlinge uitwisseling van kennis en vernieuwende aanpakken tussen regio’s aan de grens verder stimuleren en ondersteunen. Eerder is dit bijvoorbeeld gedaan voor de thema’s wonen en energietransitie, wat mede heeft geleid tot een specifieke positie van deze regio’s in het volkshuisvestingsfonds. Naast onderzoekstrajecten zet ik samen met gemeenten, regio’s en provincies actief in op een aantal thematische uitwerkingen. Met City Deals worden innovatieve en meer passende oplossingen voor specifieke vragen in de regio’s aan de grens ontworpen. Op dit moment wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een verkenning rondom het thema aantrekkelijk vestigingsklimaat en vitale dorpskernen. Maar ook grensoverschrijdende energie of kansenongelijkheid zijn bijvoorbeeld thema’s die opgepakt worden. Graag ga ik hierover met de partijen in de regio’s aan de grens in gesprek.

Verder is het belangrijk om de kennis en instrumenten die vanuit de Benelux en de EU beschikbaar zijn (zoals de Benelux Groepering voor Territoriale Samenwerking BGTS – een juridische grensoverschrijdende samenwerkingsvorm) te ontsluiten voor opgaven in de grensregio. Ook verkent mijn ministerie, in afstemming met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de regio’s aan de grens welke behoefte er is aan structureel beschikbare grensstatistieken.

Vervolgproces

De komende periode ga ik samen met mijn collega-bewindspersonen de hier gepresenteerde inzet van het kabinet verder uitwerken en aan de slag voor de regio’s aan de grens. Dit dient deze coalitieperiode in elk geval te leiden tot investeringen in Regio’s aan de grens via nieuw af te sluiten Regio Deals, de uitvoering van de grensoverschrijdende samenwerkingsagenda’s met onze Duitse partners, het uitvoeren van (een deel van) de aanbevelingen van de Bestuurlijke werkgroep Donner Berx en het ondersteunen van de regio’s aan de grens door middel van een kennis- en onderzoeksprogramma en innovatie. Dit doen we samen met gemeenten, provincies en de buurlanden. Juist deze tijd laat zien hoe belangrijk het is om als Europese buurlanden in het belang van onze inwoners samen te werken en samen op te trekken.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot


  1. Zie PBL, Brede welvaart in Nederlandse gemeenten; het belang van regionale samenhang, februari 2022↩︎

  2. Het PBL noemt dit het trickle-up effect, zie De economische samenhang tussen regio’s in Nederland, 2019.↩︎

  3. Kamerstuk 31 757, nr. 104; Kamerstuk 32 851, nr. 71↩︎

  4. Zie onder andere: Bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen, Nader advies over de sturing van de grensoverschrijdende samenwerking, 2021↩︎