Rapport van de nationaal coördinator sanctienaleving en handhaving
Situatie in de Oekraïne
Brief regering
Nummer: 2022D18999, datum: 2022-05-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36045-72).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36045 -72 Situatie in Oekraïne .
Onderdeel van zaak 2022Z09394:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-05-18 14:15: Procedurevergadering (gewijzigde datum) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2022-05-23 10:15: Buitengewone Europese Raad d.d. 30-31 mei 2022 (Notaoverleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2022-05-24 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
36 045 Situatie in de Oekraïne
Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2022
Hierbij bied ik u mede namens de Ministers van Financiën, van Economische Zaken en Klimaat, van Infrastructuur en Waterstaat, van Justitie en Veiligheid, de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor Rechtsbescherming en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en namens de Staatssecretarissen Cultuur en Media, van Toeslagen en Douane en van Fiscaliteit en Belastingdienst, het rapport van de nationaal coördinator sanctienaleving en handhaving aan1. De nationaal coördinator is aangesteld voor een periode van zes weken om snel in kaart te brengen wat er op korte termijn nodig was, dat uit te voeren en aanbevelingen te doen voor de (middel)lange termijn. Deze aanbevelingen zien op de eigen organisatie van de rijksoverheid, gegevensuitwisseling, het verder ontwikkelen van het stelsel van naleving en toezicht, aanpassingen aan wet- en regelgeving en inspanningen op EU- en internationaal vlak. De aanbevelingen worden door het kabinet omarmd en zullen de komende tijd onder coördinatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden uitgewerkt. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van het lid Sjoerdsma.2 Veel van de problematiek die in het rapport aan de orde komt is niet specifiek voor Nederland, reden om het rapport te delen met de Europese Commissie en de andere lidstaten. Daarnaast bevat het rapport een aantal specifieke aanbevelingen die zien op de EU en die Nederland daar zal bepleiten.
Terwijl Nederland vorige week 77 jaar vrijheid vierde, blijft de onacceptabele oorlog van Rusland tegen Oekraïne voortduren. Rusland zet zijn offensief in de Donbas-regio voort met verschrikkelijke gevolgen. In reactie op de Russische invasie blijft het kabinet zich inzetten voor maximale steun aan Oekraïne en maximale druk op Rusland. Een belangrijk instrument hierbij zijn de door de EU tegen Russische en Belarussische (rechts)personen ingestelde sancties, in gezamenlijkheid met partners als de VS, het VK, Canada, Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland. Met deze zware sancties maakt de EU duidelijk dat de agressie van Rusland tegen Oekraïne onaanvaardbaar is. De ingestelde maatregelen hebben zowel een direct als een langetermijneffect op Rusland en Belarus, waarvan het uiteindelijke doel is om de basis te leggen voor het mislukken van de oorlog. Op het moment van schrijven legt de EU de laatste hand aan het zesde sanctiepakket, waarmee de sanctiedruk op Rusland verder wordt vergroot met maatregelen die onder meer zien op de import van olie, het «deswiften» van meer banken, het beperken van mogelijkheden van zakelijke dienstverlening voor EU bedrijven in Rusland en uitbreiding van de lijst met personen voor wie individuele sancties gelden. Nederland zet zich binnen de Raad in voor een snelle aanname van dit pakket, waarbij leveringszekerheid van energie in de EU en het behouden en uitdragen van de EU eenheid leidende principes blijven. Nederland zal zich ook bij toekomstige ontwikkelingen actief inzetten om de sancties tegen Rusland verder te verzwaren, zodat de prijs die Rusland betaalt voor de agressie tegen Oekraïne nog hoger wordt en de capaciteit tot het voeren of uitbreiden van oorlog door Rusland verder wordt ingeperkt.
Nederland maakt zich in EU-verband hard voor zo effectief mogelijke maatregelen, gecoördineerd met partners, om het Russische regime te raken en het vermogen tot oorlogsvoering zo veel als mogelijk te beperken. Nederland heeft steeds gepleit voor verdergaande maatregelen, mits deze in eenheid kunnen worden getroffen. Maar deze maatregelen zijn pas effectief wanneer ze goed geïmplementeerd en gehandhaafd worden. Dat geldt voor de gehele EU en Nederland heeft daar als handelsland een belangrijke rol in te spelen. Inmiddels resulteren de inspanningen in Nederland in de volgende getallen.
Bevroren financiële tegoeden | € 640,8 miljoen |
Tegengehouden financiële transacties | € 425,2 miljoen |
Vaartuigen | 24 vaartuigen in beeld |
Vliegtuigen | 1 aan de grond, 5 «ingepakt» |
Vracht | 34.169 containers gestopt en beoordeeld om vast te stellen of ze onder de sanctiemaatregelen vallen 77.500 uitvoeraangiften beoordeeld 11.300 invoeraangiften beoordeeld 1.750 uitgaande pakketpostzendingen gescand |
Vastgoed | Vastgoed (voor zover aanwezig) wordt geacht bevroren te zijn volgens sanctiewet. Geen indicaties dat dit niet het geval is. |
Deze getallen komen zoals in de Kamerbrief van 21 april jl. aangegeven3 overeen met hetgeen valt te verwachten in de Nederlandse economie. In handelsland Nederland is veel bedrijvigheid internationaal georiënteerd, wat te zien is aan het totale bedrag aan bevroren tegoeden dat nog wat is toegenomen, een forse toename van het aantal tegengehouden financiële transacties en het aanzienlijke vrachtvolume dat de Douane heeft gecontroleerd. De in eerdere brieven genoemde aantallen voor gecontroleerde vracht en beoordeelde aangiften lopen nog verder op. Andere bedrijven zijn enkel juridisch in Nederland gevestigd, maar exploiteren hun reële economische activiteiten in het buitenland. Deze houdstermaatschappijen hebben op geconsolideerde jaarrekeningen in Nederland soms vele miljarden aan activa staan, maar deze zijn buiten het toepassingsbereik van de sancties als ze zich buiten de EU bevinden. Soms hebben zulke houdstermaatschappijen wel een bankrekening in Nederland, maar zulke rekeningen leveren niet de bedragen op die circuleerden als potentieel te bevriezen vermogen. Een andere zichtbare sector die interessant is voor oligarchen zijn superjachten. In Nederland liggen superjachten niet voor anker maar op de werf, hetgeen het werk van de Douane verklaart rondom het verscherpt toezicht op jachten en een enkele bevriezing van jachten in het geval van vastgesteld eigenaarschap van een persoon of entiteit op de sanctielijst. Voor vastgoed ten slotte vergelijkt het Kadaster de sanctielijsten zowel direct als indirect (via het UBO-register in het Handelsregister) met de Basisregistratie Kadaster, maar heeft dat geen matches opgeleverd van gesanctioneerde (rechts)personen. Dit strookt met het beeld dat Nederland geen voor gesanctioneerden interessante vastgoedmarkt heeft.
Ook uit openbare bronnen beschikbare informatie over wat omringende landen hebben bevroren laat zien dat Nederland niet uit de pas loopt. Hierbij moet wel worden aangetekend dat deze informatie niet compleet en een momentopname is. Zo zijn de genoemde getallen bij een aantal landen opvallend laag, wat doet vermoeden dat (nog) niet alles in openbare bronnen wordt vermeld. Aan de andere kant zijn de opvallend hoge getallen bij een aantal landen te verklaren door bijvoorbeeld hun relatief grote financiële sector of de aanwezigheid van bepaalde financiële activiteiten zoals clearing.
België | € 2,7 miljard euro bevroren |
Cyprus | € 86,3 miljoen bevroren |
Duitsland | € 341.595 bevroren |
Denemarken | € 4.195,0 bevroren |
Finland | € 300.000 bevroren |
Frankrijk | € 20 miljard van Centrale Bank € 800 miljoen private financiële tegoeden bevroren |
Ierland | € 1,26 miljard bevroren |
Italië | € 586 miljoen financiële tegoeden bevroren |
Letland | € 17,5 miljoen bevroren |
Litouwen | € 13,5 miljoen bevroren |
Luxemburg | € 2,5 miljard bevroren |
Nederland | € 640,8 miljoen bevroren, € 425,2 miljoen aan transacties tegengehouden |
Polen | € 34,5 miljoen bevroren |
Spanje | 12 bankrekeningen en drie jachten (waarde onbekend) |
Tsjechië | € 10 miljoen bevroren |
Verenigd Koninkrijk | Alleen totaalcijfers van Westerse inspanningen bekend, niet specifiek VK. |
Zweden | € 28,7 miljoen bevroren |
Zwitserland | € 7,5 miljard bevroren |
Wat er in Nederland is gecontroleerd, gevonden en bevroren strookt met een consistent beeld dat naar voren is gekomen uit de gesprekken die de nationaal coördinator heeft gevoerd met marktpartijen, beroepsgroepen en toezichthouders en uit het werk van het datateam. Zoals aan uw Kamer gemeld in de Kamerbrief d.d. 21 april jl. is er voor wat betreft tegoedenbevriezingen op basis van de huidige informatie geen aanleiding om aan te nemen dat er iets is gemist in de naleving. Hiermee is tevens uitvoering gegeven aan de gewijzigde motie van de leden Ploumen en Klaver.4 Er lijkt dus niet zozeer sprake te zijn geweest van een bevriezingsprobleem, maar eerder van een rapportageprobleem. Vanwege de ongeëvenaarde aard van de ingestelde sancties tegen Rusland raken deze veel sectoren van de economie. Dat levert een complex stelsel op van betrokken ministeries en instanties die op hun deelterrein verantwoordelijk zijn voor het sanctiebeleid en de uitvoering ervan. Hierdoor was aanvankelijk niet direct op aanvraag beschikbaar welke inspanningen er precies door wie waren geleverd bij de naleving van sancties en met welk resultaat. Ook konden vragen vanuit de maatschappij over de reikwijdte en precieze implicaties van de ingestelde sancties niet altijd snel en naar tevredenheid worden beantwoord.
De afgelopen periode is de samenwerking van alle betrokken partijen gestroomlijnd en zijn taken en bevoegdheden helder belegd. Daar waar nodig is met behulp van ministeriële regelingen gegevensverstrekking mogelijk gemaakt tussen betrokken instanties. De coördinator heeft met betrokken marktpartijen, beroepsgroepen en (overheids)instanties gesproken over knelpunten en behoeftes. Zo is een helder beeld ontstaan van wat nodig is voor een goede naleving van sancties en toezicht daarop en kon dankzij de nadere gegevensverstrekking tussen betrokken partijen worden nagegaan of er op basis van de beschikbare informatie reden was aan te nemen dat er iets is gemist bij de bevriezingen. Zoals hierboven beschreven is dit werk nog niet klaar: de huidige interdepartementale structuur van stuurgroep en taakgroep zal blijven bestaan onder leiding van een projectdirecteur of -DG. Tevens wordt een structurele coördinatie-eenheid geworven bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken om dit werk te verankeren. Daarbij zal blijvend beroep worden gedaan op de expertise, capaciteit en inbreng van de betrokken overheden, particuliere instellingen en uitvoeringsinstanties.
Ten slotte heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelings-samenwerking tijdens het Commissiedebat over de gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor het Nederlandse bedrijfsleven van 11 mei toegezegd om in deze brief in te gaan op de vraag van het lid Stoffer (SGP) over personeelstekorten en problematiek bij de Douane bij afgifte van exportvergunningen. Voor het besluit over het verlenen van een exportvergunning voor strategische goederen en sanctiegoederen staat in principe een termijn van acht weken, met de mogelijkheid om deze met een redelijke termijn te verlengen. De Douane (Centrale Dienst In- en Uitvoer) en het beleidsverantwoordelijke Ministerie Buitenlandse Zaken proberen zo snel mogelijk bedrijven van een antwoord te voorzien. Het besluit over het al dan niet goedkeuren wordt altijd door het ministerie genomen. Hierbij is een zorgvuldige afweging essentieel en wordt ook regelmatig afstemming gezocht met de Europese Commissie en andere Europese lidstaten, met het oog op een gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven en geharmoniseerde implementatie van de sanctiemaatregelen. Door de complexiteit van de sanctiemaatregelen kost deze afstemming enige tijd. Feit is dat de handel in deze goederen met Rusland op dit moment moeilijk is. Douane geeft binnen de aanvragen prioriteit aan Rusland-gerelateerde vergunningen. Zowel de Douane als het Ministerie van Buitenlandse Zaken spant zich zo veel mogelijk in om bedrijven te voorzien van juiste informatie omtrent benodigde documentatie en processen. Er worden ook reeds stappen gezet om de capaciteit ten behoeve van vergunningverlening te vergroten, in beleid en uitvoering. Zowel het werven als inwerken van nieuw personeel zal echter tijd kosten gezien de specialistische kennis die hiervoor vereist is.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra