Het toenemende gebruik van Signal onder bewindspersonen en het verwijderen van berichten door de minister-president.
Schriftelijke vragen
Nummer: 2022D20181, datum: 2022-05-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2022Z09875).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid (BBB)
Onderdeel van zaak 2022Z09875:
- Gericht aan: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2022Z09875
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het toenemende gebruik van Signal onder bewindspersonen en het verwijderen van berichten door de Minister-President (ingezonden 19Â mei 2022).
Vraag 1
Klopt het dat u in «Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over het toenemende gebruik van Signal onder bewindspersonen en ambtenaren», antwoord 2, stelt dat het Rijksbreed beleid is om zo min mogelijk gebruik te maken van berichtenapps voor werkgerelateerde communicatie, dat het gebruik van deze apps bij bestuurlijke besluitvorming wordt ontraden en chatberichten over de bestuurlijke besluitvorming worden geborgd binnen de organisatie?1 Kunt u voor elk van de drie beleidspunten apart aangeven of de Minister-President hier in zijn berichtgedrag aan voldaan heeft? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Vraag 2
Klopt het dat de Minister-President de verwijderde berichten heeft doorgestuurd naar zijn ambtenaren? Hoe werden deze vervolgens verwerkt, gecentraliseerd en gearchiveerd? Kunt u hier toelichting op geven?
Vraag 3
Is het handelen van de Minister-President in lijn met de geest van het Rijksbrede beleid, met de geest van de Wet openbaarheid bestuur en met de geest van de uitspraak van de Raad van State uit 2019 (inzake de omgang met en het bewaren van chatberichten)?
Vraag 4
De Minister-President zegt enkel «onbelangrijke smsâjes» te hebben gewist; welk beoordelingskader is gebruikt om te beslissen wat belangrijk en onbelangrijk is?
Vraag 5
Deelt u de bezorgdheid dat er berichten over bestuurlijke besluitvorming verloren zijn gegaan door het bovenmatig verwijderen van de berichten op de telefoon van de Minister-President?
Vraag 6
Kunnen de berichten via de provider worden teruggehaald? Is dit juridisch mogelijk?
Vraag 7
Was u bij het opstellen van het antwoord op vraag 7 van de eerder aangehaalde schriftelijke vragen op de hoogte van het persoonlijk berichtenbeleid wat de Minister-President hanteerde? Heeft u hierover bij hem geĂŻnformeerd? Zo niet, waarom, ondanks de Kamervragen, niet?
Vraag 8
Kunt u alle communicatie tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Algemene Zaken over de beantwoording van de eerdere aangehaalde kamervragen delen met de Kamer?
Vraag 9
Waarom gebruikte de Minister-President nog een Nokia als er vele nieuwe communicatiemiddelen op de markt worden aangeboden en die middelen beter bestemd zijn om als gegevensdrager aan te sluiten op de Wet openbaarheid van bestuur? Is dit binnen het kabinet besproken?
Vraag 10
Kunt u per bewindspersoon een overzicht geven van welke mobiele telefoon zij gebruiken voor communicatie over bestuurlijke besluitvorming?
Vraag 11
Kunt u per Minister individueel een overzicht geven van het aantal verwijderde berichten van de eigen telefoon die relevant waren voor bestuurlijke besluitvorming? Zijn deze allemaal door ambtenaren gearchiveerd?
Vraag 12
Bent u bereid om het beleid ten aanzien van het verwijderen van SMS of ander digitaal berichtenverkeer binnen de rijksoverheid aan te scherpen?
Vraag 13
Is de aanvulling op de handleiding «Risicoâs en maatregelen bewaren van chatberichten» zoals toegezegd in antwoord 3 op de bovengenoemde Kamervragen inmiddels Rijksbreed gecommuniceerd?
Vraag 14
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en voor dinsdag 24Â mei 2022 beantwoorden?
Vergaderjaar 2021â2022, Aanhangsel van de Handelingen 1879.â©ïž