[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 24 mei 2022

Landbouw- en Visserijraad

Brief regering

Nummer: 2022D22463, datum: 2022-06-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1438).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1438 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2022Z10918:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1438 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2022

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 24 mei jl. plaatsvond in Brussel. Dit betreft de onderwerpen waar ik u eerder in de Geannoteerde Agenda over informeerde, plus een groot aantal Any Other Business punten. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de voorschotbetalingen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), en de motie van het lid Wassenberg over Kangoeroeproducten (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1376).

I. Agendapunten op de Landbouw- en Visserijraad

Conclusies over hoogpathogene aviaire influenza (HPAI)

De Raad van 24 mei opende met de conclusies over HPAI, welke unaniem aangenomen werden. Het voorzitterschap leidde dit onderwerp kort in door de ernst van de epidemie, en de gevolgen hiervan, te benadrukken. Het Europese beleid zal gestoeld blijven op preventie, bestrijding en toezicht. Vaccinatie kan hier hand in hand mee gaan en bijdragen aan algemene bescherming. Met de voorliggende conclusies is daarom een eerste stap richting een vaccinatiestrategie gezet.

De lidstaten waren unaniem in het erkennen en onderstrepen van het gevaar van HPAI en de grote gevolgen die dit de afgelopen jaren heeft gehad. Op financieel vlak zijn er grote uitdagingen geweest voor ondernemers én overheden die vaak bij hebben moeten springen. Ook het aspect dierenwelzijn en de maatschappelijke discussie en afbrokkelende acceptatie omtrent massale (preventieve) ruimingen werden door verschillende lidstaten genoemd.

Ik heb aangegeven voorstander te zijn van het onderzoeken van de mogelijkheden voor vaccinatie, als extra middel in de strijd tegen HPAI. Daarbij heb ik, conform de motie van de leden Van Campen en Tjeerd de Groot (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1396), opgeroepen tot het faciliteren en bespoedigen van een proces waarbij we tot een effectieve vaccinatiestrategie komen, die ook rekening houdt met de handel met derde landen. Hierin is en blijft het van cruciaal belang om doorlopend in te zetten op preventie en toezicht.

Een grote groep lidstaten vroeg ook nadrukkelijk om aandacht voor mogelijke gevolgen voor de export vanuit EU landen. Er werd breed opgeroepen tot het zorgen voor compatibiliteit tussen vaccineren, het behouden van export én het algemeen verbeteren van diergezondheid in de Europese Unie. Meerdere lidstaten gaven aan dat zij vroegtijdige gesprekken willen hebben met handelspartners om handelshinder te voorkomen. Gedegen wetenschappelijk onderzoek moet volgens lidstaten de basis vormen voor de vaccinatiestrategie en zou meegenomen kunnen worden in de gesprekken met partners. Een aantal lidstaten riep daarnaast ook op tot het intensiveren van informatie- en voorlichtingscampagnes voor ondernemers en bedrijven over zowel het ontwikkelen van een vaccinatiestrategie, als de huidige preventieve, bestrijdende en toezichthoudende maatregelen. Een kleine groep lidstaten wees tevens ook op de gevaren van HPAI als potentiële zoönose.

In conclusie zijn lidstaten het erover eens dat de sociaaleconomische kosten van preventie en toezicht steeds hoger worden, dat dit steeds minder maatschappelijk geaccepteerd wordt en dat het bovendien nog niet geleid heeft tot het onder controle krijgen van het HPAI. De Raadsconclusies om te komen tot een strategische aanpak voor de ontwikkeling van vaccins als aanvullend preventie- en bestrijdingsinstrument zijn dan ook unaniem aangenomen. Tsjechië gaf aan dit onderwerp onder Tsjechisch voorzitterschap (vanaf 1 juli a.s.) hoog op de agenda te zullen houden.

Na de gedachtewisseling van de lidstaten reageerde de Commissie dat zij de Raadsconclusies ten zeerste steunt. De Commissie wees net als de lidstaten op het belang van een goede bioveiligheid en toezicht – hier is op het niveau van landbouwbedrijven en bij activiteiten binnen de pluimveeproductieketen nog ruimte voor verbetering. Ruim een jaar geleden is de Commissie zelf begonnen met de ontwikkeling van specifieke voorschriften voor vaccinatie tegen HPAI. Volgens de Commissie is er meer ervaring en wetenschappelijk onderzoek nodig op dit dossier. Daarom wordt momenteel gewerkt aan een mandaat voor de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) om dit te gaan doen. De nieuwe verordening diergeneesmiddelen vergroot de flexibiliteit door het gebruik van vaccins in noodsituaties sneller mogelijk te maken. De Commissie sloot haar toelichting af door te benadrukken dat de interne markt soepel moet blijven lopen, en dat zij met partners in gesprek zal gaan.

De conclusies over hoogpathogene aviaire influenza zullen gepubliceerd worden in het Publicatieblad.

Twaalfde Ministeriële Conferentie van de WTO

Van 12 tot 15 juni zal de twaalfde Ministeriële Conferentie van de World Trade Organization (WTO) plaatsvinden in Genève. De Commissie lichtte toe veel waarde te hechten aan (de uitkomst van) deze bijeenkomst. Het gaat hier zowel om inhoudelijke zaken, als om de geloofwaardigheid van de WTO als instituut. De Europese Unie zal zich onder andere inzetten voor het tegengaan van handel verstorende maatregelen, het vergroten van transparantie (o.a. over noodvoorraden) en de uitzondering van invoerheffingen op voedselhulp aan ontwikkelingslanden (herbevestiging Nairobi conferentie). Ook zal de EU vragen om een verklaring tegen de Russische agressie in Oekraïne en de gevolgen die dit heeft voor de voedselzekerheid in de wereld.

Ik heb mijn steun voor de WTO en de prioriteiten van de Commissie uitgesproken. Tevens heb ik, net als veel verschillende lidstaten, het belang van een akkoord over (het terugdringen/ verminderen van schadelijke subsidies voor) visserij onderstreept.

Er was brede consensus onder de lidstaten dat het belangrijk is dat er een goede uitkomst wordt behaald op de Conferentie van juni. Veel lidstaten spraken hun steun voor de WTO uit. Ook de inzet van de Commissie, zoals toegelicht, werd breed toegejuicht. Een groot aantal lidstaten gaf echter wel aan helaas weinig hoopvol te zijn over een doorbraak op de Conferentie. Een grote groep landen vroeg net als Nederland specifieke aandacht voor een akkoord op visserij. Dit wordt als meest kansrijk, en ook cruciaal, gezien.

De Commissie werd meermalen opgeroepen zich binnen de kaders van de Green Deal doelstellingen flexibel op te stellen om vooruitgang mogelijk te maken. Lidstaten herbevestigden ook het belang van de goede werking van de interne markt en wereldwijde voedsel- en handelsketens. Een kleine groep lidstaten gaf wel aan dat de Commissie niet zou moeten schuwen van maatregelen tegen Rusland in verband met de Russische oorlog in Oekraïne. De Europese Unie zou in ieder geval solidariteit met Oekraïne moeten verklaren en de Russische aanval op Oekraïne veroordelen. Hoog op de agenda van veel lidstaten staat het belang van voedselzekerheid als belangrijke, maar ook complicerende, factor. Een kleine groep lidstaten sprak uit zich zorgen te maken over maatregelen die de eigen markt hard zouden raken in deze onzekere tijden. De focus zou volgens hen moeten liggen op marktstabilisatie.

Situatie op de landbouwmarkten, met name na de inval in Oekraïne, inclusief:

Mededeling van de Commissie over solidariteitscorridors voor Oekraïne

AOB België: droogte in het voorjaar van 2022

Het voorzitterschap had voorafgaand aan de Raad voorgesteld de discussie te structureren langs twee vragen:

1. Hoe is de situatie van de sectoren in uw land veranderd sinds begin april, en wat zijn de belangrijkste moeilijkheden waarmee de stakeholders dagelijks worden geconfronteerd? Op welke punten is het raadzaam om de komende maanden op Europees niveau waakzaam te zijn en zo nodig in te grijpen?

2. Hoe denkt u de op Europees niveau genomen maatregelen uit te voeren? Ondervindt u operationele moeilijkheden en zo ja welke?

De Commissie startte het gesprek met een update van de huidige situatie op de landbouwmarkten. We leven niet onder normale omstandigheden, met de onzekerheid door de Russische agressie in Oekraïne die zorgt voor enorme prijsstijgingen. Ook het weer en de acties van derde landen (zoals India die een exportverbod op graan heeft ingevoerd) dragen bij aan de onzekerheid op de markten. De Commissie gaf aan dat het lijkt alsof Rusland de voedselcrisis in zet als wapen. Er wordt regelmatig overlegd met mijn Oekraïense ambtsgenoot om een vinger aan de pols te houden. Zoals het er nu naar uit ziet zal de oogst in Oekraïne 70–80% van voorgaande jaren halen. Topprioriteit van de Commissie is dan ook het op gang krijgen van de export van deze graan en ander producten uit Oekraïne. De Commissie gaf in dit kader ook een toelichting op haar communicatie aangaande solidariteitscorridors; het actieplan om landbouwexport en handel tussen Oekraïne en de EU te bevorderen. De Commissie verzocht hierbij alle lidstaten en transportorganisaties om samen met de Commissie te werken aan de oplossingen zoals geschetst in de communicatie. Er vinden momenteel al gesprekken plaats met Oekraïne om de infrastructuur tussen het land en de EU te verbeteren.

De Commissie gaf aan in deze onzekere tijden extra steun te willen en zullen bieden aan de lidstaten. Op 20 mei is daarom het «voorstel verordening uitzonderlijke tijdelijke steun Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) naar aanleiding van de gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne» gepubliceerd.1 Ik zal uw Kamer op korte termijn informeren over de Nederlandse inzet op dit voorstel.

Ik heb aangegeven dat ik het plan voor solidariteitscorridors van harte steun (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1426), evenals de enorme inzet van de Oekraïense boeren om hun graan tijdig ingezaaid te krijgen. Ik heb verder toegelicht dat we in Nederland ook droogte en andere onzekerheden ervaren en juist daarom pleiten voor verdere implementatie van de Green Deal en Farm to Fork strategie. Ik heb ook meegegeven dat we gebruik zullen maken van de mogelijkheid om voorschotten uit te betalen (zoals uiteengezet onderaan deze brief), alsmede de crisisreserve koppelen aan het GLB budget voor vergroeningsmaatregelen t.b.v. boeren met grond en daarop substantiële aantallen varkens of pluimvee (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1425).

De brede consensus onder lidstaten was dat er veel onzekerheid gevoeld wordt. Nagenoeg alle lidstaten kampen zelf ook met uitdagingen. Hierbij was veel aandacht voor de oorlog in Oekraïne die instabiliteit en volatiliteit tot gevolg heeft en breed veroordeeld wordt. Landen spraken uit solidair te zijn met Oekraïne. Verder werd gesproken over voedselzekerheid, waar veel lidstaten aangaven dit in huidige tijden extra belangrijk te vinden. De grootste uitdaging voor lidstaten ligt in de hard gestegen inputprijzen, waaronder energieprijzen en mest, in relatie tot de (minder hard gestegen) consumentenprijzen. Hierdoor kampen producenten in veel lidstaten met kleiner wordende marges.

Met betrekking tot het inzetten van de (cofinanciering op de) landbouwcrisisreserve, gaven de meeste lidstaten aan hier gebruik van te zullen maken. Wel werd door een groep lidstaten gesignaleerd dat de deadline voor de betalingen uit de crisisreserve problematisch is en zij niet alle steun tijdig uit zullen kunnen keren. Ook zochten verschillende lidstaten naar mogelijkheden om de huidige steunpakketten uit te breiden, bijvoorbeeld door het uitstellen van de invoering onder het nieuwe GLB van GCLM 7 (verplichte gewasrotatie) naar 2024. Er werd dan ook aandacht gevraagd voor het nemen van extra maatregelen om de veerkracht, en tijdelijk productie, in de landbouwsector ook op de lange termijn te vergroten.

Tegengeluid op de sombere schetsen was spaarzaam; slechts een aantal lidstaten gaf aan niet volledig gebruik te zullen maken van de steun vanuit de Commissie. Wel riepen verschillende lidstaten op tot solidariteit (naar Oekraïne en ontwikkelingslanden), het belang van de interne markt en het vermijden van protectionisme. Ook gaven verschillende lidstaten aan dat zij gebruik zullen maken van de mogelijkheid om dit jaar onder het lopende GLB braakliggend bouwgrond in productie te nemen.

In relatie tot de solidariteitscorridors gaven verschillende lidstaten ook mee dat zij zelf al in contact staan met de transporteurs die met Oekraïne werken. Lidstaten riepen de Commissie op om tempo te maken met het uitzetten en uitvoeren van de plannen voor solidariteitscorridors.

België had voorafgaand aan de Raad een AOB punt over de droogte aangeleverd en lichtte toe dat de huidige droogte negatieve gevolgen kan gaan hebben voor gewassen voor menselijke consumptie en diervoerdergewassen. Mijn Belgische ambtsgenoot riep de Commissie daarom op om flexibiliteit te bieden op het gebied van vereisten m.b.t. vergroening. Veel andere lidstaten hadden begrip voor de Belgische situatie en steunden deze oproep dan ook. Ik heb aangegeven dat we in Nederland ook kampen met droogte en dat het in dit licht juist extra belangrijk is dat we werken aan de weerbaarheid van de sector, onder andere door te werken aan de Green Deal en Farm to Fork strategie.

De Commissie riep in reactie op de discussie van de lidstaten op om nationale aanspreekpunten voor logistiek aan te wijzen zodat snel gehandeld kan worden op de solidariteitscorridors. Ook zal de Commissie gaan kijken naar fytosanitaire grenscontroles. De Commissie nam verder de tijd om boeren te bedanken voor de enorme inspanningen in de afgelopen 3 crisisjaren. Met betrekking tot de Belgische oproep heeft de Commissie aangegeven dat ervaringen uit 2018/2019 hebben laten zien dat nationale responses het meest kansrijk zijn. De Commissie zal waakzaam blijven en steun bieden wanneer die nodig en mogelijk is.

AOB’s

Frankrijk (voorzitterschap): evenement op platforms voor epidemiologisch toezicht

Het voorzitterschap gaf een terugkoppeling over het evenement van 22 maart. Er is gewerkt aan het One Health Initiatief: alleen een geïntegreerde aanpak die interdisciplinair en internationaal is kan daadwerkelijk zorgen voor oplossingen op het gebied van epidemiologisch toezicht. Tijdens de bijeenkomst van 22 maart zijn praktijkervaringen van verschillende lidstaten uitgewisseld.

Ik heb aangegeven het One Health Initiatief te steunen en graag kennis uit te wisselen. In dit kader zoekt Nederland de samenwerking met Frankrijk op het gebied van surveillance van griepvirussen bij varkens en mensen. Het belang van epidemiologisch toezicht werd ook door andere lidstaten erkend, evenals de noodzaak om meer gegevens uit te wisselen. Een betrouwbare, brede set data zal ook bijdragen aan het onderlinge vertrouwen tussen de lidstaten en met derde landen.

De Commissie reflecteerde hierop dat de verzameling van data een grote uitdaging is geweest bij de huidige COVID-19 pandemie. Goede data zorgt ervoor dat er snel geacteerd kan worden en verliezen in de landbouw tot een minimum beperkt kunnen worden. Publiek-private partnerschappen worden door de Commissie toegejuicht, evenals het One Health Initiatief en een gecoördineerde aanpak in de Europese Unie.

Cyprus: nieuw EU-wetgevingskader voor een EU-lijst van toegestane gezelschapsdieren

Dit AOB punt was mede ingediend namens Litouwen, Luxemburg en Malta. Allen verzochten de Commissie om een EU positieflijst op te stellen. Dit wil zeggen een lijst van wél toegestane gezelschapsdieren. Dit heeft volgens deze landen de voorkeur boven een negatieflijst omdat het risico op het missen van dierensoorten kleiner is en het meer duidelijkheid geeft aan potentiële eigenaren. De landen benadrukten verder het belang van een dergelijke lijst door te wijzen op de enorme volumes dieren die jaarlijks uit hun natuurlijk habitat gehaald worden om verhandeld te worden. Dit zorgt voor een bedreiging voor de biodiversiteit, uitroeiing van dierensoorten, toename van de kans op zoönose en is bovendien een groot dierenwelzijnsprobleem.

Lidstaten waren het er unaniem mee eens dat de handel in exotische dieren grote risico’s met zich meedraagt en onwenselijk is voor dier en mens. Er werd veelvuldig gewezen op het leed dat deze dieren lijden en het gevaar dat het vormt voor de biodiversiteit en volksgezondheid. Ik heb aangegeven positief te staan tegenover het opstellen van een EU positieflijst. Hierbij is het belangrijk dat lidstaten de mogelijkheid krijgen om, wanneer hier een solide wetenschappelijke basis voor is, een strengere lijst te hanteren.

Een aanzienlijke groep lidstaten gaf aan zelf al te werken met ofwel een positieflijst, ofwel een negatieflijst. Een aantal lidstaten is momenteel bezig met het treffen van juridische voorbereidingen voor het instellen van een lijst. Lidstaten die werken met een negatieflijst roepen op tot het zorgvuldig afwegen welke vorm van lijst (positief of negatief) onder aan de streep meer voordelen kent. Algemeen werd de Commissie verzocht om de ervaringen van lidstaten mee te nemen in de overwegingen. Enkele lidstaten hebben de Commissie verzocht om te kijken hoe een eventuele lijst verankerd kan worden in al bestaande wet- en regelgeving en hierin ook een effectbeoordeling uit te voeren. Ook werd verzocht een eventuele lijst goed mee te nemen in de brede ontwikkelingen omtrent dierenwelzijn; het gaat hierbij zeker ook om zaken als kundige eigenaren en goede vervoersomstandigheden.

De Commissie gaf aan dezelfde risico’s die de lidstaten noemden, ook te zien. Er is al een aantal plaatsen waar een juridisch kader ligt voor elementen van de handel in wilde, invasieve en uitheemse dieren, zoals regulatie van het vervoer en in de biodiversiteitsstrategie. In dit licht is het belangrijk dat sectoren samenwerken om gebruik te kunnen maken van vroegtijdige waarschuwing en reactie. De Commissie zal zich gaan buigen over een effectbeoordeling en het verzamelen van wetenschappelijke informatie omtrent een EU positieflijst. De Commissie riep lidstaten op om nationale ervaringen te delen. Zoals eerder aangegeven (Kamerstuk 28 286, nr. 1256) ben ik van plan de positieflijst voor de zomer naar uw Kamer te sturen.

Spanje: Fytosanitaire controle op de invoer in de EU: noodzaak om doeltreffende beschermingssystemen in te voeren

Spanje trapte dit AOB punt af door aandacht te vragen voor de situatie omtrent de valse fruitmot, aanwezig in een aantal derde landen, die een risico vormt voor vooral citrusvruchten. Spanje benadrukte dat onze verdedigingslinie de buitengrens van de Europese Unie is en dat in dit geval geldt: voorkomen is beter dan genezen. Het huidige systeem van de EU schiet volgens Spanje tekort en nieuwe fytosanitaire regels zijn dan ook nodig om het risico dat o.a. de valse fruitmot vormt, tegen te gaan. Deze regels moeten gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek. Dit is het geval voor de zogenaamde cold treatment, die ook de EFSA aanraadt.

De Zuidelijke lidstaten steunden Spanje in haar oproep om strengere regels in te stellen. Er werd gewezen op de mogelijk grote gevolgen voor de Europese teelt wanneer externe dreigingen ook de Europese Unie bereiken. De lidstaten wezen er verder op dat het belangrijk is om het systeem aan te passen aan wetenschappelijke inzichten. Voedselveiligheid zou preferentie moeten krijgen boven korte termijn handelsbelangen. Ik heb aangegeven de zorgen van de lidstaten te begrijpen, en tegelijkertijd waarde te hechten aan proportionaliteit en flexibiliteit om maatwerk, passend bij de situatie van het exporterende land, toe te kunnen passen. Het verzoek van de lidstaten betreft de situatie voor het aankomende seizoen en biedt geen overgangsperiode. Ik zal mijn positie bepalen naar aanleiding van het volgende voorstel van de Commissie.

De Commissie reageerde dat de nieuwe fytosanitaire wetgeving de Europese Unie in principe goed beschermt tegen externe dreigingen, maar dat eerder dit jaar ook is geconstateerd dat het wenselijk zou zijn om door te spreken over een aantal aspecten hierin. Aanscherping van de invoereisen zal gaan op basis van wetenschappelijke inzichten en de EFSA. De Commissie gaf aan nieuwe, strengere vereisten op te zullen leggen wanneer ze haalbaar en nodig zijn, ongeacht of dit gepaard gaat met handelsvermindering.

Slowakije: dialoog over de toekomst van bodembescherming in de EU

Slowakije koppelde de bijeenkomst van 27 april 2022 terug. Tijdens de dialoog is gesproken over de toekomst van de bodembescherming in de Europese Unie, in het bijzonder richting het wetgevende kader voor bodembescherming dat de Commissie in 2023 zal lanceren. Dit onderwerp staat op de Milieuraad, maar werd vanwege de nauwe verbinding met landbouw ook op de Landbouw- en Visserijraad aangekaart. De deelnemers aan de dialoog eerder dit jaar hebben de Commissie verzocht om bodem in samenhang met water te gaan zien, een geïntegreerde aanpak op lokaal, regionaal en landelijk niveau te stimuleren én dezelfde bescherming aan de bodem te geven als ook geregeld is voor water en lucht.

Veel lidstaten sloten zich aan bij deze oproep. Er was brede steun voor een wettelijk kader voor bodembescherming. De bodem is immers de basis voor een succesvolle en weerbare landbouwsector. Een grote groep lidstaten wees ook op het brede belang voor de biodiversiteit, tegengaan van klimaatverandering en vervuiling. Wel werd vanuit meerdere kanten opgeroepen om in het kader ruimte te laten voor de grote onderlinge verschillen tussen landen en zelfs binnen landen. Een aantal lidstaten wees anderzijds ook op de huidige onzekerheden op de landbouwmarkten en het belang van voedselzekerheid, dat niet in het gedrang mag komen door strenge regelgeving. Tsjechië heeft aangegeven bodembescherming als thema mee te nemen in het Tsjechische voorzitterschap.

De Commissie gaf aan dit onderwerp van harte te steunen en blij te zijn met de aandacht voor bodembescherming. Een gezonde bodem leidt tot een gezonde aarde, een doelstelling die de Commissie in 2050 wil behalen. Daarom zal zij hard werken aan het uitvoeren van deze ambitie, o.a. in het aangekondigde wetgevend voorstel. De Commissie zal dit samen met lidstaten, deskundigen en belanghebbenden opstellen.

AOB Duitsland: vermindering van turf in tuinbouwsubstraten

Duitsland startte de openbare discussie door te wijzen op het belang van turf voor de opslag van koolstof en de biodiversiteit. Duitsland riep op tot maatregelen voor het verminderen van turf in gebruik door tuinbouw en hobby kwekers en onderbouwde dit met een rapport van het Thünen instituut. Duitsland wees in het kader van de vermindering van turfgebruik op de doelen uit het Fit For 55 pakket, riep de lidstaten op om met elkaar in gesprek te gaan en de Commissie om actie te ondernemen.

Ik heb aangegeven dat we in Nederland al in gesprek zijn met de sector over de vermindering van turfgebruik. Dit zijn constructieve gesprekken. Hoewel ik nog twijfels heb over verschillende gegevens uit het Thünen rapport, kan ik mij vinden in de ambitie om turfgebruik in de tuinbouw terug te dringen.

De meeste lidstaten gaven ook aan het belang dat Duitsland aanreikte te zien en zich te realiseren dat overstappen naar alternatieven voor turf onvermijdelijk is. Tegelijkertijd was een grote en brede groep lidstaten kritisch op bindende regels voor het verminderen van turf in tuinbouw toepassingen. De redenen hiervoor liepen uiteen. Voor een aantal landen is turf momenteel een belangrijk exportproduct. Andere lidstaten wezen op het feit dat er momenteel geen goed alternatief voorhanden is en dat gebruikers daarom niet over kunnen stappen. Verschillende lidstaten vroegen om meer tijd om levensvatbare (betaalbare) alternatieven te vinden. Er werd ook gewezen op het belang van turf voor bosbouw, dat op zijn beurt weer erg belangrijk is voor de vergroeningsdoelen van de Europese Unie. Opgeroepen werd om voorlopig nog maatwerk te voeren voor de verschillende lidstaten. Een enkele lidstaat gaf aan wel positief te staan tegenover regels omtrent het terugdringen van turfgebruik.

De Commissie koppelde terug dat de bescherming van veengronden erg belangrijk is in het kader van klimaatactie. De Langetermijnvisie voor plattelandsgebieden van de EU en het nieuwe groene GLB bieden mogelijkheden om wetlands en turfgebieden te beschermen. Het herstel van turfgebieden komt ook terug in het aankomende wetgevingsvoorstel Natuurhersteldoelen. Turf is echter een belangrijk onderdeel voor de tuinbouw, momenteel zonder goed alternatief. De Commissie is daarom niet voor een verbod op commerciële extractie van turf. Wel verwachtte de Commissie, ondanks een significante stijging in vraag naar groeimiddelen (professioneel en hobbymatig), turfgebruik flink terug te kunnen gaan dringen in de toekomst, o.a. door ECO labels. De Commissie gaf aan het verzoek van Duitsland gehoord te hebben en na te gaan denken over maatregelen die wel mogelijk zijn.

AOB Duitsland: verslag van de bijeenkomst van de Ministers van Landbouw van de G7 in Stuttgart

Duitsland gaf een terugkoppeling van de G7 bijeenkomst in Stuttgart, op 13 en 14 mei van dit jaar. Op de agenda stonden de desastreuze gevolgen voor de wereld van de Russische oorlog in Oekraïne. De Oekraïense Minister van landbouw was zelf ook aanwezig in Stuttgart, waar solidariteit met Oekraïne uitgesproken werd. Er was ook aandacht voor de klimaatcrisis en de biodiversiteitscrisis, op weg naar duurzame voedselsystemen. Concreet zal er een workshop georganiseerd worden over koolstofopslag in de landbouw, waar ook een opdracht aan de OESO voor gegeven gaat worden. Lidstaten werden uitgenodigd hieraan deel te nemen.

De Commissie complimenteerde het Duitse voorzitterschap van de G7 voor het laten doorgaan van de bijeenkomst, wat inmiddels sinds 2017 al niet meer was gelukt. De hoop is dat er nu weer jaarlijks vergaderd zal worden. De Commissie heeft het over solidariteitscorridors gehad in Stuttgart. Ook is besproken dat de internationale gemeenschap Rusland niet mag laten profiteren van (uit Oekraïne gestolen) graan. Naar de toekomst toe zal gesproken worden over de verduurzaming, diversificatie en veerkracht van de landbouw. Hierbij erkende de Commissie de inzet van kleine boeren die in verhouding een groot deel van de wereldvoedsel produceren.

AOB Roemenië: moeilijke situatie voor begunstigden van uit het Elfpo gefinancierde projecten als gevolg van de sterke stijging van de kosten en prijzen van materialen

Roemenië lichtte toe dat er grote prijsstijgingen hebben plaatsgevonden en dat als gevolg hiervan goedgekeurde begrotingen de toegenomen kosten niet kunnen afdekken. Hierdoor moeten veel projecten gestopt worden, ook al zijn ze soms bijna klaar. Roemenië riep de Commissie daarom op om de plafonds voor steun op te hogen.

De oproep van de Roemenen kon rekenen op brede steun van lidstaten. Ook ik heb mijn steun uitgesproken, aangezien we in Nederland ook tegen de stijgende prijzen aanlopen. Gevraagd werd om eventuele aanpassingen aan het instrument vrijwillig te laten zijn, zodat lidstaten zelf kunnen bepalen hoe en in welke mate zij er gebruik van maken.

De Commissie gaf hierop aan momenteel te verkennen hoe dit mogelijk gemaakt zou kunnen worden, gezien er momenteel geen juridische grond is vanuit de EU verordeningen. De Commissie gaf aan dat Roemenië inmiddels bezig is met een eigen juridisch kader en dat er op basis van dit voorbeeld gekeken wordt of er wordt voldaan aan de relevante Europese wetgeving. De conclusies van deze casus worden binnenkort gedeeld met Roemenië en kunnen dan mogelijk als voorbeeld dienen voor andere lidstaten. Dit betreft een uitzondering, geen permanent toepasbare structuur.

II. Voorschotbetalingen GLB

Evenals de afgelopen jaren vanwege COVID-19 zal dit jaar, als gevolg van met name de Oekraïnecrisis, een voorschotbetaling van 80% van de directe inkomenssteun (basisbetaling incl. vergroeningspremie) van het Gemeenschappelijk Europees Landbouwbeleid (GLB) worden gedaan aan landbouwers, die hiervoor een aanvraag bij RVO indienen.

Landbouwers kunnen van 7 tot en met 28 juni zo’n aanvraag indienen, waarna het voorschot vanaf omstreeks 19 juli zal worden uitbetaald. De reguliere betaling is normaliter vanaf december. De Europese Commissie heeft voorgesteld om ook dit jaar weer voorschotbetalingen mogelijk te maken. Omdat echter de vigerende Europese regelgeving pas voorschotbetalingen mogelijk maakt vanaf 16 oktober, nadat alle reguliere controles zijn afgerond, worden deze betalingen nationaal voorgefinancierd, zoals ook in de afgelopen jaren is gebeurd. De voorschotbetalingen zijn in dat geval mogelijk op basis van de landbouw de-minimis-verordening. Brussel is reeds akkoord gegaan met een dergelijke nationale voorschotbetaling.

Op deze manier kunnen landbouwers met liquiditeitsproblemen ten gevolge van sterk gestegen kosten voor energie, veevoeder en kunstmest zo snel mogelijk worden geholpen. Landbouwers moeten hiervoor een de-minimis verklaring aanleveren bij RVO, waarin zij verklaren met het rentevoordeel en eventueel andere de-minimis steun binnen de maximale ruimte van de de-minimis van € 20.000 te blijven, gerekend over drie belastingjaren.

Vanaf december zal RVO de voorschotbetalingen verrekenen met de reguliere betalingen.

III. Motie kangoeroeproducten

De Kamer heeft met de motie van het lid Wassenberg (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1376) de regering verzocht om dierenwelzijn omtrent kangoeroeproducten bij de Commissie aan te kaarten. De motie verwijst onder andere naar het rapport over de commerciële jacht op kangoeroes dat in opdracht van het parlement van New South Wales, Australië in oktober 2021 gepubliceerd is. Hierbij licht ik mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking toe hoe deze motie is uitgevoerd.

Naar aanleiding van de motie is met de Commissie gesproken over kangoeroeproducten die op de EU-markt geplaatst worden vanuit Australië. De Commissie heeft aangegeven reeds in gesprek te zijn over de invoer van kangoeroeproducten uit Australië met organisaties uit het maatschappelijk middenveld. Van Nederlandse zijde is gewezen op het belang van hoge dierenwelzijnsnormen.

Kangoeroes zijn een beschermde diersoort in Australië. De jacht op deze dieren is streng gereguleerd en alleen mogelijk indien men over de benodigde licenties beschikt. Ook de export van kangoeroeproducten naar de EU wordt streng gereguleerd en gecontroleerd in Australië om aan de EU-eisen te voldoen ter bescherming van dier- en volksgezondheid. In april 2022 heeft de overheid van New South Wales een reactie op het parlementaire rapport gepubliceerd.2 De overheid zegt toe om verschillende opties te blijven verkennen omtrent kangoeroe management en geeft een gedetailleerde reactie per aanbeveling. Zo zullen de nationale parken en wildlife service in samenspraak met de politiediensten van New South Wales meer inspanningen gaan verrichten voor meldingen van misstanden bij de jacht. Het is uiteindelijk aan de Australische overheid op welke manier kangoeroejacht gereguleerd wordt, net zoals EU-lidstaten zelfstandig de jacht op wild reguleren met inachtneming van de staat van instandhouding van de soort en dierenwelzijn.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer


  1. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52022PC0242&from=NL.↩︎

  2. Government response – Health and wellbeing of kangaroos and other macropods in NSW.pdf.↩︎