[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken CO2-emissienormen personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2022D23018, datum: 2022-06-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3428).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3428 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2022Z11202:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3428 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 202

Als onderdeel van het fit-for-55 pakket heeft de Europese Commissie vorig jaar het voorstel gedaan om de nieuwverkoop van personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen met interne verbrandingsmotor per 2035 uit te faseren door de CO2-emissienormen voor personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen aan te scherpen. Uw Kamer is middels het BNC-fiche1 geïnformeerd over de Nederlandse appreciatie van het voorstel. Uw Kamer heeft daarbij verzocht om in te zetten op een uitfaseerdatum per 20302.

Uw Kamer is over het verloop van de onderhandelingen geïnformeerd via de verschillende geannoteerde agenda’s van de Milieuraad en de zeswekelijkse brief van de Minister van Klimaat en Energie over het fit-for-55 pakket. Gezien het belang van het voorstel wil ik Uw Kamer, vooruitlopend op de geannoteerde agenda voor de aankomende Milieuraad, informeren over de voorgang van de onderhandelingen.

Europese regels over de CO2 uitstoot van nieuwe voertuigen zijn in het verleden van groot belang gebleken om te zorgen voor de ontwikkeling van schonere voertuigen, voor een gelijk speelveld op de gemeenschappelijke Europese markt en voor het bereiken van de nationale klimaatdoelen. De schaalgrootte van de Europese markt geeft in combinatie met de zekerheid van de wetgeving een belangrijke impuls aan fabrikanten om het aanbod van nul-emissievoertuigen te vergoten waardoor deze voertuigen voor steeds meer mensen bereikbaar worden.

Een snellere transitie draagt bij aan een hogere CO2-reductie voor de mobiliteitssector en aan schonere lucht. Een groter aanbod zorgt bovendien voor meer keuze voor Nederlanders die op zoek zijn naar een elektrische auto, nieuw of tweedehands. Elektrisch rijden aantrekkelijk maken voor meer particulieren, vooral in de middenklasse, is voor het kabinet een belangrijk doel.

Krachtenveld

De afgelopen maanden heeft Nederland mede gelet op het verzoek van uw Kamer met een klein aantal gelijkgestemde lidstaten gepleit voor uitfasering van de nieuwverkoop van auto’s die rijden op fossiele brandstoffen per 2030. Daarnaast zet Nederland in op hogere tussendoelen tot 2030 om zoveel mogelijk CO2-winst te kunnen boeken. Tegelijkertijd pleit een andere groep lidstaten voor minder ambitie en kan een grote middengroep het Commissievoorstel voor uitfasering per 2035 steunen.

Het Franse voorzitterschap zoekt naar een compromis dat op voldoende steun in de Milieuraad zou kunnen rekenen. De verwachting is dat dit uitkomt op een uitfasering van de nieuwverkoop van personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen met interne verbrandingsmotor per 2035 in combinatie met een aangescherpt tussendoel voor personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen in 2030 ten aanzien van de huidige wetgeving. Het lijkt erop dat enkele grote lidstaten zoals Duitsland en Polen zo’n compromis willen steunen. Lidstaten die inzetten op meer ambitie zoals België, Denemarken en Zweden en landen die inzetten op minder ambitie, zoals diverse oost Europese en zuid Europese lidstaten houden elkaar in balans. Mijn inschatting is dat dit krachtenveld ondanks de herhaalde inspanningen van Nederland en andere gelijkgestemde landen niet meer zal kantelen ten gunste van een eerdere uitfaseerdatum dan 2035.

Op 11 mei heeft de eerste stemming plaatsgevonden in de milieucommissie van het Europees Parlement over dit onderwerp. Een meerderheid van de leden heeft ook daar uiteindelijk ingestemd met het behoud van de uitfasering per 2035. Voorstellen om deze ambitie aan te scherpen of af te zwakken zijn daarentegen verworpen. Deze ontwikkeling bevestigt het beeld dat er in het parlement gekoerst wordt op uitfaseren van de verbrandingsmotor per 2035. Plenaire stemming in het Europees Parlement, en daarmee definitieve positiebepaling, vindt plaats in de plenaire sessie van juni.

Weging van ontwikkelingen en Nederlandse inzet

Het Franse voorzitterschap zal streven naar een meerderheidsstandpunt (algemene oriëntatie) op de Milieuraad van 28 juni aanstaande. U wordt over deze Milieuraad geïnformeerd via de geannoteerde agenda.

Hoewel het definitieve compromis pas kort voor de Milieuraad beschikbaar zal zijn is de verwachting dat uitfasering per 2035 het hoogste haalbare is. Het feit dat er nog een aantal onderhandelingsmomenten zijn in aanloop naar de Milieuraad, en we als Nederland blijven inzetten op onze ambitieuzere lijn, zal hier naar verwachting niets aan veranderen.

Hoewel Nederland zich over de hele linie zal blijven inzetten voor een hogere CO2-reductie in alle besprekingen over dit voorstel, wil ik benadrukken dat het bereiken van akkoord over een uitfaseerdatum cruciaal is. Een akkoord over de uitfaseerdatum geeft een duidelijk signaal aan de markt over de richting die ingeslagen wordt naar emissieloze auto», dat is een mijlpaal. Daarbij draagt een akkoord over deze wetgeving ook bij aan onze nationale klimaatdoelen. Het pakket van de Commissie leidt immers tot een stijging van zo’n 10% in de ingroei van de elektrische voertuigen per 2030 en daarmee reductie van CO2.

Alles in ogenschouw nemende, blijft mijn inzet om in de aanloop naar de Milieuraad steun te zoeken om de afspraken nog verder aan te scherpen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen


  1. Kamerstuk 22 112, nr. 3191.↩︎

  2. Motie van het lid Boucke c.s. (Kamerstuk 32 813 nr. 886).↩︎