[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Handhaving op lachgasgebruik in het verkeer

Maatregelen verkeersveiligheid

Brief regering

Nummer: 2022D25170, datum: 2022-06-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29398-1006).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29398 -1006 Maatregelen verkeersveiligheid.

Onderdeel van zaak 2022Z12203:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 1006 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2022

Tijdens het tweeminutendebat verkeersveiligheid van 14 april jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 73, tweeminutendebat Verkeersveiligheid) is de motie van der Molen c.s. ingediend waarin de regering wordt verzocht met een actieplan te komen ten aanzien van de handhaving op lachgasgebruik in het verkeer en om de Tweede Kamer hierover voor het zomerreces te informeren.1 Met deze brief geef ik, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, invulling aan deze motie.

Door deel te nemen aan het verkeer onder invloed van drugs, brengen bestuurders zichzelf en andere verkeersdeelnemers in groot gevaar. Een zorgwekkende ontwikkeling is te zien in het aantal verkeersincidenten waarbij lachgas mogelijk een rol speelde. Uit cijfers van de politie blijkt dat vanaf 2019 tot het derde kwartaal van 2021 jaarlijks meer dan honderd mensen (ernstig) gewond zijn geraakt en in totaal 63 mensen zijn omgekomen bij incidenten waarbij sprake was van een vermoeden van gebruik van lachgas.2 Het kabinet zet zich in voor een effectieve aanpak van rijden onder invloed van drugs, waaronder lachgas. Deze aanpak linkt aan bredere opgaven zoals het voorkomen van problematisch middelengebruik en het tegengaan van de normalisering van drugsgebruik in de samenleving.

In deze brief zet ik lopende en toekomstige acties van het kabinet om lachgasgebruik in het verkeer aan te pakken uiteen. In die aanpak is handhaving een belangrijk element in een breder scala aan interventies. Deze interventies moeten nadrukkelijk in samenhang worden gezien en maken tevens onderdeel uit van een meer overkoepelende aanpak van lachgasgebruik in de samenleving en van rijden onder invloed.

Handhaving – strafrecht en bestuursrecht

Strafrechtelijke handhaving op rijden onder invloed van lachgas

De strafrechtelijke handhaving op rijden onder invloed van lachgas vindt plaats op basis van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De politie houdt bestuurders staande die afwijkend, verkeersonveilig of gevaarlijk rijgedrag vertonen of tijdens een reguliere verkeerscontrole. De straf voor rijden onder invloed varieert van een boete, een ontzegging van de rijbevoegdheid, een taakstraf tot een gevangenisstraf van ten hoogste 1 jaar. Actieve handhaving door de politie heeft resultaat: In 2021 werden ongeveer 5000 verkeersincidenten geregistreerd door de politie waarbij lachgas op enigerlei wijze betrokken was.3 Het gaat daarbij om incidenten van een parkeerbekeuring tot aan een ongeval, waarbij tevens in de auto of bij de bestuurder of passagier lachgasattributen zijn aangetroffen. In de meeste gevallen heeft de politie een proces-verbaal op kunnen maken voor de betreffende overtreding(en). Het bewijs van daadwerkelijk rijden onder invloed van lachgas is lastig. Rijden onder invloed van lachgas moet onderbouwd worden op basis van waarneming van de verbalisant of verifieerbare getuigenverklaringen dat sprake is van een verdenking ter zake het gebruik van lachgas. Het directe effect van lachgas op de mens is namelijk van korte duur en het gebruik ervan is op dit moment niet aantoonbaar in bloed, urine, adem of speeksel bij de bestuurder. Voor een aantal andere drugs is dat wel het geval, waardoor de politie met een speekseltester en daaropvolgend bloedonderzoek kan aantonen dat de bestuurder onder invloed van de stof reed.4

De Opiumwet: Opname van lachgas in lijst II van de Opiumwet leidt naar verwachting tot een beperking van het aanbod van lachgas en daarmee tot verminderd gebruik van lachgas, ook achter het stuur. De algemene maatregel van bestuur waarmee deze opname wordt geregeld, ligt op dit moment voor advies bij de Raad van State en wordt genotificeerd bij de Europese Commissie. Hierna zal het lachgasverbod in werking treden. Bij inwerkingtreding wordt zowel het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben als vervaardigen van lachgas dat bestemd is voor recreatief gebruik strafbaar. Daarnaast zal het verbod ook de handhaving op lachgasgebruik in het verkeer effectiever maken. Wanneer gebruik van lachgas in het verkeer niet kan worden aangetoond, kan op basis van het verbod in ieder geval wel op het vervoer of aanwezig hebben van lachgas worden gehandhaafd, bijvoorbeeld met lachgascilinders of ampullen in de auto. Voor de versterking van de handhaving van het lachgasverbod wordt structureel 14 miljoen euro vrijgemaakt. Deze middelen worden beschikbaar gesteld aan de politie. De eerste jaren zullen de middelen ingezet worden voor materiële kosten zoals vervoer, opslag, forensisch stofonderzoek, vernietiging en opleiding. Resterende middelen kunnen in de latere jaren eventueel worden ingezet voor extra handhavingscapaciteit.

Detectie: Om de handhaving op rijden onder invloed van drugs, waaronder lachgas, te versterken, wordt verkend of de detectie van middelengebruik in het verkeer verder geoptimaliseerd kan worden.5 Voor lachgas loopt een onderzoek van TNO, Maastricht Universitair Medisch Centrum en Leiden Universiteit Medisch Centrum in opdracht van de politie naar de detectie van lachgas in ademlucht. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek worden mogelijke vervolgacties vastgesteld. De uitkomsten van het onderzoek worden eind 2022 verwacht. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd.

Bestuursrechtelijke maatregelen

Naast een strafrechtelijke aanpak van rijden onder invloed, zijn er bestuursrechtelijke maatregelen. Als de politie oordeelt dat de bestuurder die onder invloed is niet veilig verder kan rijden dan kan de politie direct een tijdelijk rijverbod opleggen op basis van artikel 162 Wegenverkeerswet 1994 om verdere gevaarzetting te voorkomen. Daarnaast verwijst de politie bestuurders die onder invloed van drugs hebben gereden op basis van artikel 130 WVW1994, door naar het CBR. Op dit moment kan het CBR een vorderingenonderzoek drugs opleggen. Een psychiater keurt op basis van richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie of een bestuurder afhankelijk van drugs is. Indien dit het geval is, wordt een bestuurder «rijongeschikt» verklaard en verliest deze zijn rijbewijs voor minimaal een jaar waarna de bestuurder opnieuw wordt gekeurd. Indien de bestuurder «rijgeschikt» wordt verklaard, dan mag de bestuurder weer rijden met zijn rijbewijs.

Ontwikkeling van Educatieve Maatregel Drugs in het verkeer (EMD): Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het CBR de opdracht gegeven een EMD te ontwikkelen. Iedere bestuurder die voor de eerste keer wordt gepakt voor het rijden onder invloed van drugs wordt in de toekomst een EMD opgelegd. Indien bij het CBR contra-indicaties zijn (zoals een vermoeden van alcohol- en/of drugsafhankelijkheid) wordt de bestuurder echter direct een vorderingenonderzoek opgelegd. Als de bestuurder in het onderzoek rijgeschikt wordt verklaard, wordt daarna de EMD alsnog opgelegd. De EMD is een cursus van enkele dagen waar kennis en handelingsalternatieven worden overgebracht door een trainer. Met deze educatieve maatregel wordt getracht te voorkomen dat er herhaling plaatsvindt en wordt een preventief effect op de sociale omgeving van de bestuurder verwacht. In deze cursus is ook lachgas onderdeel van het curriculum. De verwachting is dat begin 2023 de EMD zal starten.

Preventie en Voorlichting

Algemene inzet op preventie en voorlichting lachgas

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkt in meer algemene zin via verschillende initiatieven aan het terugdringen en voorkomen van lachgasgebruik. Zo heeft dit ministerie het Trimbos-instituut de afgelopen jaren de opdracht gegeven om gerichte voorlichtingsmaterialen over lachgasgebruik te ontwikkelen voor verschillende doelgroepen, zoals jongeren, ouders, gemeenten, handhavers en preventieprofessionals. Hoewel deze voorlichtingsactiviteiten niet direct op verkeer gericht zijn, gaat van de initiatieven wel een algemene preventieve werking uit die ook tot minder gebruik achter het stuur zou kunnen leiden.

Integrale aanpak rijden onder invloed: Om specifiek deelname aan het verkeer onder invloed van lachgas aan de voorkant te voorkomen, zijn ook hierop gerichte preventieve maatregelen van groot belang. Momenteel wordt door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gewerkt aan een integrale aanpak van rijden onder invloed van alcohol, drugs en rijgevaarlijke medicijnen. De preventie van lachgasgebruik in het verkeer wordt hierin meegenomen. Ook is rijden onder invloed opgenomen in het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid 2022–2025.6 De integrale aanpak kent vier pijlers:

– Prevalentie en onderzoek (o.a. opstellen meerjarig onderzoeksprogramma)

– Integraal beleid (o.a. versterken integrale samenwerking)

– Communicatie en voorlichting (o.a. ontwikkeling van een communicatiestrategie)

– Handhaving (o.a. verbeteren van detectie van middelengebruik in het verkeer).

In een klankbordgroep met het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, uitvoeringsorganisaties, kennisinstituten en andere betrokken partijen wordt gekeken waar betere samenwerking mogelijk is vooruitlopend op verdere uitwerking van de integrale aanpak.

Gerichte campagne tegen lachgas in het verkeer: In 2020 heeft TeamAlert in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de digitale campagne «Rij ballonvrij» ontwikkeld voor de doelgroep lachgasgebruikers in het verkeer. De campagne is gericht ingezet op de doelgroep, in lijn met het belang dat drugspreventie zo gericht mogelijk moet worden ingezet om averechtse effecten, zoals interesse voor drugs onder niet-drugsgebruikers, te voorkomen. De terugkerende campagne van TeamAlert heeft als doel een sociale norm neer te zetten en jongeren te stimuleren om veilige keuzes in het verkeer te maken na lachgasgebruik. TeamAlert zoekt actief de samenwerking met publieke en private partners op landelijk, regionaal en lokaal niveau om de doelgroepen optimaal te bereiken. In 2020 heeft deze campagne mede door hulp van jongerenwerkers meer dan één miljoen jongeren bereikt. Ook in 2021 is deze campagne gebruikt door TeamAlert. In november 2022 wordt het vervolg op de campagne «Rij ballonvrij» weer door TeamAlert uitgevoerd.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius


  1. Kamerstuk 29 398, nr. 991↩︎

  2. Kamerstuk 29 398, nr. 998↩︎

  3. Er is bij de politie nog geen sluitende registratiemogelijkheid voor incidenten met lachgas in het verkeer. Deze aantallen zijn handmatig gegenereerd.↩︎

  4. De drugs: amfetamine, methamfetamine, cocaïne, MDMA, MDEA, MDA, cannabis, heroïne, morfine en GHB.↩︎

  5. Zie ook het Landelijk Actie Plan Verkeersveiligheid: Kamerstuk 29 398, nr. 998↩︎

  6. Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid 2022–2025, Kamerstuk 29 398, nr. 998↩︎