36135 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering
Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2022D25206, datum: 2022-06-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. de Graaf, Tweede Kamerlid (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van zaak 2022Z12229:
- Indiener: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-06-21 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-22 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-06-24 12:00: Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering (TK 36135) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-07-04 10:00: Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering (TK 36135) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-07-06 16:30: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-07-07 13:02: STEMMINGEN (over alle onderwerpen van tot en met 6 juli 2022) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W13.22.0079/III 's-Gravenhage, 1 juni 2022
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 16 mei 2022, no.2022001032, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering, met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel strekt tot bevriezing van het eigen risico voor de zorgverzekering tot en met 2025.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de motivering van het wetsvoorstel. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de toelichting, en zo nodig van het wetsvoorstel.
1. Achtergrond
Het eigen risico is bevroren sinds 2018.1 Het wetsvoorstel verlengt deze bevriezing met drie jaren, tot en met 2025. Volgens de toelichting is de aanleiding hiervoor het in het coalitieakkoord aangekondigde beleid om het eigen risico slimmer en betaalbaarder te maken.2 Onderdeel daarvan is een regeling waarbij mensen niet in één keer het gehele eigen risico hoeven te betalen, maar per behandeling kunnen betalen tot een maximum van € 385. Volgens de toelichting wordt momenteel gewerkt aan structureel beleid om deze regeling te verwezenlijken.3 Beoogd wordt om deze in te laten gaan per 2025.
Tot die tijd is het volgens de toelichting aangewezen om het eigen risico te bevriezen. Er zou namelijk moeten worden voorkomen dat het eigen risico en de zorgkosten voor mensen die zorg ontvangen stijgen in de jaren voorafgaand aan de gewijzigde vormgeving van het eigen risico.4 Volgens de toelichting is dit passend, ervan uitgaande dat de hoogte van het eigen risico een afweging is tussen solidariteit, doelmatigheid, betaalbaarheid en toegankelijkheid. In deze afweging prevaleert volgens de toelichting het belang van de betaalbaarheid van de zorgkosten voor mensen die veel zorg nodig hebben, en het vergroten van de solidariteit tussen zieke en gezonde mensen.
2. Motivering
De Afdeling begrijpt dat de regering in afwachting van de aangekondigde modernisering van het eigen risico geen grote systeemwijzigingen wenst door te voeren.
De Afdeling wijst er echter ook op dat het kabinet tegelijkertijd de ambitie heeft om de groei van de zorgkosten af te remmen, met het oog op houdbare overheidsfinanciën op de langere termijn.5 Het eigen risico is in dit kader een instrument, gelet op het ook in de toelichting beschreven ‘remgeldeffect’.6 Dit remgeldeffect wordt steeds kleiner, naarmate het eigen risico langduriger wordt bevroren. De bevriezing van het eigen risico maakt de opgave om de groei van de zorgkosten af te remmen uiteindelijk groter: volgens de toelichting zal deze maatregel leiden tot € 677 miljoen aan extra uitgaven tot en met 2025, en € 679 miljoen aan structurele kosten vanaf 2026.7
Daarbij komt dat het instrument van het eigen risico ongericht is. Hoewel de Afdeling begrijpt dat de regering wenst te voorkomen dat mensen om financiële redenen afzien van noodzakelijke zorg en ondersteuning, wijst zij erop dat het eigen risico vooral problematisch is bij (vooral chronisch zieke) mensen met een laag inkomen of middeninkomen. Het gaat dus om een specifieke groep burgers. Door het eigen risico te bevriezen wordt het remgeldeffect niet alleen voor deze groep beperkt, maar ook voor alle andere verzekerden. Volgens de Afdeling ligt het dan ook meer in de rede om de problemen van deze specifieke groep met een laag inkomen of middeninkomen en een grote zorgbehoefte te ondervangen door middel van een meer gerichte (al dan niet inkomenspolitieke) maatregel waaraan dit nadeel niet kleeft.
Dit roept de vraag op of het inderdaad wenselijk en aangewezen is om een specifieke groep burgers financiële ondersteuning te bieden via bevriezing van het eigen risico. Dit bemoeilijkt de opgave om de zorgkosten beheersbaar te houden.
De Afdeling adviseert om in de toelichting nader op het voorgaande in te gaan, en zo nodig het wetsvoorstel aan te passen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal
opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden
voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt
ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Zie voor de eerdere adviezen van de Afdeling advisering over de bevriezing van het eigen risico: Kamerstukken II 2017/18, 34792, nr. 4 (bevriezing 2018); Kamerstukken II 2017/18, 34929, nr. 4 (bevriezing 2019 - 2021) en Kamerstukken II 2020/21, 35905, nr. 4 (bevriezing 2022).↩︎
Memorie van toelichting, paragraaf 1 en Coalitieakkoord 2021-2025, ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’, p. 36.↩︎
Memorie van toelichting, paragraaf 1.↩︎
Memorie van toelichting, paragraaf 1.↩︎
Zie het Coalitieakkoord 2021-2025, ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’, p. 45 e.v.↩︎
Memorie van toelichting, paragraaf 2.↩︎
Memorie van toelichting, paragraaf 3.↩︎