Aanvullende informatie naar aanleiding van technische briefing RIVM over regionale stikstofdoelen
Problematiek rondom stikstof en PFAS
Brief regering
Nummer: 2022D26540, datum: 2022-06-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35334-187).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Onderdeel van kamerstukdossier 35334 -187 Problematiek rondom stikstof en PFAS.
Onderdeel van zaak 2022Z12860:
- Indiener: Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-06-23 10:16: Debat over het stikstofbeleid (Plenair debat (debat)), TK
- 2022-06-28 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-07-06 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-03-09 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (ð origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 187 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22Â juni 2022
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij op 20 juni jl. verzocht om aanvullende informatie naar aanleiding van de technische briefing van het RIVM op 16 juni jl. Gegeven de beperkte tijd die beschikbaar was, heb ik het RIVM verzocht zo veel mogelijk invulling te geven aan uw vragen. In de bijlage bij deze brief vindt de Tweede Kamer het memo «Aanvullende informatie naar aanleiding van technische briefing RIVM».
Ik vind het van belang om te benadrukken dat de op 10Â juni jl. gepubliceerde richtinggevende stikstofdoelen en de ruimtelijke weergave hiervan middels een kaart bedoeld zijn om op hoofdlijnen sturing te geven aan de gebiedsprocessen de komende periode. Er zijn daarbij beleidsmatige uitgangspunten gehanteerd om tot deze richtinggevende doelen te komen. Uitgangspunten die zijn vormgegeven als landelijke stelregels, maar die niet zonder de provinciale invulling â het maatwerk in de gebieden â kan.
Deze richtinggevende doelen dienen nadrukkelijk als vertrekpunt om de gebiedsprocessen nader vorm te geven. De volgende stap in het proces is aan de provincies om, uiteraard in samenwerking met het Rijk, met de richtinggevende doelen in de hand de verdieping in de gebiedsprocessen aan te gaan. De provincies hebben daarbij de ruimte om in de gebiedsprocessen een andere gebiedsindeling of ruimtelijke verdeling van de stikstofpercentages te hanteren, als dit op basis van de lokale situatie of gebiedspecifieke kenmerken passender is. Daarbij geldt als voorwaarde dat de landelijke verplichtingen ten aanzien van natuur, stikstof, water en klimaat gehaald moeten worden. Dit maatwerk past ook bij de rol van de provincies, die dit doen vanuit hun kennis, expertise en samenwerking met partners in het gebied en daar tot 1Â juli 2023 de tijd voor hebben.
In het memo van RIVM treft de Tweede Kamer â conform uw eerste en tweede verzoek â een doorrekening waarbij in het model de uitgangspunten 20% «generieke» reductie en 70%-reductie rondom Natura 2000-gebieden is gehanteerd. Eveneens bevat het memo een lijst van de Natura 2000-gebieden waar volgens het basispad in 2030 geen sprake is van overbelasting van de kritische depositiewaarden.
Ik begrijp de wens om meer inzicht te krijgen in de gevoeligheid van kaartresultaten, om zo de beleidsuitgangspunten die gehanteerd zijn beter te kunnen toetsen. De door het RIVM nu aangeleverde aanvullende analyse geeft een indicatie van de gevoeligheid van de uitkomsten voor de beleidsaannames. Tegelijk wil ik ook onderstrepen dat dergelijke modelmatige analyses vooral een indicatie geven. Deze modelmatige berekeningen zijn in hun aard niet geschikt om op landelijk niveau heel gedetailleerd te sturen op de te behalen resultaten.
Mede om die reden is het niet mogelijk voor het RIVM of voor mij om te voldoen aan uw derde verzoek â informatie over kaarten of analyses die meer inzicht geven in de gevoeligheid van kaartresultaten voor beleidsuitgangspunten en mogelijke variaties daarop. De kaarten â en variaties daarop â die het afgelopen jaar zijn gemaakt, betreffen verschillende concepten van (ambtelijke) beleidsopties. Deze analyses hebben een dusdanig conceptniveau dat deze niet bruikbaar zijn om meer inzicht te geven.
De landelijke analyses dienen als start van de ruimtelijke vertaling van de wettelijke stikstofdoelen, wat nu volgt is het toespitsen van de analyses op de gebieden zelf.
De Minister voor Natuur en Stikstof,
Ch. van der Wal-Zeggelink