[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Spoedverzoek wijzigingsregeling Stageplaatsen Zorg II

Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Brief regering

Nummer: 2022D27061, datum: 2022-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29282-470).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29282 -470 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector.

Onderdeel van zaak 2022Z13134:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

29 214 Subsidiebeleid VWS

Nr. 470 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2022

Hierbij bied ik u aan de concept regeling, houdende wijziging van de Subsidieregeling stagefonds zorg II (hierna: de Subsidieregeling) in verband met verlenging van de werkingsduur.

De concept regeling is reeds aan uw Kamer aangeboden zonder spoedverzoek (Kamerstukken 29 282 en 29 214, nr. 469).

Gezien de vervaldatum van aangehaalde regeling, wil ik uw Kamer verzoeken om zich uiterlijk voor het aanvangen van het zomerreces uit te spreken over de voorgestelde verlenging.

De reden voor dit spoedverzoek is gelegen in een misverstand dat is ontstaan over de toepasbaarheid van aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze aanwijzing is niet van toepassing op een voorhangprocedure die op grond van de Comptabiliteitswet 2016 is voorgeschreven. Uit de Comptabiliteitswet 2016 vloeit voort dat recesdagen in beginsel niet worden meegeteld bij het bepalen van de voorhangtermijn van 30 dagen. Voor de aangehaalde regeling zou dat betekenen dat de voorhangprocedure pas in september is afgelopen. Middels een spoedprocedure kan worden voorkomen dat de voortzetting van de Subsidieregeling niet is geborgd. Ik bied mijn excuses aan voor het hierboven genoemde misverstand waardoor een spoedprocedure nu noodzakelijk is.

In de vorige voorhangbrief is per abuis verwezen naar de Comptabiliteitswet 2001 in plaats van de Comptabiliteitswet 2016. Met deze brief wil ik tevens deze foutieve verwijzing herstellen. De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over de wijzigingen voordat ik deze zal ondertekenen en ter publicatie aan de Staatscourant zend.

De conceptversie van de beoogde regeling is als bijlage toegevoegd. Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van de beoogde regeling per ommegaande.

Aanleiding

De Subsidieregeling kent een vervaldatum van 1 augustus 2022. De conceptregeling ziet op de verlenging van de werkingsduur van de Subsidieregeling. Het is van belang dat de verlenging van de Subsidieregeling zo snel mogelijk wordt gepubliceerd, zodat wordt voorkomen dat de Subsidieregeling vervalt. Het vervallen van de Subsidieregeling betekent dat voor een bepaalde periode geen subsidie kan worden verstrekt voor het aanbieden van stages, hetgeen als zeer onwenselijk wordt gezien. Daarnaast is het wenselijk om de subsidieperiode bij het schooljaar aan te laten sluiten. Als de regeling vervalt, kan niet volstaan worden met een verlenging, maar zal een geheel nieuwe regeling moeten worden gepubliceerd.

De Subsidieregeling (€ 112 mln. jaarlijks) voorziet in een tegemoetkoming in de kosten van het aanbieden van stages voor opleidingen in de zorgsector. In 2021 is de Subsidieregeling geëvalueerd door I&O Research en Berenschot en tot 1 augustus 2022 beleidsarm verlengd.

Ik ben voornemens de subsidiëring voort te zetten. Met de concept regeling wordt de werkingsduur van de Subsidieregeling verlengd met 5 jaar (de maximaal toegestane periode van vijf jaar, conform artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016). Dit betekent dat de Subsidieregeling per 1 augustus 2027 zou komen te vervallen.

Naast de verlenging van de regeling zullen de volgende aspecten in de regeling worden gewijzigd:

Verschil tussen deeltijd en duaal schrappen.

In de huidige subsidieregeling zijn de hbo-stages verdeelt in duale stages en deeltijd/voltijd stages. De maximumvergoedingsbedragen verschillen ook tussen deze categorieën. In de praktijk blijkt er echter geen verschil tussen duale stages en deeltijd stages. Ook wordt de terminologie in het hbo niet eenduidig gebruikt. Vaak heten duale stages, deeltijd met werkkring. Voor de stages in het hbo worden de gegevens aangeleverd door de hbo’s zelf bij SBB. Het is dan aan de administratie van het hbo of een stage deeltijd of duaal is. SBB krijgt hier ook veel vragen over en heeft ons gevraagd het verschil uit de regeling te halen. Ook in de definities opgenomen in de wetgeving is geen wezenlijk verschil tussen duale stages en deeltijd stages.

De OVA-indexatie toepassen op de regeling.

Om de koopkracht en daarmee de prikkelwerking van het Stagefonds op peil te houden zal aan de nieuwe regeling jaarlijks worden geïndexeerd met het ter beschikking gestelde OVA.

Invoeren van een ondergrens op het subsidiebedrag.

Om de prikkelwerking en de doelmatigheid van de subsidieregeling te vergroten wordt een ondergrens ingesteld voor subsidiabele stages. De ondergrens wordt op € 1.000 per jaar vastgesteld (equivalent met grosso modo 2 maanden stage). Dit betekend dat het totaal van het aantal stages bij de zorgaanbieder groter is dan 0,2 Fte per studiejaar.

Verbod op het betalen voor stage door stagiaire.

In de afgelopen jaren hebben er zich casussen voorgedaan waarbij een zorginstelling die aanspraak maakte op een subsidie uit het Stagefonds een stageplek tegen betaling aanbood aan studenten. Studenten moeten dan betalen om stage bij dat bedrijf te kunnen lopen. Dit wordt onwenselijk geacht. In de wijzigingsregeling is opgenomen dat de stageplekken niet tegen betaling mogen worden aangeboden. Hierdoor wordt het onmogelijk voor zorginstellingen om voor deze stageplaatsen een vergoeding uit het Stagefonds te ontvangen.

Rechtmatigheid in verband met staatssteun.

Openbaar onderwijs dat binnen het nationale onderwijsstelsel wordt gefinancierd door de Staat en onder staatstoezicht staat, kan als een niet-economische activiteit worden beschouwd. Daarbij gaat het om het onderwijs dat binnen het nationale onderwijsstelsel valt en dat dus door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) wordt bekostigd. Het overgrote deel van de subsidieregeling komt ten goede aan stageplaatsen voor studenten van opleidingen die bekostigd worden door het Ministerie van OCW, voor dit onderdeel is derhalve geen sprake van staatssteun. Ongeveer 4% van de subsidie gaat echter naar stageplekken voor studenten van particuliere opleidingen. Om te waarborgen dat subsidie voor het aanbieden van stageplekken voor studenten van particuliere opleidingen op grond van deze regeling geen ongeoorloofde staatssteun oplevert, komen stageaanbieders die (ook) aan studenten van particuliere onderwijsinstellingen een stageplek aanbieden enkel in aanmerking voor subsidie op grond van deze regeling indien zij voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.

Op grond van de de-minimisverordening kan over een periode van drie belastingjaren steun worden verleend tot € 200.000, zonder dat dit staatssteun oplevert. Deze steun is zo minimaal (de-minimis) dat het weinig tot geen impact heeft op de interne markt.

De stageaanbieder kan gedurende de subsidieaanvraag een de-minimisverklaring invullen. Deze wordt bij de aanvraag tot subsidie gevoegd om de administratieve lasten voor de subsidieaanvrager zo laag mogelijk te houden. Indien de instelling nog ruimte heeft om subsidie aan te vragen op grond van de de-minimisverordening (en aan de overige voorwaarden voor de regeling voldoet) wordt subsidie verstrekt. Stageaanbieders die meer dan € 200.000, doch minder dan € 500.000, staatssteun hebben ontvangen, kunnen worden belast met de uitvoering van een dienst van algemeen economische belang (DAEB) inhoudende het realiseren van een stageplaatsen. Het belasten met een DAEB is gerechtvaardigd omdat het vaststaat dat zonder subsidie zorginstellingen onvoldoende stages zullen realiseren, wat met het oog op de personeelstekorten in de zorg onaanvaardbaar is. Deze laatste groep zorgaanbieders kan in plaats van een gewone de-minimisverklaring een DAEB de-minimisverklaring invullen.

Hiermee wordt de subsidieregeling volledig rechtmatig uitgekeerd en wordt daarmee voldaan aan de wens van de Tweede Kamer. Vanwege de systematiek van de regeling waarbij de subsidie achteraf wordt aangevraagd zal deze aanpassing effect hebben vanaf studiejaar 2022/2023.

Ik hoop u zo voldoende te hebben geïnformeerd over de beoogde verlenging van de Subsidieregeling en de noodzaak tot het afronden van de voorhangprocedure voor het zomerreces.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder