Signaal verslechtering brandveiligheid bij toepassing fijnstofreducerende technieken
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022
Brief regering
Nummer: 2022D27074, datum: 2022-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35925-XIV-158).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Onderdeel van kamerstukdossier 35925 XIV-158 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022.
Onderdeel van zaak 2022Z13139:
- Indiener: H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-06-29 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-07-06 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-11-10 15:00: Dieren in de veehouderij (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-11-17 13:52: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
35 925 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022
Nr. 158 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2022
Hiermee informeer ik de Tweede Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over het volgende. Naar aanleiding van de beoordeling van de innovatieprojecten die recent zijn ingediend tijdens de openstelling van de innovatiemodule van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) is het signaal naar voren gekomen dat bij het gebruik van een tweetal ionisatietechnieken in pluimveestallen het risico op een stalbrand toeneemt. Met deze brief wil ik de Tweede Kamer hierover informeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat is beleidsverantwoordelijk voor de emissiegrenswaarden van fijnstof in het Besluit emissiearme huisvesting veehouderij (Behv) en voor de fijnstoflijst met technieken die emissies reduceren. Ik ben beleidsverantwoordelijk voor de stimulering van innovatie en de aanpak van stalbranden. Brandveiligheid van veestallen is van groot belang. Om die reden is in de Sbv-innovatiemodule als voorwaarde opgenomen dat het dierenwelzijn, waaronder de brandveiligheid, bij de ontwikkeling en toepassing van emissiereducerende technieken moet verbeteren in plaats van gelijk blijven. Om te kunnen beoordelen of de brandveiligheid wel of niet verbetert in een innovatieproject, heeft RVO de expertpool die advies geeft voor de beoordeling van de innovatieprojecten van de Sbv uitgebreid met brandveiligheidsexperts.
Bij deze advisering zijn zorgen geuit over de toepassing van zogenaamde hoogspanningstechnieken ten behoeve van fijnstofreductie bij twee pluimveeprojecten. Bij een hoogspanningsionisator staat een spanning van meer dan 1.000 volt op coronadraden en is sprake van een verhoogd brandrisico, doordat vlambogen kunnen ontstaan tussen de draad en het plafond van de stal. Door de hoge temperatuur die hierbij ontstaat in combinatie met het opgehoopte stof op de draden bestaat de kans op brand. Deze technieken zijn volgens de experts in de huidige uitvoering eigenlijk niet geschikt voor gebruik in stallen. Specifiek gaat het om de volgende twee technieken die gesubsidieerd zijn via de Sbv-investeringsmodule, toegepast zouden worden in innovatieprojecten van de laatste openstelling van de Sbv-innovatiemodule en op de fijnstoflijst1 staan:
– Positieve ionisatie d.m.v. ionisatie-units met ingebouwde coronadraden en collectoroppervlak (fijnstofreductie van 16%, E7.17 (BWL2020.05));
– Negatieve ionisatie d.m.v. coronadraden met 40 emitters per meter (prikkeldraad) (fijnstofreductie van 52%, E7.16 (BWL2020.04)).
Naar aanleiding van dit signaal heeft overleg plaatsgevonden met het Verbond van Verzekeraars. Als branchevereniging bespreekt het Verbond van Verzekeraars geen acceptatiebeleid, maar een ronde langs de leden bevestigt het beeld dat de ionisatietechnieken op dit moment een negatief effect hebben op de brandveiligheid. Dat maakt de verzekerbaarheid in de basis moeilijk. Wel wordt door het Verbond van Verzekeraars aangegeven dat producenten van dergelijke systemen blijven innoveren. Als bewijs wordt geleverd dat de verbetering ten goede komt aan de brandveiligheid zullen deze systemen opnieuw beoordeeld worden door de betreffende verzekeraars op verzekerbaarheid.
Naar aanleiding van dit signaal en het raadplegen van het Verbond van Verzekeraars en diverse experts wil ik veehouders per direct waarschuwen en oproepen om uit voorzorg de hoogspanningstechnieken uit te zetten. Dit gaat om de twee eerder genoemde technieken en techniek E7.22. Daarmee wordt het verhoogde risico op een stalbrand weggenomen aangezien de technieken geen risico vormen als ze uit staan.
Uiteraard begrijp ik dat dit de nodige vragen oproept en consequenties heeft. Een aantal vragen beantwoord ik in deze brief. Daarnaast blijft een aantal vragen open staan. Hierover zal ik zo snel mogelijk duidelijkheid verschaffen. Het belang om dit signaal snel kenbaar te maken is in dit geval groter dan het hebben van antwoorden op alle vragen.
Gevolgen van dit signaal
De oproep om uit voorzorg de hoogspanningstechnieken uit te zetten, is gericht tot alle pluimveehouders die van deze techniek gebruik maken. Veehouders die volgens hun vergunningen gebruik maken van emissiearme technieken, maar dat in de praktijk niet doen, kunnen hier door de Omgevingsdienst op worden aangesproken. Ik heb de Omgevingsdiensten over het signaal geïnformeerd en ik ga met hen in gesprek over de gevolgen voor de vergunningen, aangezien sprake is van een uitzonderlijke situatie. In dat gesprek zal ik hun vragen om het uitzetten van de hoogspanningstechnieken tijdelijk te gedogen.
Ik ga in overleg met leveranciers van technieken, pluimveehouders en andere betrokkenen over wat de consequenties zijn van het uitschakelen van de techniek en wat mogelijke oplossingen zijn. Daarbij zal ook naar de financiële gevolgen worden gekeken.
Gevolgen subsidie Sbv-investeringsmodule
In 2020 en 2021 zijn in totaal 133 hoogspanningstechnieken gesubsidieerd in de twee openstellingen van de Sbv-investeringsmodule. Deze 133 stallen staan bij 41 pluimveehouders die samen zo’n € 1,95 miljoen subsidie verleend hebben gekregen. Uitgezocht wordt of voor deze pluimveehouders vervangende technieken beschikbaar zijn of dat mitigerende maatregelen kunnen worden getroffen, zodat de huidige technieken toch toegepast kunnen worden. Op dit moment is nog geen zicht op mitigerende maatregelen.
Gevolgen subsidie Sbv-innovatiemodule
Met de aanvragers van twee projecten die zijn ingediend tijdens de recente openstelling van de Sbv-innovatiemodule ga ik in overleg om te bezien of de projecten zonder toepassing van één van de twee hoogspanningstechnieken, die overigens verder aan de subsidievoorwaarden voldoen, toch doorgang kunnen vinden.
Gevolgen Arbonorm
Het uitschakelen van deze fijnstofreducerende technieken in de stal zal mogelijk ook gevolgen hebben voor het werkklimaat van het personeel. Werkgevers zijn verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen om mogelijke gezondheidsrisico’s voor werkenden als gevolg van blootstelling aan fijnstof in het binnenklimaat te voorkomen.
Gevolgen fijnstoflijst
Emissiefactoren voor ammoniak en fijnstof worden gebruikt om te toetsen aan het Besluit emissiearme huisvesting (Behv). Technieken die een emissiereductie bieden, worden opgenomen op de fijnstoflijst. Een in 2012 uitgevoerd onderzoek had als conclusie dat de hoogspanningstechnieken veilig te gebruiken zijn, echter is dit onderzoek niet onder praktijkomstandigheden uitgevoerd. Doordat brandveiligheid expliciet onderdeel is van de beoordeling van technieken binnen de innovatiemodule van de Sbv, komt nu naar voren dat bij het gebruik van de desbetreffende ionisatietechnieken in pluimveestallen het risico op een stalbrand toeneemt. De brandveiligheidsexperts geven aan dat de conclusies uit het in 2012 uitgevoerde onderzoek niet gelden voor gebruik in een stal.
Vervolgonderzoek
Naar aanleiding van het onderzoek naar de veiligheid van emissiearme stalvloeren voor melkvee, is in de procedure voor stalbeoordeling inmiddels wel opgenomen dat een fabrikant moet aangeven hoe de veiligheid van een emissiereducerend systeem (ammoniak en fijnstof) wordt gewaarborgd, o.a. voor wat betreft brandveiligheid. (Kamerstukken 29 383 en 28 973, nr. 365).
Deze nieuwe bevindingen rond hoogspanningsdraden bevestigen nogmaals dat een betere aanpak nodig is om het risico van stalbranden te verminderen. Ik heb hiervoor een onderzoek uitbesteed aan Wageningen University & Research. Zij brengen in kaart welke technologische ontwikkelingen in stallen hebben plaatsgevonden, uit welk beleid en welke regelgeving dit voortkomt en wat de gevolgen van deze ontwikkelingen zijn voor de brandveiligheid. Dit onderzoek zal voor het einde van dit jaar worden opgeleverd. Op basis van dit onderzoek zal worden bekeken welke acties wenselijk zijn. Daar kom ik samen met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat bij uw Kamer op terug.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
De emissie van fijnstof vanuit een huisvestingssysteem wordt aangegeven met een emissiefactor. Deze factor geeft de emissie in gram per dierplaats per jaar weer. De fijnstoflijst geeft een overzicht van de emissiefactoren per huisvestingssyteem. Daarnaast staan in de fijnstoflijst emissiereductiepercentages van additionele technieken.↩︎
Ionisatiesysteem met negatieve coronadraden (fijnstofreductie van 49%, E7.2 (BWL 2009.18.V2)).↩︎