[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2022D27703, datum: 2022-06-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36120-VI-3).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36120 VI-3 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2022Z09864:

Onderdeel van zaak 2022Z13445:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

36 120 VI Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 30 juni 2022

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 14 juni 2022 voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Bij brief van 29 juni 2022 zijn ze door de Minister van Justitie en Veiligheid beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,
Van Meenen

De griffier van de commissie,
Brood

Vraag (1):

Kunt u aangeven wat de verhoudingen zijn met betrekking tot de migratieachtergrond bij Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK)-onderzoeken? Hoeveel procent van de VIK-onderzoeken heeft betrekking op mensen met een migratieachtergrond? Hoeveel procent van de mensen werkzaam bij de politie heeft een migratieachtergrond? Kunt u aangeven wat voor onderzoeken dit zijn?

Antwoord:

Vanwege het ontbreken van een rechtsgrond houdt de politie geen aparte registraties bij over de migratieachtergrond van haar medewerkers. Het is dan ook niet mogelijk om een koppeling te maken met de disciplinaire onderzoeken die door de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten worden uitgevoerd. In de Jaarverantwoording Politie 20211 is een totaaloverzicht gepubliceerd van alle uitgevoerde (uitgesplitst per type) disciplinaire maatregelen en hoe vaak deze zijn voorgekomen.

Vanwege de wens om de culturele diversiteit in haar personeelsbestand te vergroten rapporteert de politie ieder jaar over de diversiteit van de bezetting van de gehele organisatie. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de «Barometer Culturele Diversiteit» van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Uit de meest recent gepubliceerde cijfers blijkt dat op 31 december 2021 14% van de politiemedewerkers een migratieachtergrond had.

Vraag (2):

Kunt u aangeven hoeveel FTE er bij de politie beschikbaar is voor werving- en selectie? Hoe is deze ontwikkeling de afgelopen 10 jaar geweest?

Antwoord:

De hoeveelheid FTE dat bij de politie beschikbaar is voor werving- en selectie is de afgelopen jaren toegenomen van een bezetting van 174,7 FTE eind 2018 naar 253,5 FTE eind 2021. Dit betreft alleen medewerkers in dienst van de politie en is dus exclusief externe inhuur. Verwacht wordt dat deze aantallen niet representatief zijn voor de komende jaren. De afgelopen 10 jaar had de politie voldoende aanbod van nieuw personeel. Dit aanbod was groter dan de vraag van de politie of hetgeen de Politieacademie kan opleiden en de politieorganisatie kan begeleiden. Door de uitbreiding van de formatie en grote uitstroom van politiemedewerkers die met pensioen gaan is de vraag naar personeel en de instroom van aspiranten de komende jaren verhoogd. Gezien de huidige arbeidsmarkt krijgt de politie mogelijk ook te maken met deze krapte.

Vraag (3):

Hoeveel tijd per politieaspirant wordt gemiddeld besteed voor werving- en selectie? Hoe is deze ontwikkeling over de afgelopen jaren?

Antwoord:

Het wervings- en selectieproces dient zorgvuldig te verlopen. De selectie kan onder andere bestaan uit een cognitie- en taaltest, gesprekken, sporttest, psychologisch onderzoek en medische keuring, gevolgd door een screening. Dit proces neemt bij benadering per kandidaat-aspirant gemiddeld 9,5 uur in beslag. Per jaar nemen gemiddelde 35.000 kandidaten-aspiranten deel aan de werving- en selectieprocedure, waarvan er in 2021 in totaal 2.148 aspiranten zijn ingestroomd in de opleiding. Dit wervings- en selectieproces is de afgelopen jaren ongewijzigd gebleven.

Vraag (4):

In hoeverre zijn de te verwachten uitgaven voor de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) onderdeel van de eerste suppletoire begroting?

Antwoord:

In de eerste suppletoire begroting is geen wijziging opgenomen voor het NSOC. In 2021 is de eerste tranche van middelen voor het Multidisciplinair Interventie Team (MIT, nu NSOC) aan moederdepartementen overgeheveld, totaal 64 miljoen voor 2021, 69,7 miljoen voor 2022 en voor volgende jaren 72,7 miljoen. Dit betreft middelen voor het MIT, organisatie effecten en flankerend beleid. Planvorming over de inrichting van NSOC is nog niet vastgesteld. De eventuele wijziging in uitgaven die hiermee gepaard gaat, wordt op een later moment verwerkt.

Vraag (5):

Kunt u uiteenzetten hoeveel geld tot op heden in de oprichting van het Multidisciplinair Interventie Team (MIT) is gestopt?

Antwoord:

In 2020 is voor het MIT, organisatie effecten en flankerend beleid totaal 15,1 miljoen overgeheveld. Dit is inclusief 0,7 miljoen voor de Rijksrecherche. Voor bedragen in 2021 en 2022 zie vraag 4.

Vraag (6):

Kunt u uiteenzetten hoeveel geld gemoeid zal zijn met de oprichting van het NSOC en wat de jaarlijkse kosten zullen bedragen wanneer het NSOC volledig functioneel is?

Antwoord:

Planvorming over de inrichting van NSOC is nog niet vastgesteld. De jaarlijkse kosten voor NSOC zullen naar verwachting lager uitvallen als gevolg van een vermindering van het aantal medewerkers.

Vraag (7):

Kunt u de overige mutaties met een waarde van 128,9 miljoen euro (tabel 2, p. 6, memorie van toelichting) zo precies mogelijk toelichten?

Antwoord:

Zie bijlage onder antwoord 59.

Vraag (8):

Kunt u schematisch weergeven op welke manier de opvang van OekraĂŻense vluchtelingen inclusief alle aanpalende zaken als onderwijs, zorg, etc. wordt bekostigd? Kunt u daarbij aangeven hoe deze kosten worden gedekt (nationaal, Europees, ontwikkelingssamenwerking (ODA))?

Antwoord:

In mijn Kamerbrief van 25 mei jl., Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 36 045, nr. 2895, heb ik u geïnformeerd over de kosten van de opvang van Oekraïense vluchtelingen die wordt uitgevoerd door de gemeenten. Kortheidshalve verwijs ik u naar deze brief.

Vraag (9):

Hoe wordt de 13,8 miljoen euro exact verdeeld die u heeft vrijgemaakt voor herstel van de situatie en het bieden van hulp en ondersteuning aan alle ouders en kinderen die zijn gedupeerd door de toeslagenaffaire en te maken hebben gehad met een uithuisplaatsing?

Antwoord:

De totale geraamde kosten ter hoogte van € 13,8 miljoen zijn als volgt opgebouwd:

‱ € 5,5 miljoen voor het Ondersteuningsteam;

‱ € 0,2 miljoen voor Jeugdzorg Nederland;

‱ € 5,9 miljoen voor de Gecertificeerde Instellingen;

‱ € 0,6 miljoen voor de Raad voor de Kinderbescherming;

‱ € 1,0 miljoen voor de Subsidieregeling kosteloze rechtsbijstand procedures rondom uithuisplaatsing en gezagsbeĂ«indiging minderjarigen voor gedupeerde ouders herstelregelingen kinderopvangtoeslag;

‱ € 0,2 miljoen voor het programmateam UHP KOT wat ten behoeve van de ontwikkeling van de aanpak door JenV is opgericht (bijvoorbeeld communicatietrajecten, nieuwsbrieven);

‱ € 0,4 miljoen voor onvoorziene kosten (risico-opslag voor extra kosten van ca 3%; bijvoorbeeld voor onvoorzien onderzoek, seminars organiseren, etc.).

De voorlopige inschatting is dat 25% van de totale kosten, ongeveer € 3,5 miljoen, wordt gemaakt in 2023.

Vraag (10):

Waarom worden de begrote uitgaven voor 2022 ter bestrijding van ondermijning niet gedaan en wat zijn hiervan de consequenties voor de te behalen beleidsdoelen?

Antwoord:

Op Prinsjesdag 2021 heeft het Kabinet Rutte-III vanaf 2022 € 434 mln. structureel en € 375 mln. incidenteel beschikbaar gesteld voor de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. U bent per Kamerbrief onlangs geïnformeerd over de concrete investeringen2. De incidentele middelen zijn in de Voorjaarsnota (meer) verspreid over de jaren 2023 tot en met 2027, hetgeen past bij de benodigde investeringen en start van de projecten. Deze kasschuif betreft in 2022 € 138,7 mln. De bestemming van het geld – het beleidsdoel waaraan het geld in de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid is gekoppeld – verandert bij een kasschuif niet.

Vraag (11):

Welk budget heeft u in totaal vrijgemaakt voor de afhandeling van de waterschade in Limburg, inclusief de 61 miljoen euro die bij Voorjaarsnota aan de begroting is toegevoegd en hoeveel van dit budget wordt uitgekeerd via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)?

Antwoord:

Het vrijgemaakte budget voor de afhandeling van de waterschade in Limburg is voor het begrotingsjaar 2022 in totaal € 261 mln. Het budget betreft voor de kosten van de eenmalige Regeling tegemoetkoming schade 2021 (Wts), de kosten in het kader van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) en de kosten voor de coulanceregeling Particulieren met verzekerbare schade. Ten behoeve van de uitkeringen op grond van de Regeling hoogwater Limburg onder de Wts wordt 4,6 miljoen hiervan overgeheveld naar bijdragen agentschappen voor de uitvoeringskosten RVO. Het Rijk zal de tegemoetkomingen in het kader van de Wts, Wvr en de coulanceregeling uiteindelijk baseren op de daadwerkelijke schade.

Vraag (12):

Kan worden toegelicht waarom voor boetes en transacties in 2022, 2023 en 2024 een forse daling in de opbrengst wordt verwacht en kunt u toelichten op basis van welke aannames deze prognoses zijn gedaan?

Antwoord:

In de raming voor boetes en transacties is gedurende deze jaren uitgegaan van vervanging van zowel flitspalen als trajectcontroles.

Ook speelt de druk die de nationale politie ondervindt door zowel afnemende capaciteit als inzet personeel voor actuele ontwikkelingen (o.a. samenhangend met corona, maatschappelijke onrust, etc.), waardoor de verwachting gerechtvaardigd is dat dit deels ook ten koste gaat van politie-inzet op het vlak van verkeershandhaving in brede zin. Dit alles heeft als gevolg dat de verwachting is dat de instroom van het aantal casussen lager uit zal vallen dan voorheen gedacht.

Vraag (13):

DJI betaalt op basis van de outputfinancieringssystematiek over 2021 een bedrag van 18,2 miljoen euro terug aan uw ministerie. Kunt u een overzicht geven van de bedragen van de afgelopen vijf jaren die DJI heeft moeten terugbetalen op basis van de outputfinancieringssystematiek?

Antwoord:

De toepassing van de OPF spelregels vindt plaats binnen de bredere context van het budgettaire beeld van DJI en JenV-als geheel. Dit betreft bijvoorbeeld de aanzuivering van het eigen vermogen op basis van de agentschapregels. Onderstaand de terugbetalingen van de afgelopen 6 jaar.

2021: Door DJI terug betaald: € 19,6 mln.

2020: Door DJI terug betaald: € 8,8 mln.

2017–2019: Er heeft geen afrekening of terugbetaling plaats gevonden mede op basis van het JenV brede beeld.

2016: Door DJI terug betaald: € 1,1 mln.

Vraag (14):

Kunt u toelichten waarom nu bij de griffierechten meerjarig lagere ontvangsten wordt geraamd?

Antwoord:

Om de toegang tot het recht voor burgers en het MKB (midden- en kleinbedrijf) te vergroten, is in het coalitieakkoord afgesproken de griffierechten met 25% te verlagen. Het verlagen van de griffierechten leidt vanaf de inwerkingtreding structureel tot een ontvangstenderving. Deze is tijdens het opstellen van het coalitieakkoord begroot op 55 miljoen euro. Het is mijn streven het wetsvoorstel voor de benodigde wetswijzigingen nog deze zomer in consultatie te brengen en de wet op 1-1-2024 in werking te laten treden.

Daarnaast wordt de raming van de griffierechtontvangsten in de begroting jaarlijks herijkt op basis van de gerealiseerde ontvangsten, gerealiseerde instroom en de prognose van de instroom (Prognosemodel Justitiële ketens). Op basis daarvan wordt meerjarig een lagere ontvangst geraamd, wat ook geleid heeft tot een meerjarige neerwaartse bijstelling van de raming van de griffierechtenontvangsten.

Vraag (15):

Kunt u uiteenzetten wat de omvang is van de investeringen die worden gedaan bij de politieorganisatie om milieucriminaliteit te bestrijden? Onder welke post vallen deze investeringen?

Antwoord:

Bestrijding van milieucriminaliteit is een belangrijk aandachtspunt. Binnen de politieorganisatie vinden op verschillende onderdelen werkzaamheden plaats, bijvoorbeeld het versterken van het vergaren van kennis en het doelgericht handhaven. Er is echter geen specifieke afdeling die zich enkel met milieucriminaliteit bezig houdt, er is dan ook geen antwoord te geven over de omvang van deze investeringen. Deze investeringen zijn niet specifiek gelabeld in de begroting opgenomen.

Vraag (16):

Waarom is besloten het taptolkenbudget meerjarig over te dragen van JenV naar de Politie?

Antwoord:

De politie beheert ook de andere tolkenbudgetten. Met de overdracht van taptolkenbudget van JenV naar politie wordt recht gedaan aan de uitgangspunten: budget is gekoppeld aan verantwoordelijkheid en budget wordt overgedragen aan de organisatie die de meeste invloed heeft op de uitgaven.

Vraag (17):

In tabel 5 is de verwachte afname van kosten voor toevoegingen in de rechtsbijstand te zien voor de jaren 2023 tot en met 2026, hoe verklaart u deze afname en is in de raming voldoende rekening gehouden met een te verwachten oploop in toevoegingen in het kader van recente gebeurtenissen zoals de toeslagenaffaire, de gaswinning in Groningen en een hogere instroom asielzoekers?

Antwoord:

De verlaagde afname in toevoegingen is gebaseerd op de ramingen die zijn gemaakt door het WODC met het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). PMJ raamt de capaciteitsbehoefte van de justitiële keten en is gebaseerd op demografische ontwikkelingen, economische ontwikkelingen, sociale problemen en institutionele factoren. Voor de Rechtsbijstand wordt deze capaciteitsbehoefte uitgedrukt in aantallen toevoegingen. Hierin is geen rekening gehouden met recente gebeurtenissen zoals de toeslagenaffaire en de gaswinning in Groningen. Deze effecten die deze gebeurtenissen hebben op de rechtsbijstand worden apart gefinancierd door de verantwoordelijke departementen.

Vraag (18):

In tabel 5 is een structurele intensivering van 34.000 euro te zien ten behoeve van mediation in strafzaken, op welke manier worden deze middelen ingezet? Verwacht u met deze intensivering een toename aan zaken waarin mediation in het strafrecht kan worden ingezet?

Antwoord:

Deze middelen zijn beschikbaar gesteld op artikel 32 ten behoeve van loon- en prijsontwikkelingen op het gebied van mediation in strafzaken. Deze toename van middelen kan tot een verandering van het aantal zaken leiden. Of dit gebeurt hangt af van het aantal zaken dat wordt aangemeld in 2022.

Vraag (19):

Op basis van welke aannames en ontwikkelingen is in het Prognose Model Justitiële Ketens (PMJ) geconstateerd dat in 2022 ruim 44 miljoen euro minder benodigd is voor de Raad voor rechtsbijstand (RvR)?

Antwoord:

Het Prognosemodel Justitiële Ketens raamt de capaciteitsbehoefte van de justitiële ketens, waaronder het aantal toevoegingen. De ramingen zijn gebaseerd op demografische ontwikkelingen, economische ontwikkelingen, sociale problemen en institutionele factoren. PMJ is een model dat de capaciteitsbehoefte voorspelt, maar geen nadere verklaring geeft van de toe- of afname van de capaciteitsbehoefte.Daarbij kunnen econometrische prognosemodellen geen trendbreuk voorspellen. Dit jaar zal onderzoek worden afgerond in hoeverre nieuwe ontwikkelingen op het gebied van data en technieken benut kunnen worden om het huidige PMJ te verbeteren, conform een eerdere toezegging aan de Tweede Kamer.

Vraag (20):

Op grond van de aangenomen motie Van Nispen en Azarkan (31 753, nr. 254) dient u het Juridisch Loket financieel te compenseren zodat het beltarief kan worden afgeschaft, hoeveel middelen heeft u nodig om uitvoering te kunnen geven aan deze motie? Onder welke begrotingspost zijn deze middelen te vinden? Vanaf wanneer zijn deze kosten begroot?

Antwoord:

Momenteel onderzoekt het Juridisch Loket de mogelijkheden en de kosten rond het overstappen naar een gratis 0800 nummer. Een eerste raming is dat de kosten ca. 2 mln. structureel per jaar zullen bedragen, naast enige incidentele aanloopkosten.

Vanaf het ingaan van het gratis telefoonnummer zullen de effecten worden gemonitord en worden meegenomen in de bredere kanalenstrategie van het Juridisch Loket. In de zomer van 2023 zal in ieder geval geëvalueerd worden of het gratis telefoonnummer de gewenste effecten met zich meebrengt. Vanaf 2023 zullen de kosten ten laste worden gebracht van artikel 32.2 «Adequate toegang tot het rechtsbestel».

Vraag (21):

Kunt u uiteenzetten wat de omvang is van de investeringen die worden gedaan bij de rechtspraak om milieucriminaliteit te bestrijden? Onder welke post vallen deze investeringen?

Antwoord:

Nee, de rechtspraak wordt niet gefinancierd per type criminaliteit. De rechtspraak wordt deels per strafzaak gefinancierd waarbij wel onderscheid wordt gemaakt naar eerste en tweede aanleg en er is een overige bijdrage voor zgn. megazaken in het strafrecht, maar er vindt verder geen specificering plaats.

Vraag (22):

Kunt u uiteenzetten wat de omvang is van de investeringen die worden gedaan bij de rechtspraak om het aantal rechters te verhogen? Onder welke post vallen deze investeringen?

Antwoord:

Nee, de bekostiging van de Rechtspraak is gebaseerd op een productie gerelateerde bijdrage en een bijdrage voor de vaste kosten (artikelonderdeel 32.3). De prijzen voor de Rechtspraak worden driejaarlijks vastgesteld en opgenomen in de begroting van JenV. De prijsbesprekingen met de Raad voor de rechtspraak voor de periode 2023–2025 zijn momenteel gaande.

Vraag (23):

Kunt u uiteenzetten wat de omvang is van de investeringen die worden gedaan bij de rechtspraak om het aantal uitspraken dat wordt gepubliceerd te verhogen? Onder welke post vallen deze investeringen?

Antwoord:

Nee, het ministerie verstrekt onder meer een lumpsumbijdrage aan de Raad voor de rechtspraak voor de vaste kosten (artikelonderdeel 32.3), maar er vindt niet een dergelijke specificering plaats.

De Raad voor de rechtspraak heeft het streven om het merendeel van de rechterlijke uitspraken online te gaan publiceren en geeft de komende jaren in de vorm van het programma «Meer en verantwoord publiceren» aan dit streven uitvoering. Dit streven onderschrijf ik van harte.

Vraag (24):

Kunt u uiteenzetten wat de omvang is van de investeringen die worden gedaan in het kader van maatschappelijk effectieve rechtspraak en toegang tot het recht? Hoe worden deze middelen ingezet? Onder welke post vallen deze investeringen?

Antwoord:

Ten behoeve van de pilots op het gebied van maatschappelijk effectieve rechtspraak wordt voor 2022 € 1 mln. aan de Raad voor de rechtspraak beschikbaar gesteld. Dit valt onder artikelonderdeel 32.3 van de begroting. Toegang tot het recht is een breed begrip. Toegang tot het recht omvat toegang hebben tot informatie, advies en begeleiding bij het oplossen van een geschil, rechtsbijstand en de mogelijkheid van een beslissing van een neutrale instantie. Er is dan ook niet een bepaalde post die ziet op verbetering van de toegang tot het recht. In plaats daarvan komen de kosten terug in verschillende posten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om financiering aan de rechtspraak, financiering voor rechtsbijstand en de griffierechten. Deze posten staan onder artikel 32 van de begroting.

Vraag (25):

Kunt u uiteenzetten wat de omvang is van de investeringen die worden gedaan in het kader van de verbetering van de rechtspositie van gerechtstolken en vertalers? Onder welke post vallen deze investeringen?

Antwoord:

In afwachting van de resultaten van de geplande aanbesteding van tolkdiensten voor het Openbaar Ministerie zijn er in deze suppletoire begroting geen investeringen begroot met betrekking tot de rechtspositie van gerechtstolken en vertalers.

Vraag (26):

Kunt u uiteenzetten wat de omvang is van de investeringen die worden gedaan bij het Openbaar Ministerie (OM) om milieucriminaliteit te bestrijden? Onder welke post vallen deze investeringen?

Antwoord:

In deze suppletoire begroting zijn geen investeringen voor de bestrijding van milieucriminaliteit opgenomen.

Vraag (27):

Waar bestaat de onvoorziene lastendruk uit bij het OM?

Antwoord:

De onvoorziene lasten hebben betrekking op de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WvGGZ). Er dient verder te worden geĂŻnvesteerd in een zorgvuldige afronding en borging van de WvGGZ, koppelingen tussen ketenpartners en doorontwikkeling van het OM-systeem. Omdat deze koppelingen nog niet zijn gerealiseerd, wordt de informatie handmatig verwerkt en uitgewisseld, hetgeen extra administratieve lasten met zich meebrengt. De extra middelen zijn bedoeld voor zowel deze administratieve lasten als de te realiseren systeemkoppelingen.

Vraag (28):

In hoeverre omvat de overheveling van 5,1 miljoen euro aan Justid ook de middelen die benodigd zijn alle maatregelen te treffen om te zorgen dat Justid niet langer in 8% van alle verzoeken achteraf correcties moet toepassen, zoals is gecommuniceerd in de aanbiedingsbrief bij de nota naar aanleiding van het verslag bij Kamerstukken 35 916, en wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

Antwoord:

De interne budgetoverheveling van 5,1 mln. heeft betrekking op het dekken van een budgettekort aan de kant van DGRR voor de financiering van de wettelijke taken van de Justitiële Informatiedienst (Justid).

Onder leiding van DGRR is met de informatie aanleverende partijen in de strafrechtketen een traject gestart om een aantal verbeteringen door te voeren, onder andere op het gebied van de informatieverstrekking en gegevenslevering aan Justid. De interne budgetoverheveling heeft geen directe relatie met de hier genoemde verbeterslag, die straks de controlewerkzaamheden bij Justid overbodig moet maken. Deze verbeteringen zullen uiteindelijk plaats moeten vinden bij zowel Justid, als bij de informatie aanleverende partijen in de strafrechtketen. Ik streef ernaar om voor het einde van 2022 uw Kamer hier nader over te informeren.

Vraag (29):

Kunt u de grote omvang aan schommelingen van de ramingen met betrekking tot de capaciteitsbehoefte van de JJI’s verklaren?

Antwoord:

De capaciteitsbehoefte voor de JustitiĂ«le ketens, waaronder justitiĂ«le jeugdinrichtingen, wordt geraamd met het Prognose Model JustitiĂ«le ketens (PMJ). Dit model liet jarenlang een daling in de capaciteitsbehoefte van JJI’s zien met een uiteindelijke stabilisatie. In de PMJ ten behoeve van de begroting 2021 was voor het eerst een stijging zichtbaar. Deze stijging zet zich door in de meest recente PMJ Prognose. De stijging in capaciteitsbehoefte komt door een toename van de gemiddelde duur van jeugddetenties. PMJ is een model dat de capaciteitsbehoefte voorspelt, maar bevat geen nadere verklaring van een toe- of afname. Daarbij kunnen econometrische prognosemodellen geen trendbreuk voorspellen. Wel is in de recente monitor Jeugdcriminaliteit3 tegelijkertijd zichtbaar dat de omvang van jeugdcriminaliteit stabiel is, maar dat er een stijging is in ernstige geweldsdelicten. Als deze delicten zwaarder worden bestraft, vraagt dit meer capaciteit van justitiĂ«le jeugdinrichtingen.

Dit jaar zal onderzoek worden afgerond in hoeverre nieuwe ontwikkelingen op het gebied van data en technieken benut kunnen worden om het huidige PMJ te verbeteren, conform een eerdere toezegging aan de Tweede Kamer.

Vraag (30):

Kunt u toelichten waarom de implementatie van het Rapport-Joustra met betrekking tot interlandelijke adoptie ruim 3 miljoen euro meer kost dan was voorzien?

Antwoord:

Voor de implementatie van de aanbevelingen van de commissie Joustra, waaronder een expertisecentrum interlandelijke adoptie, is in totaal 36,4 mln. beschikbaar gesteld. Onderdeel van de mutaties in de Voorjaarsnota is een kasschuif waarbij middelen van 2022 en 2023 zijn doorgeschoven naar latere jaren. Via de eindejaarsmarge zijn daarnaast onbesteed gebleven middelen uit 2021 (3 mln) doorgeschoven naar 2022. Met deze mutaties blijft het totaal van 36,4 mln. beschikbaar voor de implementatie van de aanbevelingen van de commissie Joustra en is de duurzame inzet van het expertisecentrum geborgd. Per saldo is er door deze mutaties in 2022 niet sprake van meerkosten, maar dalen de kosten voor 2022.

Vraag (31):

Zijn de bedragen onder de kopjes mutatie 2023 t/m 2026 op te vatten als extra budgetten bovenop de bij begroting JenV 2022 vastgestelde bedragen?

Antwoord:

Ja

Vraag (32):

Kunt u aangeven welke budgettaire gevolgen voor de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) voortvloeien uit de in de Meerjaren Productie Prognose (MPP) voorspelde asieltoestroom? Kunt u aangeven of, en zo ja hoe de IND de oplopende wachttijden met het beschikbare budget kan aanpakken?

Antwoord:

Met de toekenning van de structurele middelen uit het coalitieakkoord is de IND in staat om de, in de MPP opgenomen aantallen aanvragen af te handelen. Daarbij is rekening gehouden met een realistische uitbreiding van het personeel om de komende jaren de toename van de stijging van het aanvragen te kunnen afhandelen.

Om de opgelopen doorlooptijden in het kader van de asielprocedure over de hele linie terug te brengen zijn naast beschikbare middelen aanvullende maatregelen noodzakelijk. Met name op spoor 4 (AA, VA, hasa, zij-instroom, relocatie en hervestiging) zullen de wachttijden toenemen en zijn maatregelen noodzakelijk. Ook worden door de IND-maatregelen genomen om met de beschikbare capaciteit in te lopen op de doorlooptijden. Dit zijn maatregelen waar uw Kamer al eerder over geĂŻnformeerd is:

1. Uitbesteden van een aantal taken in het beslisproces aan specialistische bureaus. Dit zijn vooral taken in het kader van spoor 1, spoor 2, nareis en taken bij kansrijke zaken in spoor 4. De definitieve beslissing bij een aanvraag wordt altijd door een IND-medewerker genomen.

2. De IND zal tijdelijk hele gezinnen in Ă©Ă©n keer horen als het gaat om een kansrijke aanvraag. Deze maatregel is eerder ingezet bij de Afghaanse evacuees en inmiddels ook, met instemming van betrokkenen, bij andere gezinnen in kansrijke zaken.

3. Uitbreiding van de projectmatige aanpak binnen asiel waardoor specialistische kennis efficiënt en effectief wordt ingezet.

Vraag (33):

Hoe staat het met de financiering van de verlengde opvang tot 21 jaar van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) vanaf 2023?

Antwoord:

De financiering van de verlengde opvang tot 21 jaar van alleenstaande minderjarige vreemdelingen is alleen voor het jaar 2022 gedekt, voor de opvolgende jaren is er nog geen financiering. Op dit moment wordt in onderling overleg met betrokken departementen (VWS, BZK, OCW en SZW bezien hoe deze vorm van opvang structureel belegd en gefinancierd kan worden. De bevindingen uit het rapport Alleen volwassen worden van de Ombudsman worden hierbij betrokken.

Vraag (34):

Kunt u aangeven hoe de in het regeerakkoord opgenomen structurele investering van € 200 miljoen euro in de asielketen in 2022 is verdeeld over de partners in de keten?

Antwoord:

De structurele investering in de asielketen is toebedeeld aan de ketenpartners conform de budgettaire bijlage van het coalitieakkoord (p.12). Waarbij de genoemde € 200 mln. specifiek toeziet op de IND en het COA.

IND 30.000 110.000 110.000 110.000 100.000 100.000
COA 360.000 298.000 250.000 196.000 100.000 100.000
Nidos 14.000 17.000 19.000 22.000 25.000 25.000
DT&V 1.000 1.000 5.000 5.000 5.000 5.000
Bron: Actuele budgettaire kaders JenV (JenV|BD|FEZ).

De middelen zijn toegekend om de financiering van de partners in de asielketen (met name IND en COA) stabieler te maken en daarmee toekomstbestendiger4. De toekomstbestendigheid van de migratieketen is niet enkel financieel, maar ziet ook op wendbare organisaties en voorziet in ketenbrede sturing. Dit is tevens onderdeel van de Veranderopgave Migratieketen, welke is gestart naar aanleiding van de Doorlichting Migratieketen

Vraag (35):

Bent u bereid de MPP’s voortaan met de Kamer te delen?

Antwoord:

Binnenkort ontvangt uw Kamer een brief welke ingaat op de actuele situatie in de asielketen ten opzichte van de verwachtingen vanuit de recente Meerjaren Productie Prognose. De verdere structurele openbaarstelling van de MPP wordt uitgewerkt, zoals toegezegd in de brief die met uw Kamer is gedeeld (Kamerstukken II 2020/21, 19 637, nr. 2765). Over de uitkomst daarvan wordt de Kamer in het najaar geïnformeerd.

Vraag (36):

Kunt u voorzien in een onderbouwing van de ontwikkelingen in het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)-budget?

Antwoord:

In onderstaande tabellen is de ontwikkeling van de gemiddelde bezetting als de financiële ontwikkeling te zien. De daling in de ontwerpbegroting 2022 is een gevolg van een combinatie van een verwachte daling van de instroom als direct gevolg van COVID19 en terughoudendheid in de meerjarige verwerking van de ramingen, ook als gevolg van COVID19. Mede door een substantieel hogere instroom in de tweede helft van 2021 (68% van de instroom vond in het tweede half jaar plaats), de beperkte uitstroom van statushouders en restricties in het kader van vertrek is de verwachte bezetting fors bijgesteld op basis van de MPP van februari 2022. De uitkomsten van deze MPP zijn verwerkt in de eerste suppletoire begroting.

Ontwerpbegroting 2020 19.000 18.000 17.500
Ontwerpbegroting 2021 26.400 23.900 23.900 23.900
Ontwerpbegroting 2022 19.510 17.720 17.260 17.020 17.020
Eerste suppletoire begroting 2022 39.100 42.600 43.200 43.200 43.700
Bron: www.rijksfinanciën.nl / ES2022 uit begrotingsvoorstel o.b.v. MPP
Ontwerpbegroting 2020 498.159 473.319 460.900
Ontwerpbegroting 2021 618.631 618.432 584.631 584.658
Ontwerpbegroting 2022 537.961 483.263 467.736 461.762 461.762
Eerste suppletoire begroting 2022 1.200.104 1.135.020 1.149.459 1.148.706 1.162.344
Bron: www.rijksfinanciën.nl.

Vraag (37):

Zijn alle extra middelen voor de asielketen uit het coalitieakkoord in deze Voorjaarsnota verdeeld? Kunt u een gespecificeerd overzicht geven waar deze middelen naartoe gaan of zijn gegaan?

Antwoord:

Ja, alle middelen uit het coalitieakkoord zijn verdeeld. Deze zijn toebedeeld aan de ketenpartners conform de budgettaire bijlage van het coalitieakkoord (p. 12. Voor het COA zijn de middelen meerjarig toegekend ter financiering van de extra benodigde opvangplekken op basis van de MPP-planning van februari 2022.

Zie ook antwoord op vraag 34.

Vraag (38):

Is, in de MPP die ten grondslag ligt aan deze Voorjaarsnota, rekening gehouden met een mogelijke opleving van COVID-19 in 2022? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet? Hoe wordt dit opgevangen? Is het nieuwe simulatiemodel voor het monitoren van fluctuaties in de asielketen inmiddels in beheer genomen? Wat zijn de eerste resultaten?

Antwoord:

In de meest recente MPP, van februari 2022, wordt rekening gehouden met een mogelijke opleving van COVID-19 en daarbij gepaarde reis beperkende maatregelen en lockdowns. Vanwege alle onzekerheden die COVID-19 in 2020/2021 heeft gebracht in de migratieketen is besloten prognoses door middel van scenario’s te kwantificeren waardoor er een bandbreedte ontstaat. In het lage scenario worden de mogelijke instroomeffecten van een nieuwe COVID-19 opleving meegenomen.

Het simulatiemodel, welke mogelijke what-if scenario’s kan doorrekenen is begin 2022 in beheer genomen. Uitkomsten uit het Simulatiemodel Asielketen worden mede verwerkt in de MPP. Zowel de MPP als het simulatiemodel blijven continu in ontwikkeling, zodat deze producten de begrotingsbesluitvorming en de daarbij behorende handelingsperspectieven verder kunnen ondersteunen.

Vraag (39):

Hoe kan het dat de verwachting op basis van de MPP-raming is dat de IND productie in 2022 en 2023 lager zal zijn dan de stand na het coalitieakkoord terwijl de wachttijden bij de IND oplopen?

Antwoord:

De daling zoals beschreven in de Voorjaarsnota is te herleiden naar aanscherpingen in de prognose en onderliggende ramingen. Hierin is o.a. de (beschikbare) capaciteit meegenomen. De beschikbare personele capaciteit binnen de IND is, ondanks de aanhoudende intensivering van de werving en opleiding van nieuw personeel in een krappe arbeidsmarkt, onvoldoende om de benodigde productiecapaciteit voor 2022 substantieel te vergroten. In overeenstemming met de uitkomsten uit het EY onderzoek worden stappen ondernomen om het realiteitsgehalte van de planning vanuit de IND en de keten verder te verhogen.

Binnenkort ontvangt uw Kamer een brief die ingaat op de actuele situatie in de asielketen ten opzichte van de verwachtingen vanuit de recente Meerjaren Productie Prognose. Daarin wordt onder andere toegelicht hoe invulling wordt gegeven aan een stabielere en toekomstbestendige asielketen.

Vraag (40):

Is de extra investering in de IND in 2022 van 41 miljoen euro voldoende, gezien de oplopende wachttijden bij de IND?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 32.

Vraag (41):

Is de MPP-raming geschikt voor een gedegen lange termijn planning van zowel het COA als het IND, met name als het gaat om vasthouden en investeren in personeel en locaties?

Antwoord:

De MPP beoogt een gemeenschappelijk toekomstbeeld voor de migratieketen te geven voor het huidige/lopende jaar alsook de vier jaar erna. Bij deze prognoses bestaan meer onzekerheden naar gelang er verder in de tijd wordt gekeken. De aandacht ligt bij de ramingen vanuit de MPP met name op het lopende jaar en het jaar daarop. De MPP wordt periodiek bijgesteld voorafgaand aan de reguliere momenten in de Rijksbegroting (de Voorjaarsnota / Najaarsnota).

In de MPP worden op basis van de instroom prognose en de verschillende productieplannen de keteneffecten doorgerekend. De MPP staat als analytisch product op zichzelf en is vervolgens één van de bronnen in de uitwerking van de opdrachten van de afzonderlijke organisaties in de keten, met het beschikbare financiële kader een randvoorwaarde. Daarnaast spelen andere factoren een belangrijke rol op de planning, zoals het tijdig beschikbaar krijgen van het juiste personeel en het verwerven van voldoende kwalitatieve locaties. Zeker in deze huidige tijden van krapte op de arbeidsmarkt en vastgoedmarkt.

Binnenkort ontvangt uw Kamer een brief welke ingaat op de actuele situatie in de asielketen ten opzichte van de verwachtingen vanuit de recente Meerjaren Productie Prognose. Daarin wordt o.a. toegelicht wat de stand van zaken is ten aanzien van een stabiele en meerjarige financiering binnen de asielketen.

Vraag (42):

Kunt u aangeven hoe de financiering van de verlengde zorg voor AMV's die 18 jaar worden structureel wordt opgenomen in de begroting?

Antwoord:

De financiering van de verlengde opvang tot 21 jaar van alleenstaande minderjarige vreemdelingen is alleen voor het jaar 2022 gedekt, voor de opvolgende jaren is er nog geen financiering. Op dit moment wordt in onderling overleg met betrokken departementen (VWS, BZK, OCW en SZW bezien hoe deze vorm van opvang structureel belegd en gefinancierd kan worden. De bevindingen uit het rapport Alleen volwassen worden van de Ombudsman worden hierbij betrokken.

Vraag (43):

Hoe ziet financiering van de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) er na 2023 uit? Kunt u specificeren waar de gelden naartoe gaan?

Antwoord:

Dit kan nu nog niet worden aangegeven. Momenteel is de Landelijke Vreemdelingen Voorziening nog in de pilotfase. De pilots worden komend najaar geëvalueerd. Mede op basis van de inzichten en lessen uit de pilots en de evaluatie wordt de transitie naar een landelijk LVV-netwerk in de komende jaren vormgegeven. Daarbij wordt ook bezien welk financieringsarrangement nodig en mogelijk is. Hierbij zijn in het coalitieakkoord door het kabinet heldere uitgangspunten benoemd, die in de uiteindelijke uitkomsten herkenbaar moeten zijn.

Vraag (44):

Kunt u uiteenzetten hoeveel middelen DJI er sinds de begroting van 2021 heeft bijgekregen en hoeveel middelen DJI de komende jaren tot 2026 erbij krijgt?

Antwoord:

Onderstaande tabel geeft de belangrijkste reeksen weer die aan de begroting van DJI zijn toegevoegd voor de periode van 2021 t/m 2026, nadat de ontwerpbegroting 2021 eind 2020 is vastgesteld en tot en met de 1e suppletoire begroting 2022. Voor de overzichtelijkheid zijn (kleinere) incidentele mutaties buiten beschouwing gelaten. Op grond van de PMJ-ramingen is sinds 2021 oplopend een bedrag tot 250 mln. aan de begroting toegevoegd. Deze middelen zijn primair gericht op de financiering van extra capaciteitsbehoefte. Daarnaast is voor de loon- en prijsbijstelling 133 mln. aan de begroting van DJI toegevoegd. Deze middelen zijn bedoeld om de stijging van prijs- en loonkosten te kunnen accommoderen binnen de begroting. Ten slotte heeft het kabinet besloten om, in reactie op de uitkomsten van het PWC-onderzoek naar de balans tussen taken en middelen van DJI, een bedrag toe te voegen oplopend tot 170 mln.

Hoeveel middelen er de komende jaren aan de DJI-begroting worden toegekend is nog niet bekend. Wel is bijvoorbeeld duidelijk dat er vanuit de Ondermijningsmiddelen, die het vorige kabinet beschikbaar heeft gesteld, en vanuit de middelen uit het Coalitieakkoord, ook middelen naar DJI gaan. Dat wordt onder andere zichtbaar in de Ontwerpbegroting 2023.

PMJ 119.186 160.870 192.576 220.465 234.114 249.768
LPO 133.215 133.164 133.247 133.675 133.594 133.371
PWC 40.000 70.000 70.000 120.000 170.000
totaal 252.401 334.034 395.823 424.140 487.708 553.139

Vraag (45):

Wat is de oorzaak van de tegenvaller op het onderdeel boetes en transacties van 29,5 miljoen euro?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 12.

Vraag (46):

Waarom verwacht u ook in 2023 en 2024 tegenvallende ontvangsten uit boetes en transacties?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 12.

Vraag (47):

Waarom wordt vanaf 2025 weer een toename verwacht in de ontvangsten uit boetes en transacties?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 12, alsmede het volgende: Vanaf 2025 wordt weer een toename verwacht in de ontvangsten uit boetes en transacties door zowel een aantrekking in het aantal casussen, een gestage verwachte stijging van het gemiddelde boetebedrag, als de toenemende sterkte van de nationale politie.

Vraag (48):

In hoeverre zijn de te verwachten toekomstige uitgaven voor structurele maatregelen bij DJI ingegeven door het PwC-rapport dat onlangs is verschenen? Zijn de bevindingen van het PwC-rapport al verwerkt in deze Voorjaarsnota?

Antwoord:

Zoals in de Voorjaarsnota is aangegeven, wordt voor DJI meerjarig budget vrijgemaakt ten behoeve van het wegwerken van de in recente jaren opgedane achterstanden met betrekking tot huisvesting, ICT-systemen, en investeringen in het personeel van DJI, zoals ook benoemd in het PwC-rapport. Voor het jaar 2022 betreft het 40 miljoen euro met een oploop naar 170 miljoen euro structureel vanaf 2026. Dit extra geld is in de Voorjaarsnota verwerkt. Resterende problematiek vraagt om extra maatregelen waarover Minister voor Rechtsbescherming in zijn brief aan de Tweede Kamer van 20 mei 2022 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 24 587, nr. 833) heeft aangegeven dat hij de Tweede Kamer hierover zal informeren bij de indiening van de ontwerpbegroting 2023 tijdens Prinsjesdag.

Vraag (49):

Kunt u toelichten op welke manier gehoor wordt gegeven aan de ambitie te komen tot een landelijk dekkend netwerk voor LVV, aangezien een continuering van de pilot LVV in 2023 niet hetzelfde is als een uitbreiding?

Antwoord:

De LVV-pilots, die momenteel lopen in vijf gemeenten, worden komend najaar geëvalueerd. Het is de bedoeling om vervolgens mede op basis van de lessen en inzichten uit de pilots en op basis van de afspraken in het coalitieakkoord de komende jaren de transitie te maken naar een landelijk netwerk. Dit zal in overleg tussen rijk en gemeenten gebeuren. Voor het landelijk netwerk worden verschillende voorzieningen ontwikkeld, zoals een gezamenlijke werkwijze, regionale indeling, governance, monitoring, een ondersteuningspunt en een financieel arrangement. Hierbij zijn in het coalitieakkoord door het kabinet heldere uitgangspunten benoemd, die in de uiteindelijke uitkomsten herkenbaar moeten zijn.

Vraag (50):

Wat is de stand van zaken van de uitbreiding van de LVV naar een landelijk dekkend netwerk?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 49.

Vraag (51):

Kunt u de te verwachten uitgaven voor interne problematiek specificeren en kunt u hierbij toelichten waarom deze kosten nog tot en met 2027 te verwachten zijn?

Antwoord:

De interne problematiek is voor een belangrijk deel structurele problematiek. Die is derhalve zichtbaar in de jaren 2022 t/m 2027 (de meerjarencijfers worden in de begroting vermeld tot 4 jaar na het begrotingsjaar), de uitgaven lopen ook na 2027 op dat niveau door.

Zie voor een nadere specificatie de bijlage onder antwoord 59.

Vraag (52):

Kunt u de interne dekking toelichten en kunt u daarbij aangeven waarom deze dekking tot en met 2027 mogelijk blijft?

Antwoord:

De interne dekking bestaat deels uit technische ramingsbijstellingen, intertemporele compensatie en herschikking van bestaande budgetten. Het grootste deel van deze interne dekking staat vast. Een kleiner deel zal in de komende jaren daadwerkelijk worden ingevuld. Tot en met 2027 zijn deze bedragen per jaar beschikbaar binnen de begroting en meerjarencijfers om als dekking te worden gebruikt.

Interne Dekking – 248,9 – 163,5 – 155,6 – 179,7 – 237,0 – 391,9
Dekking LVV – 4,5 – 4,5 – 4,5 – 4,5
Dekking Grenzen en Veiligheid – 25,4
Herschikking JenV-brede budgetten – 34,0 – 60,0 – 60,0 – 60,0 – 60,0 – 60,0
Vrijval Inkoop Max – 54,6 – 132,0
Vrijval Masterplan – 47,4
Herschikking Rechtsbijstand – 20,0 – 30,0
Dekking doorbelastingen bedrijfsvoering diverse organisatieonderdelen – 1,8 – 6,5 – 5,9 – 6,1 – 6,2 – 6,4
Bestaande reserveringen tbv interne overhevelingen cf eerdere besluitvorming – 6,8 – 6,1 – 6,4 – 6,8 – 15,5 – 15,5
Dekking uit EJM – 141,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Diverse ramingsbijstellingen – 44 – 40 – 26 – 14 – 11,791 0,000
Intertemporele dekking – 50,0 – 50,0 – 50,0
Herschikking artikel Nog Onverdeeld – 20,5 – 26,4 – 22,8 – 38,3 – 34,4 – 55,3

Vraag (53):

Kan worden aangegeven in hoeverre het vaststaat dat de bedragen voor de post interne dekking de komende jaren ook daadwerkelijk gerealiseerd zullen worden?

Antwoord:

De interne dekking bestaat deels uit technische ramingsbijstellingen, intertemporele compensatie en herschikking van bestaande budgetten. Het grootste deel van deze interne dekking bestaat uit beschikbare bedragen per jaar en is daardoor reeds gerealiseerd. Een kleiner deel zal in de komende jaren worden ingevuld en gerealiseerd.

Vraag (54):

Kan worden aangegeven wat de gevolgen kunnen zijn in het geval de extrapolatiemiddelen en/of de bedragen die aan het einde van het jaar over blijven op de begroting minder groot zijn dan waar nu van wordt uitgegaan voor de post interne dekking? Kan het zo zijn dat dan elders op de begroting bezuinigd zal moeten worden, omdat de investeringen al wel gedaan zijn?

Antwoord:

De extrapolatiemiddelen in 2027 staan vast en zijn dus beschikbaar. Er is in de begroting 2022 geen bedrag opgenomen dat over zou moeten blijven. Hier kan dus ook geen tekort op zijn. De verwachting is dan ook niet dat er bezuinigingen nodig zullen zijn. De voorgenomen investeringen zijn adequaat gedekt.

Vraag (55):

Klopt het dat u doordat u zich nu committeert aan investeringen vanuit de interne dekking oplopend tot 391,9 miljoen euro in 2027, hiermee feitelijk een volgend Kabinet te kennen geeft dat in 2027 en daarna minimaal 391,9 miljoen euro geïnvesteerd zal moeten worden in J&V om bezuinigingen in 2027 en daarna te voorkomen? Zo nee, kunt u uiteenzetten waar de 391,9 miljoen euro, zoals begroot in 2027 op de post interne dekking, dan vandaan komt?

Antwoord:

Het antwoord op het eerste deel van de vraag is: nee. In de tabel is opgenomen dat de extra uitgaven in 2027 op het structurele niveau van 333,6 mln. uitkomen. De interne dekking bedraagt in 2027 391,7 mln. Met ingang van 2028 is deze dekking 50 mln. lager. Deze dekking is op dat niveau, structureel, (2028 en verdere jaren) aanwezig. Daarmee zijn de kosten dus structureel gedekt en zijn bezuinigingen niet aan de orde. Zie hieronder de samenstelling van de structurele dekking.

Interne Dekking – 248,9 – 163,5 – 155,6 – 179,7 – 237,0 – 391,9
Dekking LVV – 4,5 – 4,5 – 4,5 – 4,5
Dekking Grenzen en Veiligheid – 25,4
Herschikking JenV-brede budgetten – 34,0 – 60,0 – 60,0 – 60,0 – 60,0 – 60,0
Vrijval Inkoop Max – 54,6 – 132,0
Vrijval Masterplan – 47,4
Herschikking Rechtsbijstand – 20,0 – 30,0
Dekking doorbelastingen bedrijfsvoering diverse organisatieonderdelen – 1,8 – 6,5 – 5,9 – 6,1 – 6,2 – 6,4
Bestaande reserveringen tbv interne overhevelingen cf eerdere besluitvorming – 6,8 – 6,1 – 6,4 – 6,8 – 15,5 – 15,5
Dekking uit EJM – 141,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Diverse ramingsbijstellingen – 44 – 40 – 26 – 14 – 11,791 0,000
Intertemporele dekking – 50,0 – 50,0 – 50,0
Herschikking artikel Nog Onverdeeld – 20,5 – 26,4 – 22,8 – 38,3 – 34,4 – 55,3

Vraag (56):

Klopt het dat u feitelijk de bedragen die de komende jaren eventueel zouden overblijven op de begroting (eindejaarsmarge/onderuitputting) nu bij deze Voorjaarsnota al inboekt voor de komende jaren en de Kamer, wanneer zij instemt met de Voorjaarsnota op dit punt, zich dus ook committeert aan het gegeven dat deze bedragen niet meer voor andere zaken kunnen worden ingezet op de begroting van JenV?

Antwoord:

Deze Voorjaarsnota bevat een voorstel om de eindejaarsmarge 2022 (als gevolg van onderuitputting in 2021) (141,8 mln.) te gebruiken om allerlei interne problematiek te dekken. De eventuele eindejaarsmarges/onderuitputtingen in de komende jaren zijn nog niet bekend en er is dus ook geen voorstel in deze Voorjaarsnota opgenomen voor wat betreft de bestemmingen daarvan. De Kamer besluit nu dus uitsluitend over de eindejaarsmarge 2022, en niet over de eventuele eindejaarsmarges/onderuitputting in de komende jaren.

Vraag (57):

Klopt het dat een consequentie van de gebruikte systematiek van interne dekking is, dat actief beleid gevoerd zal moeten worden om de gewenste eindejaarsmarges/onderuitputting te realiseren?

Antwoord:

Nee. Uitsluitend de reeds gerealiseerde eindejaarsmarge 2022 (groot 141,8 mln.) is in deze Voorjaarsnota als dekking gebruikt. De eventuele eindejaarsmarges/onderuitputtingen in de komende jaren zijn nog niet bekend en er is dus ook geen voorstel in de Voorjaarsnota opgenomen voor wat betreft de bestemmingen daarvan. Er hoeft in 2022 en verdere jaren dan ook geen actief beleid te worden gevoerd om eindejaarsmarge/onderuitputting te realiseren.

Vraag (58):

Waarom worden de begrote uitgaven voor 2022 ter bestrijding van ondermijning niet gedaan en wat zijn hiervan de consequenties voor de te behalen beleidsdoelen?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 10.

Vraag (59):

Is in de raming van de zorg- en verzekeringskosten van OekraĂŻense ontheemden meegenomen dat naarmate mensen langer blijven de kosten niet beperkt zullen blijven tot basiszorg, maar dat mensen ook behoefte zullen hebben aan meer complexe zorg? Op welke wijze wordt dit betrokken in de kostenplaatjes?

Antwoord:

Aan de vormgeving van de zorg voor OekraĂŻense ontheemden wordt nog gewerkt. Dit zal worden gemodelleerd naar de regeling medische zorg asielzoekers. Ook zal gekeken worden naar de zorg op het moment dat de opvang langer gaat duren en mogelijk meer complexe zorg noodzakelijk kan zijn.

Bijlagen Tabel Kamervraag 7

NL-net (naar BZK) – 15
Basisbudget Informatiehuishouding RvdR (van BZK) 3.000
Behavioural insights Netwerk Nederland (naar EZK) – 23
Bijdrage Dag van de Stad 2022 (naar BZK) – 10
Bijdrage detachering projectleider juridische kwaliteit (van BZK) 25
Bijdrage one conference (naar ezk) – 293
Bijdrage opleiding boa's 2022 (naar lnv – 25
Bijdragen om t.b.v. nlnet (naar bzk) – 15
Brexit LO Londen (naar Def.) – 316
Budget overdracht dienstverlening FMH op basis DMO 2022 (naar BZK) – 502
City Deal Openbare Ruimte (naar BZK) – 10
Compensatie personele kosten kustwacht (naar def) – 62
Eurostar 2022 (naar Def.) – 1.991
Experiment gesloten Coffeeshopketen (naar GF) – 1.378
Exploitatiekosten C2000 2022 – Douane (van Fin.) 1.499
Financiering RABA en Rijksbrede Geschillencommissie (naar BZK) – 396
Frontex standing corps (naar def) – 3.086
Programma toekomstscenario jeugdzorg (van VWS) 40
Inzet FNIK (Financiering nationale inzet krijgsmacht) (naar Def.) – 41
MH-17 (naar BZ) – 195
Ondermijningsaanpak cariben (van kr) 2.750
Ondermijningsaanpak om aruba (van kr) 330
Overboeking POK IHH (van BZK) 7.408
PMM (Multiproblematiek) middelen ambassadeurs en wetgeving (van SZW) 127
POK middelen in 2022 en 2023 tbv stelsel jz (van BZK) 1.800
Programma HRM Inkoop 2022 (naar BZK) – 118
Programma versterking hr ict rijksdienst (naar bzk) – 406
SGM budget uitkeringen slachtoffers jeugdzorg (De Winter) (van VWS) 1.800
Subsidie geschillencommissie (van VWS) 144
SWAD (sekswerk alliantie de-stigmatisering) (van SZW) 100
Teruggave structurele bijdrage aan financiering RSO (van SZW) 186
Teruggave structurele bijdrage aan financiering RSO (van SZW) 74
The Hague Conference on responsible AI 2022 (van BZ) 50
Training omgaan met intimidatie (van bzk) 3
Uitstapprogramma's voor prostituees (naar GF) – 1.000
Versterkingsgelden 2022 en 2023 (naar buza) – 300
Voogdijtaken CN (naar VWS) – 375
Werken aan Uitvoering (WAU) (naar SZW) – 200
Wetsvoorstel inburgering (van szw) 256
Desaldering eurostar 1.991
Desaldering medegebruik opstelpunten C2000 2.580
Herschikking JenV-brede budgetten – 34.000
Interne overhevelingen – 6.765
Ramingsbijstellingen – 44.000
Herschikking artikel Nog Onverdeeld – 20.528
specifiek verdeelsleutels – 1.838
CvTA 550
Meerkosten regeling Forensische Zorg 6.000
Goed werkgeverschap 121.000
POK: CJIB 1.650
Afrekening 2021 OVV 2.800
HGIS LPO 2022–2027 537
Actualiseren formatie Directie Bestuursondersteu 432
Apparaatskosten DI&I 575
GSR en VIS 1.200
Licentie kosten Financieel-Inkoopsysteem JenV 4.603
O&F DCOM 265
Ondersteuning derde bewindspersoon 620
Ondersteuning politieke en ambtelijke top 515
Programma Artificial Intelligence (AI) 1.000
Programmakosten Verduurzaming JenV 2.075
SAR 1.000
Toekomstvaste IV – CJIB 2.500
Toekomstvaste IV – HR 1.100
Toekomstvaste IV – Justid 8.000
Toekomstvaste IV – Justis 1.000
Toekomstvaste IV – NFI 1.950
Toekomstvaste IV – NFI 2.500
Toekomstvaste IV governance 950
Wet implementatie richtlijn grensoverschrijdende 1.524
Wvggz – HR 270
Wvggz – Rvdr 1.000
Wvggz-onvoorziene administratieve lasten en syst 3.900
Aanzuivering negatief eigen vermogen 2021 Justis 733
Aanzuivering negatief vermogen 2021 DJI 1.450
Beroep EJM – inschaling ass-OvJ's 1.700
Beroep EJM 2021 nieuwe cao rechterlijke macht 213
Beroep EJM -CAO RM 1.700
Beroep EJM DCOM 689
Beroep EJM DGO 4.000
Beroep EJM Digitalisering strafrechtketen 3.000
Beroep EJM Interlandelijke adoptie 3.000
Beroep EJM Jeugdbeschermingsketen 5.000
Beroep EJM NL Alert 1.250
Beroep EJM -onregelmatigheidstoeslag 1.300
Beroep op EJM DGSC 1.070
Budget overschrijving van 2021 naar 2022 POK 2.600
Communicatie Projectdirectie Covid-19 2.300
Compensatie transgenders 1.500
Justid 5.103
Flexteam 2.700
Formatie IJenV 887
GSR en VIS 640
IHH-middelen volgend uit NJN 5.000
Interne overheveling huisvesting WODC en IJenV 2.000
Interne overheveling invoering 150
Interne overheveling JenV Connect 270
Interne overheveling NCTV terroristische online- 1.200
Interne overheveling Platform rijksoverheid 295
Interne overheveling PNR 350
Interne overheveling terroristische online-inhou 2.500
KMar implementatie Eurosur 2.0 2022 1.079
Onderbesteding POK-programma 350
OVV – onderzoek Bewaken en Beveiligen 2.000
OVV Corona-onderzoek 700
Projectkosten implementatie IAM BD 1.200
Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) bureaukosten 940
Landsadvocaat 5.250
Specifieke verdeelsleutels 1.838
USB/AICE 2.700
Kasschuif: Expertisecentrum interlandelijke adoptie – 9.200
Kasschuif: Algoritme Waakhond 350
Kasschuif: cie Hoekstra middelen 790
Kasschuif: Frictiemiddelen – 7.500
Totaal 128.888

Tabel Kamervraag 51

Interne problematiek 143,5 178,3 187,9 215,3 291,2 333,6
Dienst JustitiĂ«le Inrichtingen – 10,0 20,0 20,0 70,0 120,0 120,0
PMJ – 39,2 – 24,0 7,8 38,1 56,1 72,9
LVV (verlengen met 1 jaar) 18,0
Grenzen en Veiligheid 25,4
Goed werkgeverschap 71,0 75,0 79,0 33,0 37,0 41,0
Bureaukosten Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) 0,9 1,2 0,9 0,9 0,9 0,9
Aanzuivering negatief vermogen 2021 DJI 1,5
Beroep op EJM DGSC 1,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Communicatie uitgaven Projectdirectie Covid-19 2,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Aanzuivering negatief vermogen 2021 Justis 0,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Beroep EJM Jeugdbeschermingsketen 5,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Beroep EJM interlandelijke adoptie 3,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Beroep EJM Digitalisering strafrechtketen 3,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Beroep EJM – CAO RM 1,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Beroep EJM – inschaling ass-OvJ's 1,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Beroep EJM – onregelmatigheidstoeslag 1,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Beroep EJM NL Alert 1,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Beroep EJM DGO 4,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Beroep EJM POK 3,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Beroep EJM rechterlijke macht 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Flexteam 2,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
EJM IHH-middelen 5,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Projectkosten implementatie IAM BD 1,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Compensatie transgenders 1,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
OVV – onderzoek Bewaken en Beveiligen 2,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
OVV Corona-onderzoek 0,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Budget Landsadvocaat 5,3 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
Beroep EJM DCOM 0,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Justid 5,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
USB/AICE 2,7 2,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Formatie IJenV 0,9 0,9 0,9 0,9 0,9 0,9
GSR en VIS 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
KMar implementatie Eurosur 2.0 1,1 1,5 1,4 1,4 1,4 1,4
O&F DCOM 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
Continuering ondersteuning derde bewindspersoon 0,6 0,6 0,6 0,6 0,0 0,0
Continuering ondersteuning politieke en ambtelijke top 0,5 0,5 0,5 0,5 0,0 0,0
Programmakosten Verduurzaming JenV 2,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Actualiseren formatie DBO 0,4 0,4 0,4 0,4 0,0 0,0
Apparaatskosten DI&I 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6
SAR 1,0 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5
Tegemoetkomingen slachtoffers in de jeugdzorg 11,6 4,4 0,0 0,0 0,0 0,0
Wet implementatie richtlijn grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen 1,5 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
Wvggz – HR 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
Wvggz – Rvdr 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
Wvggz-onvoorziene administratieve lasten en systeemkoppeling 3,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Toekomstvaste IV – DJI 0,0 13,0 13,3 8,3 8,3 8,3
JenV Datalab/Datastrategie 0,0 2,8 2,6 2,6 2,6 2,6
Licentie kosten Financieel-Inkoopsysteem JenV Leonardo (Cloud-Readiness) 4,6 2,3 2,8 2,3 1,6 1,4
Plan van aanpak IB 2.0 4,4 19,5 20,3 20,2 18,6 15,9
Programma Artificial Intelligence (AI) 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
Toekomstvaste IV – CJIB 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5
Toekomstvaste IV – HR 1,10 0,55 0,55 0,70 0,70 0,70
Toekomstvaste IV – Justid 8,0 8,0 5,0 4,0 3,0 2,0
Toekomstvaste IV – Justis 1,0 1,0 0,5 0,5 0,5 0,5
Toekomstvaste IV – NFI 2,0 2,0 2,0 1,9 1,9 1,9
Toekomstvaste IV – RvdK 2,5 3,0 4,0 3,0 3,0 3,0
Toekomstvaste IV governance 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
Diverse doorbelastingen bedrijfsvoering 1,8 6,5 5,9 6,1 6,2 6,4
Uitvoeringswet TOI-verordening en bestuurlijke aanpak kindermisbruik 3,7 5,0 5,3 5,7 5,7 5,7
Huisvesting WODC en IJenV 2,0
DJI – Vlissingen 8,7 8,7
PNR 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
JenV Connect 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
Platform rijksoverheid 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
Formatie WODC 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2

  1. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2022D19665&did=2022D19665.↩

  2. Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 29 911, nr. 348.↩

  3. Kamerstukken II, 2020–2021, 28 741 nr. 81.↩

  4. Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst, Coalitieakkoord 2021–2025, p. 41.↩