Brief van de commissie voor de Rijksuitgaven over het focusonderwerp voor de verantwoording over het jaar 2022
Verbetering verantwoording en begroting
Brief commissie
Nummer: 2022D29726, datum: 2022-07-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31865-211).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.C. Sneller, voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven (D66)
- Mede ondertekenaar: M. Schukkink, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 31865 -211 Verbetering verantwoording en begroting.
Onderdeel van zaak 2022Z14441:
- Indiener: J.C. Sneller, voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven
- Medeindiener: M. Schukkink, griffier
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-07-07 22:30: EINDE VERGADERING: STEMMINGEN (over alle resterende onderwerpen) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
31 865 Verbetering verantwoording en begroting
Nr. 211 BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2022
Jaarlijks doet de commissie voor de Rijksuitgaven een voorstel aan de Kamer voor het focusonderwerp in de verantwoording.
De commissie stelt de Kamer voor het thema «Terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces» aan te wijzen als focusonderwerp voor de verantwoording over het jaar 2022, te behandelen vanaf Verantwoordingsdag 2023.
De terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces
Voor het derde jaar op rij wordt er in 2022 veelvuldig gebruik gemaakt van incidentele suppletoire begrotingen en een beroep gedaan op artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet (CW). Dit ondanks verschillende toezeggingen van de Minister van Financiën om aan te sturen op terughoudend gebruik van dit artikel.
De commissie stelt voor om zowel het kabinet (in de jaarverslagen) als de Algemene Rekenkamer (in de rapporten daarbij) te verzoeken om extra aandacht te besteden aan de afwegingen die zijn gemaakt bij het indienen van spoedeisende begrotingsvoorstellen, de modaliteiten die daarvoor bestaan (reguliere suppletoire begrotingen, incidentele suppletoire begrotingen of nota’s van wijziging op suppletoire begrotingen die reeds zijn ingediend) en het beroep op artikel 2.27 CW daarbij.1 Daarbij kan, bijvoorbeeld in de bijbehorende beslisnota’s, worden gekeken naar de procedurele en inhoudelijke alternatieven die zijn overwogen om het parlement volwaardig gebruik te kunnen laten maken van zijn budgetrecht. Tevens kan daarbij aandacht worden geschonken aan de onderbouwing van «het belang van het Rijk» als motivatie van het gebruik van artikel 2.27 CW.
De commissie beveelt aan om een afschrift van deze brief te sturen aan het kabinet en aan de Algemene Rekenkamer, met het verzoek om een reactie.
De voorzitter van de commissie,
Sneller
De griffier van de commissie,
Schukkink
Zo schreef de Minister in de beantwoording van de vragen bij het Financieel Jaarverslag Rijk 2021 (Kamerstuk 36 100, nr. 24) het volgende: «Ook wordt door de onzekerheid over het tijdpad van de parlementaire behandeling soms voorzichtigheidshalve een beroep op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 gedaan» (antwoord op vraag 66).↩︎