Reactie op verzoek commissie over de brief van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Tandheelkunde (KNMT) inzake commentaar t.b.v. het commissiedebat Arbeidsmarktbeleid in de zorg
Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Brief regering
Nummer: 2022D32562, datum: 2022-08-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29282-483).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 29282 -483 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector.
Onderdeel van zaak 2022Z15579:
- Indiener: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-09-07 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-01-18 13:30: Arbeidsmarktbeleid in de zorg (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2021-2022 |
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 483 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 augustus 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een brief ontvangen van de KNMT d.d. 15 april 2022 inzake commentaar t.b.v. het commissiedebat Arbeidsmarktbeleid in de zorg. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Tandheelkunde (KNMT) heeft per brief kenbaar gemaakt zorgen te hebben over het capaciteitsprobleem in de mondzorg, en doet vijf concrete voorstellen ten behoeve van een structurele oplossing.
In de procedurevergadering van 12 mei 2022 heeft de commissie besloten graag een reactie van mij op deze brief te ontvangen vóór het geplande commissiedebat op 6 juli 2022. Met deze brief stuur ik u mijn reactie, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Helaas is dit niet gelukt voor het geplande commissiedebat.
Het tekort aan personeel in de zorg is groot en zal toenemen. Dit zien we ook binnen de mondzorg. Iedereen, van jong tot oud en in elke regio, moet toegang kunnen hebben tot goede mondzorg. Ik vind het belangrijk dat er structurele oplossingen moeten komen voor het tekort aan tandartsen. De komende tijd worden daarom verschillende oplossingsrichtingen verkend samen met betrokken partijen. Wij hebben een aantal voorgestelde opties al met elkaar besproken in het nota-overleg van 13 juni 2022 (Kamerstuk 35 882, nr. 10).
Ik herken en erken de zorgen van de KNMT dan ook en neem de genoemde voorstellen in de brief mee bij het bepalen van hoe VWS bij kan dragen aan een structurele oplossing voor het capaciteitsprobleem in de mondzorg. Hieronder reageer ik op de concrete voorstellen.
Voorstel 1: verhoog structureel en op korte termijn het aantal opleidingsplaatsen tandheelkunde met de reeds geadviseerde 100 plekken.
De tekorten aan tandartsen baren mij grote zorgen. Ik vind het – samen met de Minister van OCW – belangrijk dat er oplossingen komen voor deze tekorten, vooral in bepaalde regio’s. De komende tijd worden daarom verschillende oplossingsrichtingen samen met het Ministerie van OCW en de universiteiten verkend. Ik wil benadrukken dat beslissingen over de opleiding tandheelkunde vallen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van OCW. Ik help graag mee om verschillende oplossingsrichtingen te beoordelen. Dit kunnen oplossingen zijn zoals het verkorten van de opleiding (van 6 naar 5 jaar), dit geeft financiële ruimte om meer tandartsen op te leiden en tandartsen zijn sneller beschikbaar om te werken. Het mes snijdt dan aan 2 kanten. Dit is het verder onderzoeken waard.
Bij het vaststellen of er voldoende tandartsen zijn is het ook van belang te kijken naar de deeltijdfactor en naar de beschikbaarheid van andere mondzorgprofessionals, zoals de (geregistreerd) mondhygiënist, en naar optimalisatie van de inrichting van de opleiding (bv. meer praktijkervaring opdoen in de regio).
Eind van dit jaar komt het Capaciteitsorgaan met een nieuw instroomadvies, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de verdeling van tandartsen en het tandartsbezoek over de regio’s.
Voorstel 2:vestig een nieuwe opleidingslocatie in Rotterdam en dring daarmee het tandartsentekort in de regio Zuid-West Nederland op korte termijn terug
Ik vind het belangrijk dat de mondzorg in heel Nederland toegankelijk is en van goede kwaliteit. Een evenwichtige spreiding van tandartsopleidingen kan hieraan een bijdrage leveren, doordat we zien dat tandartsen vaker in de nabijheid van hun opleidingsplaats aan de slag gaan na hun opleiding. Tevens acht ik het aannemelijk dat een evenwichtiger spreiding van tandartsopleidingen ook bijdraagt aan het aantrekken van nieuw potentieel voor de opleiding, omdat de afstand tot de opleiding een variabele is bij de keuze die studenten maken voor een opleiding.
Voor de vestiging van een opleidingslocatie bestaat een vastgesteld proces onder de verantwoordelijkheid van de Minister van OCW. De Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) brengt op basis van de regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs advies uit aan de Minister van OCW over een aanvraag voor een nieuwe opleiding. Daarbij wordt getoetst aan onder meer de arbeidsmarktbehoefte tegen de achtergrond van het bestaande aanbod. Tevens dient de opleiding geaccrediteerd te worden door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO).
Er heeft overleg plaats gevonden tussen het Ministerie van OCW, Erasmus MC en de drie bestaande tandartsopleidingen (Rijksuniversiteit Groningen, Acta Amsterdam en Radboud Universiteit Nijmegen). Het Ministerie van VWS en het Capaciteitsorgaan waren daarbij betrokken. Ik ben blij dat er toen is afgesproken dat een werkgroep met daarin de bestaande aanbieders en Erasmus MC verschillende oplossingsrichtingen gaan verkennen. De werkgroep gaat bekijken hoe samengewerkt kan worden bij het aanbod van tandartsopleidingen. Het is de bedoeling dat deze werkgroep haar conclusies op korte termijn presenteert.
Voorstel 3: KNMT pleit voor het zo snel als mogelijk inzetten van buitenlands gediplomeerden onder de juiste (markt)condities. In het bijzonder verwijzen zij ook naar de inzet van Oekraïense tandartsen.
Zoals de KNMT aangeeft in haar brief heeft de voormalig Minister voor Medische Zorg & Sport in het voorjaar van 2021 een werkgroep ingesteld met alle betrokken partijen1 om te bezien hoe de BIG-toelatingsprocedure voor buitenlands gediplomeerden met behoud van kwaliteit kan worden gestroomlijnd en worden versneld. Ook de KNMT neemt deel aan deze werkgroep. Op 25 februari jl. heeft de Minister voor Langdurige Zorg & Sport uw Kamer geïnformeerd2 over de activiteiten die in samenspraak met de werkgroep in gang zijn gezet. De activiteiten die in gang zijn gezet moeten ertoe leiden dat buitenlands gediplomeerde zorgverleners sneller een geregistreerd gezondheidszorgberoep (zoals het beroep tandarts) kunnen uitoefenen in Nederland.
Hierbij wil ik benadrukken dat de gezondheidsberoepen in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) zijn opgenomen om de patiëntveiligheid te waarborgen. Gezien het feit dat Oekraïne geen lid is van de Europese Unie en daarom niet gecommitteerd is aan Europese regelgeving dienen Oekraïense ontheemden ook de erkenningsprocedure voor Buitenlands Gediplomeerden te doorlopen, conform de Wet BIG. Wel bestaat de mogelijkheid voor zorgorganisaties, waaronder tandartspraktijken, om gebruik te maken van de opdrachtfunctie. Hierbij mag een niet-BIG geregistreerde zorgmedewerker voorbehouden handelingen verrichten onder toezicht van een zelfstandig bevoegde BIG-geregistreerde.
Voorstel 4.1: Ondersteun en faciliteer, in navolging van het SER-advies, branche erkende opleidingen tot tandartsassistent met dezelfde subsidies die beschikbaar zijn voor OCW-erkend onderwijs (MBO4-opleiding) om het tekort aan tandartsassistenten terug te dringen.
Ik ben het met de KNMT eens dat het opleiden van zij-instromers van belang is om te zorgen voor nieuwe instroom tandartsassistenten. Een versnelde branche erkende opleiding van 9 maanden kan interessant zijn voor zij-instromers wat zorgt voor een snelle instroom in de sector. Het is echter evident dat een brancheopleiding niet dezelfde overheidsgelden krijgt als een door de overheid erkende opleiding. Hieronder reageer ik op de voorstellen van de KNMT m.b.t. de diverse subsidies.
Het Stagefonds Zorg (VWS) biedt een vergoeding voor werkgevers die stages realiseren voor studenten die een door het Ministerie van OCW erkende mbo-opleiding tot tandartsassistent volgen (bol, bbl). Instellingen die voor de reguliere opleiding stageplaatsen aanbieden en realiseren, komen in aanmerking voor een vergoeding uit het Stagefonds. Dit geldt niet voor brancheopleidingen. Voor brancheopleidingen is er wel een tegemoetkoming aan werkgevers beschikbaar vanuit de subsidieregeling SectorplanPlus (VWS). Deze tegemoetkoming voor vakinhoudelijke (bij-)scholing heeft als doel dat er trainingen en scholing wordt aangeboden ten behoeve van instroom en behoud van personeel in zorg en welzijn. Onder de vakinhoudelijke (bij)-scholing kan ook de branche erkende A opleiding tot tandartsassistent vallen. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport zal u in de zomer informeren over voortzetting van Sectorplan Plus. Subsidiering op dezelfde wijze als OCW-erkend onderwijs is daarbij niet aan de orde, daar het – ook in een eventuele nieuwe subsidie – zal gaan om een tegemoetkoming en niet om een volledige vergoeding.
De in de brief genoemde regelingen van het Ministerie van OCW en SZW bieden geen tegemoetkoming voor brancheopleidingen. De regeling Subsidie Praktijkleren (OCW) ondersteunt bedrijven en organisaties die een praktijkplaats bieden aan mbo-bbl deelnemers. De Subsidieregeling Praktijkleren in de derde leerweg (SZW) is voor studenten van een mbo-opleiding in de derde leerweg. Voor beide regelingen moeten de opleidingen zijn opgenomen in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo). Branche erkende opleidingen vallen daar niet onder. De SLIM-regeling (SZW) is een subsidie gericht op het versterken van een leercultuur bij Mkb ondernemingen en grootbedrijven in specifiek de landbouw-, horeca- of recreatiesector. Onderdeel daarvan is een subsidie voor het bieden van praktijkleerplaatsen voor een beroepsopleiding of een deel daarvan in de derde leerweg. Dit moet bij een erkend leerbedrijf, wettelijk belegd bij de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Branche erkende opleidingen vallen ook hier niet onder.
De KNMT stelt voor dat het Ministerie van VWS er bij het Ministerie van OCW en SZW op zal aandringen dat deze regelingen worden opengesteld voor de branche erkende A opleiding tot tandartsassistent. Het Ministerie van VWS is van mening dat brancheopleidingen niet dezelfde overheidsgelden kunnen krijgen als een door de overheid erkende opleiding (zoals de mbo-opleiding tot tandartsassistent) en zal hier dan ook niet op aandringen bij de overige departementen.
Voorstel 4.2: beroeps- en werkgeversverenigingen in de zorg krijgen, net als de leden van VNO-NCW en MKB-Nederland, per onmiddellijke ingang de mogelijkheid om als erkennende sector- of brancheorganisaties in de STAP-regeling te worden aangemerkt.
Het Ministerie van SZW heeft in overleg met een aantal werkgeversorganisaties een selectie gemaakt van brancheorganisaties waarmee ervaring wordt opgedaan om te bezien of ook brancheorganisaties een rol zouden kunnen vervullen in het toelaten van relevante opleidingen tot het scholingsregister STAP.
De verwachting is dat een toetsingskader voor opleidingen eind juli/begin augustus wordt gepubliceerd via Stapvooropleiders.nl en dat erkennende organisaties vanaf augustus/september een verzoek tot toelating kunnen indienen bij de Toetsingskamer STAP (toelating verloopt via onafhankelijke erkennende organisaties). Gedurende de looptijd van de regeling zal het aantal keurmerken en erkennende organisaties verder toenemen.
Voorstel 5: creëer ruimere toepassingsmogelijkheden voor het leerstuk van de kosten voor gemene rekening, de pot- en poolovereenkomst en/of de koepelvrijstelling in de Omzetbelasting zodat regionale samenwerking tussen ketenpartners niet onnodig wordt belemmerd.
Het kabinet herkent de problematiek en houdt om deze reden vinger aan de pols. Echter, wat betreft de voorgestelde ruimere toepassingsmogelijkheden in de Omzetbelasting geldt dat in een beleidsbesluit van de Staatssecretaris van Financiën is goedgekeurd dat het ter beschikking stellen van personeel in de gezondheidssector onder bepaalde voorwaarden buiten de btw-heffing kan blijven. Als de verrichte werkzaamheden kwalificeren als een btw-vrijgestelde dienst, hoeft er over die werkzaamheden bijvoorbeeld geen btw betaald te worden. Zorginstellingen kunnen een beroep doen op de goedkeuring uit dit beleidsbesluit. Een ruimere vrijstelling dan in het beleidsbesluit opgenomen is vanuit Europeesrechtelijke verplichtingen niet mogelijk. De uit- en inleen van zorgpersoneel tussen twee zorginstellingen kan – op basis van de normale btw-regels en dit beleidsbesluit – dus onder voorwaarden vrij van btw plaatsvinden. Bij andere vormen van uitleen kan btw wel een rol spelen, op grond van de reguliere btw regels.
Tot slot, de KNMT heeft in een aparte brief (21 juni 2022) aan zowel het Ministerie van VWS als van OCW gepleit voor urgent ingrijpen rond het tekort aan tandartsen. Ze brengen daarbij drie punten onder de aandacht: investeren in extra opleidingsplekken tandheelkunde, zorgen voor voldoende regionale spreiding en investeren met behoud van kwaliteit. Het Ministerie van VWS zal samen met het Ministerie van OCW en de KNMT hierover in gesprek gaan om te komen tot structurele oplossingen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV), de Vereniging Buitenslands Gediplomeerde Artsen (VBGA), het UAF, stichting Vluchtelingenwerk, beroepsorganisaties KNMG, KNMT en V&VN, werkgeversorganisaties Actiz en VGN, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, instituut Babel en de uitvoeringsorganisatie CIBG.↩︎
Kamerstuk 29 282, nr. 455.↩︎