Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Gezondheidsraad 7 september 2022
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D33297, datum: 2022-08-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D33297).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.M. de Vrij, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z15824:
- Indiener: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-08-29 14:00: Informele EU-Gezondheidsraad (6 en 7 september 2022) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-09-06 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-07 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-09-29 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-11-30 14:00: EU-Gezondheidsraad (formele EU-Gezondheidsraad (9 december) (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-12-13 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2022D33297 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de informele EU-Gezondheidsraad d.d. 7 september 2022 en enkele andere stukken.
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
De Vrij
Inhoudsopgave | blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
VVD-fractie | 2 | |
D66-fractie | 3 | |
PVV-fractie | 5 | |
CDA-fractie | 5 | |
PvdA- en GroenLinks-fractie | 6 | |
SP-fractie | 6 | |
Groep Van Haga | 6 | |
II. | Reactie van het kabinet | 8 |
III. | Volledige agenda | 8 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de informele EU-Gezondheidsraad. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat er een gedachtewisseling plaats zal vinden over de uitvoering van het Europees Kankerbestrijdingsplan. Op 8 juli heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de Kamer een reactie gestuurd op een aantal moties inzake een Nationaal Programma Kanker. Na de zomer vinden verdere gesprekken over het optimaliseren van de kwaliteit van kankerzorg in Nederland plaats. De leden zijn benieuwd in hoeverre Nederland de Europese «call to action» een plek wil geven in een Nederlands Nationaal Programma Kanker. Kan de Minister aangeven wat voor Nederland de prioritaire onderwerpen zijn voor de nieuwe Raadsaanbeveling over screeningprogramma’s? Wat moet volgens de Minister worden aangepast ten opzichte van de Raadsaanbeveling uit 2018?
Ook horen de leden van de VVD-fractie graag de stand van zaken met betrekking tot de relatie tussen de eventuele invoering van de European Health Data Space (EHDS) en de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz). Worden er ontwikkelingen besproken tijdens de informele EU-Gezondheidsraad die eventuele (ongewenste) vertraging van de behandeling van de Wegiz kunnen betekenen? Wanneer kan de Kamer de afgesproken nationale impactassessments met betrekking tot de EHDS verwachten die deze zomer zijn uitgevoerd?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er tijdens de formele EU-gezondheidsraad van 9 december raadsconclusies omtrent vaccineren worden voorgelegd. Welke contacten zijn er tot nu toe op Europees niveau omtrent onderzoek naar vaccinatiebereidheid? Welke maatregelen nemen andere EU-lidstaten om deze bereidheid te verhogen en welk van deze maatregelen acht de Minister voor Nederland ook toepasbaar?
Genoemde leden hebben kennisgenomen van de verschillende acties die in gang zijn gezet in het kader van de oorlog in Oekraïne en de opvang van medische evacuaties. In de Kamerbrief van 30 mei jl.1 heeft de Minister aangegeven dat de oorlog in Oekraïne ook de vraag naar geneesmiddelen voor HIV en TB binnen de EU heeft doen toenemen. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het waarborgen van de beschikbaarheid van deze middelen nationaal en Europees op dit moment?
Op dit moment is de verordening grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, waarover op 23 juni jl. een voorlopig akkoord werd bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement, nog niet in werking getreden. Zodra deze verordening in werking treedt, ontstaat de mogelijkheid voor de Europese Commissie om een medische noodsituatie op Europees niveau uit te roepen, indien daartoe wordt geadviseerd door het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) of andere relevante EU agentschappen. Kan de Minister schetsen wat dit voor EU-lidstaten, en met name Nederland zou betekenen?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele EU-Gezondheidsraad en de verslagen. Gezondheidszorg is bij uitstek een thema waar geprofiteerd kan worden van Europese samenwerking.
Kankerbestrijding
Daarom staan de leden van de D66-fractie ook positief tegenover het kankerbestrijdingsplan van de Europese Commissie. Nederland kan een belangrijke rol vervullen in het delen van kennis en ervaring op het gebied van het voortijdig opsporen van kanker. De leden omarmen dan ook het streven om in 2025 90 procent van de doelpopulatie screening aan te bieden, zoals nu al in Nederland gebeurt. De leden vragen de Minister hoe hij een uitbreiding naar andere kankervormen (zoals prostaat-, long-, en maagkanker) beziet in relatie tot het screeningprogramma? Wordt in dat oordeel ook de NELSON studie naar screening van longkanker meegenomen? Zijn er nog andere vormen die hier volgens de Minister ook onder zouden moeten vallen, zo vragen deze leden.
Elektronische gegevensuitwisseling
De leden van de D66-fractie hebben met interesse gelezen over de oproep om een «European Cancer Patient Digital Centre» op te richten waarbij onderzoek, innovatie en beleid kan worden uitgewisseld. De leden zien dit als een bevestiging van het belang van meer Europese samenwerking op dit dossier en onderschrijven de noodzaak hiervan ten zeerste. Genoemde leden maken zich echter wel zorgen over de traagheid waarop deze ontwikkeling plaatsvindt. De leden vragen de Minister dan ook om te pleiten voor een versnelling in zowel het realiseren van deze «European Cancer Patient Digital Centre» als ook bij andere manieren van elektronische gegevensuitwisseling. Zo vragen de leden of we met betere gegevensuitwisseling in de eerste maanden van de coronacrisis niet beter beleid en betere zorg hadden kunnen leveren voor onze inwoners. De leden vragen voorts hoe randvoorwaarden, zoals veilige uitwisseling van gegevens en het borgen van privacy, goed geborgd kunnen worden.
Post-COVID syndroom /Long COVID
Voorts zijn de leden van de D66-fractie verheugd om het feit dat de roep om transnationale samenwerking bij het oplossen van complexe gezondheidsvraagstukken steeds beter gehoord wordt binnen Europa. Zij onderschrijven dan ook het belang van deze samenwerking op het gebied van onderzoek en behandeling van complexe ziekten. De leden vragen hierbij om speciale aandacht voor post-COVID wat impact heeft op vele miljoenen Europeanen. De leden vragen de Minister om in Europees verband een actieve rol aan te nemen in het zorgen voor meer gezamenlijk onderzoek, een betere facilitering van data-uitwisseling en een betere kennisdeling van behandelopties voor deze groep patiënten. Is de Minister bereid om bij zijn Europese collega’s te pleiten voor programma’s die deze doelen mogelijk maken? De leden vragen hier specifiek om gezien de grote impact die post-COVID heeft op de levens van vele Europeanen en de relatieve onbekendheid van het ziektebeeld, zeker in relatie tot de maatschappelijke impact van post-COVID op bijvoorbeeld de Europese arbeidsmarktproblematiek.
Preventie
De leden van de D66-fractie hebben met grote interesse kennisgenomen van het onderwerp (leefstijl)preventie in het plan van de Commissie. Zij vragen aan de Minister of deze van mening is dat harmonisering van bijvoorbeeld prijsmaatregelen zoals van tabak verder kunnen bijdragen aan de preventiedoelstellingen zoals die in het Nationaal Preventie Akkoord. De leden vragen of verdere harmonisering al eerder is onderzocht, en indien dit niet het geval is of de Minister bereid is om voor een dergelijk impact onderzoek te pleiten bij zijn Europese collega’s. Is de Minister tevens bereid om op Europees niveau te pleiten voor een Europees Preventie Akkoord, zo vragen deze leden.
Vaccinaties
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat vaccineren een essentieel onderdeel is van preventie en zijn dan ook voorstander van de «Europese aanpak van terughoudendheid jegens vaccinaties» en door de door het voorzitterschap genoemde «deskundigengroep terughoudendheid bij vaccinaties». Daarbij zijn de leden benieuwd naar voorbeelden van fijnmazige vaccinatie strategieën in, en best practices van, andere landen. Is de Minister het ermee eens dat de stelselkeuze van een land impact kan hebben op de laagdrempeligheid van vaccineren? Is de Minister bijvoorbeeld bekend met landen waar er vaccinaties op (basis)scholen worden gezet of door apothekers? Kan de Minister een reflectie geven op hoe hij hier tegenaan kijkt? Om van elkaar te leren en gebruik te maken van ervaringen zien de leden dit als een opportuun moment om in Europees verband de impact van verschillende maatregelen (zowel vrijblijvende en middels drang) op de vaccinatiegraad wetenschappelijk te onderzoeken. Is de Minister hiertoe bereid, om vervolgens vanuit Europa tot een overzicht te komen van best practices en de daarbij behorende impact analyse?
Inreisverboden
De leden van de D66-fractie horen geluiden van mensen uit landen die nog steeds niet naar Nederland mogen reizen wegens het geldende inreisverbod. Sommigen bijvoorbeeld omdat er in hun land geen door de EU erkende vaccins te verkrijgen zijn. Deze landen staan op een op Europees niveau samengestelde lijst met reisrestricties, welke ook door Nederland (vrijwillig) wordt gehanteerd. Bovendien constateren de leden dat de lijst ongewijzigd is sinds januari 2022 omdat de Europese Raad momenteel een advies verwacht of de lijst al dan niet moet worden afgeschaft. Inmiddels wordt de lijst door meerdere landen om ons heen al niet meer gehanteerd. Hoe denkt de Minister over deze ongelijke situatie en hoe ziet de Minister het risico dat mensen uit «onveilige landen» vliegen over dergelijke landen en vervolgens naar Nederland reizen? De leden vragen zich af of het hanteren van een dergelijk inreisverbod voor Nederland dan nog relevant is en welk standpunt de Minister wil delen met zijn Europese collega’s?
Situatie Oekraïne
De leden van de D66-fractie willen graag benadrukken dat het van groot belang is om vanuit de EU-maatregelen te blijven nemen om gezondheidsondersteuning te kunnen blijven bieden aan Oekraïne. Graag horen zij van de Minister op welke manieren de Minister zich in gaat spannen in het beschermen van de publieke gezondheid in relatie tot de oorlog in Oekraïne.
Apenpokken
Ten slotte vragen de leden van de D66-fractie of de Minister bekend is met de diverse inclusiecriteria voor apenpokkenvaccinaties in de verschillende Europese landen. Is de Minister van mening dat een harmonisatie van deze inclusiecriteria van toegevoegde waarde zou kunnen zijn op het Europese apenpokkenbeleid? Daarnaast maken de leden zich zorgen over mogelijke stigma’s rondom apenpokken. De leden zijn benieuwd naar de visie van de Minister hieromtrent. De leden vragen de Minister tevens om op Europees niveau aandacht te vragen voor het belang van het voorkomen van dergelijke stigmata onder de bevolkingen.
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de agendapunten inzake de informele EU-Gezondheidsraad en hebben daarover enkele kritische vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie vragen zich wat de status is van de «call to action»? Is hier een document van? Zo ja, kan de Minister dit naar de Kamer sturen? In hoeverre is er nu infrastructuur en toegang tot hoogwaardige diagnoses en behandelingen? Maakt de beschikbaarheid en toegankelijkheid van kankermedicijnen ook onderdeel uit van de «call to action»? Welke acties is de Minister voornemens te nemen om stappen te zetten in de beschikbaarheid en toegankelijkheid van kankermedicijnen in Nederland? Er liggen nu plannen voor een Europees netwerk voor kankerinfrastructuren. Maar wat is de Minister voornemens te doen ten aanzien van de regionale netwerken binnen Nederland? Hoe gaat de Minister «garanderen dat de patiënt de beste zorg krijgt»? Komt er een apart Europees digitaal centrum voor kankerpatiënten? Hoe zit het met de privacy aspecten voor het delen van medische informatie, zo vragen deze leden.
De leden van de PVV-fractie zijn voorts benieuwd in hoeverre onze screeningsprogramma’s afwijken van die van andere landen? Kan de Minister hier op ingaan? Genoemde leden zijn vooral benieuwd naar de status van longkankerscreening in de EU.
Tot slot willen de leden van de PVV-fractie weten wat de stand van zaken is ten aanzien van de discussie over een gemeenschappelijke vaccinatiekaart? Wat houdt dit precies is? Zijn hier al (beleids)documenten van? Zo ja, kan de Minister deze naar de Kamer sturen? Heeft de Minister, of is er namens de Minister, al input geleverd in de discussie over een gemeenschappelijke vaccinatiekaart?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben hierover geen verdere vragen of opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve van de informele EU-Gezondheidsraad. Europese samenwerking op kankerbestrijding moedigen de aan het woord zijnde leden aan. Screening is een belangrijk middel in kankerbestrijding. Kan het EU kankerbestrijdingsplan, waarin het doel om tegen 2025 aan 90 procent van de doelpopulatie screening te bieden is opgenomen, de Nederlandse handelingsvrijheid bij nationale screeningprogramma’s beperken? En zo ja, op welke manier?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie onderschrijven het grote belang van het monitoren en stimuleren van de vaccinatiebereidheid. Vanwege het vrij verkeer van mensen binnen de EU heeft een lage vaccinatiegraad in een buurland ook gevolgen voor de Nederlandse volksgezondheid. Is de Minister op de hoogte van de best practices van andere lidstaten om vaccinatiebereidheid te verbeteren? Zo ja, hoe worden deze best practices ingezet om in Nederland de vaccinatiebereidheid te verbeteren? Welke stappen kunnen op Europees niveau gezet worden om de vaccinatiebereidheid binnen de EU te verbeteren?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de beperkte doelgroep voor het apenpokkenvaccin in Nederland en hebben hier eerder Kamervragen over gesteld2. Kan Nederland vaccins verwachten via HERA? Zo ja, wanneer en hoeveel? En zal Nederland na het ontvangen van deze extra vaccins ook de doelgroep die in aanmerking komt voor het apenpokkenvaccin uitbreiden, zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben hierover nog enkele vragen een opmerkingen.
De leden van de SP-fractie lezen dat er gesproken zal worden over de mogelijkheid van een gemeenschappelijke vaccinatiekaart. Zij vragen wat de concrete ideeën hiervoor zijn. Gaat het hier om een instrument dat eventueel gebruikt kan worden als een coronatoegangsbewijs / Digitaal Corona Certificaat? Zo ja, is de Minister het ermee eens dat het onwenselijk zou zijn om zo’n instrument te creëren? Zo nee, wat is dan het doel van een mogelijke gemeenschappelijke vaccinatiekaart, zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de Groep van Haga
De leden van de Groep Van Haga hebben met belangstelling kennisgenomen van de documenten ten behoeve van de informele EU-Gezondheidsraad van 7 september en hebben hier een aantal vragen over.
De Raad legt zich erop toe «terughoudendheid jegens vaccinaties aan te pakken». De leden van de Groep van Haga willen graag weten wat dit precies inhoudt. Met welke middelen/methodes zal deze vermeende «terughoudendheid» worden aangepakt? De leden wijzen hierbij op de aanzienlijke dwang en drang die de afgelopen twee jaar is uitgegaan van/bij de implementatie van het coronavaccinatieprogramma en de sociale en emotionele schade die dat heeft veroorzaakt in vele landen, bij vele burgers, die daarnaast ook verregaande maatschappelijke gevolgen heeft gehad. Zullen bij het aanpakken van deze terughoudendheid vergelijkbare en/of dezelfde strategieën worden gebruikt? In de documentatie voor deze Gezondheidsraad wordt namelijk gesproken over het inzetten van instrumenten die gebruikt zijn tijdens de COVID-19 pandemie. De leden willen graag weten aan welke instrumenten specifiek wordt gedacht. Daarnaast vragen deze leden zich af hoe deze overweging zich verhoudt tot het feit dat het COVID-19 instrumentarium weinig effectief is gebleken en bovendien heeft geleid tot grote maatschappelijke en economische schade.
Er wordt gesproken over het oprichten van een overkoepelende, Europese «deskundigengroep terughoudendheid bij vaccinaties» en de leden van de Groep Van Haga willen graag weten wat deze deskundigengroep precies gaat doen, wie daarin zitting zullen nemen, of deze mensen gelieerd zullen zijn aan bijvoorbeeld farmaceutische organisaties en/of overheden en/of andere belangengroepen en wat deze deskundigengroep zal gaan kosten en wat de bijdrage van Nederland daaraan zal (moeten) zijn. Hebben de lidstaten zelf inspraak in hoe de doelstelling van deze deskundigengroep geïmplementeerd zal worden op nationaal niveau en beschikken zij over vetorecht? Gaat deze deskundigengroep ook van invloed zijn op het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen in Nederland en zo ja, op welke manier? Welke gevolgen gaat dat hebben voor de toch al overbelaste kind- en jeugdzorg en de GGD'en in ons land?
Voorts vragen de leden van de Groep Van Haga zich af hoe de Minister reflecteert op de inmiddels dalende vaccinatiegraad in ons land, welke is ingezet sinds de coronapandemie. Is de Minister het met deze leden eens dat deze dalende trend zorgwekkend is, aangezien dit het risico op uitbraken van in Nederland uitgeroeide en voor kinderen daadwerkelijke gevaarlijke infectieziekten, zoals bijvoorbeeld mazelen en polio, vergroot? Vindt de Minister niet dat wij uit de Covid-19 periode kunnen concluderen dat dominante vaccinatiepromotie juist averechts werkt op de vaccinatiebereidheid? Daarnaast willen de leden van de Groep Van Haga weten of het kabinet voornemens is coronavaccinatie voor kinderen en jongeren onder de 18 jaar te blijven aanjagen. Aangezien het risico op een ernstig verloop van Covid-19 voor jonge mensen nihil is, maar er wel steeds meer onderzoek is dat aantoont dat het risico op complicaties na coronavaccinaties voor jonge mensen aanzienlijk is, vragen de leden van de Groep Van Haga waarom het kabinet blijft volharden in het vaccineren van kinderen en jongeren tegen het coronavirus. Ook willen zij weten of er nog altijd sprake is van het opnemen van coronavaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma. Daarnaast vragen zij in welke mate de EU invloed krijgt op de vaccinatiestrategie (bij kinderen) in de afzonderlijke lidstaten. Er wordt in de documentatie gesproken over «routinecontroles van vaccinatiestatus» en de leden vragen wat dat inhoudt.
In verband met de impact van de oorlog in Oekraïne op de publieke gezondheid in Europa willen de leden van de Groep Van Haga graag weten of de Minister inzichtelijk heeft welke gevolgen de instroom van de vele Oekraïense vluchtelingen in Nederland heeft gehad en de komende tijd nog zal hebben op de nationale zorg en de volksgezondheid. Hoe vergroot deze de toch al problematische druk op de zorg en op welke manier wordt het werk van zorgmedewerkers hierdoor beïnvloed? Ook willen de leden graag weten wat de financiële bijdrage van Nederland is aan het EU4Health programma, waarvan Oekraïne gebruik kan maken door aanvragen in te dienen voor financiële middelen uit dit programma.
De leden van de Groep Van Haga vragen verder wanneer het apenpokkenvirus niet langer aangemerkt zal worden als een internationale noodsituatie. Volgens de laatste berichtgeving zijn de besmettingen aan het afnemen en het virus heeft nergens gezorgd voor extra druk op de zorg en/of is nauwelijks levensbedreigend. De leden willen dan ook graag weten waarom het mandaat van de Emergency Task Force van COVID-19 is uitgebreid naar het apenpokkenvirus en waarom er een verordening in de maak is die de Europese Commissie de mogelijkheid geeft om een medische noodsituatie op Europees niveau uit te roepen voor het apenpokkenvirus. Wat zijn de criteria voor het uitroepen van zo’n medische noodsituatie en wat zijn daarvan dan de gevolgen, niet in de laatste plaats voor het Nederlandse zorgstelsel?
Afsluitend hebben de leden van de Groep Van Haga vragen over het zogenaamde internationale pandemie-instrument, waarvoor in juni een akkoord is bereikt in de Gezondheidsraad en het Europees Parlement. Met deze verordening zullen er Europese en nationale paraatheid- en responsplannen komen. De leden willen graag weten wat er precies in deze plannen staat en wat de criteria zijn voor het in werking treden en het weer afschalen van deze plannen. Hoe zit het met de voorgenomen informatie-uitwisseling binnen de EU en hoe wordt de (medische) privacy van burgers daarbij geborgd? Hebben afzonderlijke lidstaten mandaat om het in werking treden van de paraatheid- en responsplannen te weigeren wanneer zij dat voor de nationale situatie niet nodig achten?
II. Reactie van het kabinet
III. Volledige agenda
Geannoteerde Agenda Gezondheidsraad 7 september 2022, brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers – 28 januari 2022, 2022Z15824
Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda Formele EU-gezondheidsraad van 14 juni 2022, brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers – 8 juni 2022, 21 501-31, nr. 671
Geannoteerde agenda Formele EU-gezondheidsraad van 14 juni 2022, brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers – 30 mei 2022, 21 501-31, nr. 667
Verslag EU gezondheidsraad van 14 juni 2022, brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers – 27 juni 2022, 21 501-31, nr. 678
Verslag informele gezondheidsraad 10 februari 2022, brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers – 7 juni 2022, 21 501-31, nr. 670