[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Energieraad 9 september 2022 (Kamerstuk 21501-33-951)

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2022D34367, datum: 2022-09-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-952).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-952 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.

Onderdeel van zaak 2022Z16343:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2021-2022

21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 952 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 september 2022

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Klimaat en Energie over de brief van 2 september 2022 over de geannoteerde agenda Energieraad 9 september 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 951).

De vragen en opmerkingen zijn op 5 september 2022 aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd. Bij brief van 7 september 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie,
Reinders

Inleiding

Aangehecht vindt u mijn antwoorden op de vragen die zijn gesteld in het kader van het schriftelijke overleg met betrekking tot de extra Energieraad van 9 september a.s.

Een groot deel van de gestelde vragen gaat in op de inzet van het kabinet tijdens deze Energieraad en met het verzoek om een appreciatie van verschillende ideeën die rondgaan omtrent het mitigeren van de hoge energieprijzen. Daarom licht ik hieronder de Nederlandse inzet voor de extra Energieraad van 9 september a.s. nader toe in aanvulling op de geannoteerde agenda.1 Daarbij ga ik tevens in op de verschillende ideeën die rondgaan voor mogelijke oplossingen wat betreft gestegen energieprijzen.

Het kabinet erkent de ernst van de situatie van de hoge gas-/elektriciteitsprijzen, in het bijzonder voor kwetsbare huishoudens. Met Prinsjesdag zal het kabinet daarom komen met een uitvoerig pakket aan inkomensondersteuning om kwetsbare huishoudens te ondersteunen. Het kabinet wil daarnaast bekijken of, en zo ja, welke maatregelen en sturing op EU-niveau kunnen bijdragen aan oplossingen in aanvulling op nationaal genomen maatregelen. Daarbij moeten de bredere economische gevolgen niet uit het oog worden verloren, waar het kabinet aandacht voor zal vragen in de Energieraad. Randvoorwaarden voor eventuele EU-crisismaatregelen/-interventies zijn voor het kabinet dat deze kortlopend zijn en geanalyseerd worden op impact en uitvoerbaarheid voor de lidstaten en dat deze tevens worden vormgegeven op een manier dat de leveringszekerheid, de transitie en investeringen in hernieuwbare energie niet, of zo min mogelijk, geschaad worden. Een aantal van deze aspecten zijn ook door verschillende fracties als van belang aangegeven. Verder zouden de eventuele maatregelen gericht moeten zijn op verbetering van de randvoorwaarden die het functioneren van de markt beïnvloeden, zoals interconnectiviteit tussen lidstaten. Voor het kabinet is het tot slot van belang dat bij interventies zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met dat deze helpen om koopkrachtverlies van kwetsbare huishoudens te mitigeren.

Naar verwachting zal de Europese Commissie komen met voorstellen voor maatregelen in verband met de hoge energieprijzen. In de Raad zal daartoe een eerste inventarisatie van de posities van de lidstaten plaatsvinden en er zal nog geen besluitvorming plaatsvinden. Verschillende fracties hebben gevraagd naar een appreciatie van de mogelijke Commissievoorstellen. Het is echter nog niet duidelijk wat de mogelijke voorstellen precies zullen behelzen. De uitgebreide appreciatie daarvan – met inbegrip van de eventuele financiële consequenties, alsmede de impact daarvan op de klimaatdoelen en de energietransitie waarnaar verschillende fracties gevraagd hebben – zal volgen na publicatie van de eventuele voorstellen.

Zoals in de geannoteerde agenda vermeld, is het voor het kabinet belangrijk om het probleem van de gestegen energieprijzen zoveel mogelijk bij de bron aan te pakken, namelijk door de krapte op de energiemarkt te verminderen. Minder vraag leidt in principe tot een lagere prijs. Naast verdere maatregelen voor besparingen op gas in vervolg op de Energieraad van 26 juli jl., zal het kabinet, als hier voorstellen voor worden gedaan, ook maatregelen ter besparing van elektriciteit steunen, waarnaar gevraagd is door de leden van de D66- en CDA-fractie. Daarbij is het van belang dat de unieke eigenschappen van de elektriciteitsmarkt in de uitwerking centraal staan.

Het kabinet ziet dat verschillende lidstaten een vorm van prijsregulering toepassen in de retailmarkt en dat de Europese Commissie nadenkt over mogelijkheden om kwetsbare consumenten te beschermen tegen de hoge energieprijzen. Het kabinet staat open voor de discussie met de lidstaten en Europese Commissie over nieuwe mogelijkheden voor lidstaten om een dergelijke maatregel met zo min mogelijk verstorende effecten te implementeren in de retailmarkt.

Op basis van de genoemde randvoorwaarden wil het kabinet daarnaast kijken naar de ideeën van de Europese Commissie voor een eventuele optie voor lidstaten om overwinsten van elektriciteitsproducenten (zgn. infra-marginale overwinsten), die momenteel behaald worden door de stijgende energieprijzen, nationaal af te romen. Hierop wordt later in de aanbiedingsbrief nader ingegaan. Een voordeel van een dergelijke heffing zou zijn dat er meer budget beschikbaar komt dat gebruikt kan worden om consumenten tot een bepaalde hoogte te compenseren. Daarbij is het wel van belang dat er een prikkel tot energiebesparing aanwezig blijft. Ook hier staat het kabinet open voor niet-verplichte guidance vanuit de EU. Deze winsten zijn volgens het kabinet overigens niet zozeer het gevolg van marktfalen, zoals de CDA-fractie vraagt, maar reflecteren de schaarste op de elektriciteits- en gasmarkt. Aandachtspunt bij een heffing op overwinsten is vooral de grondslagbepaling, omdat er geen meetbaar criterium voorhanden is waarmee kan worden bepaald of sprake is van een excessieve winst voor een bepaalde groep. Ook moet goed worden gekeken naar afbakening en uitvoering.

Het kabinet is tevens bereid om in overweging te nemen een price cap op Russisch pijpleiding gas te steunen. Dit kan leiden tot lagere prijzen voor gas voor importeurs. Er moet wel rekening worden gehouden met eventuele tegenreacties, die inmiddels ook door Rusland zijn aangekondigd.

Het aanpassen van het marktontwerp van de energiemarkt of de introductie van price caps op de EU-groothandelsmarkt bieden volgens het kabinet geen oplossing voor de hoge prijzen die primair de schaarste reflecteren. De voor- en nadelen van dergelijke interventies zijn al benoemd in de geannoteerde agenda. Door de prijzen op de groothandelsmarkten voor aardgas of elektriciteit te maximeren, dalen weliswaar de prijzen die afnemers betalen op de groothandelsmarkt. Daarbij is het niet zeker dat deze daling volledig bij de consument terecht komt. Bovendien kan er ook een daadwerkelijk tekort aan energie ontstaan, doordat door de lagere prijs meer vraag naar energie kan ontstaan dan het aanbod ervan is. Dit geldt uiteindelijk voor alle soorten price caps. Naast de algemene variant van een price cap op de groothandelsmarktprijs voor gas spreken sommigen over het maximeren van de EU-importprijs. Het maximeren van de importprijs, vooral wanneer dat ook geldt voor de import van LNG, kan ertoe leiden dat aanbieders van LNG liever aan andere delen van de wereld leveren, waar zij een hogere prijs kunnen krijgen. Om in zo’n geval tekorten tegen te gaan, zal het verschil tussen de maximumprijs en de marktprijs op enige manier gecompenseerd moeten worden. Daardoor kunnen de kosten daarvan alsnog bij de belastingbetaler terecht komen. Bovendien kunnen interventies in de energiemarkten het vertrouwen van investeerders schaden, met mogelijk nadelige gevolgen voor verdere investeringen in de energietransitie. Dit speelt minder bij een price cap op Russisch pijpleidingengas, waardoor het kabinet die optie wel in overweging wil nemen.

De VVD-fractie vraagt specifiek naar het zogeheten Spaanse model. Dit model bestaat uit een subsidie op elektriciteitsproductie uit aardgas. Het gevolg van deze subsidie is dat de prijs voor elektriciteit daalt, maar ook dat de vraag naar aardgas tegelijkertijd stijgt. Aangezien juist gas nu schaars is, is dit onwenselijk. We moeten juist gas besparen. Bovendien zou een EU-brede uitrol van dit model, zoals de VVD-fractie vraagt, inderdaad kunnen leiden tot disproportionele kosten voor Nederland. Dit is het gevolg van de combinatie van grote Nederlandse opwekcapaciteit uit aardgas en de grote interconnectiecapaciteit van Nederland op het vlak van elektriciteit. De Nederlandse subsidie zou dan kunnen weglekken naar omliggende landen. In het geval van een price cap op de prijs van elektriciteitsproductie uit aardgas, zoals de CDA-fractie vraagt, is er bovendien een risico op een fysiek tekort aan elektriciteit. Immers hebben elektriciteitsproducenten die gebruik maken van aardgas niet altijd de mogelijkheid om hun kosten terug te verdienen, waardoor zij kunnen besluiten hun capaciteit niet op de markt aan te bieden. Ik zie deze opties dan ook niet als een goede oplossing.

De D66- en CU-fracties hebben vragen gesteld over het ontkoppelen van de gas- en elektriciteitsmarkt. In reactie op de gestelde vragen en de vragen van de D66-, CDA- en PvdA/GL-fracties over een price cap op elektriciteit, merk ik op dat de markten voor elektriciteit en gas op dit moment niet expliciet aan elkaar verbonden zijn. Echter is de impact van de gasprijs op de elektriciteitsprijs groot, omdat de duurste eenheid elektriciteit die nodig is om vraag en aanbod op de elektriciteitsmarkt met elkaar in balans te brengen, de prijs bepaalt. In de praktijk is dat vaak aardgas. Maar van een expliciete koppeling is geen sprake. Dit is ook te zien aan de elektriciteitsprijs in Nederland op de groothandelsmarkt, die ook de afgelopen periode met enige regelmaat negatief is op momenten dat er een overschot is aan hernieuwbare energie.

Het is op dit moment nog niet duidelijk wat de Europese Commissie precies zal voorstellen om het effect van de hoge gasprijs op de elektriciteitsprijs te beperken en hoe de Europese Commissie een eventuele ontkoppeling van de prijzen eventueel denkt te realiseren, zoals de CDA- en CU-fractie vragen. In de praktijk zal dit waarschijnlijk een stapsgewijze heffing zijn voor de verschillende technieken, waarmee elektriciteit kan worden opgewekt. Men noemt dit ook wel een zogeheten inframarginale cap, zoals hierboven reeds genoemd. Deze werkt als volgt: verschillende technieken om elektriciteit op te wekken hebben verschillende (marginale) kosten: wind en zon hebben lage marginale kosten, nucleaire centrales iets hogere en kolen en in het bijzonder momenteel gasgestookte elektriciteit vanwege de hoge prijs van kolen en gas de hoogste marginale kosten. Op de groothandelsmarkt krijgen al deze technieken dezelfde prijs voor de geleverde elektriciteit. Hier verandert een inframarginale cap niets aan. Ex post geldt echter per techniek een plafond voor een maximale vergoeding, voor de goedkopere technieken minder dan voor duurdere technieken. Ex post wordt vervolgens een heffing opgelegd (een soort windfall tax) op het verschil tussen de groothandelsprijs (de marktprijs) en het vastgestelde plafond. De opbrengsten hiervan kunnen worden gebruikt om de elektriciteitsprijs voor bijv. burgers te drukken.

Deze optie kan middelen opbrengen en zo lidstaten helpen hun burgers te ondersteunen. De optie kent ook nadelen: het tast het gelijke speelveld tussen verschillende technieken aan en mogelijk ook lidstaten aan. Daarbij moet worden opgemerkt dat naarmate het aandeel hernieuwbare energie in de elektriciteitsmix toeneemt, gas steeds minder vaak de prijszettende optie zal zijn en de optie daarmee voor de lange termijn niet nodig of wenselijk lijkt. Niet elk land, waaronder Nederland, zal deze optie kunnen implementeren of even gemakkelijk op kortere termijn kunnen inzetten; het is qua uitvoering o.a. afhankelijk van het belastingsysteem en de Belastingdienst, de manier waarop stimulering van duurzame technieken in lidstaten is vormgegeven, de rollen die netwerkbeheerders in landen hebben, de beschikbaarheid van uniforme data voor publieke autoriteiten, en de mate waarin partijen hun energieopwek reeds langjarig (bijv. tegen lage prijzen) hebben weggezet zodat niet bij hen maar bij andere partijen (over)winsten neerslaan. De nadelen en uitvoeringscomplexiteit van deze optie moet worden afgewogen tegen de voordelen. Dit is een afweging die per lidstaat moet worden gemaakt. Het kabinet is van mening dat indien er voldoende flexibiliteit in de uitvoering is, dit een optie kan bieden voor lidstaten indien zij het geld inzetten voor (kwetsbare) burgers, waarbij de grootste nadelen van andere price cap opties, zoals de verstoring van de groothandelsmarkt, voorkomen wordt. Ik verwacht geen grote effecten van de opties voor een eventuele ontkoppeling op het functioneren van het ETS-handelssysteem, zoals de CU-fractie vraagt. Wel kan ontkoppeling leiden tot hogere kosten voor de energietransitie, en een minder gunstig investeringsklimaat voor hernieuwbare energie. Dit kan de vraag naar fossiele energiebronnen stimuleren, een risico waarop ook de PvdD-fractie heeft gewezen, en daardoor de ETS-prijs beïnvloeden.

Tenslotte onderschrijf ik, mede n.a.v. vragen van de D66-, PvdD-, PvdA/GL- en CU-fracties, dat het van belang is dat het tegengaan van de klimaatverandering en de voortgang van de energietransitie niet uit het oog mogen worden verloren en dat er moet worden voorkomen dat er een lock-in effect ontstaat die de verduurzaming vertraagt. Ik vind dit, samen met de leveringszekerheid en de betaalbaarheid, van groot belang en wil dit in de Energieraad onderstrepen. Om deze reden zet ik volop in op energiebesparing, zowel op de korte als op de lange termijn. Daarnaast zet ik mij in voor een langer termijn marktontwerp voor elektriciteit dat bijdraagt aan de integratie van hernieuwbare energie in het energiesysteem, en dat een gelijk speelveld behoudt tussen de verschillende technieken. Hierom pleit ik ook voor duidelijke impact assessments als startpunt voor elke discussie over toekomstige hervormingen. Tot slot vind ik het van belang dat het vervuiler-betaalt principe behouden blijft. Eventuele opschorting van het ETS-systeem, zoals door sommigen gesuggereerd, vind ik dan ook niet effectief, en een zeer negatief signaal.

De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

De toelichting in de aanbiedingsbrief dient mede als reactie op de vragen van de fracties van de VVD (vragen 3 en 6), D66 (vragen 8, 10, 13, 14, 15), CDA (vragen 16, 17, 18) PvdA/GL (vraag 19), PvdD (vraag 21) en CU (vraag 22, 23 en 24). Op de overige vragen zal afzonderlijk worden ingegaan. Een aantal vragen die niet direct betrekking hebben op deze Energieraad heb ik nog niet kunnen beantwoorden. Deze vragen zal ik u zo spoedig mogelijk doen toekomen, in ieder geval voorafgaand aan het Commissiedebat Gasleveringszekerheid. Het gaat hierbij om de vragen 2, 6 (VVD), 12 (D66), 20 (PvdA/GL), 25 (CU), 26 en 29 (BBB).

Vragen en opmerkingen van De leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de ingelaste energieraad. Deze leden constateren dat het nog onduidelijk is wat de exacte agenda van deze energieraad is en lezen dat de Minister verwacht dat er geen besluitvorming zal plaatsvinden. De leden van de VVD-fractie hebben nog wel enkele vragen.

Vraag 1.

De leden van de VVD-fractie vragen in de eerste plaats hoe het staat met de energiebesparing in Europa. Hoeveel energie is er bespaart door elke Europese lidstaat? Komt dit door beleid of simpelweg door de hoge prijzen? Ziet de Minister voorbeelden van succesvolle energiebesparingsmaatregelen in andere Europese lidstaten? Overweegt hij om een aantal hiervan ook in Nederland toe te passen?

Antwoord 1.

Eurostat publiceert statistieken over het energieverbruik. In een eerder overzicht heeft Eurostat het gasverbruik van alle EU-lidstaten geanalyseerd in de eerste helft van 2022. Hieruit bleek Nederland op een gasreductiepercentage van 20% te zitten in de periode januari – april ten opzichte van het gemiddelde gebruik in de periode van 2017 tot 2021. De tabel hieronder laat zien hoeveel gas er is gereduceerd in andere EU-lidstaten in dezelfde periode. Ik verwacht u binnenkort een nieuwe update te kunnen geven. In oktober zullen EU-lidstaten ook rapporteren aan de Commissie in hoeverre zij op koers liggen voor het vrijwillige gasreductiedoel van 15% in de periode augustus 2022 – maart 2023. Het centraal bureau voor de statistiek (CBS) heeft op 30 augustus gegevens gepubliceerd waaruit blijkt dat het gasverbruik in de eerste helft van 2022 25% lager was dan in de eerste helft van 2021. Het CBS meldt dat met name de industrie en elektriciteitscentrales minder aardgas gebruikten. Voor het overige deel is niet te zeggen welk deel van deze besparing door beleid of door de hoge prijzen komt, omdat er op dit moment geen (compleet) inzicht is in de beweegredenen van eindgebruikers om minder energie te gebruiken.

Binnen de Gas Coordination Group die op grond van de Verordening leveringszekerheid is ingesteld wisselen lidstaten uit welke maatregelen zij nemen op gebied van gasbesparing. Daaruit blijkt dat andere EU-lidstaten door de huidige situatie net als Nederland fors in zetten op vergelijkbare energiebesparende maatregelen. In Nederland hebben we de ISDE uitgebreid, scherpen we de energiebesparingsplicht voor bedrijven aan in 2023 en zijn meer middelen gereserveerd voor toezicht en handhaving. Ten slotte hebben we een brede communicatiecampagne «Zet ook de knop om» gelanceerd om eindgebruikers te informeren over energiebesparing. Lidstaten werken nauw samen en leren van elkaar. Indien er maatregelen in andere landen zijn geïmplementeerd die goed werken, zal ik deze uiteraard overwegen voor de Nederlandse context.

Vraag 2.

De leden van de VVD-fractie constateren dat de vulling van de Europese gasopslagen voorspoedig gaat. Deze leden vragen of al gekeken wordt naar het beleid voor de volgende winter. De kans is groot dat we de huidige winter uitkomen met relatief lege gasopslagen en dat we alweer in een race tegen de klok komen voor de vulling van deze opslagen voor de daaropvolgende winter. Is de Minister voornemens om op korte termijn het benodigde wetsvoorstel voor de verplichte vulgraden van onze gasopslagen naar de Kamer te doen toekomen? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom wordt deze afspraak uit het coalitieakkoord niet voorspoedig opgepakt gegeven de urgentie ervan?

Antwoord 2.

Vooruitlopend op de benodigde wetswijziging heeft het kabinet gekozen voor een interventie op de markt, onder meer met gerichte subsidies en het aanwijzen van EBN om de gasopslagen tot ruim boven het Europese vuldoel gevuld te krijgen. Daarmee zijn we erin geslaagd hetzelfde doel te bereiken voor het lopende jaar, maar hebben we ook een aanpak staan voor komende winter mocht dat nodig zijn. Over de planning van het wetsvoorstel verplichten vulgraden voor gasopslagen zal de Staatssecretaris u op korte termijn informeren.

Vraag 3.

De leden van de VVD-fractie onderstrepen de noodzaak om binnen de Europese Unie te bezien wat er mogelijk is om de volatiliteit van de energiemarkt te beperken. Daarvoor zijn er volgens hen geen taboes als dit helpt om onze huishoudens en bedrijven door de winter te laten komen. Tegelijkertijd onderschrijven deze leden de zorgen van de Minister over Europese prijsplafonds. Wat is het effect van het Spaanse prijsplafond geweest op hun energieverbruik dit jaar? Zou een prijsplafond op gas in Europa voor Nederland tot disproportionele kosten leiden aangezien we ook fors (onder andere via stroom) exporteren naar buurlanden?

Antwoord 3.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 4.

De leden van de VVD-fractie constateren dat eerder is aangegeven dat de gascrisis in Noordwest-Europa niet alleen kan worden opgelost door Europese lidstaten. Voor de levering van aardgas, maar ook voor onderlinge solidariteitsvraagstukken, zijn ook Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk van belang. Deze leden zijn van mening dat deze landen ook deel moeten nemen aan de discussie en dat het onderlinge beleid zoveel mogelijk op elkaar moet aansluiten. Is de Minister bereid om delegaties van Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk ook onderdeel te maken van de relevante beraadslagingen over de gascrisis? Zal hij daarvoor pleiten bij zijn Europese collega’s?

Antwoord 4.

De Nederlandse gasmarkt is onderdeel van een geïntegreerde Noordwest Europese energiemarkt. Het is daarom van belang verder te kijken dan onze landsgrenzen. Dat gebeurt in EU-verband en over de wijze waarop heb ik u geïnformeerd in de Kamerbrief van 21 juli jl.2

Voorts zijn Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk belangrijke partners van Nederland en van de EU op het vlak van energie in het algemeen en (aard-)gas in het bijzonder. Nederland onderhoudt met beide landen nauwe bilaterale betrekkingen, onder meer op het vlak van energie. Noorwegen en het VK zijn voorts beide lid van dezelfde EU Noordzee gas risicogroep, waarvan ook Nederland deel van uit maakt. Tevens participeert het VK op ad hoc basis in de EU Gas Coördination Group. Tenslotte hebben de EU-lidstaten en de Europese Commissie met het VK regelmatig overleg in het kader van het Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (TCA) Specialized Committe on Energie, dat op 28 september as.voor de 3e maal bijeenkomt. Beide landen participeren derhalve al in de relevante beraadslagingen over de gascrisis.

Vraag 5.

De leden van de VVD-fractie stellen dat de energietransitie op bepaalde vlakken versneld moet worden, om versneld onafhankelijk te worden van Rusland op energiegebied. De Commissie zal daarvoor ruimte moeten bieden zowel via het verkorten van procedures als ook meer ruimte in het staatssteunkader. Deze leden zijn van mening dat daar nog onvoldoende op wordt ingezet door de Commissie. Hoe kijkt de Minister hiernaar? Zal hij hiervoor gaan pleiten bij de komende energieraad en bij zijn andere gesprekken in Brussel?

Antwoord 5.

De Europese Commissie heeft via het RepowerEU-pakket o.a. voorstellen gedaan over versnelling van vergunningenprocedures. In mijn brief van 17 juni 2022 «Appreciatie REPowerEU» (Kamerstuk 22 112, nr. 3438) geef ik de kabinetsappreciatie van deze voorstellen. De aanpassingen zoals voorgesteld in RepowerEU leiden niet per se tot kortere doorlooptijden van vergunningenprocedures zoals wij die in Nederland volgen. Een deel van de RepowerEU voorstellen heeft wel betrekking op de inhoudelijke afweging rondom besluitvorming bij vergunningen, specifiek over de verhouding tussen milieuwetgeving en energietransitieprojecten. Dit kan leiden tot versnelling van de energietransitie en de onafhankelijkheid van Rusland op energiegebied. Dit heeft mijn aandacht in de gesprekken die gevoerd zullen worden voeren rondom de Energieraad.

Het kabinet verwelkomt de mogelijkheden die het tijdelijk crisiskader biedt op het gebied van hernieuwbare energie en decarbonisatie van industriële processen. Op dit moment lijkt het tijdelijk crisiskader, samen met de mogelijkheden in de andere steunkaders (zoals de richtsnoeren voor milieu, energie en klimaat, en de onder herziening zijnde algemene groepsvrijstellingsverordening), voldoende ruimte te bieden om versneld onafhankelijk te kunnen worden Rusland op energiegebied. Wel acht het kabinet de eis om steunmaatregelen als een competitieve tender vorm te geven in sommige gevallen belemmerd. Het kabinet is van mening dat dit niet altijd gepast is onder de huidige omstandigheden en ook andere eisen gesteld kunnen worden om te waarborgen dat niet meer steun wordt verleend dan nodig. Het kabinet heeft hier aandacht voor gevraagd bij de Europese Commissie en zal dit ook inbrengen bij een volgende herziening van het tijdelijk crisiskader.

Vraag 6.

De leden van de VVD-fractie zien dat, naast de enorm hoge kosten voor huishoudens, ook een economische ramp ontstaat. Bepaalde sectoren kunnen niet meer produceren met de huidige energieprijzen en schakelen zichzelf af. Daarnaast concurreren veel van deze bedrijven met Chinese en Amerikaanse bedrijven die met fors lage energiekosten te maken hebben. Ziet de Minister ook een risico voor het wegvallen van volledige (industriële) sectoren naar China en de Verenigde Staten door aanhoudende hoge energiekosten? Welke sectoren lopen de grootste risico’s? Wat zouden de effecten zijn van het afschakelen en uiteindelijk wegvallen van deze sectoren? Is de Minister bereid om ook dit vraagstuk in de komend energieraad te agenderen?

Antwoord 6.

De beantwoording van deze vraag doe ik u zo spoedig mogelijk toekomen.

Vraag 7.

De leden van de VVD-fractie horen vanuit verschillende gremia dat de Nederlandse regering kansen onbenut laat die vanuit Brussel geboden worden om getroffen sectoren te ondersteunen. Kan de Minister aangeven welke mogelijkheden Brussel biedt tot het geven van steun aan getroffen sectoren? Welke Europese fondsen staan hiervoor ter beschikking? Maakt Nederland hier nu gebruik van? Zo nee, waarom niet en gaat de Minister dat zo snel mogelijk doen?

Antwoord 7.

Op 23 maart jl. heeft de Europese Commissie een tijdelijk crisiskader vastgesteld om de economie te ondersteunen in de context van de Russische invasie in Oekraïne. Het tijdelijk crisiskader biedt lidstaten de mogelijkheid om staatssteun te geven voor ondersteuning van bedrijven die getroffen worden door de gevolgen van sancties en hoge energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Het kabinet houdt de situatie van bedrijven die getroffen worden door hoge energieprijzen nauwlettend in de gaten. Het kabinet maakt geen gebruik van de mogelijkheid in dit crisiskader. Het kabinet zet zich wel in om bedrijven in deze situatie op andere manieren (waaronder voor verduurzaming) te ondersteunen, zoals beschreven in Kamerstuk 22 112-3403. Er zijn op dit moment geen aanvullende Europese middelen beschikbaar gesteld die gericht zijn op ondersteuning van getroffen sectoren. Andere wetgevende voorstellen die door de Commissie zijn gedaan als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne zien niet direct op compensatie van getroffen sectoren, zie voor een overzicht Kamerstukken 21 501-07 en 36 045, nr. 1862.

Vragen en opmerkingen van De leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de recente Europese ontwikkelingen op het gebied van energie en de geplande Energieraad op 9 september. Deze leden maken zich grote zorgen over de beschikbaarheid en betaalbaarheid van energie. Daarnaast hebben zij vernomen dat de Europese Commissie mogelijk een pakket aan maatregelen zal voorstellen dat bestaat uit 1) het reduceren van de vraag naar elektriciteit, 2) een cap op de prijzen voor elektriciteit die is opgewekt met technologieën met lage productiekosten (zoals hernieuwbare energie en kernenergie) en die door de hoge gasprijzen nu extreem veel winst opleveren, en 3) het inzetten van de baten uit maatregel twee om maatregelen te financieren die de tarieven voor specifieke consumentengroepen verminderen. Deze leden verwelkomen een Europese aanpak om de crisis waar mogelijk te beteugelen, maar hebben hierover enkele vragen aan de Minister voor Klimaat en Energie.

Vraag 8.

De leden van de D66-fractie vragen of de Minister voor alle drie de punten kan aangeven in hoeverre deze haalbaar zijn in Nederland en Europa. Deze leden vragen de Minister ook om de effecten van de maatregelen te appreciëren op het gebied van de energieprijzen en op het gebied van CO2-reductie en het tegengaan van klimaatverandering. Zij vragen de Minister ook om aan te geven of het hier gaat om tijdelijke of structurele maatregelen en om aan te geven of hij dit passend vindt.

Antwoord 8.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 9.

De leden van de D66-fractie vragen ten aanzien van energiebesparing welke maatregelen het kabinet treft om naast de vraag naar gas ook de vraag naar elektriciteit te verminderen. Is de Minister voornemens de campagne «Zet ook de knop om» uit te breiden naar energie in den brede? Zo nee, waarom niet? Hoe kijkt de Minister naar aanvullende besparingsmaatregelen voor grootverbruikers om de leveringszekerheid voor huishoudens te borgen?

Antwoord 9.

Veel energiebesparingsbeleid in Nederland richt zich al zowel op gas als op elektriciteit (als ook op andere brandstoffen). Dit is logisch, aangezien besparingen op elektriciteit ook indirect gas besparen. Zo stimuleert de energiebesparingsplicht besparingen bij bedrijven op alle energiedragers. In 2023 zal de energiebesparingsplicht uitgebreid worden naar grootverbruikers en zullen zij dus zowel gas als elektriciteit moeten besparen. De informatiecampagne «Zet ook de knop om» richt zich daarnaast reeds breed op energiebesparing, niet alleen gas. Zo wordt geadviseerd om verlichting en ventilatie uit zetten in ruimtes die niet gebruikt worden, over te schakelen op Ledverlichting, de koeling/verwarming niet te hard te zetten (ook als men elektrisch verwarmt), en gebouwen te isoleren. Al deze maatregelen dragen ook bij aan elektriciteitsbesparing. Het vervolg van deze campagne in het najaar zal wederom besparingen breder dan alleen gas stimuleren.

Vraag 10.

De leden van de D66-fractie achten een cap op prijzen voor elektriciteit interessant, maar hebben zorgen over de langetermijneffecten van zo’n maatregel op de energiemarkt. Verwacht de Minister marktverstoring door een prijscap, bijvoorbeeld doordat nieuwe investeringen in hernieuwbare energie vertraging oplopen? In hoeverre is deze maatregel tijdelijk? Hoeveel bedrijven worden geraakt door een dergelijke belasting en hoeveel schat de Minister dat een dergelijke maatregel oplevert?

Antwoord 10.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 11.

Daarnaast staan deze leden voor het principe «de vervuiler betaalt». Heeft de Minister zicht op de winsten die in de huidige crisis worden gemaakt door fossiele (takken van) energieproducenten? Zo nee, is hij bereid om dit te laten onderzoeken?

Antwoord 11.

Ik verwijs u naar Kamerstuk 32 140, nr. 134 waar in wordt gegaan op excessieve winsten van energiebedrijven en het idee die te benutten ten gunste van mensen die moeite hebben rond te komen als gevolg van de gestegen energieprijzen. Met Prinsjesdag wordt uw Kamer hier nader over geïnformeerd.

Vraag 12.

De leden van de D66-fractie delen de noodzaak voor lagere tarieven voor bepaalde consumentengroepen. Zij vragen de Minister of hij al een beeld heeft om welke groepen dit in Nederland gaat en of hij bereid is te onderzoeken of deze groepen nog vóór het einde van het jaar ondersteund kunnen worden met de aangekondigde maatregel? Hoe zou dit vorm kunnen krijgen?

Antwoord 12.

De beantwoording van deze vraag doe ik u zo spoedig mogelijk toekomen.

Vraag 13.

Deze leden vragen zich ook af of het ontkoppelen van de gasmarkt en de elektriciteitsmarkt niet een effectievere oplossing is voor de consumententarieven voor elektriciteit, waarmee eventuele compensaties alleen nog voor de gasrekening nodig zijn. Ziet de Minister hiervoor mogelijkheden en wat zijn de voor- en nadelen?

Antwoord 13.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 14.

De leden van de D66-fractie vragen of de Minister kan aangeven in hoeverre de huidige prijscrisis veroorzaakt wordt door een feitelijk tekort aan gas, of dat er vooral sprake is van marktontwrichtende zaken zoals het tegen elkaar opbieden door verschillende landen om de gasopslagen te vullen? De leden van de D66-fractie merken op dat deze internationale crisis alleen met internationale afspraken bestreden kan worden. Zij pleiten voor meer Europese samenwerking op dit gebied. Kan de Minister aangeven hoe het staat met het REPower-EUplan om gezamenlijk gas in te kopen? Welke kansen en risico’s ziet de Minister in Europese afspraken voor een maximumprijs voor Russisch gas?

Antwoord 14.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 15.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het van belang is om nu al te anticiperen en passende maatregelen te treffen, om ervoor te zorgen dat er op de middellange en lange termijn verbetering mogelijk is. De leden van de D66-fractie roepen de Minister daarom op om zich in te zetten voor meer Europese samenwerking in de energie- en prijscrisis en om nu al gezamenlijk te bezien wat er nodig is om de huidige situatie in de komende jaren te voorkomen. Zij verzoeken de Minister om in Europees verband te pleiten voor het verkennen van verschillende maatregelen hiervoor en deze nog dit jaar in een volgende bijeenkomst van de Energieraad te bespreken. Zij roepen de Minister ten slotte op om bij het aanpakken van deze crisis het belang van het tegengaan van klimaatverandering niet uit het oog te verliezen.

Antwoord 15.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vragen en opmerkingen van De leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie zijn erg bezorgd over de gevolgen van de energiecrisis in Europa voor huishoudens en voor bedrijven. Zij verwachten dat we een moeilijke winter tegemoet gaan. Het is daarom verstandig dat de Europese Commissie nadenkt over noodmaatregelen om de energiemarkt in bedwang te houden.

De leden van de CDA-fractie hebben ten aanzien van de maatregelen die nodig zijn geen taboes, maar het is van groot belang dat de maatregelen daadwerkelijk effectief zijn. We moeten voorkomen dat er maatregelen worden genomen die de situatie op de energiemarkt verergeren.

Vraag 16.

De leden van de CDA-fractie lezen in de (uitgelekte) «Non-paper on Emergency Electricity Market Interventions» een aantal benoemde en beoordeelde interventies. De Commissie komt tot drie componenten: de introductie van besparingsdoelstellingen voor elektriciteit (naast gas zoals nu), een prijslimiet voor «inframarginale» elektriciteitsproductie (zodat er geen buitensporige winsten worden gemaakt op elektriciteitsproductie uit technologieën die op dit moment goedkoper zijn dan elektriciteit uit aardgas) en de opbrengst hiervan kan ten goede komen aan retail-prijsinterventies.3 De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe zij deze drie componenten waardeert. Wat is de effectiviteit en haalbaarheid op de korte termijn van deze voorstellen?

Antwoord 16.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 17.

De leden van de CDA-fractie merken op dat er flinke winsten worden gemaakt door elektriciteitsproductie-installaties die vooraan in de merit order zitten (renewables, kernenergie, kolen). Hoe kijkt de Minister hier tegenaan? Is dit wenselijk of een vorm van marktfalen?

Antwoord 17.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 18.

De leden van de CDA-fractie menen dat om de prijs van elektriciteit te dempen, zou de prijs van elektriciteit uit aardgas naar beneden moeten gaan. De leden van de CDA-fractie constateren dat de hoge gasprijzen dat nu verhinderen. Kan een ingreep in de prijs van elektriciteit uit aardgas (bijv. door een cap op deze prijs en/of een subsidie) een effectieve maatregel zijn?

Antwoord 18.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 19.

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties willen dat er altijd eerst wordt gekeken naar besparing. In de non-paper die voorligt worden wettelijke verplichtingen hierover voorgesteld. Bent u bereid zich in te zetten voor deze verplichtingen? De Duitse toezichthouder stelt dat dit zou kunnen leiden tot lagere gasprijzen. Hoe ziet de Minister dit? Hoeveel zou de prijs naar beneden kunnen als heel de EU 15% bespaart? Kan de Minister een overzicht geven van hoe het in de EU staat met de vrijwillige 15% besparingsdoelstelling?

Deze leden willen voorkomen dat bruinkool en andere fossiele energie dankzij de huidige energiecrisis worden gestimuleerd en willen absoluut voorkomen dat de positie van fossiele energie blijvend wordt verstevigd. Hoe zet u zich in om dit te voorkomen? Kan de Minister een inschatting delen over hoe de verschillende opties voor een price cap uitwerken op prikkels voor energiebesparing en verduurzaming van de energiesector?

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties vragen wat de inzet wordt van de Minister rondom de price cap die naar verluid wordt voorgesteld, waarbij winsten van andere energiebronnen dan gas worden afgeroomd. Is de Minister het ermee eens dat olie hier ook onder zou moeten vallen? Kan er een price cap op Russisch gas worden ingevoerd? Welke vormen van een price cap zijn mogelijk en hoe kunnen deze praktisch worden uitgevoerd? Gaat de Minister instemmen stemmen met het doorvoeren van een prijsplafond (price cap) op elektriciteit opgewekt uit andere bronnen dan gas? Aan welke overheden zou dit ten goede komen? En is de Minister het ermee eens dat de inkomsten hieruit ten goede moeten komen aan huishoudens die dit het hardste nodig hebben? Is de Minister van plan om hier in Europees verband op aan te sturen? Zijn er andere manieren dan een price cap om de merit order te beïnvloeden en ervoor te zorgen dat de gasprijs niet de energieprijs bepaalt? Hoe kunnen we de woekerwinsten gemaakt door olie- en gasmaatschappijen zoals Shell en Saudi Aramco afromen? Wordt hier in Europees verband op ingezet? Gaat de Minister ook aandacht vragen voor de rol van mogelijke speculatie en manipulatie op de (derivaten)energiemarkt?

Antwoord 19.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Daarnaast komt het onderwerp van mogelijke speculatie en manipulatie op de (derivaten)energiemarkt niet direct aan de orde op de Energieraad. Ik vind het nog te vroeg om dit actief te agenderen. Wel is het goed om hier een beter beeld bij te krijgen, zowel Europees als nationaal. Ik zal hiervoor bij de Europese Commissie en mijn collega van Financiën aandacht vragen.

Vraag 20.

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties maken zich grote zorgen over de energiesituatie komende winter. Deze leden missen de urgentie bij het kabinet, Deze urgentie wordt wel door andere regeringen in Europa worden uitgedragen. Hoe beoordeelt u de huidige situatie? Wat is de worst case scenario voor aankomende winter? Waar moet Nederland zich op voorbereiden? Komt er een steviger besparingsplan? Bent u bereid zich in te zetten voor een gecoördineerd Europees plan voor het afsluiten van bedrijven wanneer er een fysiek tekort aan gas ontstaat? Wie bepaalt wanneer er gas uit de voorraden op de markt wordt gebracht? Hoe wordt voorkomen dat bedrijven niet strategisch gas in de voorraad laten zitten om zo een hogere opbrengst te realiseren?

Antwoord 20.

De beantwoording van deze vraag doe ik u zo spoedig mogelijk toekomen.

Vragen en opmerkingen van De leden van de PvdD-fractie

Vraag 21.

De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat bij het maximeren van de energieprijzen gezocht moet worden naar een vorm die alleen gericht is op de armste huishoudens en kleine bedrijven. Tegelijkertijd dient prioriteit gegeven te worden aan de energietransitie en besparings- en isolatiemaatregelen. De leden van de PvdD-fractie zijn namelijk van mening dat armoede en het omvallen van kleine bedrijven moet worden voorkomen. En dat de huidige ineenstorting van het fossiele energie systeem alle reden geeft om de energie transitie door te zetten. De leden van de PvdD-fractie willen in herinnering brengen dat het altijd de bedoeling was om de prijzen voor fossiele brandstoffen te verhogen, om verduurzaming en besparing te stimuleren ten faveure van duurzame bronnen. Wat daarbij noodzakelijk was – en waar te weinig aandacht voor was vanuit de overheid – was degelijk flankerend verduurzamings- en besparingsbeleid aan de vraagkant, waardoor er niet alleen maar aan de aanbodkant iets zou veranderen. Omdat regeringen de energietransitie vooral alleen aanvlogen vanuit de aanbodkant en tegelijkertijd te weinig deden om de vraag naar fossiele brandstoffen te verminderen, is de vraag naar fossiele brandstoffen blijven bestaan. Daarbij schiet de regering vooral in een fossiele reflex door onduurzame fossiele bronnen (uit vaak onstabiele en dubieuze regimes) te vervangen door andere fossiele bronnen. Niet alleen zijn verduurzamings- en besparingsmaatregelen financieel niet haalbaar voor iedereen, maar het is ook nog steeds zo dat het huidige fossiele systeem ervoor zorgt dat dit soort maatregelen ook op andere manieren te weinig toegankelijk zijn voor mensen die op zich wel de financiële draagkracht zouden hebben. Er is bijvoorbeeld onvoldoende technisch personeel opgeleid en veel mensen vallen ook tussen wal en schip als het gaat om subsidiëring van de energietransitie. Kan de Minister bevestigen? Is hij bereid om dit ook uit te dragen tijdens de extra Energieraad van 9 september om de andere Ministers hiervan bewust te maken? Is hij bereid om uit te dragen dat niet alleen de armste mensen tegemoetgekomen moeten worden, maar dat er ook iets moet veranderen aan de fossiele structuren die een rem zetten op de energietransitie?

Antwoord 21.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich ernstig zorgen over de actuele ontwikkelingen op de gas- en elektriciteitsmarkt en de gevolgen daarvan voor huishoudens en de energietransitie. Zij willen de Minister graag enkele punten meegeven. De urgentie is groot, maar ingrijpen moet wel verstandig gebeuren.

Vraag 22.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de voorstellen van de Europese Commissie om de prijs van elektriciteit en gas te ontkoppelen. Zij zien dat elektriciteit wordt in steeds grotere mate lokaal opgewekt en verbruikt wordt, terwijl de gasmarkt nog sterk wordt bepaald door Europa en internationale afhankelijkheden. Ontkoppeling past bij deze ontwikkeling. Zij hebben nog enkele vragen. Deze leden vragen welk effect ontkoppeling gaat hebben op het functioneren van het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS)? De voorzitter van de Europese Commissie heeft de lidstaten opgeroepen in te grijpen in de energiemarkt, maar zal vooralsnog de Europese ontkoppeling van elektriciteit en gas niet realiseren, in ieder geval niet voor deze winter. Ook het Nederlandse wetsvoorstel voor ontkoppeling is pas in 2023 klaar. Welke mogelijkheden zijn er om deze voorstellen op zowel Europees als Nederlands niveau naar voren te halen?

Antwoord 22.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 23.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vernomen dat een Europese cap de energieprijzen wordt besproken. Deze leden zouden de Minister een aantal vragen willen meegeven. Een pricecap werkt alleen met rantsoenering, zeker voor de energie-intensieve sectoren. Hoe wil de Europese Commissie de rantsoenering vormgeven? Het kabinet is tegen een Europese pricecap. Wat zijn de voor- en nadelen van zo’n Europese cap? Wat is het alternatief bij een niet-functionerende markt? Hoe gaat een pricecap op een geliberaliseerde retailmarkt als de onze functioneren? Wat zijn de gevolgen en hoe kunnen die gevolgen worden gemitigeerd? Hoe ziet het voorstel eruit, hoe wordt het gefinancierd en heeft dit gevolg voor de afdrachten? Wat doet een pricecap met de prikkel voor landen om de voorzien in eigen, CO2-neutrale, energievoorziening, zoals Duitsland en het afsluiten van de kerncentrales?

Antwoord 23.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 24.

De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich tot slot zorgen over de impact van deze disruptie van de markt op de energietransitie en de investering in duurzame energie en warmte. Heeft de Minister hier, en in Europa daar voldoende aandacht voor?

Antwoord 24.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de bovenstaande toelichting van de kabinetsinzet op de aankomende Energieraad.

Vraag 25.

Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de leden Grinwis en Erkens over een tijdelijke correctieregeling duurzame warmte in het leven roepen (Kamerstuk 29 023, nr. 322), en de motie van de leden Grinwis en Erkens over een oplossing voor aardwarmteprojecten die in de knel dreigen te komen door de huidige maximale SDE++-realisatietermijn (Kamerstuk 35 531, nr. 30) en motie van de leden Grinwis en Erkens over maatwerkafspraken voor bestaande geothermieprojecten die de realisatietermijn dreigen te overschrijden (Kamerstuk 31 239, nr. 357).

Antwoord 25.

De beantwoording van deze vraag doe ik u zo spoedig mogelijk toekomen.

Vragen en opmerkingen van De leden van de BBB-fractie

Inbreng BBB op het schriftelijk overleg van de informele Energieraad d.d. 9 september

Het lid van de BBB heeft kennisgenomen van de agenda van de informele energieraad op 9 september en heeft hierover nog enkele vragen.

Vraag 26.

Een aantal EU-lidstaten benut het Europese Staatssteunkader en de crisisreserve van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) al maximaal en ondersteunen hun telers met passende maatregelen voor de stijgende energieprijzen in de (glas)tuinbouw. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie op de interne markt doordat de kostprijzen voor de Nederlandse teler zijn fors hoger dan die voor hun Europese concurrent. Het lid van de BBB fractie vraagt het kabinet oneerlijke concurrentie te voorkomen en het steunpakket open te stellen voor snellere verduurzaming van de Nederlandse tuinbouw. Graag een onderbouwing van dit antwoord.

Antwoord 26.

De beantwoording van deze vraag doe ik u zo spoedig mogelijk toekomen.

Vraag 27.

Het lid van de BBB fractie is van mening dat de lage- en middeninkomens en de voor deze crisis financieel gezonde MKB bedrijven op de kortst mogelijke termijn financiële compensatie dienen te krijgen voor de exorbitant hoge energieprijzen. Gaat de Minister in de informele energieraad inbrengen dat een tussenoplossing zou kunnen zijn het instellen van een Europees borstellingsfonds voor deze categorieën? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 27.

Het voor het kabinet belangrijk om het probleem van de gestegen energieprijzen zoveel mogelijk bij de bron aan te pakken, namelijk door de krapte op de energiemarkt te verminderen. In dat licht is een Europees borstellingsfonds voor MKB-bedrijven geen voordehand liggend instrumentarium.

Vraag 28.

En kan de Minister inbrengen of het ook mogelijk is handelaren van de energiemarkt te weren, en uitsluitend actoren op de energiemarkt toe te staan die zelf ook daadwerkelijk energie consumeren? Dit bijvoorbeeld ook in het kader van het hervormen van de elektriciteitsmarkt. Dit heeft als doel speculatie van onze energiebronnen als primaire levensbehoefte te temperen. Graag de reactie van de Minister. Het lid van de BBB fractie denkt dat het zeker een goed plan is om de energieprijzen voor particuliere consumenten te reguleren en daarnaast heffingen op de energierekening te reduceren, conform de ideeën van het non-paper.

Antwoord 28.

Het beperken van het handelen op de energiemarkt tot actoren die zelf energie consumeren is niet mogelijk. Ik zie dit ook niet als een oplossing voor hoge energieprijzen. De Europese Commissie zal in reactie op de huidige energiecrisis naar verwachting spoedig met voorstellen komen voor verbeteringen in de werking van de Europese elektriciteitsmarkt. Daar denkt Nederland graag over mee.

Vraag 29.

Tot slot; Is het mogelijk een uitbreiding van het borgstellingskrediet te realiseren zodat dit glastuinbouwbedrijven op korte termijn de benodigde lucht geeft? Het lid van de BBB fractie heeft grote zorgen over de impact van de gestegen energieprijzen op zowel burgers als bedrijven en wil de Minister oproepen om maximale inspanning te leveren te voorkomen dat we een groot deel van de MKB hierdoor kwijt zullen raken. Het uitbreiden van het borgstellingskrediet geeft glastuinbouwers ook toegang tot financiering om te verduurzamen. Bedrijven moeten immers financieel fit zijn om de energietransitie te maken.

Antwoord 29.

De beantwoording van deze vraag doe ik u zo spoedig mogelijk toekomen.


  1. Kamerstuk 21 501-33, nr. 951.↩︎

  2. Kamerstuk 29 023, nr. 337.↩︎

  3. Euractiv, 2 september 2022, «LEAK: The EU’s emergency measures to tackle rising electricity prices».

    (https://www.euractiv.com/section/energy/news/leak-the-eus-emergency-measures-to-tackle-rising-energy-prices).↩︎