[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2023

Memorie van toelichting

Nummer: 2022D34471, datum: 2022-09-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-XII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36200 XII-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2023.

Onderdeel van zaak 2022Z16149:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022–2023
36 200XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor het jaar 2023
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Verdeling geraamde uitgaven IenW-begrotingen 2023 (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 12.981 miljoen

Figuur 2 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.829 miljoen

Figuur 3 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 42,9 miljoen

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

M.G.J.Harbers

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begro-tingen:

  1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),
  2. de begroting van het Mobiliteitsfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en
  3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

De twee fondsbegrotingen van IenW, het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, worden gevoed vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII via beleidsartikel 26 (Bijdrage Investeringsfondsen).

In de beleidsbegroting Hoofdstuk XII worden de uitgaven geraamd en verantwoord voor de beleidsuitgaven van IenW, waaronder beleidsonder-zoeken, subsidies en bijdragen aan medeoverheden en/of internationale organisaties. Ook de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement worden begroot op de beleidsbegroting.

Op beide fondsbegrotingen worden de uitgaven aan concrete investeringsprojecten en -programma’s geraamd en niet-infrastructurele maatregelen die doelmatig gebruik van het huidige areaal beogen te verbeteren, evenals de uitgaven voor exploitatie, onderhoud en vernieuwingen van de infrastructuur. De doelstelling van het mobiliteitsfonds is wettelijk vastgelegd in de Wet Mobiliteitsfonds (Stb. 2020, 20472): «het faciliteren van mobiliteit van personen en goederen door middel van financiering en bekostiging». De instelling van het Deltafonds is wettelijk geregeld in de Waterwet (Stb. 2009, 107), met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.

MIRT Overzicht

Alle investeringsprojecten en -programma’s in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn opgenomen in het MIRT Overzicht. Dit overzicht wordt aan de Tweede Kamer aangeboden op Prinsjesdag en biedt verdieping op de informatie die voor de projecten is opgenomen in de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds. In principe is van ieder investeringsproject en -programma een projectblad opgenomen in het MIRT Overzicht. Naast specifieke informatie over projecten, biedt het MIRT Overzicht ook meer informatie over de belangrijkste opgaven die spelen in de verschillende MIRT Gebieden, zoals bijvoorbeeld verwoord in de MIRT Gebiedsagenda’s.

Deltaprogramma

Het Deltaprogramma is een nationaal programma. Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen werken hierin samen met inbreng van maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Het doel is om Nederland ook voor de volgende generaties te beschermen tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoetwater. In het Deltaprogramma wordt naast de lange termijn voorkeursstrategieën ook een overzicht gegeven van de financiële middelen voor het Deltaprogramma, waarvoor het Deltafonds een belangrijke financiële bron is.

De begrotingen van IenW zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksfinancien.nl.

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en structuur van de begroting voor Hoofdstuk XII zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

  1. Allereerst is de begrotings(wet)staat voor Hoofdstuk XII voor het jaar 2023 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
  2. In de Beleidsagenda is vervolgens een overzicht gegeven van de prioriteiten voor 2023 en de hoofdlijnen van het (budgettaire) beleid. Daarna is eerst op hoofdlijnen inzicht verstrekt in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2022. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  3. In de artikelsgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel wordt per beleidsartikel beschreven wat per beleidsthema de algemene doelstelling is, wat de rollen en verantwoordelijkheden van de Minister hierbij zijn en welke budgetten er per financieel instrument voor het beleidsthema zijn begroot.
  4. In de verdiepingsbijlage (bijlage 2) worden per beleidsartikel de belangrijke mutaties toegelicht. In deze bijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit is een aanvulling op de standen die in de (niet-)beleidsartikelen zijn opgenomen.

    De mutaties in de bijlage worden toegelicht op het niveau van de financiële instrumenten en de totale verplichtingen volgens onderstaande uniforme ondergrenzen.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20
  1. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten verwerkt:

  1. Het beleidsartikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen kent de artikelonderdelen Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds en Bijdrage aan het Deltafonds. Per artikelonderdeel is een overzicht opgenomen van de bijdrage per modaliteit aan het Mobiliteitsfonds en Deltafonds tot en met 2036.
  2. Op de beleidsartikelen van Hoofdstuk XII waarop de bijdragen aan het Mobiliteitsfonds/Deltafonds betrekking hebben wordt direct onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van beleid» extracomp-tabel de betrokken bijdrage aan het Mobiliteitsfonds/Deltafonds gepresenteerd (zoals opgenomen in artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen). Hiermee worden de beleidsprestaties van de investeringen die worden verantwoord op de investeringsfondsen betrokken bij het formuleren van het integrale beleid van IenW. Daarnaast worden de beleidsindicatoren die hieraan gekoppeld zijn verantwoord in de Hoofdstuk XII-begroting.

Overzichtscontructie

Bijlage 8 (de overzichtsconstructie milieu) bevat een overzicht van (onderdelen van) beleidsartikelen van verschillende begrotingen met een milieudoelstelling.

Moties

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbeveling (pagina 8).

Motie Hachchi c.s.

In oktober 2012 is de motie-Hachchi (Kamerstukken II 2011–2012, 33 000 IV, nr. 28) aangenomen. Hiermee wordt een overzicht van alle rijksuitgaven Caribisch Nederland, inclusief die vanuit de IenW-begrotingen opgenomen bij de begroting van het BES-fonds.

Motie Leegte c.s.

In januari 2015 is de motie-Leegte (Kamerstukken II 2014–2015, 30 196, nr. 278) aangenomen. In de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt daarom een totaaloverzicht gepresenteerd van de maatregelen van alle ministeries in het kader van het Energieakkoord. Inmiddels is dit overzicht uitgebreid met maatregelen ten behoeve van het klimaatakkoord en CO2-reducerende maatregelen. Hierin zijn ook de maatregelen die onder de verantwoording van IenW vallen opgenomen. Bij de desbetreffende beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal en 21 Duurzaamheid worden de maatregelen genoemd.

Groeiparagraaf

In deze begroting zijn de volgende verbeteringen ten opzichte van het voorgaande jaar doorgevoerd:

Pilot beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

In het WGO jaarverslag van 23 juni 2022 is de informatiewaarde van de jaarverslagen en begrotingen behandeld. Het is voor de Kamer van belang dat in deze stukken inzichtelijk is wat de doelen zijn, welke middelen beschikbaar zijn en welke resultaten met deze middelen worden bereikt. In de begroting van 2023 is voor beleidsartikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) een pilot artikel opgesteld wat tegemoetkomt aan dit belang:

  1. In het pilot artikel 14 zijn de subthema's 'netwerk', 'verkeersveiligheid' en 'duurzame en slimme mobiliteit' herkenbaar opgenomen met als doel de leesbaarheid van het artikel te verbeteren;
  2. Om meer inzicht te geven in doelen en resultaten zijn vervolgens deze subthema's in samenhang met algemene- en operationele doelstellingen en indicatoren gepresenteerd;
  3. Ter bevordering van de leesbaarheid is een samenvattende tabel toegevoegd voor de rollen en verantwoordelijkheden van de Minister, herkenbaar onderverdeeld per subthema;
  4. De budgettaire tabel is per subthema geordend en meer in verband gebracht met de doelen en instrumenten van artikel 14;
  5. Na afronding van de beleidsdoorlichting naar artikel 14 (voorzien in de tweede helft van 2023) is het streven om in 2024 de resultaten van de beleidsdoorlichting door te vertalen naar nieuwe operationele doelstellingen en indicatoren en kengetallen. Verwerking hiervan wordt geëfectueerd in de begroting van 2025.

Deze opzet zal, indien de pilot succesvol is, bij de begroting 2024 verder worden uitgewerkt.

Indicator SPV (artikel 14)

Met het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) is de risicogestuurde aanpak geïntroduceerd. De essentie daarvan is dat beleid wordt gericht op het in beeld brengen en aanpakken van situaties waar er sprake is van gevaarlijke omstandigheden. De indicatoren hiervoor staan bekend als ‘Safety Performance Indicators’, kortweg SPI’s. Deze zijn op dit moment nog in ontwikkeling. Verwachting was dat de indicatoren voor ‘Snelheid’ en ‘Veilige wegen’ zouden kunnen worden toegepast in deze begroting (Kamerstukken II, 2019-2020, 35 300-XII, nr. 94). Dit is helaas nog niet mogelijk. De definities van deze SPI’s zijn weliswaar al uitgewerkt en een deel van de benodigde data is al landelijk beschikbaar voor wegbeheerders. Het kost echter nog meer tijd om alle benodigde data op structurele, geschikte, uniforme wijze en landsdekkend te ontsluiten. Het streven is om in 2025 alle benodigde data landelijk beschikbaar te kunnen stellen. Hiermee is de verwachting dat de nieuwe indicator kan worden opgenomen in de Ontwerpbegroting van 2026.

Daarnaast zal alle informatie met betrekking tot de SPI’s worden getoond in een dashboard dat momenteel wordt ontwikkeld door het Kennisnetwerk SPV. De SWOV levert al een overzicht van de ontwikkelingen rondom de SPI’s, de beschikbare metingen daarvan en de maatregelen die daaruit voortvloeien ter verbetering van de verkeersveiligheid (Staat van de Verkeersveiligheid 2021). De SWOV zal in de komende jaren over steeds meer data van SPI’s beschikken en die dus kunnen duiden in de jaarlijkse «Staat van de Verkeersveiligheid».

Strategische Evaluatieagenda

In de begroting 2022 was een stap gezet voor het beter inzichtelijk maken van de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid met de Strategische Evaluatieagenda (SEA). De SEA is een strategische evaluatie-agenda met passend monitoring- en evaluatieonderzoek, die circa 4 jaar vooruitkijkt. De geagendeerde onderzoeken leveren gezamenlijk inzichten op in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid, de voorwaarden daarvoor, en manieren om de (kans op) doeltreffend en doelmatig beleid te vergroten. In deze begroting is de SEA verder verduidelijkt met een verbeterde indeling en een kwalitatieve toelichting. 2023 geldt nog steeds als overgangsperiode voor de SEA. Na afloop van de overgangsperiode zal de nu nog gehanteerde term ‘beleidsdoorlichting’’ voor de reguliere ex-post synthese evaluaties plaatsmaken voor ‘periodieke rapportage’ (Kamerstukken II, 31 865, nr. 203).

Wijzigingen regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2022

Voor het opstellen van de begroting gelden de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) van de Minister van Financiën. In de RBV 2022 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in de begroting 2023 op het gebied van:

  1. Bijlage 8 NGF: Voorschrift vanuit de minister van Financiën is dat indien er vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF) budgetten ter beschikking zijn gesteld, het betreffende departement een afzonderlijke NGF-bijlage opneemt.
  2. Bijlage 2 specifieke uitkeringen: BZK neemt niet langer een gedetailleerd overzicht per departement op als bijlage bij zijn eigen begroting. In plaats daarvan neemt elk departement zelf een gedetailleerd overzicht op als bijlage bij de betreffende begroting.
  3. Openbaarheidsparagraaf: In de beleidsagenda is als afzonderlijk onderdeel de openbaarheidsparagraaf opgenomen. Dit komt voort uit de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ waarin het kabinet onder andere maatregelen heeft aangekondigd gericht op actieve openbaarmaking van informatie en op verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries (‘Open op orde’). Verder schrijft artikel 3.5 van de Wet open overheid voor dat een bestuursorgaan in de jaarlijkse begroting aandacht besteedt aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van de Wet open overheid (Woo).
  4. Geschatte budgetflexibiliteit: Vanaf de ontwerpbegroting 2023 wordt de informatieverstrekking over budgetflexibiliteit uitgebreid en opgenomen onder onderdeel Budgettaire gevolgen van beleid van het desbetreffende beleidsartikel. Er wordt ingegaan op de geschatte budgetfelxibiliteit en inzicht gegeven in de categorieën juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereser­veerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. Met deze wijziging is het totaal­overzicht ‘niet-juridisch verplichte uitgaven’ komen te vervallen.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

Nederland bereikbaar, leefbaar en veilig houden: dat staat voorop bij het werk van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Daarom zorgt IenW voor een sterke en duurzame infrastructuur, boven en onder de grond. Bereikbaarheid en mobiliteit zijn van groot belang voor ons welzijn en onze welvaart: de huidige infrastructuur heeft ons de welzijn en welvaart gebracht waar we nu van genieten, en die we willen behouden en doorgeven aan komende generaties. Ook werkt IenW aan een gezonde leefomgeving met schone lucht, schone bodem, schone rivieren en een schone zee. En aan een klimaatneutraal, fossielvrij en circulair Nederland.

De oorlog in Oekraïne stelt uitdagingen aan veel aspecten van het werk van IenW. Mede door de oorlog in Oekraïne is de bescherming van onze vitale infrastructuur urgenter dan ooit. Daarnaast heeft de oorlog onze afhankelijkheid van schaarse grondstoffen nog eens extra benadrukt.

Ook de ambities op het gebied van woningbouw, stikstof en klimaat hebben directe invloed op het beleidsterrein van IenW.

De agenda voor de komende jaren is ambitieus en de genoemde uitdagingen zijn omvangrijk, complex en vragen soms om departement overstijgende oplossingen. We willen ervoor zorgen dat we de zaken op een goede manier beheren en doorgeven aan toekomstige generaties. Zodat Nederland optimaal bereikbaar is, schoner wordt en leefbaar blijft.

De beleidsagenda 2023 van IenW is een kernachtig overzicht van het voorgenomen beleid in 2023. In het beleidsprogramma van IenW dat afgelopen mei naar de Tweede Kamer is gestuurd, staat wat IenW aan het einde van deze kabinetsperiode bereikt wil hebben en welke stappen daarvoor nodig zijn. De beleidsagenda is net als het beleidsprogramma samengesteld aan de hand van de afspraken in het coalitieakkoord. De beleidsagenda 2023 is de eerste beleidsagenda waarin de prioriteiten uit het beleidsprogramma voor een individueel jaar worden geformuleerd. In deze beleidsagenda zijn afspraken uit het coalitieakkoord aangevuld met de hoofdlijnen van reeds voorgenomen beleid voor 2023.

In het vervolg van deze beleidsagenda is aan de hand van vier hoofdstukken terug te lezen wat de belangrijkste ambities zijn voor 2023. De eerste twee hoofstukken gaan over bereikbaarheid en veiligheid. Daarna volgt duurzaamheid en transities. Het laatste hoofdstuk gaat over het beheer, onderhoud en toekomstbestendig maken van onze infrastructuur.

Bereikbaarheid

Bereikbaarheid in heel Nederland

Vanuit het mobiliteitsfonds investeert IenW in de verbetering en uitbreiding van de infrastructuur voor openbaar vervoer, auto en vaarwegen. Dit gebeurt in samenhang met andere opgaven zoals de grote woningbouwopgave, energietransitie en klimaatadaptatie. Daarbij zijn veiligheid, oog voor nieuwe ontwikkelingen en duurzaamheid van belang. De stikstofproblematiek is voor alle opgaven in het fysieke domein een belangrijke beperkende factor. Ondanks de reeds ingezette daling van stikstofuitstoot heeft IenW deze kabinetsperiode schaarse stikstofruimte nodig om Nederland bereikbaar, leefbaar en veilig te houden.

Om de toekomstbestendigheid van onze bereikbaarheidsaanpak te borgen stelt IenW een Nationale Mobiliteitsvisie 2050 op. De scope beslaat het gehele spectrum van modaliteiten en beleidsinstrumenten. IenW weegt daarbij mee hoe bereikbaarheid de brede welvaart verhoogt en kijkt hierbij zowel naar het verdienvermogen van Nederland als een veilige en gezonde leefomgeving. Bij het opstellen van de Nationale Mobiliteitsvisie 2050 gaat IenW nadrukkelijk het gesprek aan met de gebruikers en omwonenden en partijen die hen bestuurlijk en maatschappelijk vertegenwoordigen. Eind 2022 komt IenW met een contourennota voor de Nationale Mobiliteitsvisie 2050 waarin aanpak, proces en planning beschreven staan.

Woningbouw en mobiliteit

Voor de ontsluiting van nieuwe woningen heeft het kabinet € 7,5 miljard vrijgemaakt. Deze middelen worden ingezet voor het ontsluiten van nieuwe woningen in de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties en daarbuiten. De verdeling van de middelen wordt bepaald in samenwerking met de ministeries van BZK, EZK en LNV en de medeoverheden. In 2022 zijn versnellingsafspraken gemaakt om de woningbouw op de korte termijn te stimuleren. Daarnaast is een afweegkader ontwikkeld voor de ontsluiting van de grootschalige woningbouwgebieden, waarmee tevens in het najaar van 2022 de eerste beslissingen kunnen worden genomen. Waar de versnellingsafspraken zich richten op de korte termijn, leveren de grootschalige locaties meer woningen op middellange en lange termijn. In 2023 werkt IenW verder aan de uitvoering van deze versnellingsafspraken.

In 2023 monitort IenW de voortgang van de afspraken die in 2022 gemaakt zijn en zal IenW de programmering van besteding van de middelen voor woningbouw en de ontsluiting daarvan verder uitwerken. Tot slot treft IenW in 2023 voorbereidingen voor de langere termijn opgaven, om ook na 2030 (nieuwe) woningen bereikbaar te houden.

Bereikbaar wonen en grote spoorprojecten

Vanwege de ambities voor wonen en klimaat, zijn in het coalitieakkoord onder andere afspraken gemaakt over de Lelylijn, de Noord/Zuidlijn en de Oude Lijn. Het voorbereidend onderzoek naar de mogelijkheden voor de aanleg van de Lelylijn (één van de NOVEX-gebieden) is een nieuw project op het gebied van OV en Spoor. IenW werkt in 2023 samen met de ministeries van BZK en EZK en met de regionale partners aan het verkrijgen van de benodigde beslisinformatie en het sluitend maken van de begroting. Conform het coalitieakkoord wordt daarbij ook aandacht geschonken aan woningbouw, economie en de internationale bereikbaarheid. Via een breed participatietraject worden alle omwonenden en de bredere regio meegenomen in (de voorbereiding van) de besluitvorming. In 2023 ligt de focus op het realiseren van de eerste (onderzoeks)resultaten, onder andere voor een onderbouwde kostenraming en mogelijkheden voor medefinanciering vanuit de regio en uit Europese fondsen. Bij het Coalitieakkoord zijn de bedragen die door het Nationaal Groeifonds zijn gereserveerd voor de Noord/Zuidlijn en de Oude lijn, overgedragen aan het Mobiliteitsfonds. Beide projecten zijn daarmee onderdeel geworden van de reguliere MIRT-cyclus. Nadat de gesprekken met de regio gevoerd zijn kunnen MIRT-verkenningen starten.

Toekomstbestendig Openbaar Vervoer en Spoor

Met het Toekomstbeeld OV is voor het openbaar vervoer door alle betrokken partijen een aantrekkelijk en uitdagend perspectief neergezet. IenW blijft ook in 2023 de kwaliteit en de capaciteit van knooppunten en stations verbeteren. Hierbij werkt IenW onder andere aan de stations van Ede-Wageningen, Amsterdam Lelylaan en Groningen. Op basis van de Stationsbelevingsmonitor bekijken we samen met ProRail, de NS en decentrale overheden welke aanvullende locaties aandacht verdienen. Daarnaast ontwikkelt IenW nieuwe ov-concepten, zoals Bus Rapid Transit.

Door toenemend gebruik van de bestaande infrastructuur en door nieuwe opgaven zoals de woonopgave, klimaatadaptatie, duurzaamheid en cyberveiligheid staat de spoorcapaciteit onder druk. IenW blijft zich daarom inzetten om het spoor veilig te houden.

Ook grensoverschrijdende treinverbindingen zijn essentieel om Nederland, en in het bijzonder de grensregio’s, duurzaam te verbinden met de economische centra en de onderwijsinstellingen om ons heen. Het kabinet zal in 2023 nadere onderzoeken starten voor ov-lijnen die grensregio’s met elkaar verbinden en naar de verbeterde aansluiting op hogesnelheidslijnknooppunten over de grens. Ook is vanuit het Nationaal Groeifonds een voorwaardelijke toekenning gedaan voor de realisatie van het project Rail Gent-Terneuzen. Na afronding van de lopende studie naar Rail Gent-Terneuzen zal in 2023 met België worden gesproken over de realisatie van het project.

Goederenvervoer

Met efficiënt en duurzaam goederenvervoer ondersteunt IenW de verdere ontwikkeling van Nederlandse economie. In 2023 zet IenW daarbij in op een verdere stimulering van de modal shift, waarbij containervracht voor een deel verplaatst wordt van de weg naar de binnenvaart en het spoor. In aanvulling op de bestaande regeling wordt gekeken naar mogelijkheden voor de ondersteuning van zeer grote modal shift-projecten die invloed hebben op het landelijke goederenvervoer. Op basis van besluitvorming in het BO MIRT van najaar 2022 wordt het corridorprogramma Zuid in 2023 nader ingevuld. Onderdeel hiervan zal ook de samenwerking met Vlaamse corridorpartijen zijn. Daarnaast worden er in 2023 stappen gezet in het onderzoek naar de mogelijkheden van een buisleidingverbinding met het Duitse Ruhrgebied.

Schiphol en Lelystad

In juni 2022 heeft het kabinet besloten over de toekomst van Schiphol. Bij het besluit is gekeken naar enerzijds het belang van Schiphol als internationale luchthaven met een sterk netwerk aan bestemmingen wereldwijd en anderzijds naar het belang van de omwonenden van Schiphol en een goede leefomgeving. In de afweging van de publieke belangen rondom Schiphol heeft het voorrang de geluidsoverlast aan te pakken en tegelijk de economische functie van Schiphol te behouden. Daarom is besloten dat anticiperend handhaven zal worden beëindigd. Dit betekent dat de handhavingspunten voor geluidsoverlast niet meer overschreden mogen worden. Er zal een bovengrens van 440.000 vliegtuigbewegingen per jaar worden vastgelegd. Deze bovengrens kan naar verwachting met ingang van november 2023 worden ingevoerd. De eventuele opening van Lelystad Airport als overloopluchthaven van Schiphol wordt in dit kader bezien. Besluitvorming hierover zal niet eerder dan medio 2024 plaatsvinden. 

Met dit besluit wordt duidelijkheid geboden aan omwonenden, gemeenten en provincies, het bedrijfsleven en de luchtvaarsector. Daarbij worden de publieke belangen (op het gebied van bereikbaarheid, geluid, milieu en klimaat) integraal bezien en gewogen. In 2023 zal worden gewerkt aan de stappen die moeten worden gezet om het nieuwe maximum vast te leggen. Dit betekent dat de inzet gericht zal worden op het doorlopen van de Balanced Appoach, een ministeriële regeling en een nieuw Luchthavenverkeerbesluit. Tevens zal worden gewerkt aan de verdere invulling van de programmatische aanpak geluid en aan de totstandkoming en uitvoering van een gebiedsagenda.

Regionale luchthavens en luchtruim

Voor de regionale luchthavens Rotterdam The Hague Airport, Maastricht Aachen Airport, Groningen Airport Eelde en Eindhoven Airport wordt in 2023 en 2024 het traject doorlopen om per luchthaven te komen tot een nieuw Luchthavenbesluit . Tegelijkertijd is IenW met alle luchthavens in gesprek om meer samen te werken op het gebied van duurzaamheid, innovatie en het terugdringen van hinder voor de omgeving.

In 2023 zullen de civiele Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en de militaire luchtverkeersleiding van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) integreren. De integratie van de beide organisaties biedt kansen en draagt maximaal bij aan een zo effectief mogelijk beheer en gebruik van het luchtruim, gegarandeerde dienstverlening voor civiel en militair vliegverkeer en aan borging van de grondwettelijke taken door Defensie.

Voor het internationale luchtruim zal de inzet in 2023 gericht zijn op de behandeling van de Single European Sky (SES) regelgeving. Daarnaast worden voorstellen van de Europese Commissie verwacht op verschillende technische gebieden van de SES, zoals communicatie, navigatie en toezicht. Voor 2023 is een werkplan opgesteld met dossiers voor General Aviation (GA). Prioriteiten daarbij zijn onder andere het Nederlands Veiligheidsprogramma, elektronische zichtbaarheid en duurzaamheid in GA.

Voor Caribisch Nederland werkt IenW in 2023 verder aan de veiligheid van de luchthavens.

Veiligheid

Verkeersveiligheid

Het Kabinet geeft prioriteit aan het verbeteren van de verkeersveiligheid. Daarom werkt IenW ook in 2023 samen met decentrale overheden en maatschappelijke partners aan de uitvoering van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV). In het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid 2022-2025 zijn de maatregelen opgenomen die de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Justitie en Veiligheid de komende periode nemen voor de uitvoering van het SPV. Zo wordt de risico-gestuurde aanpak verkeersveiligheid doorontwikkeld en worden de eerste maatregelen getroffen om de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen te verbeteren. Hier is in het coalitieakkoord €200 miljoen voor vrijgemaakt.

In 2023 wordt eveneens verdere invulling gegeven aan de investeringsimpuls verkeersveiligheid. Gemeenten krijgen verdere ondersteuning bij het identificeren van locaties binnen de bebouwde kom waar de maximumsnelheid zinvol verlaagd kan worden naar 30 km/uur.

Tot slot wordt uitgewerkt hoe invulling kan worden gegeven aan de motie Geurts die de regering verzoekt de tussendoelstelling te hanteren om in 2030 een halvering van het aantal verkeersslachtoffers te bewerkstelligen.

Cybersecurity

Cyberaanvallen zijn één van de grootste bedreigingen voor de werking van vitale processen in Nederland. Door de oorlog in Oekraïne is cybersecurity nog urgenter geworden. Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne is de digitale dreiging van statelijke actoren nog zichtbaarder.

De minister van IenW is zowel politiek als systeemverantwoordelijk voor de cybersecurity van een aanzienlijk deel van de vitale sectoren in Nederland.

Momenteel wordt de cyberstrategie van IenW voor 2022-2026 vernieuwd. Deze strategie loopt synchroon met de herziening van de Nederlandse cybersecuritystrategie.

De belangrijkste beleidsprioriteit voor 2023 is om invulling te geven aan deze cyberstrategie. Ook wordt het toezicht op de vitale sectoren versterkt. De haalbaarheid van deze ambities is afhankelijk van de Europese richtlijn Network and Information Security Directive. Deze heeft onder andere betrekking op de wettelijke verplichtingen van de digitale beveiliging van essentiële en belangrijke entiteiten.

Veilig containertransport over zee

In 2019 verloor de MSC Zoë in slechte weersomstandigheden 342 containers ten noorden van de Waddeneilanden. Recente kleinere ongevallen met containerschepen die boven de Wadden containers verloren hebben bevestigd dat de veiligheid van het transport van containers over zee verbeterd moet worden. Hiertoe is vanaf 2019 een aantal acties in gang gezet, zoals informatieverstrekking door de kustwacht aan containerschepen in stormomstandigheden.

In 2023 werkt IenW verder aan een gezamenlijk voorstel van Duitsland, Denemarken en Nederland voor de aanpassing van de scheepvaartroutes. Hierbij worden in de beschrijving van de routes aparte adviezen voor containerschepen opgenomen. Ook werkt IenW in 2023 verder aan de verplichting van een elektronische inclinometer voor containerschepen; deze meet en registreert nauwkeurig de slingerhoek op containerschepen.

Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater

De Beleidstafel wateroverlast en hoogwater is opgericht om te leren van de overstromingen in Limburg in 2021 en om beter voorbereid te zijn op de gevolgen van extreme neerslag. Analyses laten zien dat de neerslag extreem was, maar dat deze hoeveelheden neerslag vaker kunnen voorkomen, ook in andere delen van Nederland. De beleidstafel constateert dat het nu en in de toekomst niet mogelijk zal zijn om schade als gevolg van extreme neerslag volledig te voorkomen. Wel kan Nederland zich zo goed mogelijk voorbereiden op klimaatverandering. Daarom adviseert de beleidstafel onder andere in te zetten op het vergroten van het bewustzijn van risico’s onder burgers, bedrijven en overheden, de voorspelling en monitoring van neerslag en afvoeren te verbeteren en te blijven doorwerken aan een robuust hoofd- en regionaal watersysteem. In het najaar van 2022 zal de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater haar tweede advies geven over hoe Nederland in de toekomst beter voorbereid kan zijn op extreme neerslag. In 2023 zullen deze aanbevelingen verder worden uitgewerkt en waar mogelijk geïmplementeerd.

Integraal Riviermanagement

In 2023 worden beleidsbeslissingen genomen over de eventuele verruiming van de afvoer- en bergingscapaciteit van de Maas en Rijn. Hierbij worden ook keuzes gemaakt over de sedimenthuishouding en de bodemligging van beide rivieren. Deze beslissingen worden vastgelegd in een programma onder de Omgevingswet waarin onder andere een visie over klimaatrobuuste riviersystemen in 2050 zal worden opgenomen. Deze visie bevat de opgaven en ambities voor waterveiligheid, bevaarbaarheid, zoetwaterbeschikbaarheid en natuur, met een prioritering van gebieden met meerdere opgaven die als eerste opgepakt moeten worden. Ook bevat het programma de meest urgente systeemmaatregelen, een kennisagenda en een werkwijze voor een efficiënte samenwerkingen tussen Rijk en regio.

VN Waterconferentie 2023

IenW geeft in 2023 een internationale impuls aan de water gerelateerde doelen uit de Agenda 2030. Ook werkt IenW verder aan de klimaatadaptatiedoelen van Parijs. In 2023 zal IenW door middel van programma’s en partnerschappen binnen het klimaatverdrag van de Verenigde Naties (UNFCCC) invulling geven aan de uitvoering van het Glasgow – Sharm el Sheikh werkprogramma ter bevordering van de mondiale klimaatadaptatie. Nederland organiseert samen met Tajikistan de VN Water conferentie 2023. In 2023 wordt tevens de internationale samenwerking op het gebied van delta’s en kustgebieden geïntensiveerd. Hierbij is het doel om een versnellingsimpuls te realiseren voor klimaatweerbare delta’s en kustgebieden in de wereld.

Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Door de afspraken in het Coalitieakkoord krijgt kernenergie in Nederland een impuls. Zo wordt ingezet op het langer openblijven van de kerncentrale in Borssele en zet dit kabinet stappen voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Hiermee wordt kernenergie een aanvulling op zon, wind en geothermie. In 2023 zullen stappen worden gezet voor de aanpassing van de Kernenergiewet. Dit omvat o.a. het voorbereiden en opstarten van de benodigde procedures hiervoor, waaronder het opstellen (door EZK) en beoordelen (door IenW) van de milieueffectrapportage voor de wetswijziging. Ook wordt in 2023 het huidige stelsel van wet- en regelgeving doorgelicht om de veiligheid te borgen. Nieuwe initiatieven zullen aan strenge veiligheidseisen moeten voldoen.

Specifiek voor de opslag en eindberging van radioactief afval zal IenW in 2023 werken aan de verplichte actualisatie van het Nationaal programma radioactief afval. Verder wordt samen met het ministerie van EZK en andere betrokken departementen de kennisbasis in Nederland op het terrein van nucleaire technologie en stralingstoepassingen versterkt.

Omgevingsveiligheid

IenW werkt in 2023 verder aan de omgevingsveiligheid zodat activiteiten met gevaarlijke stoffen in de industrie of in het vervoer op een veilige manier kunnen plaatsvinden. IenW zal ook in 2023 nauw samen werken met medeoverheden om nieuwe ontwikkelingen van energieopwekking, energieopslag, en energiegebruik op een veilige manier te faciliteren.

Het bestaande aardgasnet wordt hergebruikt voor nieuwe energiestromen. Door regelgeving te veranderen kan waterstof binnenkort ook vervoerd worden door bestaande aardgasleidingen. Samen met de provincie Noord-Holland, de IJmondgemeenten en Tata Steel wordt hard gewerkt om de milieu- en gezondheidssituatie in de IJmond te verbeteren. Daarnaast worden er bindende maatwerkafspraken gemaakt met de 20 grootste industriële uitstoters van broeikasgassen.

VTH

Rijk, provincies, gemeenten en omgevingsdiensten werken samen met andere partners aan de versterking van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Dit doen zij in het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP). In het IBP wordt gewerkt aan de opvolging van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen1 en de Algemene Rekenkamer2. Centrale thema’s zijn: 1. Robuuste omgevingsdiensten en financiering; 2. Bestuurs- en strafrechtelijke handhaving en vervolging; 3. Informatie-uitwisseling en datakwaliteit; 4. Kennisinfrastructuur en arbeidsmarkt; 5. Onafhankelijke uitvoering van toezicht en handhaving; 6. Monitoring kwaliteit milieutoezicht. Medio 2023 moet duidelijk zijn welke maatregelen partijen concreet gaan vastleggen in een bestuursakkoord. Het coalitieakkoord stelt structureel €18 miljoen beschikbaar voor de versterking van de omgevingsdiensten en een structureel bedrag oplopend naar €6 miljoen voor versterking van VTH bij de ILT. Na een stevige impuls in 2022 krijgen de onderdelen van het IBP vanaf 2023 een meer structurele financiering, waarbij de prioritering en verdeling van middelen zoveel mogelijk binnen het raamwerk van het IBP worden ingevuld.

Duurzaamheid en transities

Duurzame mobiliteit van personen en goederen

In 2023 zal verder worden gewerkt aan de afgesproken reductie van de CO2- en stikstofuitstoot van de mobiliteitssector. Daarnaast bepleit Nederland in Europees verband een zo ambitieus mogelijk reductiedoel voor de uitstoot van de CO2. Hierbij is het ook belangrijk om sterk in te zetten op de uitrol van laad- en tankinfrastructuur voor zero-emissie voertuigen. Ook maakt IenW met de bouwsector vervolgafspraken over Schoon en Emissieloos Bouwen.

In 2023 treedt de normerende regeling werkgebonden personenmobiliteit in werking. Met deze regeling komt er een gezamenlijk CO2-plafond voor werkgevers met 100 werknemers of meer. Ongeveer 8.000 organisaties zullen vanaf 2023 jaarlijks rapporteren over hun werkgebonden personenmobiliteit. Ook wordt in 2023 uitvoering gegeven aan een aantal gedragsmaatregelen, waaronder stimulering van het gebruik van de fiets.

In 2023 maakt IenW afspraken met de NAL-regio’s (Nationale Agenda Laadinfra) over de aanleg van voldoende laadinfrastructuur en gaan we met de sector in gesprek om de invoering van emissievrije personenauto’s te versnellen. Hierbij stimuleert IenW ook de ontwikkeling van een tweedehandsmarkt voor elektrische auto’s. In dit kader komt in 2023 een accu-check voor gebruikte elektrische auto’s beschikbaar. Voor waterstof wordt in 2023 een actieprogramma gestart dat onder meer waterstoftankstations stimuleert.

Betalen Naar Gebruik

Het kabinet wil vanaf 2030 een systeem van Betalen naar Gebruik invoeren. Doel is aanvullende CO2-reductie te realiseren en de grondslagerosie in de autobelastingen door emissievrije auto’s op te vangen. Zoals gemeld in de hoofdlijnenbrief treft het kabinet in deze kabinetsperiode de nodige voorbereidingen om Betalen naar Gebruik in te voeren in 2030. Een belangrijke eerste stap op weg naar de invoering is het uitwerken van openstaande beleidskeuzes. Dit betreft onder andere onderzoek naar de vormgeving van het vlakke kilometertarief en de beleidseffecten daarvan en onderzoek naar de wijze waarop het aantal gereden kilometers kan worden geregistreerd. Vervolgens zal dit in 2022 en 2023 in wetgeving worden uitgewerkt.

Vrachtwagenheffing

Voor de invoering van Vrachtwagenheffing is een wettelijke basis nodig. Wanneer het wetsvoorstel ook door de Eerste Kamer is aangenomen kan gestart worden met de realisatie van het heffingssysteem. In de afgelopen jaren is parallel aan het voorbereiden van het wetsvoorstel, gewerkt aan de voorbereidingen voor de uitvoering van de Vrachtwagenheffing. Op basis van een realisatieplan worden uitvoeringsopdrachten verleend aan de betrokken uitvoeringsorganisaties. In 2023 start een groot deel van de aanbestedingen van het heffingssysteem. Ook wordt een BIT toets (Bureau ICT-toetsing) uitgevoerd en het advies zal in 2023 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Voor het terugsluizen van de netto-opbrengsten voor verduurzaming en innovatie van de sector, wordt een meerjarenplan opgesteld. Op basis van de huidige inzichten zal de start van de Vrachtwagenheffing ongeveer vier jaar na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel plaatsvinden.

Duurzame luchtvaart

In 2023 worden de verduurzamingsvoorstellen uit de Luchtvaartnota in gang gezet. Dit betekent dat er per luchthaven een CO2-plafond wordt uitgewerkt. De Tweede Kamer ontvangt in het vierde kwartaal van 2022 een effectenstudie met daarbij een concreet voorstel voor het CO2-plafond. Het CO2-plafond zal terugkomen in de luchthavenbesluiten van 2023 en 2024.

Ook blijft de doelstelling staan om in 2030 14% duurzame brandstoffen bij te mengen. Nederland zal zich tijdens de Europese onderhandelingen over een bijmengverplichting inzetten op een zo hoog mogelijke bijmengverplichting. Ook zetten we ons in voor de mogelijkheid om nationaal een hogere bijmengverplichting in te kunnen voeren als dit wenselijk blijkt.

Nederland pleit in Brussel voor een Europese vliegticketbelasting. Wanneer er een Europese heffing wordt ingevoerd zal de nationale vliegticketbelasting tegen het licht worden gehouden.

Duurzame binnenvaart

Op 1 januari 2023 gaat voor de binnenvaart een bijmengverplichting van duurzame biobrandstoffen gelden. Met het oog op de voorziene evaluatie een jaar later, zullen vanaf 2023 de effecten van de bijmenging worden gemonitord.

Diverse voorstellen uit het Fit-For-55 pakket zijn relevant voor de verduurzaming van de binnenvaart, zoals de Energy Taxation Directive en de Renewable Energy Directive (RED 3). In 2023 en verder zal aan de verplichtingen voortvloeiend uit het fit-for-55 wetgevingspakket uitvoering worden gegeven.

Ook werkt Nederland in 2023 in internationaal verband mee aan een Europees breed labelsysteem voor de emissieprestaties van binnenvaartschepen en aan de totstandkoming van een Europees fonds voor de verduurzaming van de binnenvaart.

Tot slot wordt in 2023 verder gewerkt aan instrumentarium om de benodigde energietransitie voor de verduurzaming van de binnenvaart versneld in gang te zetten. Zo wordt met een bijdrage van 50 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds de batterij-elektrische binnenvaart verder uitgebreid.

Duurzame zeevaart

Diverse voorstellen in het Europese Fit-For-55 wetgevingspakket gaan over de verduurzaming van de Europese zeevaart. In 2023 komt er een normering van de maximale koolstofintensiteit in brandstoffen en wordt het systeem van de Europese emissiehandel in de zeevaart uitgebreid. Tegelijkertijd wordt er in de International Maritime Organization (IMO) gewerkt aan maatregelen om op mondiaal niveau energie efficiënter te werken, vervuiling adequaat te beprijzen en duurzame brandstoffen te stimuleren. Het pakket van kortetermijnmaatregelen, gericht op 2030, moet uiterlijk in 2023 in werking treden.

Nederland zet zich op mondiaal niveau in voor een klimaatneutrale zeevaart in 2050. Op nationaal niveau wordt in 2023 verder gewerkt om de energietransitie in de scheepvaart versneld in gang te zetten. Voor Nederland liggen er mogelijkheden om internationaal tot de koplopers te behoren. Vooral de positie van de Nederlandse zeehavens, als draaischijf voor de productie en levering van duurzame brandstoffen, biedt mogelijkheden.

Het Nationaal Milieuprogramma

In Nederland zijn de afgelopen decennia substantiële stappen gezet in het milieubeleid. Tegelijkertijd worden we nog altijd geconfronteerd met hardnekkige milieuproblemen en dienen nieuwe vraagstukken zich aan, zoals het vraagstuk rond PFAS. Daarom is IenW gestart met de opzet van het Nationaal Milieuprogramma (NMP), als uitwerking van het Nationaal Milieubeleidskader (NMK). Het NMP beschrijft concrete doelen voor een gezonde, schone en veilige leefomgeving. Deze doelen worden gesteld voor 2030 en 2050, inclusief een concreet pad hoe IenW deze doelen wil bereiken. Het NMP zal zich continu richten op het creëren van een gezonde, schone en veilig leefomgeving. Het schrijfproces van het NMP zal begin 2023 worden afgerond, waarna er medio 2023 een ontwerp NMP naar buiten worden gebracht. Naar verwachting wordt het NMP eind 2023 definitief vastgesteld.

Circulaire Economie

De ambitie van het kabinet is dat Nederland in 2050 volledig circulair is. De transitie naar een circulaire economie (CE) draagt bij aan vier maatschappelijke opgaven: klimaatverandering, vervuiling, biodiversiteitsverlies en leveringsrisico’s van grondstoffen. In 2023 draagt het kabinet via de uitvoering van het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE), bij aan het behalen van het in het coalitieakkoord genoemde klimaatdoel voor CE.

In 2023 werkt IenW aan de uitwerking van de maatregelen die voor CE in het coalitieakkoord staan. De subsidieregeling voor Circulaire Ketenprojecten wordt uitgebreid naar grotere ketendoorbraakprojecten. Daarnaast wordt in 2023 gestart met een MKB-stimuleringsprogramma voor de ontwikkeling en opschaling van recycling. Samen met BZK werkt IenW aan een verplicht percentage recyclaat in bouwmaterialen. Via aanbestedende rijksdiensten wordt zo een bepaald percentage recyclaat of hergebruik voorgeschreven bij de inkoop van bouwmaterialen. Mede op basis van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) zal besloten worden welke circulaire beleidsmaatregelen in ieder geval zullen worden ingevoerd. Begin 2023 komt de Integrale Circulaire Economie Rapportage van PBL uit waarin de stand van de transitie wordt weergegeven.

Europees spitst de inzet voor CE zich toe op de voorstellen die volgen uit het EU-actieplan CE. De focus ligt hierbij op het verplichten van het gebruik van recyclaat, het verbeteren van de repareerbaarheid en het verlengen van de levensduur van producten. Daarnaast ligt de focus op prioritaire productgroepen als textiel, elektronica, batterijen, verpakkingen, auto’s en kunststof.

Verpakkingen en plastic

Op 31 december 2022 wordt de statiegeldverplichting voor blikjes ingevoerd. Het doel van de maatregel is om de circa 2 miljard blikjes die jaarlijks over de toonbank gaan, in te zamelen en te recyclen, in plaats van dat een deel daarvan in ons milieu belandt. Daarnaast gaat begin 2023 de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor een aantal wegwerpplastics van kracht. Ook wordt het gratis verstrekken van een aantal plastic wegwerpproducten verboden en moeten ondernemers herbruikbare alternatieven aanbieden.

Marktprikkels

Het Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) stimuleert alle overheden om hun inkoopkracht in te zetten voor het versnellen van de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie. In 2023 worden investeringen in milieuvriendelijke technieken via de Milieulijst voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) bevorderd. Daarnaast werkt IenW samen met financiële instellingen om de financierbaarheid van circulaire business cases te bevorderen.

Biotechnologie

Biotechnologische innovaties bieden kansen voor een betere gezondheid(zorg), voedselzekerheid en voedselkwaliteit. Ook kunnen deze biotechnologische innovaties helpen om onze economie circulair te maken en de energietransitie te versnellen. Toekomstbestendig biotechnologiebeleid, dat meegroeit met de snelle biotechnologische ontwikkelingen, kan de komende jaren ook bijdragen aan een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. In 2023 gaat specifieke aandacht uit naar de aangekondigde herziening van het Europese beleid voor Genetisch gemodificeerde organismen (GGO) en regelgeving voor planten die zijn verkregen met bepaalde nieuwe genomische technieken. Genetisch gemodificeerde organismen zijn organismen die zijn veranderd door een stukje erfelijk materiaal aan te passen. Op die manier kunnen planten, schimmels, bacteriën of dieren bijvoorbeeld immuun worden voor een bepaalde ziekte. Er wordt ingezet op aanpassing van de GGO-regelgeving ten behoeve van effectieve toepassing van nieuwe plantverdelingstechnieken in de land- en tuinbouw, mits veilig voor mens en milieu.

Chemische Stoffen, waaronder de Zeer Zorgwekkende Stoffen

Internationaal is vastgesteld dat naast klimaatverandering en biodiversiteit de vervuiling door chemische stoffen inmiddels de ‘planetaire grens’ heeft overschreden. De Europese Green Deal is voor Nederland uitgangspunt in de aanpak van die chemische stoffen. Nederland zet zich hierbij samen met andere lidstaten in op een Europees verbod voor Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS). Dit resulteert naar verwachting begin 2023 in een formeel voorstel voor een EU-brede restrictie van PFAS.

Het terugdringen van de risico’s van chemische stoffen, met name de Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS), vraagt om een meer samenhangende en integrale aanpak. Hiertoe is vanaf 2023 een Impulsprogramma Chemische Stoffen voorzien, waarin prioriteiten vanuit de evaluatie ZZS-emissiebeleid van 2022 worden geadresseerd.

Luchtkwaliteit

Het Schone Lucht Akkoord heeft als doel om in 2030 minimaal 50% gezondheidswinst te realiseren. Daarom werkt het kabinet samen met medeoverheden aan maatregelen om luchtkwaliteit te verbeteren. Zo komen er in 2023 pilots voor een aanvullende aanpak van de hoogst blootgestelde gebieden.

Onder de Omgevingswet blijft de luchtkwaliteit in Nederland gemonitord worden. De monitoring zal gebruikt worden om te meten of Nederland aan de EU-grenswaarden voor concentraties vervuilende stoffen in de lucht voldoet. In 2023 worden de Europese Richtlijn Industriële Emissies en de Europese Luchtkwaliteitsrichtlijnen herzien. Naar alle waarschijnlijkheid zal de herziening leiden tot strengere emissie-eisen en scherpere EU-grenswaarden.

Op basis van het advies van de Taskforce Versnelling Innovatieproces Stalsystemen wordt bezien wat de effecten zijn van de maatregelen die veehouderijbedrijven zelf nemen om de emissies van ammoniak, geur en fijnstof te reduceren («van middel naar doel»). In 2023 zet IenW in op een aanpak waarbij op een andere manier van geur gemeten wordt.

Stikstofdepositie

De sleutel voor het oplossen van het stikstofprobleem ligt bij het verbeteren van de basisvoorwaarden die nodig zijn voor de natuur. De stikstofdepositie moet omlaag en de water- en bodemcondities moeten verbeteren. In het coalitieakkoord staat dat iedere sector een evenredige bijdragen moet leveren aan de stikstofreductie, om zo de stikstofgevoelige natuur in Nederland te behouden. Door emissies te reduceren binnen mobiliteit en de bouw, en door maatregelen te nemen op het gebied van de waterkwaliteit werkt IenW bij aan de internationale verplichting uit de Habitatrichtlijn om instandhoudings- en passende maatregelen te nemen.

Vanuit de interbestuurlijke stikstofaanpak draagt IenW bij aan het instrumentarium om toestemming te verlenen aan activiteiten van groot maatschappelijk belang. IenW zal de komende jaren rondetafelgesprekken organiseren met kennisinstellingen, stakeholders en maatschappelijke organisaties, om zo de denkkracht te bundelen en te onderzoeken welke aanvullende stappen gezet zouden kunnen worden om Nederland, binnen de grenzen die het natuur- en stikstofbeleid stellen, bereikbaar te houden. Bereikbaarheids- en verduurzamingsprojecten kunnen de komende jaren alleen uitgevoerd worden als hiervoor stikstofruimte beschikbaar is.

Geluid

De nieuwe geluidregels van de Omgevingswet treden in 2023 in werking. Met de koepels zijn afspraken gemaakt over de monitoring van de effecten van de nieuwe geluidsregels. De voorbereiding op het werken met de Omgevingswet levert praktijksignalen op. Deze signalen worden meegenomen bij het invullen van de monitoringsafspraken. In 2023 werkt IenW beleidskeuzes die voortvloeien uit het eerder ontvangen geluidsadvies van de WHO, dat inzet op strenge gezondheidskundige advieswaarden, verder uit. Mocht er naar aanleiding van de praktijksignalen verbetermogelijkheden in het stelsel naar boven komen, dan worden deze bezien in samenhang met het eerdergenoemde WHO-traject.

Water en bodem sturend bij ruimtelijke planvorming

In het coalitieakkoord is afgesproken dat water en bodem sturend worden bij ruimtelijke planvorming. Grote delen van het landelijk gebied hebben te maken met problemen van bodemkwaliteit. Door verkeerd bodemgebruik wordt de natuurlijke functie van de bodem aangetast (verdroging, overbemesting, verontreiniging). Hierdoor verliest de bodem belangrijke functies voor onder andere landbouw en natuur. Daarnaast daalt de bodem door inklinking van veen. Urgent is de opgave om te zorgen voor de beschikbaarheid van voldoende en schone bronnen voor de bereiding van drinkwater.

Het bodem- en watersysteem is niet in staat om zonder ingrijpen de impact van klimaatverandering op te vangen. Niet alles kan overal, er moeten ruimtelijke keuzes gemaakt worden en er is meer ruimte nodig voor het water. Daar waar adaptatie niet afdoende blijkt, is transformatie nodig. IenW concretiseert met medeoverheden de doelen en randvoorwaarden hoe rekening te houden met het water- en bodemsysteem in het ruimtelijk domein, ook om desinvesteringen te voorkomen. Dit gebeurt in verbinding met de aanscherping van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en programma NOVEX, het Nationaal Programma Landelijk Gebied en het Woningbouwprogramma. In 2023 worden bestuurlijke afspraken gemaakt en benodigd (juridisch) instrumentarium uitgewerkt.

Klimaatadaptatie

Het veranderende klimaat maakt ons kwetsbaarder en vraagt om snel werk te maken van een klimaatrobuuste ruimtelijke inrichting van Nederland. Water beter vasthouden is zowel voor droogte als wateroverlast een belangrijke opgave. Met het Deltaprogramma Zoetwater maken we Nederland in 2050 weerbaar tegen droogte en watertekorten. Tussen 2022 en 2027 wordt door Rijk en regio een ambitieus maatregelenpakket uitgevoerd ter grootte van €800 miljoen, waarvan € 250 miljoen uit het Deltafonds. Meer dan de helft van de investeringen is voorzien op de Hoge Zandgronden, om daar het water beter vast te houden. De programma’s voor de zoetwaterregio’s Oost en Zuid-Nederland zijn in 2022 van start gegaan en lopen door in 2023 en verder. Dat geldt ook voor de overige maatregelen die zijn gericht op het effectiever en doelmatiger verdelen van het beschikbare water, het gebruik van alternatieve bronnen en de (klimaat)robuustere inrichting en beheer van het watersysteem.

Waterkwaliteit en Kaderrichtlijn water

Het doel van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is om een goede chemische en ecologische toestand van het water te bereiken. Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten hebben hiervoor een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De maatregelen die nodig zijn om doelen te halen, dienen uiterlijk in 2027 te zijn uitgevoerd. De Stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) 2022-2027 bevatten maatregelen van rijk en regio om de waterkwaliteit te verbeteren, waaronder het voor vissen mogelijk maken om dammen en stuwen te passeren, aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties en de sanering van verontreinigde bagger, landbodems en grondwater. Met het regeerakkoord heeft het kabinet extra middelen (€ 811 miljoen) vrijgemaakt in het Transitiefonds.

De uitvoering van de SGBP’s is volop in gang in 2023 en vraagt stevige inzet van Rijkswaterstaat en andere waterbeheerders. Ook wordt in 2023 gestart met de tussenevaluatie van de KRW, informatieverzameling en eerste doorrekeningen, die in 2024 wordt afgerond.

Digitalisering

Het doel van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is om een goede chemische en ecologische toestand van het water te bereiken. Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten hebben hiervoor een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De maatregelen die nodig zijn om doelen te halen, dienen uiterlijk in 2027 te zijn uitgevoerd. De Stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) 2022-2027 bevatten maatregelen van rijk en regio om de waterkwaliteit te verbeteren, waaronder het voor vissen mogelijk maken om dammen en stuwen te passeren, aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties en de sanering van verontreinigde bagger, landbodems en grondwater. Met het regeerakkoord heeft het kabinet extra middelen (€811 miljoen) vrijgemaakt in het Transitiefonds.

De uitvoering van de SGBP’s is volop in gang in 2023 en vraagt stevige inzet van Rijkswaterstaat en andere waterbeheerders. Ook wordt in 2023 gestart met de tussenevaluatie van de KRW, informatieverzameling en eerste doorrekeningen, die in 2024 wordt afgerond.

Beheer, onderhoud en toekomstbestendig maken van onze infrastructuur

Instandhouding

Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw is een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Deze infrastructuur raakt op leeftijd en wordt steeds intensiever en zwaarder gebruik. Daarnaast stellen ontwikkelingen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en cyberveiligheid nieuwe eisen aan onze infrastructuur. In de afgelopen perioden heeft de instandhouding achterstanden opgelopen. Om het benodigde kwaliteitsniveau voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland vast te houden zijn extra inspanningen nodig. Met het regeerakkoord heeft het kabinet extra middelen vrijgemaakt voor de instandhouding van de Nederlandse infrastructuur. Voor de jaren 2022 tot en met 2025 zijn deze middelen aan de begroting van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds toegevoegd. Zo is er tot en met 2025 voor € 2,45 miljard aan het Mobiliteitsfonds en € 360 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd.

Hinderaanpak

Onder andere door de grote instandhoudingsopgave zal de komende jaren een groot aantal werkzaamheden aan de infrastructuur nodig zijn. Rijk en regio hebben in de afgelopen bestuurlijke overleggen MIRT het gezamenlijk belang benadrukt om de hinder bij grootschalige werkzaamheden te beperken. Ook is afgesproken om de hinderaanpak te benutten als katalysator voor de lange termijnambities voor mobiliteit. Dat wil zeggen dat maatregelen naast beperking van de hinder ook bijdragen aan duurzaamheid en leiden tot structurele bereikbaarheidseffecten.

Voor de organisatie en uitvoering van de slim reizen maatregelen wordt mogelijk aangesloten bij de uitvoeringsprogramma’s van de regionale samenwerkingsorganisaties (zoals Zuid-Holland Bereikbaar, SmartwayZ.NL, Groningen Bereikbaar). De komende periode wordt benut om met alle MIRT regio’s in gesprek te gaan over verdere invulling aan deze afspraken.

Overig

Noordzee

In 2023 werkt IenW aan de implementatie van het Programma Noordzee 2022-2027. Dit programma verkent onder andere het nut en noodzaak van energiehubs op de Noordzee. Ook wordt uitwerking gegeven aan de Partiële Herziening van het Programma Noordzee 2022-2027. Dit moet leiden tot het aanwijzen van extra windenergiegebieden voor de periode na 2030 in lijn met de ambitie van het kabinet voor verdere verduurzaming van de energieproductie. Samen met de andere OSPAR-verdragspartijen zal Nederland in 2023 ook het Quality Status Report opleveren over de ecologische toestand van het noordoostelijk deel van de Noordzee.

Wadden

In 2023 zal invulling gegeven worden aan de toekomstvisie voor het Waddengebied: ‘Een veilig, vitaal en veerkrachtig Waddengebied in 2050’. De Beheerautoriteit Waddenzee geeft invulling aan een integraal beheerplan voor de Waddenzee.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Stand begroting 2022 (inclusief NvW) 10.912.744 18.670.031 10.035.809 10.073.468 10.100.175 9.491.410
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 (inclusief ISB vuurwerk) 953.838 2.775.995 3.613.964 4.050.298 2.402.701 1.864.355
Stand 1e suppletoire begroting 2022 (inclusief ISB vuurwerk) 11.866.582 21.446.026 13.649.773 14.123.766 12.502.876 11.355.765
Belangrijkste mutaties
1) Overheveling loon- en prijsbijstelling 99 407.458 439.780 389.531 398.779 401.517 371.254
-waarvan naar Mobiliteitsfonds 26 ‒ 344.005 ‒ 362.413 ‒ 325.533 ‒ 342.982 ‒ 343.033 ‒ 308.370
-waarvan naar Deltafonds 26 ‒ 63.453 ‒ 77.367 ‒ 63.998 ‒ 55.797 ‒ 58.484 ‒ 62.884
2) Omvorming Prorail 26 0 ‒ 7.557.000 8.318.000 20.000 20.000 20.000
3) WAU-middelen Divers 7.300 18.700 22.000 22.000 22.000 22.000
4) Toevoeging CA-middelen 21 0 1.500 2.000 2.000 1.900 1.900
5) Beschikbaarheidsvergoeding regeling 2020 en 2021 16 411.621 150.950 13.350
6) Kaderaanpassing MF 26 0 ‒ 1.142.098 ‒ 330.416 ‒ 834.738 ‒ 401.758 285.498
Overige mutaties ‒ 58.868 63.229 126.864 37.153 56.004 26.114
Stand ontwerpbegroting 2023 12.226.635 12.981.307 21.801.571 13.370.181 12.201.022 11.711.277

Toelichting

  1. Dit betreft de overboeking van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 naar het Mobiliteitsfonds en Deltafonds.
  2. De financiele verwerking van de omvorming van ProRail in de begroting wordt met een jaar opgeschoven. De wetsbehandeling van de Omvorming van ProRail vond in 2022 plaats. De definitieve bepaling van het moment van inwerkingtreding zal plaatsvinden na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede en Eerste Kamer waarbij met het oog op een zorgvuldige en beheerste start van het zbo voldoende implementatietijd in acht wordt genomen.
  3. Dit betreft de toevoeging van de middelen voor Werk aan Uitvoering (WAU) aan de IenW-begroting.
  4. Dit betreft de toevoeging van Coalitieakkoord-middelen voor stimuleren circular bouwen. Voor een nadere (en meerjarige) toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.7 Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV.
  5. Het betreft de toevoeging van middelen aan de regelingen BVOV 2020, 2021 en 2022 op basis van de huidige inzichten (juni 2022) in reizigersaantallen zoals die door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid zijn berekend. Zoals in de Voorjaarsnota 2022 is aangegeven ademt de hoogte van de beschikbaarheidsvergoeding mee met de reizigersinkomsten. Bij de raming van het benodigde budget is uitgegaan van de prognose van het KiM over het herstel van het gebruik van het OV. Thans blijkt het benodigde bedrag op basis van de gedane aanvragen hoger te zijn dan eerder geraamd en daarom worden de benodigde middelen aan de begroting van IenW toegevoegd.
  6. Dit betreft een kaderaanpassing op het Mobiliteitsfonds. Voor specifieke informatie wordt verwezen naar het Mobiliteitsfonds.
Stand begroting 2022 (inclusief NvW) 45.011 38.380 38.503 38.538 38.748 37.838
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 (inclusief ISB vuurwerk) 7.145 1.776 197
Stand 1e suppletoire begroting 2022 (inclusief ISB vuurwerk) 52.156 40.156 38.700 38.538 38.748 37.838
Belangrijkste mutaties
1) Ontvangsten PBL 97 2.500 0 0 0 0 0
2) Ontvangsten Interreg voor NMP en GSS 19 1.335 0 0 0 0 0
3) Desaldering Winair 17 ‒ 2.879 2.879 0 0 0 0
4) Desaldering Lelystad 17 ‒ 378 ‒ 164 ‒ 123 ‒ 35 ‒ 210 910
Overige mutaties 362 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 53.096 42.871 38.577 38.503 38.538 38.748

Toelichting

  1. Dit betreft een desaldering van het uitgavenbudget PBL in verband met extra EU-ontvangsten.
  2. Dit betreft een desaldering van het uitgavenbudget op artikel 19 met de verwachte ontvangsten in het kader van de afwikkeling van eerdere Interreg programma's.
  3. Door het verlengen van de looptijd van de hypothecaire lening Winair vindt de aflossing niet in in 2022 plaats maar in 2023. Middels deze desalderingen in 2022 en 2023 wordt dit in de begroting verwerkt.
  4. Dit betreft de desaldering Lelystad in 2029 in verband met latere openstelling van Lelystad Airport waardoor ook de heffingen later binnenkomen t.o.v. de eerder voorziene reeks. De desaldering vindt plaats met het opdrachtenbudget ten laste waarvan de betalingen nadeelcompensatie plaatsvindt. d.w.z. de uitgaven die gedekt worden door inkomsten van de heffing Lelystad Airport.

2.3 Openbaarheidsparagraaf

In de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ heeft het kabinet maatregelen aangekondigd gericht op actieve openbaarmaking van informatie en op verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries (‘Open op orde’). Tevens schrijft artikel 3.5 van de Wet open overheid (Woo) voor dat een bestuursorgaan in de jaarlijkse begroting aandacht besteedt aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van de wet. Het doel van de Woo en de opvolging van ´Ongekend onrecht´ is een open overheid, die zorgdraagt voor een adequate en toegankelijke informatievoorziening op basis van een ordentelijke informatiehuishouding.

Sinds 2017 werkt IenW met het programma Open Overheid aan het verbeteren van de informatiehuishouding. De aanpak is met de komst van de Woo, het rijksbrede actieplan ´Open op orde´ en de beschikbare middelen stevig versterkt. Er is een nieuw IenW-breed actieplan ontwikkeld. Tevens zijn actieplannen voor verschillende dienstonderdelen van IenW en zelfstandige bestuursorganen (zbo´s) opgesteld. IenW sluit daarin aan bij wat er vanuit het Rijk aan afspraken wordt gemaakt en maakt gebruik van de rijksbreed ontwikkelde voorzieningen. In de actieplannen wordt de inzet van IenW geformuleerd voor de drie hoofdonderdelen uit de Woo en ´Open op orde´: actieve openbaarmaking, passieve openbaarmaking en verbetering van de informatiehuishouding. Voor deze drie hoofdonderdelen worden de middelen ingezet. De in de actieplannen geformuleerde ambities zijn afhankelijk van de beschikbare capaciteit en middelen.

Actieve openbaarmaking

Voor de actieve openbaarmaking verbetert IenW de processen voor en bewustwording over het openbaar maken van de informatiecategorieën. De beslisnota’s bij Kamerstukken over beleidsvorming en wetgeving worden openbaar gemaakt. Aansluitend op de fasering in de Woo zullen nieuwe informatiecategorieën actief openbaar worden gemaakt. IenW zet tevens stappen naar het meer inzichtelijk en toegankelijk maken van de informatie die al openbaar is.

Passieve openbaarmaking

Documenten die (nog) niet openbaar zijn, kunnen op verzoek openbaar worden gemaakt: passieve openbaarmaking. Het loket ´maatschappelijke correspondentie´ van IenW wordt ingezet voor het beantwoorden van de informatievragen aan de Woo-contactpersoon. Meerdere dienstonderdelen en zbo´s van IenW hebben een eigen contactpersoon voor de Woo benoemd. Daarmee is laagdrempelige toegang tot informatieverstrekking en het vinden van de juiste informatie in de organisatie van IenW verzekerd. Om te voldoen aan de toenemende vraag zet IenW in op extra capaciteit, deels gecentraliseerde behandeling, uniformiteit in werkwijzen en het opbouwen van expertise. De contacten met verzoekers van informatie worden geïntensiveerd om de informatiebehoefte snel scherp te krijgen. Met deelbesluiten worden documenten zo snel mogelijk openbaar gemaakt als door de omvang van het verzoek de totale behandeling meer tijd vergt. De interne werkprocessen worden verbeterd en daar waar mogelijk wordt software ingezet om de behandeling van verzoeken te bespoedigen.

Verbetering van de informatiehuishouding

Met de actieplannen wordt invulling gegeven aan de rijksbrede prioriteiten op het gebied van de verbetering van de informatiehuishouding. IenW werkt nauw samen met de regeringscommissaris informatiehuishouding, het coördinerende departement BZK en het rijksbrede programma Open op Orde. De ondersteuning voor de informatiehuishouding bij IenW wordt verder geprofessionaliseerd en versterkt. Investeringen in capaciteit en informatiesystemen zijn nodig.

De verbetering van de informatiehuishouding gaat langs de vier hoofdlijnen van het actieplan ´Open op orde´: bestuur en naleving, informatieprofessionals, informatiesystemen en informatievolume:

Bestuur en naleving

In de bestuursraad van IenW wordt de sturing en naleving via de systematiek van de actieplannen georganiseerd. Invulling van de CIO-structuur zoals die rijksbreed is afgesproken draagt tevens bij aan de sturing op de informatiehuishouding. De jaarlijkse meting, zoals gevraagd door de regeringscommissaris informatiehuishouding, en de tweejaarlijkse monitor van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed staan centraal in het vaststellen van de stand van zaken. Daarnaast ontwikkelt IenW een dashboard om te sturen op transparantie en voortgang op de Woo en de verbetering van de informatiehuishouding.

Informatieprofessionals

De capaciteit aan informatieprofessionals wordt, in elk geval tijdelijk, uitgebreid. Medewerkers, management en informatieprofessionals worden meegenomen in het belang van een goede informatiehuishouding en de eigen verantwoordelijkheid hierin. IenW-breed wordt de implementatie van het kwaliteitsraamwerk voor functies in de informatievoorziening (KWIV) geïmplementeerd. Voor het ontwikkelen van kennis en vaardigheden maakt IenW gebruik van de rijksbreed ontwikkelde cursussen en trainingen.

Informatiesystemen

IenW is bezig met het verbeteren van de informatiesystemen, met name een breed inzetbaar documentmanagementsysteem (DMS). Daarnaast wordt geïnvesteerd in aanvullende tooling om de informatie zo goed mogelijk te ontsluiten, te publiceren, onder meer op het rijksbrede platform voor openbaarmaking PLOOI, en de informatie te zijner tijd elektronisch over te dragen aan het Nationaal Archief.

Informatievolume

Het informatievolume waarover IenW beschikt, is omvangrijk en veelal langdurig (meerdere tientallen jaren) voor de eigen processen benodigd. IenW versterkt de structuur in de informatie, koppelt en stemt systemen beter op elkaar af om zo de aard en omvang van de informatie beter te beheersen en te ontsluiten. Het in de loop van de jaren divers geworden ICT-landschap wordt geconsolideerd en meer geüniformeerd, een actie die meerdere jaren zal vragen. IenW zet verder in op de omgang, opslag en archivering van nieuwe media (sociale media, berichtenapps, websites en e-mails). Daar waar mogelijk wordt het wegwerken van papieren achterstanden versneld.

2.4 Planning Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda is opgebouwd uit hoofdthema’s, thema’s en subthema’s. IenW kent de volgende hoofdthema’s: Water en Bodem, Mobiliteit (wegen en verkeersveiligheid en openbaar vervoer en spoor), Luchtvaart en Maritiem en Milieu en Internationaal. Deze hoofdthema’s zijn onderverdeeld in thema’s die samenvallen met de opzet van de begrotingsartikelen. Onderstaande tabel bevat per thema de belangrijkste onderzoeken. Het betreft de periodieke verplichte rapportage (beleidsdoorlichtingen), aangevuld met andere geprioriteerde onderzoeken.

DGWB
Thema Type onderzoek Afronding Toelichting onderzoek Artikel
Integraal Waterbeleid Monitoring: Jaarlijkse voortgangsrapportage De Staat van Ons Water 2024 Met de Staat van Ons Water wordt elk jaar gerapporteerd over de voortgang van het waterbeleid in het afgelopen kalenderjaar. De Staat van ons Water is bedoeld om meer inzicht te hebben in de kwaliteit van ons (drink)water, alsook om inzicht te hebben in de mate van bescherming tegen wateroverlast en toenemende droogte. 11
Monitoring: Tussenevaluatie Kaderrichtlijn Water 2023/2024 van de Nederlandse plannen voor de KRW 2024 De Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor de Kaderrichtlijn Water voor Rijn, Maas, Eems en Schelde zijn vastgesteld in maart 2022. Eind 2027 moeten de maatregelen genomen zijn die leiden tot doelbereik voor de KRW. In de evaluatie 2024 wordt de balans van de waterkwaliteit in Nederland opgemaakt en een eenduidig inzicht in prognose van het doelbereik 2027, resterende waterbeheerkwesties en het resterend handelingsperspectief. 11
DGMo
Thema Type onderzoek Afronding Toelichting onderzoek Artikel
Wegen
en Verkeersveiligheid
Ex-post synthese: Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid 2023 Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 14 is afgerond in 2017 en betrof de onderzoeksperiode 2011 ‒ 2015 (documentatie: Wegen en verkeersveiligheid | Rijksfinancien). De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2016 ‒ 2022. 14
Ex-post: Evaluatie Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 2025 Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV) wordt geëvalueerd, om onder meer nieuwe technologische en maatschappelijke ontwikkelingen mee te nemen in het plan. 14
Monitoring: Staat van de Verkeersveiligheid Jaarlijks In de jaarlijkse Staat van de Verkeersveiligheid analyseert SWOV de ontwikkelingen op het gebied van de verkeersveiligheid. Belangrijke veiligheidsindicatoren hierbij zijn: het aantal verkeersdoden, het aantal verkeersgewonden en de risico's. 14
Ex-post: Evaluatie Wegenverkeerswet 1994 2023 De Wegenverkeerswet 1994 is het kader dat onder meer de toegang tot de weg en de voor alle verkeersdeelnemers voorgeschreven gedragingen en interacties op de weg bepaalt. In 2022 wordt gestart met het formuleren van de evaluatievragen, waarna in 2023 de evaluatie van de wet kan starten. De uitkomsten hiervan, die in 2023 worden verwacht, dienen als input voor een eventuele modernisering van de wet. 14
Ex-post: Evaluatie Hand aan de Kraan 2021, 2022
en 2024
Ten aanzien van de modaliteit personenauto's is in 2021 de tweede jaarlijkse monitor stimulering elektrische auto's (Hand aan de Kraan) naar de Tweede Kamer gestuurd. In 2022 wordt een tussenevaluatie opgeleverd ten aanzien van het gehele stimuleringspakket Elektrisch vervoer (Hand aan de Kraan) en in 2024 volgt een integrale evaluatie. 14
Openbaar Vervoer en Spoor Ex-post synthese: Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor 2025 Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 16 is afgerond in 2018 en betrof de onderzoeksperiode 2013‒ 2017 (documentatie: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-862132). De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2018 ‒ 2024. 16
Monitoring: Evaluatie Staat van de infrastructuur 2022 Elk jaar wordt er middels een evaluatie een (figuurlijke) foto gemaakt van hoe de infrastructuur erbij ligt. Er wordt dan gekeken of de staat van de infrastructuur hetzelfde is gebleven, verslechterd of verbeterd is. Dit wordt gebruikt in het proces rondom de besluitvorming over investeringen in de infrastructuur. 16
Ex-post: Evaluatie beschikbaarheidsvergoeding OV 2022 N.a.v. de coronapandemie heeft de Rijksoverheid een beschikbaarheidsvergoeding beschikbaar ingesteld voor het openbaar vervoer in Nederland. Het Rijk vergoedt hiermee een deel van de kosten die vervoerders maken zodat deze, ook bij de lagere reizigersaantallen als gevolg van de coronapandemie, OV kunnen blijven aanbieden. De beschikbaarheidsvergoeding OV is in 2020 ingesteld en daaropvolgend een aantal maal verlengd tot in ieder geval 1 september 2022. Uitvoering vindt plaats via een subsidieregeling en de afstemming met betrokken partijen verloopt via het Nationaal OV-beraad. 16
Ex-post: Evaluatie Maatregelenpakket spoorgoederenvervoer 2022 Het doel van de evaluatie is het bepalen van het effect van het maatregelenpakket spoorgoederenvervoer op de beleidsdoelstelling. Twee opgaven stonden in de evaluatie centraal: Het analyseren van de ontwikkeling van het spoorgoederenvervoer in de afgelopen 3,5 jaar (2017-2021) en het duiden van die ontwikkelingen (een inventarisatie van de genomen maatregelen naar aanleiding van het Maatregelenpakket per cluster). Op hoofdlijnen is aangeven welke resultaten en effecten dit heeft opgeleverd. 16
DGLM
Thema Type onderzoek Afronding Toelichting onderzoek Artikel
Luchtvaart Ex-post synthese: Artikel 17 Luchtvaart 2024 Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 17 is afgerond in 2017 en betrof de onderzoeksperiode 2009 ‒ 2015 (documentatie: decisio-beleidsdoorlichting-artikel-17-luchtvaart.pdf). De laatste doorlichting Luchtvaart vond plaats in 2017 en staat weer op de agenda in 2024. De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2016 ‒ 2022. 17
Scheepvaart en Havens Ex-post synthese: Artikel 18 Scheepvaart en Havens 2022 Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 18 is afgerond in 2015 en betrof de onderzoeksperiode 2007-2014 (documentatie: Scheepvaart en havens | Rijksfinancien). In 2022 wordt de beleidsdoorlichting uitgevoerd met betrekking op de periode 2015 ‒ 2020. 18
DGMI
Thema Type onderzoek Afronding Toelichting onderzoek Artikel
Lucht en Geluid Ex-post synthese: Luchtkwaliteit, het Schone Lucht Akkoord 2025 Het Schone Lucht Akkoord is een bestuurlijke overeenkomst tussen het Rijk en de decentrale partners (provincies en gemeenten), en is gericht op het realiseren van gezondheidswinst voor alle burgers door een permanente verbetering van de luchtkwaliteit verdergaand dan de EU-normen voor luchtkwaliteit. Hierbij wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden in 2030. Voor luchtkwaliteit is in 2019 de beleidsdoorlichting Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) uitgebracht. Het NSL loopt tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het Schone Lucht Akkoord is op 13 januari 2020 van start gegaan en loopt tot 2030. Er is behoefte om vijf jaar na de start van het Schone Lucht Akkoord, het beleid door te lichten. 20
Ex-post synthese: Geluid 2022 Het doel van het beleid ‘Geluid’ is het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door geluidhinder te voorkomen of te beperken. Hierbij ligt een belangrijke focus op geluidsanering, het aanpakken van knelpunten bij woningen met de hoogste geluidbelastingen. De doorlichting is eerder aangekondigd voor de jaren 2021-2022 in vervolg op de laatste doorlichting in 2016. In 2023 treedt de Omgevingswet in werking en verandert de wet- en regelgeving inhoudelijk. Een beleidsevaluatie in 2022 kan geen doorwerking meer hebben in de regels zoals die per 1-1-2023 van kracht gaan worden. Gegeven de inwerkingtreding van nieuwe regels voor de geluidsanering in 2023 kan op dat moment wel teruggekeken worden op de resultaten die bereikt zijn (ex-post) onder het bestaande recht (Wet geluidhinder). Een doorlichting gericht op evalueren van de werking van het nieuwe stelsel voor geluidsanering kan dan in 2027 plaatsvinden, in lijn met de voor dat moment geplande bredere evaluatie van de Omgevingswet. 20
Duurzaamheid Ex-ante: Onderzoek Duurzame Agro emissiearme stalsystemen 2022 Naar aanleiding van een onderzoek van CBS dat suggereerde dat emissiearme stalsystemen minder goed functioneren dan verondersteld, onderzoekt WUR het proces van stalbeoordeling en regulering. Hierin wordt gekeken naar het meten van de emissiereductie, de toelatingsprocedure, het gebruik van de systemen in de praktijk en het toezicht daarop. De uitkomsten hiervan zullen worden gebruikt ter verbetering van de regulering van stikstof-, fijnstof- en geuremissies uit stallen. 21
Omgevings- veiligheid
en Milieurisico's
Ex-post synthese: Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's 2025 Het doel van het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ is het realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren. In alle hierna opgenomen beleidsevaluaties vallend binnen artikel 22 dienen ter ondersteuning van deze beleidsdoorlichting. Over het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ is eind 2018 uitgebracht (TK 32 861 nr. 42). Eén van de aanbevelingen daarvan was om voor de volgende doorlichting te zorgen voor meer kwantitatief evaluatiemateriaal. Er is behoefte om in 2024 het beleid wederom door te lichten. 22

Voor het meest recente overzicht van de realisatie van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: Status beleidsdoorlichtingen. Voor een verdere onderbouwing van de strategische evaluatie agenda zie "Bijlage 6: Strategische Evaluatie Agenda".

2.5 Overzicht risicoregelingen

In het overzicht van risicoregelingen worden garanties en/of achterborgstellingen opgenomen die een departement verstrekt aan derden buiten de sector Overheid. Een garantie is een voorwaardelijke financiële verplichting van de overheid aan een derde buiten de overheid, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Bij het Ministerie van IenW is momenteel sprake van de garantieregeling Borgstellingskrediet Bodemsanering midden- en kleinbedrijf (MKB), waarvan de lopende regelingen worden beheerd tot einde looptijd (2027).

Het Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB betreft de mogelijkheid voor een ondernemer in het midden- en kleinbedrijf, met onvoldoende middelen of te weinig zekerheden voor krediet bij een bank, om een borgstelling voor een gedeelte van het benodigde budget voor bodemsanering aan te vragen. Overeenkomstig de aankondiging in de Begroting 2016 heeft er in 2016 een evaluatie plaatsgevonden naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling bijzondere financiering Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB. De conclusie van de evaluatie, uitgevoerd door Ernst & Young (EY), is dat hoewel de regeling bodemsaneringsborgstellingskrediet complementair is aan andere regelingen op het gebied van bodemsaneringen, de relevantie van de regeling gering is. Het Borgstellingkrediet Bodemsanering MKB is mede naar aanleiding van deze evaluatie in 2016 beëindigd. In 2023 wordt alleen nog garant gestaan voor een lopende garantie ter grootte van € 230.000.

Artikel 13 Bodem en Ondergrond MKB Krediet 230 0 0 230 0 0 230 0 0
Totaal 230 0 0 230 0 0 230 0 0

De verstrekte lening betreft een hypothecaire lening aan Winair op het luchthavengebouw van Winair ter waarde van $ 4,5 miljoen (USD). Daarmee kan het bedrijf, dat essentieel is voor de interinsulaire verbinding van Saba en Sint Eustatius, op korte termijn blijven opereren.

Artikel 17 Luchtvaart Hypothecaire lening Winair $ 4.500 3.773 uiterlijk 31-12-2023

2.6 Overzicht Coronasteunmaatregelen

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van corona-gerelateerde maatregelen op de IenW-begroting. Voor een uitgebreid overzicht wordt verwezen naar Overheidsfinancien in coronatijd op Rijksfinancien.nl. Hieronder worden de maatregelen toegelicht die middelen beschikbaar hebben in 2022 en latere jaren.

13 Aftrekpost voor drinkwater kosten Caribisch NL 3.352 0 0 0 0 0 0 Kamerstuk II, 35 420, nr. 25 , 35 460, nr. 1
14 CBR 27.568 0 0 0 0 0 0 Kamerstuk II, 29 398, nr. 858
16 + 98 Beschikbaarheidsvergoeding OV 1.118.708 1.021.919 178.950 13.350 0 0 0 Kamerstuk II, 35 748, nr. 1 , 35 804, nr. 1 , 23 645, nr. 755 , 35 925, nr. 14 , 35 925, nr. 71
17 Lening Winair 3.774 0 1.711 0 0 0 0 Kamerstuk II, 35 705, nr. 1 , 31 936, nr. 896
19 + 22 Tegemoetkoming vuurwerkbranche 19.736 29.950 0 0 0 0 0 Kamerstuk II, 35 781, nr. 1 , 35 925, nr. 14 , 36 038, nr. 1 , 35 924, nr. 14
26 + 17 COVID-gerelateerde meerkosten RWS 54.278 0 0 0 0 0 0 Kamerstuk II, 35 925A, nr. 24
97 + 98 COVID-testen reizigers 100.725 32.238 0 0 0 0 0 Kamerstuk II, 35 864, nr. 1 , 35 925, nr 71
Totaal 1.328.141 1.084.107 180.661 13.350 0 0 0

Toelichting

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

Om de beschikbaarheid van het openbaar vervoer tijdens de COVID-19-crisis te kunnen borgen is de beschiksbaarheidsvergoeding OV opgezet. De vergoeding is bestemd voor het waarborgen van de beschikbaarheid tijdens de COVID-19-crisis van het openbaar vervoer onder concessie in Nederland. De huidige beschikbaarheidsvergoeding OV loopt tot 1 januari 2023. Dit is gelijk aan de looptijd van de tijdelijke aangepaste (nood)concessies op grond waarvan de overheid aan OV-bedrijven vanwege COVID-19 een vergoeding kan verschaffen. Het streven voor de periode vanaf 1 januari 2023 is om terug te keren naar de gebruikelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, concessieverleners en vervoerders ten aanzien van de opbrengsten en kosten. De bijdrage vanuit het Rijk is afhankelijk van de gerealiseerde reizigersopbrengsten. Bij de raming van het benodigde budget wordt uitgegaan van de prognose van het KiM over het herstel van het gebruik van het OV.

Lening Winair

De COVID-19-crisis heeft diepe sporen achtergelaten op de Caribische delen van het Koninkrijk. Het kabinet heeft daarom eind 2020 besloten een hypothecaire lening van max. € 2,7 miljoen (USD 3 miljoen) te verstrekken op het luchthavengebouw van Winair. Deze lening is door zowel het ministerie van BZK als door het ministerie van IenW gefinancierd. Vanwege de voortdurende COVID-19 situatie is in december 2021 de lening eenmalig verhoogd met € 1,3 miljoen (USD 1,5 miljoen), hiermee komt de totale lening uit op € 3,8 miljoen (USD 4,5 miljoen). Het budget van € 1,7 miljoen in 2023 is bedoeld voor de terugbetaling aan het ministerie van BZK voor hun deel van de lening.

Tegemoetkoming vuurwerkbranche

Dit betreft de middelen in verband met de tijdelijke subsidieregelingen voor de detailhandel en importeurs/distributeurs, die als doel hebben om de vuurwerkbranche tegemoet te komen in de extra kosten die zij maakt vanwege het vuurwerkverbod en voor de extra opslag en transport voor het F2-vuurwerk dat voor de jaarwisseling 2021 ‒ 2022 niet verkocht mocht worden.

COVID-testen reizigers

Dit betreft de middelen voor het project COVID testen voor reizigers, inclusief uitvoeringskosten. Van de totale kosten zal circa € 32 miljoen in 2022 tot betaling komen. De reden hiervoor is dat de controle van de facturen van de testaanbieders meer tijd kost dan verwacht. Dit is nodig om er voor te zorgen dat de rechtmatigheid van de betaalde kosten gewaarborgd blijft.

2.7 Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV

Binnen het Coalitieakkoord kabinet Rutte IV zijn middelen gereserveerd voor verschillende doelen binnen het Ministerie van IenW. Bij de eerste suppletoire begroting 2022 zijn reeds middelen toegevoegd aan Hoofdstuk XII. Voor de toelichting op deze middelen wordt verwezen naar het betreffende wetsvoorstel. Met dit wetsvoorstel worden aanvullende middelen toegevoegd voor circulair bouwen.

Stimuleren circulair bouwen

Dit betreft een structurele overboeking van de middelen voor het verplicht percentage recyclaat in bouwmaterialen vanuit de Aanvullende Post naar artikel 21. Het betreft het stimuleren van hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen met Rijksinkoop: via de aanbestedingen van rijksdiensten een bepaald percentage recyclaat of hergebruik in bouwmaterialen bij inkoop. Dit leidt tot hogere kosten bij de aanbestedende diensten, waarvoor een aanvullende bijdrage (subsidie) nodig is. Dit geeft een impuls richting de markt via de voorbeeldrol en inkoopkracht van het Rijk met circulair inkopen en aanbesteden (kabinetsreactie op de Transitieagenda’s circulaire economie juni 2018).

Toegekende middelen 1e suppletoire begroting 2022
22 Versterking omgevingsdiensten 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000
24 Versterking ILT 2.000 4.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000
21 Circulaire ketenprojecten 300 2.300 2.300 3.100 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
21 Uitvoeringskosten MIA/VAMIL 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
21 Stimuleringsprogramma recycling 200 6.800 8.000 9.000 9.200 9.200 9.200 9.200 9.200 7.000 7.000
13 Drinkwater 4.500 2.250 2.250 2.250 2.250 2.250 2.250 2.250 2.250 2.250 2.250
Toegekende middelen ontwerpbegroting 2023
21 Stimuleren circulair bouwen 1.500 2.000 2.000 1.900 1.900 1.900 1.900 1.900 1.500 1.500

NGF-middelen

Bij de eerste suppletoire begroting 2022 zijn er ook middelen toegevoegd voor onderstaande NGF-projecten. Voor de toelichting op de NGF-middelen wordt verwezen naar bijlage 8 bij deze begroting.

18 Digitale Infrastructuur en Logistiek 674 13.868 12.938 11.812 11.812 51.104
17 Luchtvaart in Transitie 3.000 25.000 35.000 40.000 45.000 35.000 35.000 25.000 20.884 263.884
18 Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch 9.500 15.600 25.100 50.200

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid

A. Algemene doelstelling

Het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft, over voldoende zoetwater beschikt en schoon (drink)water heeft en kan blijven gebruiken, nu en in de toekomst.

Verplichtingen 30.650 124.114 48.100 45.114 43.821 40.465 38.769
Uitgaven 45.678 68.821 59.877 56.431 55.037 51.674 49.983
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 Algemeen Waterbeleid 34.836 49.805 42.221 39.055 38.950 38.587 37.396
2 Waterveiligheid 2.905 3.076 3.129 3.129 3.129 3.129 3.129
3 Grote oppervlaktewateren 1.296 1.572 1.565 1.565 1.565 1.565 1.565
4 Waterkwaliteit 6.641 14.368 12.962 12.682 11.393 8.393 7.893
Ontvangsten 408 223 30 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

(Doen) uitvoeren

Vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt bijgedragen aan het Deltafonds (zie extracomptabele verwijzingen). Vanuit het Deltafonds worden maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid (artikel 1), zoetwatervoorziening (artikel 2), beheer, onderhoud en vervanging (artikel 3) en waterkwaliteit (artikel 7) bekostigd. De rol (doen) uitvoeren heeft betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit, waterkwantiteit en internationaal:

  1. Waterveiligheid. Het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en de rivieren volgens het wettelijk niveau; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn conform herziene basiskustlijn 2018 en handhaving kustfundament.
  1. Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Het (doen) uitvoeren van verkenningen en studies.
  1. Waterveiligheid en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van aanlegprojecten, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken (alle waterveiligheid), het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren en de Programmatische Aanpak Grote Wateren (beiden waterkwaliteit).
  1. Waterveiligheid, Waterkwantiteit en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van exploitatie, onderhoud en vernieuwing.
  1. Natuur, het (doen) uitvoeren van passend beheer op eigen areaal in N2000-gebieden.
  1. Internationaal. Kennisuitwisseling met buitenlandse partijen op het gebied van klimaatadaptatie, waterveiligheid, waterzekerheid en ‘governance’ ter bevordering van de Nederlandse positie en verdienvermogen in het buitenland. Het betreft bilaterale en multilaterale samenwerking en richt zich vooral op klimaatadaptatie en water. De samenwerking is beschreven in de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA) en is ondertekend door de Ministeries van IenW, BZ, LNV en EZK. Deze beleidsnotitie (Kamerstukken II 2018-2019, 32 605, nr. 204) is in 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden en is gericht op het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties per 2030.
  1. In 2023 organiseert Nederland samen met Tajikistan de VN Water Conferentie in New York waar de midterm-review centraal staat van het 10-jaren actieplan (2018-2028) gericht op de voortgang van de water gerelateerde Sustainable Development Goals (SDG’s). Nederland zet zich breed in op het behalen van de SDG's en zet expliciet in kennisontwikkeling en kennisuitwisseling op Delta’s en Kustgebieden in de wereld.
  1. IenW is als coördinator verantwoordelijk voor de nationale klimaatinzet en draagt bij aan het verhogen van klimaatweerbaarheid in de wereld onder het klimaatakkoord van Parijs (UNFCCC COP).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het waterbeleid. De rol «regisseren» heeft in dit artikel betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, waterkwantiteit, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en innovatie, exportbevordering en internationale samenwerking (m.b.t. de Noordzee).

  1. Waterveiligheid. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van waterveiligheidsbeleid gericht op alle primaire waterkeringen in Nederland. Tevens het zorgdragen voor de waterveiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk.
  1. Het zorgen voor wettelijke kaders en instrumentarium voor het beoordelen en ontwerpen van primaire waterkeringen. Ontwikkelen van kaders voor het toetsen op veiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het concept Nationaal Waterprogramma 2022-2027.
  1. Waterkwantiteit en Zoetwatervoorziening. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van integraal waterbeleid in een aanpak gericht op de gebieden met grote Rijkswateren. Het realiseren van een maatschappelijk afgewogen verdeling van water en het daartoe zo te beheren hoofdwatersysteem dat wateroverlast en -tekort worden voorkomen. Het zorgen voor kaders en instrumentarium voor regionale afwegingen om het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Water Programma 2022-2027 (en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2022-2027).
  1. Waterkwaliteit. Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van het bereiken van een goede ecologische en chemische waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in de Rijkswateren van de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems. De uitvoering gericht op het behalen van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW), om in drie planperiodes uiterlijk in 2027 aan de Europese verplichtingen te voldoen.
  1. Nederlands deel van de Noordzee, zeeën van Caribisch Nederland en oceanenbeleid. Het gaat hier om het ontwikkelen van beleid en het nemen van maatregelen voor het bereiken van een gezonde zee met een duurzaam gebruik in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit gebeurt in samenwerking en samenhang met de andere Noordzeelanden, conform de vereisten zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM), de Richtlijn voor Maritieme Ruimtelijke Planning (MSP) en kader van het Oslo-Parijs (OSPAR)-verdrag waarvan Nederland verdragspartij is. De coördinerende verantwoordelijkheid voor de KRM, MSP en OSPAR ligt bij de Minister van IenW, tezamen in overeenstemming met de Ministers van LNV, EZK en BZK, en voor EK en NS voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot hun verantwoordelijkheid behoren. Ook in de context van het Noordzeeakkoord draagt de minister van IenW een coördinerende verantwoordelijkheid, in dit geval voor de Rijksinbreng en financiële governance gedurende de implementatie van dit akkoord tot en met 2030. Dit geldt ook voor het Programma Noordzee 2022 – 2027 waarin een evenwichtige ontwikkeling wordt beoogd om tot een veilige, efficiënte en qua ecosysteem gezonde Noordzee te komen. Daarbij wordt vorm gegeven aan een balans tussen drie transities op het gebied van energie, biodiversiteit en voedselvoorziening, onder andere door het aanwijzen van windenergiegebieden.Voorts draagt de minister van IenW onder coördinatie van de minister van voor Natuur en Stikstof bij aan de uitvoering van het Natuur- en Milieubeleidsplan voor Caribisch Nederland in de zeeën rondom Caribisch Nederland. In VN-verband zet de minister onder coördinatie van de minister van BZ in op de kaderstelling voor een duurzaam gebruik van gezonde zeeën in het kader van Duurzaam Ontwikkelingsdoel 14 (Leven onder water) en de ontwikkeling van verdragen voor duurzaam gebruik en bescherming van oceanen.
  1. Natuur. Op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn worden beheerplannen voor Natura 2000-gebieden opgesteld. Er is een verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen gericht op een goede staat van instandhouding. Bij aanlegmaatregelen wordt dit gecombineerd met verbeteringen op het gebied van waterkwaliteit en wordt gebruik gemaakt van de trajecten Kaderrichtlijn Water en de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Daarnaast wordt op eigen terrein passend natuurbeheer gevoerd.
  1. Innovatie en exportbevordering. Het ontwikkelen van beleid, onder andere ten behoeve van de Topsector Water, gericht op het ontwikkelen van kennis, het bevorderen van innovatie en het versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid (de gouden driehoek) om de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Hierbij wordt een sterke thuismarkt (kennis en innovatie) gekoppeld aan een concurrerend Nederland in het buitenland. Voor dit laatste gaat het daarbij onder meer om het ontvangen van buitenlandse delegaties en het organiseren en uitvoeren van bilaterale handelsmissies. Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).
  1. Het ministerie van IenW regisseert de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).
  1. Conform de Waterschapswet stelt de Minister de vergoeding vast die de waterschappen verschuldigd zijn voor het organiseren van de waterschapsverkiezingen door de gemeenten. De vergoedingen worden jaarlijks rechtstreeks door BZK ontvangen en in het Gemeentefonds opgenomen.
  1. De minister heeft een regisserende rol op het gebied van delta’s in de wereld als voorzitter van de Champions Group voor Delta’s en Kustgebieden waar verschillende landen zich hebben aangesloten om klimaatweerbaarheid aldaar te vergroten en actief kennis uit te wisselen.

Indicatoren en Kengetallen

Hoogwaterbescherming

Hieronder zijn in figuur 4 en 5 de beleidsmatige indicatoren voor hoogwaterbescherming opgenomen. In productartikelen 1, 2 en 3 van het Deltafonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons BNP verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 436, nr. 3).

Doel van het waterveiligheidsbeleid is:

  1. Iedereen in Nederland die achter een dijk woont, krijgt ten minste een basis beschermingsniveau van 1/100.000 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans voor een individu om te overlijden als gevolg een overstroming niet groter mag zijn dan 0,001% per jaar.
  1. Daarnaast wordt extra bescherming geboden op plaatsen waar kans is op:

    1. grote groepen slachtoffers;
    2. en/of grote economische schade;
    3. en/of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare; infrastructuur van nationaal belang.

Als basis voor het bereiken van de doelen van het waterveiligheidsbeleid geldt sinds 1 januari 2017 een nieuwe normering voor de primaire waterkeringen. In 2050 moeten al deze keringen aan de wettelijke normen voldoen.

Figuur 4 Indicator 1: ontwikkeling in het halen van het basisbeschermingsniveau t.o.v de referentiesituatie.3

Toelichting

Het waterveiligheidsbeleid is erop gericht om het risico van overstromingen naar het aanvaard risiconiveau te krijgen in 2050. Dit betekent een basisbeschermingsniveau voor iedereen en een economisch risico waarbij de kosten en baten tegen elkaar opwegen. Daarvoor zijn in 2017 nieuwe normen in de wet vastgelegd waaraan alle primaire keringen in 2050 moeten voldoen. In de periode tot aan 2050 worden primaire keringen die niet aan die nieuwe normen voldoen versterkt via het HWBP.

De keringen voldoen nog niet allemaal aan die nieuwe norm. Er is berekend hoe groot het economische risico is en hoeveel mensen wonen in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet wordt gehaald op het moment dat het nieuwe beleid (2014) is vastgelegd. Dit wordt de referentiesituatie genoemd en de waarden zijn op 100% gesteld. Ten opzichte van deze referentie wordt de ontwikkeling van het overstromingsrisico in de tijd afgezet. Doordat keringen versterkt gaan worden, zal het aantal mensen waarvoor het basisbeschermingsniveau nog niet is gehaald en het economisch risico de komende 30 jaar afnemen tot het niveau dat volgens het beleid in 2050 bereikt moet zijn.

Figuur 5 Indicator 2: ontwikkeling in het afnemen van het economisch risico t.o.v. de referentiesituatie.4

Toelichting

Het (actuele) risico in 2022 is gebaseerd op de gerealiseerde versterking tot en met 2021 in het HWBP; tot en met 2021 is circa 28 kilometer dijk versterkt. De afname van het risico tot 2027 is gebaseerd op de realisatieprognose van dijkversterkingen tot en met 2026, zoals is opgenomen in het HWBP. Aangezien er tot 2022 nog maar weinig keringen in het HWBP zijn versterkt, is het economisch risico met circa 3% afgenomen ten opzichte van de referentiesituatie. Op basis van de verwachte realisatie van versterkingen tot en met 2026 zal het economisch risico tot 2027 met circa 12% ten opzichte van de referentiesituatie zijn afgenomen. Het aantal mensen in 2022 dat nog niet kan rekenen op de basisveiligheid is met circa 1% afgenomen t.o.v. de referentiesituatie. De verwachting is dat dit tot 2027 is opgelopen tot een afname van circa 6%.

In 2050 moeten alle keringen aan de nieuwe normen voldoen. Dan moet overal aan het basisbeschermingsniveau zijn voldaan en is het econo-misch risico afgenomen tot het aanvaard economisch risiconiveau. In de indicator wordt daarom ook het jaar 2050 geprojecteerd.

Waterkwaliteit (schoon (drink)water)

Het bereiken van een goede ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems, en van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden is afhankelijk van de maatregelen die verschillende overheden in binnen- en buitenland treffen. Zowel in Nederland als in de omringende landen werkt men daaraan volgens de systematiek van de Kaderrichtlijn Water, in een cyclus van zes jaar. Een actuele beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027. Dit is een actualisatie van de toestandbeschrijving uit de vorige plannen van 2015. In 2027 zal het beeld opnieuw geactualiseerd worden. De voortgang van de uitvoering van maatregelen wordt jaarlijks gedaan in de rapportage «De Staat van Ons Water» en onderliggende jaarrapportage ecologische waterkwaliteit en natuur (Kamerstukken II 2020-2021, 27625 nr. 538); ons water)

Integraal waterbeleid

In De Staat van Ons Water wordt vanaf 2016 jaarlijks integraal door de partners van het Bestuursakkoord Water (BAW) gerapporteerd over de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid in het voorgaande jaar. De Stuurgroep Water heeft in december 2018 besloten dat vanaf 2019 De Staat van Ons Water uitsluitend zal worden gericht op de Tweede Kamer als doelgroep. Meer uitgebreide informatie over De Staat van Ons Water is te vinden op Communicatie naar de burger zal plaatsvinden via de website www.onswater.nl en www.noordzeeloket.nl.

C. Beleidswijzigingen

Op dit artikel zijn geen beleidswijzigingen voorzien voor 2023.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 30.650 124.114 48.100 45.114 43.821 40.465 38.769
Uitgaven 45.678 68.821 59.877 56.431 55.037 51.674 49.983
1 Algemeen Waterbeleid 34.836 49.805 42.221 39.055 38.950 38.587 37.396
Opdrachten 2.625 14.143 12.979 10.130 10.161 10.127 8.923
FLOW 0 75 1.834 1.834 1.834 1.834 1.834
KAWI 0 1.395 1.345 1.000 0 0 0
Klimaat Bestuur/NOVI 838 1.310 1.228 1.295 1.184 1.183 1.189
CORA 272 1.131 450 0 0 0 0
VN Water 0 2.900 3.450 0 0 0 0
Overige Opdrachten 1.515 7.332 4.672 6.001 7.143 7.110 5.900
Subsidies 11.445 19.217 13.748 13.548 13.548 13.352 13.352
Partners for Water 4 (HGIS) 10.213 4.556 0 0 0 0 0
Partners for Water 5 (HGIS) 0 11.252 11.252 11.252 11.252 11.252 11.252
Blue Deal (HGIS) 1.090 2.230 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
WI 60 1.100 400 200 200 0 0
Overige Subsidies 82 79 96 96 96 100 100
Bijdragen aan agentschappen 16.160 16.445 15.494 15.377 15.241 15.108 15.121
Waarvan bijdrage aan KNMI 1.626 609 394 394 394 394 394
Waarvan bijdrage aan RWS 14.534 15.836 15.100 14.983 14.847 14.714 14.727
Bijdragen aan mederoverheden 4.506 0 0 0 0 0 0
WKB 4.506 0 0 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 100 0 0 0 0 0 0
2 Waterveiligheid 2.905 3.076 3.129 3.129 3.129 3.129 3.129
Opdrachten 2.905 3.076 3.129 3.129 3.129 3.129 3.129
RWS Waterveiligheid 2.395 2.476 2.456 2.456 2.456 2.456 2.456
Overige Opdrachten 510 600 673 673 673 673 673
3 Grote oppervlaktewateren 1.296 1.572 1.565 1.565 1.565 1.565 1.565
Opdrachten 1.196 1.472 1.465 1.465 1.465 1.465 1.465
RWS Zuid-Westelijke Delta 934 1.050 1.050 1.050 1.050 1.050 1.050
Overige Opdrachten 262 422 415 415 415 415 415
Bijdragen aan medeoverheden 100 100 100 100 100 100 100
4 Waterkwaliteit 6.641 14.368 12.962 12.682 11.393 8.393 7.893
Opdrachten 3.963 12.806 11.242 10.992 9.703 6.703 6.203
Noordzee akkoord 294 5.200 5.140 5.140 4.640 1.640 1.140
RWS WKK opdrachten 2.852 5.742 4.708 4.638 3.848 3.848 3.848
WKK opdrachten 462 1.037 898 928 928 928 928
Overige Opdrachten 355 827 496 286 287 287 287
Subsidies 400 30 30 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 2.278 1.532 1.690 1.690 1.690 1.690 1.690
WKK contributies 1.063 111 640 640 640 640 640
Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 1.215 1.421 1.050 1.050 1.050 1.050 1.050
Ontvangsten 408 223 30 0 0 0 0

Extracomptabele verwijzingen

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 1 Investeren in waterveiligheid 488.509 574.036 466.224 420.471 253.881
Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in waterveiligheid 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307
Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid 653.117 724.981 607.702 572.507 422.188
waarvan
01.01 Grote projecten waterveiligheid 122.013 89.081 1.478 75.804 22.162
01.02 Ontwikkeling waterveiligheid 510.860 620.750 592.768 485.568 390.289
01.03 Studiekosten 20.244 15.150 13.456 11.135 9.737
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening 142.386 47.159 45.198 51.511 78.688
Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening 142.386 47.159 45.198 51.511 78.688
waarvan
02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 137.886 43.020 37.811 49.311 76.488
02.03 Studiekosten 4.500 4.139 7.387 2.200 2.200
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing 371.642 328.297 407.218 185.624 136.610
Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing
Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing 371.642 328.297 407.218 185.624 136.610
waarvan
03.01 Exploitatie 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283
03.02 Onderhoud en vernieuwing 363.614 320.242 399.163 177.569 128.327
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802
Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802
waarvan
04.02 GIV/PPS 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802
Bijdrage uit artikel 26 van Deltafonds aan artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 384.515 412.597 434.562 427.762 610.548
Andere ontvangsten van artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totale uitgaven op artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 384.515 412.597 434.562 427.762 610.548
waarvan
05.01 Apparaat 264.444 260.910 266.893 259.725 258.806
05.02 Overige uitgaven 95.355 72.947 73.288 73.417 75.107
05.03 Investeringsruimte 12.216 23.277 30.881 19.112 142.135
05.04 Reserveringen 12.500 55.463 63.500 75.508 134.500
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit 113.779 151.963 166.946 175.345 235.993
Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit 113.779 151.963 166.946 175.345 235.993
waarvan
07.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 58.791 78.946 107.100 114.125 158.824
07.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 38.144 53.364 46.060 60.355 76.404
07.03 Studiekosten 16.844 19.653 13.786 865 765
Visserij: innovatie LNV (€ 10 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF) 0 0 485 1.189 1.189 1.189 1.189 1.189 1.189 1.189 1.189
Onderzoek, monitoring en natuurherstel, IenW (€ 23,9 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF) 0 294 5.073 5.000 5.000 4.500 1.500 1.000 500 500 500
Onderzoek, monitoring en natuurherstel: WOZEP vanaf 2024, EZK (€ 21 miljoen) 0 0 0 0 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Versterking toezicht NVWA, LNV (€ 14 miljoen) 0 0 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500 2.000
Veilige doorvaart windparken (€ 12 miljoen) 0 0 1.500 1500 1500 1500 1500 1500 1500 1500 0
Totaal: € 80,9 miljoen t/m 2030  (excl. bijdrage uit EMVAF) 0 294 9.184 9.111 12.111 11.611 8.611 8.111 7.611 7.611 6.611

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 71%
bestuurlijk gebonden 18%
beleidsmatig gereserveerd 11%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 11 is voor 2023 71% juridisch verplicht.

Opdrachten

Het beschikbare budget in 2023 is voor 16% juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2022 zijn aangegaan met een kaseffect in 2023, waaronder de structurele uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet en voor het programma gericht op acceleratie en implementatie van waterprojecten van de 2030 agenda, waarbij de Nederlandse inzet wordt gecompleteerd door de High Level Panel on Water (HLPW) coalitie van 11 landen, de Wereldbank en de Verenigde Naties. De wettelijke taken van de Waterwet heeft dit betrekking op onder andere werken met de nieuwe normering, regie op de kennisontwikkeling waterveiligheid, werkzaamheden ten behoeve van de Lange Termijn Ambitie Rivieren (onderzoek naar maatregelen voor Rijn, IJssel en Maas), de EU-richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) en advisering over de waterkeringen en kust. Verder heeft een deel betrekking op de betaling van de lopende verplichtingen die aangegaan zijn tot en met 2022, waaronder de gebiedsagenda Wadden 2050, Eems-Dollard 2050.

Subsidies

Het subsidiebudget in 2023 is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft o.a. het vervolgprogramma HGIS Partners voor Water vanaf 2022 en de subsidies voor Blue Deal, het Omgevingsberaad Waddengebied (OBW), Dutch Wavemakers, het Nationaal Waterplan en Free Flow. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan het KNMI wordt ingezet voor diverse onderzoeken en analyses die betrekking hebben op kennisontwikkeling.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het beschikbare budget in 2023 is voor 100% juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de structurele contributies voor de internationale riviercommissies en de Oslo en Parijs-commissie (OSPAR), die in internationale verdragen zijn opgericht. Daarnaast zijn ze bestemd voor de bijdragen aan: de High Level Panel on Water (HLPW), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), the Economic Commission for Europe van de United Nations (UN/ECE), de Deltacoalitie Water en Diplomatie en aan de Verenigde Naties (VN), die onder andere het gevolg zijn van een tweetal Memoranda of Understanding.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Algemeen waterbeleid

Opdrachten

Serviceteam Rijk
Het Serviceteam Rijk (STR) digitaliseert de regelgeving onder de Omgevingswet. Departementen dragen naar gebruik bij aan de kosten voor het Serviceteam Rijk. Voor de bijdrage van IenW wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd aan het ministerie van BZK.

Topsector Water en Maritiem
In het kader van het missiegedreven topsector- en innovatiebeleid ondersteunt en versterkt IenW de Topsector Water en Maritiem (TSWM). De economische kansen van maatschappelijke thema’s en publiek-private samenwerking staan hierbij centraal. Daarbij wordt in samenwerking met onder meer de Ministeries van EZK en LNV gewerkt aan maatschappelijk thema’s, zoals landbouw, water en voedsel. Ook werkt IenW met de TSWM aan een Human Capital Agenda, om te bevorderen dat er voldoende goed opgeleide en gekwalificeerde mensen werken in de watersector. Hiervoor wordt aan de hand van arbeidsmonitors bepaald hoe het ervoor staat binnen de topsector Water en Maritiem.

Programmeerfunctie kennis en innovatie voor water en bodem
In de programmeerfunctie werkt IenW met kennisorganisaties, bedrijven en overheden samen om vanuit maatschappelijke opgaven richting te geven aan de inzet van kennis en innovatie op water en bodem. IenW initieert en faciliteert het proces om overzicht te geven over kennis en innovaties voor water en bodem en jaarlijks op een aantal urgente thema’s kansen en knelpunten te verkennen en te komen tot vervolgacties.

Strategisch onderzoek
In samenwerking met NWO, wetenschap, TO2 onderzoeksinstellingen, bedrijfsleven en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals klimaatadaptatie en zeespiegelstijging. IenW draagt hieraan bij om kennis en innovatie te realiseren op het terrein van water en bodem, onder meer via de Nationale Wetenschaps Agenda, zoals het onderzoek gefinancierd op het terrein van onder andere de ecologische effecten van klimaatverandering in de wadden.

Klimaatadaptatie
Financiële middelen worden ingezet voor opdrachten die bijdragen aan de transitie naar een klimaatbestendige ruimtelijke inrichting van Nederland. IenW heeft hierbij een coördinerende rol, gericht het aanjagen van onderdelen van het eigen ministerie en de andere departementen, om in hun sectoren klimaatadaptatie onderdeel maken van beleid en uitvoering. Verder worden middelen ingezet om ook particuliere organisaties en burgers te stimuleren om maatregelen te nemen die de weerbaarheid tegen weersextremen vergroten. De uitgaven passen verder bij de verdere uitwerking van de Nationale Adaptatie Strategie. De uitwerking van de NAS loopt voor een belangrijk deel ook via het Deltaprogramma, in het bijzonder via Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie.

Helpdesk water
Aan de Helpdesk Water, onderdeel van RWS, wordt jaarlijks een bijdrage geleverd. In 2021 is de integratie van de website van de Helpdesk Water in het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) grotendeels voltooid. Afhankelijk van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de Helpdesk Water niet meer worden bijgehouden. Deze behoudt dan nog wel tijdelijk een archieffunctie. De actuele informatie is dan te vinden via de website van het IPLO. De vraagafhandeling vanuit de Helpdesk Water verloopt sinds 1 juli 2021 al onder de gezamenlijke afzender Help Desk Water en IPLO.

Omgevingsloket Online
Voor de uitvoering van het bestaande Omgevingsloket Online (OLO) wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd ten behoeve van water- en omgevingsvergunningen. Afhankelijk van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet stopt deze bijdrage en wordt een bijdrage verwacht van IenW op het beheer van het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO).

Waterheffingen
Samen met de Unie van Waterschappen is gewerkt aan de voorbereiding van wetgeving om de zuiveringsheffing, de verontreinigingsheffing en de watersysteemheffing te moderniseren en een aantal knelpunten in de belastingheffing op te lossen.

Water Internationaal
Verder wordt er in 2023 uitvoering gegeven aan opdrachten in het kader van Operationalisering Resultaatgerichte Aanpak die vanuit de middelen Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) worden gefinancierd (HGIS), zoals: Valuing Water, Global Governance, Water as Leverage en (ondersteuning van) de Watergezant. En marge van de VN 2023 Water conferentie en de Klimaat conferenties (COP)’s) worden diverse jeugd evenementen georganiseerd.
Diverse opdrachten worden in 2023 voorzien van vervolgopdrachten, zoals een vervolgprogramma voor Water as Leverage, Valuing Water Initiative (inclusief Water & Heritage),samenwerking met internationale kennisplatforms en coalities (Water & Climate Coalition) voor het aanjagen van de klimaatagenda en de SDG’s (2030 Agenda). HGIS middelen worden ingezet om bij te dragen aan de kennisproducten, rapporten en side-events die en marge van de United Nations Global Water Conference 2023 worden ge-presenteerd.

Subsidies

Ook in 2023 wordt uitvoering gegeven aan de in 2022 gestarte subsidie-regeling van het programma Partners voor Water (PvW) 2022–2027. Dit betreft het centrale uitvoeringsprogramma van de (interdepartementale) Nederlandse Internationale Water Ambitie (NIWA). Het programma wordt aangestuurd vanuit het Interdepartementale Water Cluster, waarin de vier ministeries BZ, EZK, LNV en IenW samenwerken. Voor de uitvoering van het PvW 2022–2027 programma is mandaat verleend aan de Rijks-dienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het budget is onderverdeeld in een deel voor lange termijn samenwerking met negen Deltalanden, een subsidiedeel ten behoeve van marktbetrokkenheid en thematische component en Holland promotie.

In 2022 is de subsidieregeling van start gegaan van de Blue Deal (2022-2027). Het betreft een internationaal programma van 21 waterschappen die worden aangestuurd door de Unie van Waterschappen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en IenW zijn gezamenlijk subsidieverstrekker waarvan de tweede subsidiefase loopt tot en met 2027. De Blue Deal is een programma tot en met 2030 met één duidelijk doel: 20 miljoen mensen in 40 stroomgebieden wereldwijd helpen aan schoon, voldoende en veilig water. De focus ligt op het bieden van hulp, maar ook op het creëren van kansen voor het bedrijfsleven en leren van andere landen om het eigen werk in Nederland te blijven verbeteren. In 2022 is reeds een toezegging gedaan voor de tweede fase van het Blue Deal programma 2022-2027 op basis van HGIS financiering waaraan in 2023 uitvoering wordt gegeven.

Via het multilaterale spoor is Nederland actief betrokken in het organiseren van een VN 2023 Water Conferentie, gericht op het aanjagen van de uitvoeringsagenda voor waterveiligheid en waterzekerheid in de wereld. IenW werkt hierbij nauw samen met o.a. het ministerie van Buitenlandse Zaken en UN-WATER aan de voorbereiding.

In het licht van de bredere klimaatagenda worden jongerenorganisaties actief betrokken. De inzet is gericht op een internationaal platform (Wavemakers United) om draagvlak en betrokkenheid van een duurzame aarde te stimuleren. De samenwerking met de jongeren organisaties geeft ook een impuls aan de Human Capital agenda (toekomstige arbeidsmarkt) en stimuleert jongeren te kiezen voor klimaat-, water en milieustudies (Dutch Wavemakers Roadmap).

Ten aanzien van de Topsector Water en Maritiem wordt op basis van HGIS-financiering het WTEX10 programma (800K Euro) gesteund, de secretariaatsrol van het NWP voor het kernteam Water Internationaal (100K Euro) en het monitoren van de performance van de watersector via door middel van de WEX (100K Euro). De inzet ondersteunt de missie gedreven aanpak van de Topsector Water en Maritiem die interdeparte-mentaal speerpunt van beleid vormt om de economische samenwerking te versterken waarbij de overheid en de watersector samen nauw optrek-ken.

Er wordt een jaarlijkse bijdrage van € 69.000 verstrekt aan de provincie Friesland ten behoeve van het Omgevingsberaad Waddengebied (OBW). Het Omgevingsberaad Waddengebied is het adviesorgaan voor het Bestuurlijk Overleg Waddengebied (BOW). Het is tevens een platform waar gestructureerde discussies over het Waddengebied worden geïnitieerd en waar informatie over het Waddengebied wordt uitgewisseld. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA), vertegenwoordiging in internationale werkgroepen, opstelling van rapportages en evaluaties en begeleiding van opdrachten aan de markt en aan Deltares. Hiervoor wordt jaarlijks een opdracht aan RWS verstrekt. Tot deze opdracht behoren onder andere de bijdragen aan de uitwerking van de MIRT-onderzoeken waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.

Aan het KNMI worden diverse onderzoeken en analyses gevraagd die betrekking hebben op kennisontwikkeling ten behoeve van windklimaat en afvoerstatistiek rivieren en voor klimaatadaptatie.

2 Waterveiligheid

Opdrachten

Europese Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR)
Conform de verplichtingen van de Europese Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) wordt in 2023 in een zes jaarlijkse cyclus gewerkt aan het opstellen van de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling, de overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten en de overstromingsrisico-beheerplannen over de beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s in de vier (internationale) stroomgebieden Rijn, Maas, Eems en Schelde. Dit in overeenstemming met de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).
In 2023 worden de resultaten van de eerste beoordelingsgronde van de primaire waterkeringen op basis van de nieuwe normen vertaald naar een landelijk beeld. Ook start vanaf 1 januari 2023 de tweede beoordelingsronde op basis van de nieuwe omgevingsregeling en bijpassend basinstrumentarium. Voor deze beoordeling worden diver-se opdrachten verstrekt ter ondersteuning van de waterkeringbeheer-ders. Daarnaast worden opdrachten verstrekt om kennis ten aanzien van waterveiligheid te ontwikkelen en vast te leggen.
Ook worden opdrachten verstrekt voor verdere kennisontwikkeling ten aanzien van de kust, onder andere over (de gevolgen van) zeespiegel-stijging en de kustontwikkeling.
Voor verdere kennis- en modelontwikkeling met betrekking tot rivieren worden in 2023 opdrachten verstrekt. Dit zijn onder andere opdrachten over lange termijn morfologische ontwikkeling van de rivieren onder invloed van onder andere klimaatverandering. Daarnaast wordt kennis-ontwikkeling ondersteund die betrekking heeft op de voorbereiding van de maatregelpakketten en de bijdragen aan diverse MIRT-projecten in het rivierengebied voor zowel de Rijn, de IJssel als ook de Maas.

3 Grote oppervlaktewateren

Opdrachten

Regio, Rijk en stakeholders werken vanuit het uitvoeringsprogramma van het Gebiedsoverleg Zuidwestelijke Delta verder aan onder meer de vervolgaanpak van de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050, in samenhang met de prioritaire opgaven van de Omgevingsagenda Zuidwest. Samen met het Vlaams Gewest en de stakeholders (Schelderaad) wordt verder gewerkt aan het onderzoeksprogramma en de langtermijnperspectieven voor een klimaatbestendig veilig, economisch vitaal en ecologisch veerkrachtig Schelde-estuarium. De (tussen)resultaten daarvan worden betrokken bij de eerstvolgende evaluatie van de Vlaams-Nederlandse samenwerking op grond van het Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium. Deze start in 2023.

Eind 2022 worden, naar verwachting, door de minister van Infrastructuur en Waterstaat en de minister voor Natuur en Stikstof de projectvoorstellen voor de derde tranche van de PAGW geselecteerd. Deze projectvoorstellen zullen in de periode tot en met 2029 nader worden verkend en uitgewerkt en nadat deze stappen met succes doorlopen zijn zullen de uitgewerkte voorstellen vanaf 2030 tot en met 2033 worden gerealiseerd. In 2023 wordt invulling gegeven aan de toekomstvisies 2050 voor het Waddengebied en voor de Eems-Dollard, alsmede aan de pilot Waddenslib. De beheerautoriteit Wadden zal verder invulling geven aan de opstelling van een integraal beheerplan voor de Waddenzee.

Rijk en regio werken sinds 2015 structureel samen aan ecologische verbetering van de Eems-Dollard, door samenhangende inzet van middelen, maatregelen en onderzoeken op basis van een meerjarig adaptief programma. De ambitie is dat de Eems-Dollard in 2050 voldoet aan het ecologisch streefbeeld dat is geformuleerd. Hier wordt stapsgewijs naar toegewerkt door adaptief in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten.

In 2023 wordt samen met regio en stakeholders het ontwikkelperspectief van de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta nader uitgewerkt. Voor het Volkerak-Zoommeer wordt het onderzoek naar de ontwikkeling van de ecologische waterkwaliteit en de zoetwaterfunctie van dat meer gecontinueerd. Voor de Oosterschelde wordt optimalisatieonderzoek uitgevoerd voor een duurzame balans tussen de functies van de Oosterschelde op het gebied van waterveiligheid, economie, ecologie en landschap. Samen met het Vlaams Gewest wordt voor de uitvoering van de Scheldeverdragen samen met de stakeholders verder gewerkt aan het (onderzoeks)programma 2019-2023 van de roadmap van de Agenda voor de Toekomst voor het Schelde-estuarium.

In 2023 wordt verdere invulling gegeven aan het Uitvoeringsprogramma 2021-2026 van de Agenda voor het Waddengebied 2050.

Voor Eems-Dollard werken rijk en regio sinds 2015 structureel samen aan ecologische verbetering van de Eems-Dollard, door samenhangende inzet van middelen, maatregelen en onderzoeken op basis van een meerjarig adaptief programma.

De drie landen die grenzen aan de Waddenzee, Nederland, Duitsland en Denemarken, vormen samen de Trilaterale samenwerkingslanden. Ze overleggen regelmatig over het vormen of aanpassen van het beschermingsbeleid van werelderfgoed Waddenzee. De beheerautoriteit Wadden geeft verder invulling aan de opstelling van een integraal beheerplan voor de Waddenzee.

Bijdrage aan medeoverheden

Aan Adaptief Meerjaren Programma ED 2050 is voor de periode 2021-2026 een nieuw programmaplan opgesteld. Voor het programma-management daarvan wordt een bijdrage voorzien van euro 100K in de MAB.

4 Waterkwaliteit

Opdrachten

De opdrachtverlening heeft betrekking op de Kaderrichtlijn Water, onderzoeken naar de emissies van de glastuinbouw, Emissieregistratie en onderzoeken naar chemische waterkwaliteit en zwemwaterkwaliteit.

De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) kent een zesjarige plancyclus. In 2023 wordt verder invulling gegeven aan de verdere ontwikkeling van indicatoren en parameters om de milieutoestand te kunnen monitoren en de goede milieutoestand te bepalen: ter uitwerking van de geactualiseerde Mariene Strategie deel 1 en 2 uit respectievelijk 2018 en 2020, en ter voorbereiding van de actualisatie van de Mariene Strategie deel 1 in 2024 (beoordeling van de toestand van het mariene milieu, bepalen van goede milieutoestand, milieudoelen en bijbehorende indicatoren). De uitvoering van de KRM vindt plaats in samenwerking met de ministeries van EZK en LNV. Er wordt ingezet op internationale afstemming en samenwerking (Noordzeeregio, OSPAR, EU), op samenwerking met kennisinstituten en belanghebbenden en op cofinanciering uit EU-fondsen als Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en Interreg Community Initiative (INTERREG).

De opdrachtverlening heeft betrekking op de KRW, Delta-Aanpak Waterkwaliteit, glastuinbouw, emissieregistratie en op Noordzee- en Internationaal waterbeleid.

Noordzeeakkoord
Medio 2020 is tussen het kabinet en maatschappelijke organisaties het Noordzeeakkoord gesloten. Voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord is een transitiebedrag van € 126 miljoen tot en met 2030 beschikbaar. Binnen het Noordzeeakkoord waren ook middelen beschikbaar gesteld (€ 74 mln.) voor het uitvoeren van een saneringsregeling. Omdat een sanering vanuit deze middelen niet mogelijk is gebleken, konden de middelen niet langer voor dit doel worden ingezet en komen deze te vervallen. Vanuit de BAR zullen wel middelen worden ingezet voor sanering in de visserijvloot (zie eerste suppletoire begroting LNV, Kamerstuk 36 120 XIV, nr. 2). Dit bedrag is inclusief € 45 miljoen vanuit het aanstaande Europese Maritieme, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMFAF). Dit budget is bedoeld voor verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Op de begroting van artikel 11 worden meerjarig uitgaven begroot voor monitoring, onderzoek en natuurherstel binnen het Noordzeeakkoord (€ 24 miljoen tot en met 2030). De overige uitgaven van het Noordzeeakkoord worden begroot en verantwoord op andere departementale begrotingen.

In het Programma Noordzee 2022-2027 zijn windenergiegebieden aangewezen om vorm te geven aan de energietransitie. Ook is aangekondigd dat Nederland een verkenning is gestart naar strategische samenwerking tussen Noordzeelanden, gericht op het behalen van gezamenlijke internationale en nationale doelen voor een gezonde zee met een duurzame blauwe economie volgend uit VN-Duurzaamheidsdoelen voor 2030, de Europese Green Deal en richtlijnen als KRM, MSP en Europese wetgeving voor natuur en visserij. doel is om in de eerste helft van 2023 samen met de Noordzeelanden en andere betrokken organisaties conclusies te trekken over een Noordzeebekkenstrategie.

In de zeeën rondom Caribisch Nederland en in de Atlantische oceaan investeert Nederland in de versterking van de monitoring van de waterkwaliteit en van de effecten van klimaatverandering op het oceaansysteem.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Ook in 2023 blijft Nederland werken aan het internationale profiel van Nederland als kenniscentrum voor watervraagstukken. Dit is verwoord in de Nederlandse Internationale Waterambitie van het kabinet. Het streven van Nederland als Centre of Excellence wordt gedeeltelijk ingevuld door middel van memoranda of Understanding (MOU) met twee internationale UNESCO-watercentra, namelijk ondersteuning capacity building door IHE-Delft en grondwater monitoring en assessment door IGRAC te Delft. Het gaat hier om ondersteuning capacity building. Water speelt een verbindende rol in de in VN-kader afgesproken Sustainable Development Goals (SDG’s). In een van de subdoelen van de SDG’s die zich richt op steden wordt specifiek de nadruk gelegd op het verminderen van risico’s van watergerelateerde rampen. Verder worden bijdragen geleverd aan onder andere het Sendai raamwerk van de ‘UN-office for disaster risk reduction (UNISDR)’, aan de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) voor grensoverschrijdend waterbeheer, Wereldbank, Water Global Practice WGP, aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) inzake waterbeheer en aan Habitat for Humanity voor schoon drinkwater (HABITAT).

Nederland participeert in verdragen waarin de internationale riviercommissies voor de Rijn, de Maas en de Schelde zijn opgericht. In deze commissies bespreekt Nederland watervraagstukken op het gebied van kwaliteit, droogte en overstroming en wordt de contributie voor deze commissies jaarlijks vastgesteld.

Nederland doet jaarlijks een contributie voor de uitvoering van het Oslo-Parijs (OSPAR)-verdrag, waarmee wordt ingezet op internationale samenwerking en afstemming over vraagstukken op het gebied van mariene milieu, ecologie en biodiversiteit in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, inclusief de Noordzee, mede in relatie tot de uitvoering van de KRM.

3.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond

A. Algemene doelstelling

Een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. Het doel is de vraagstukken op het gebied van bodemkwaliteit, drinkwatervoorziening, grondwater, bodemdaling, duurzaam bodembeheer in de landbouw, kabels en leidingen en bodemenergie in relatie met de maatschappelijke opgaven als energietransitie en klimaatadaptatie aan te pakken. Daarnaast is het beleid gericht op het tot stand brengen van een betrouwbare en betaalbare drink- en afvalwatervoorziening in Caribisch Nederland.

Het Rijk is enerzijds verantwoordelijk voor het systeem van wet- en regelgeving omtrent beheer en gebruik van bodem, ondergrond en water en stimuleert anderzijds de investeringen en de bescherming daarvan. Daardoor heeft de Minister van IenW een stimulerende en een regisserende rol.

Verplichtingen 73.935 122.472 117.282 133.846 142.776 133.808 135.808
Uitgaven 79.900 117.368 130.944 148.937 150.990 142.959 143.958
Uitgaven onderverdeeld per subthema
4 Ruimtegebruik bodem 77.902 115.499 130.944 148.937 150.990 142.959 143.958
5 Eenvoudig Beter 1.998 1.869 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 3.500 0 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren

Voor het onderdeel Bodem en Ondergrond is de algemene doelstelling om te komen tot een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. De (Rijks)structuurvisie Ondergrond vormt een belangrijke basis voor het ordenen van activiteiten met betrekking tot bodem en ondergrond.

Het Rijk bevordert de investeringen in de kwaliteit van bodem en ondergrond door middel van:

  1. Het bevorderen van de duurzame kwaliteit van het doelmatig gebruik van het bodem- en watersysteem.
  1. De uitvoeringsprogramma’s van de bestuurlijke afspraken met andere overheden.
  1. Het efficiënt beschermen van drinkwaterbronnen door het landelijk faciliteren/stimuleren van de totstandkoming van gebiedsdossiers.
  1. Het aanpassen van de Wet VROM BES en de Wet Fin BES met als doel het mogelijk maken van het invoeren van een afvalwaterheffing en de verkoop van gezuiverd afvalwater voor irrigatie en zo de exploitatiekosten van het afvalwaterbeheer in het kader van de afvalwatervoorziening op Bonaire (Caribisch Nederland) te dekken.

Regisseren

De Minister van IenW heeft voor Bodem en Ondergrond een systeem - en stelselverantwoordelijkheid. De Minister van IenW is vanuit deze rolopvatting verantwoordelijk voor:

  1. Het ondersteunen van de decentrale overheden bij het uitvoeren van de bodemtaken onder de Omgevingswet.
  2. Het proces waarbij de decentrale overheden in staat worden gesteld om uiterlijk in 2030 de bodemverontreiniging-problematiek te beheersen.
  3. De verdere ontwikkeling van regelgeving en kennis van de bodem en ondergrond. Deze ontwikkeling ondersteunt het beleid van bodem en ondergrond als basis voor maatschappelijke opgaven en faciliteert de toepassing daarvan door de andere overheden. Dit geldt ook voor nieuwe bodembedreigende stoffen, zoals PFAS.
  4. De verkenning en uitwerking van een betere aansluiting van de stoffenregelgeving bodem met de andere milieudomeinen water en lucht.
  5. Het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).
  6. Het programma Versterking bodemstelsel dat wil bijdragen aan de bescherming van de bodemkwaliteit in Nederland door het vertrouwen van alle betrokken partijen in het Kwaliteit Bodem en Ondergrond (Kwalibo) -te herstellen. Verbetering van het Kwalibo-stelsel is hiervoor noodzakelijk net als het versterken van invulling van de systeemverantwoordelijkheid; het verbeteren van vergunningverlening, toezicht en handhaving, en het versterken van de organisatie, kennis en samenwerking (binnen het ministerie: Beleid/RWS/ILT).
  7. Het beleid (beleidsnota drinkwater), de regelgeving (drinkwaterwet) en het uitoefenen van toezicht/handhaving (via de ILT) op de levering van deugdelijk drinkwater,
  8. De zorg – samen met andere bestuursorganen – voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening (zorgplicht)
  9. De drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland, middels het wijzigen van de Wet elektriciteit en drinkwater BES (verbeteren uitvoerbaarheid) om zo de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van drinkwater in Caribisch Nederland te garanderen. Door het insulaire karakter, de geringe bevolkingsomvang en het ontbreken van grote zoetwatervoorraden zal de drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland nooit kostendekkend zijn. Het Ministerie van IenW stelt daarom een subsidie op de transportkosten voor drinkwater (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) beschikbaar en is voornemens dat ook te doen voor gebotteld drinkwater op Saba. Er wordt ook middels een subsidie bijgedragen aan de afvalwaterreiniging (Rioolwaterzuivering) op Bonaire. 
  1. Beleid omtrent afvalwatervoorziening. De Minister wijzigt de Wet VROM BES en de Wet FIN BES ten einde een grondslag te organiseren voor een door de eilanden (vrijwillig) in te voeren afvalwaterheffing.

Indicatoren en Kengetallen

De budgetten voor de afspraken over Bodem en Ondergrond worden deels verdeeld via het Provincie- en Gemeentefonds en deels via subsidies. Gedurende de looptijd van de afsprakenperiode wordt aan RWS gerapporteerd over de bereikte resultaten. De monitoring wordt ontsloten door RWS Bodemplus.

Door de bevoegde overheden Wet bodembescherming wordt aan RWS gerapporteerd over de voortgang van de aanpak van de zogenaamde spoedopgave. Verder verstrekken de bevoegde overheden jaarlijks informatie aan de minister over de voortgang van de activiteiten waarover subsidie is ontvangen.

C. Beleidswijzigingen

Wanneer de Omgevingswet in werking treedt verandert daarmee het wettelijk kader en de bevoegd gezag verdeling tussen gemeenten en provincies met betrekking tot bodemsanering. Hiermee zal met het maken van nieuwe bestuurlijke afspraken rekening worden gehouden.

In december 2021 is een actualisatie van het handelingskader PFAS gepubliceerd. Op basis van dit handelingskader zal de verankering van PFAS in de bodemregelgeving plaatsvinden. Hiervoor worden de uitkomsten van enkele onderzoeken afgewacht, vooral het onderzoek naar het uitlooggedrag van PFAS naar grondwater. Ook zal moeten worden gezorgd dat de PFAS-bodemregelgeving aansluit op die van andere compartimenten. In 2023 zal verder worden gewerkt aan de ontwikkeling van een algemene methodiek voor niet-genormeerde stoffen in de bodem en waterbodem. In de tweede helft van 2022 is door middel van een pilot op bodem- en waterbodemlocaties bekeken of opkomende stoffen kunnen worden gemeten, hoe verspreid deze zijn en wat vervolgens het handelingsperspectief voor bevoegde gezagen en toepassers is. De resultaten van de pilot worden in de eerste helft van 2023 verwacht. Op basis hiervan wordt het handelingsperspectief verder uitgewerkt.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 73.935 122.472 117.282 133.846 142.776 133.808 135.808
Uitgaven 79.900 117.368 130.944 148.937 150.990 142.959 143.958
4 Ruimtegebruik bodem 77.902 115.499 130.944 148.937 150.990 142.959 143.958
Opdrachten 7.754 16.817 18.487 16.387 11.687 6.687 6.687
Bodem en STRONG 4.645 13.909 15.744 13.644 8.944 3.944 3.944
RWS Leefomgeving 3.109 2.417 2.535 2.535 2.535 2.535 2.535
Overige Opdrachten 0 491 208 208 208 208 208
Subsidie 14.087 18.380 18.902 24.135 25.936 24.943 26.142
Bedrijvenregeling 3.943 8.000 9.000 16.000 18.151 17.151 18.150
Subsidies Caribisch Nederland 10.144 10.380 9.902 8.135 7.785 7.792 7.992
Bijdragen aan agentschappen 3.825 6.916 5.087 5.087 5.087 5.087 5.087
Waarvan bijdrage aan RWS 3.825 3.869 3.869 3.869 3.869 3.869 3.869
Waarvan bijdrage aan RIVM 0 3.047 1.218 1.218 1.218 1.218 1.218
Bijdragen aan medeoverheden 52.176 73.386 88.468 103.328 108.280 106.242 106.042
Caribisch Nederland 144 0 0 0 0 0 0
Meerjarenprogramma Bodem 52.032 73.386 88.468 103.328 108.280 106.242 106.042
Bijdragen (inter)nationale organisaties 60 0 0 0 0 0 0
5 Eenvoudig Beter 1.998 1.869 0 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 1.998 1.869 0 0 0 0 0
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.998 1.869 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 3.500 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 94%
bestuurlijk gebonden 6%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 13 is voor 2023 94% juridisch verplicht.

Opdrachten

Het beschikbare budget in 2023 is voor 58% juridisch verplicht. Dit betreft de uitvoering van het bodembeleid met onder andere de sanering van het EMK-Stormpolderdijkterrein te Krimpen aan den IJssel, alsmede voor bodemonderzoeken op het vlak van opkomende stoffen, bodemkwaliteit, grondwater en drinkwater, kennisinfrastructuur en informatievoorziening.

Subsidies

Het beschikbare budget is 100% juridisch verplicht. Het betreft subsidies voor de Bedrijvenregeling en drink- en afvalwater in Caribisch Nederland. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en RIVM zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan het RIVM wordt ingezet voor opdrachten met betrekkling tot Bodem en Ondergrond.

Bijdrage aan medeoverheden

Het beschikbare budget in 2023 is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft de juridisch verplichte bijdragen aan lokale overheden voor uitvoering van het meerjarenprogramma bodem.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

4 Ruimtegebruik bodem

Opdrachten

De opdrachtverlening heeft betrekking op uitbesteding van beleidsinhoudelijke onderzoeksopdrachten en evaluaties aan derden op het gebied van bodem, ondergrond, bodemenergie en Caribisch Nederland. Daarnaast wordt de sanering van het Stormpolderdijk terrein te Krimpen aan den IJssel hieruit bekostigd.

Voor de ontwikkeling van kennis rond het thema opkomende stoffen zullen onderzoeksopdrachten aan onderzoeksinstellingen als RIVM en Deltares verstrekt worden. Het gaat hierbij zowel om de verdieping van de kennis omtrent stofeigenschappen van PFAS, maar ook van mogelijk nieuwe opkomende, verontreinigende stoffen. Voor de effectieve aanpak van deze laatste categorie wordt gewerkt aan een algemene methodiek voor opkomende stoffen.

Subsidies

Iedereen moet toegang hebben tot drinkwater. Drinkwater in Caribisch Nederland is zeker 5 tot 10 keer zo duur als in Europees Nederland. Dit komt door de fysisch-geografische en demografische kenmerken van de eilanden. De subsidies op het transport van drinkwater dienen ervoor zorg te dragen dat drinkwater voor eenieder betaalbaar en toegankelijk is. De subsidies worden verleend aan de nutsbedrijven op Bonaire en Sint Eustatius, zodat zij de vaste drinkwatertarieven per maand kunnen verlagen t.o.v. de kostprijs. Op Saba wordt de subsidie verleend aan het Openbaar Lichaam (dat zelf de drinkwatervoorziening beheert) ten einde de distributiekosten van Reverse Osmosis water te verlagen en daarmee ook de tarieven voor de inwoners t.o.v. de kostprijs te verlagen. Eind 2021 is de drinkwaterbottelfabriek in werking is getreden en IenW is voornemens om de prijs van het gebottelde drinkwater te verlagen middels subsidie . Er zijn subsidies begroot voor de afvalwatervoorziening op Bonaire (RWZI).

Op grond van de Wet bodembescherming en het Besluit financiëlefinanciëlebepalingen bodemsanering worden subsidies ten behoeve van saneringsmaatregelen van bedrijven vastgelegd.

Bijdrage aan agentschappen

Aan de Uitvoeringsorganisatie bodem en ondergrond van RWS/WVL worden bijdragen verstrekt voor het verrichten van en ondersteuning van de beleidsontwikkeling op het gebied van bodem en ondergrond en voor de ondersteuning van de uitvoering van de bodemtaken onder de omgevingswet.

Bijdrage aan medeoverheden

Voor de periode vanaf 2023 wordt gewerkt aan bestuurlijke afspraken met de andere overheden: het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW). De middelen zijn meerjarig gereserveerd voor het doel van de meerjarige aanpak bodem. Tussen het Rijk en de andere overheden zijn in januari 2020 bestuurlijke afspraken vastgelegd in een intentieverklaring voor de verdere meerjarige aanpak. Deze afspraken zullen de basis vormen voor het verstrekken van een bijdrage aan de andere overheden voor de financiering voor de uit te voeren saneringen. De afspraken zullen betrekking hebben op de afronding van de aanpak van de historische bodemverontreinigingen en op de aanpak van andere bodemverontreinigingen waarvan de problematiek niet door een lokale overheid alleen gedragen kan worden. Hieronder kunnen bodemverontreinigingen met PFAS samenvallen. Verder zal ook de gestructureerde kennisopbouw en verspreiding over bodem worden uitgewerkt en uitgevoerd in samenwerking met de andere overheden. Daarnaast heeft het Rijk in het verleden afspraken gemaakt met individuele lokale overheden over de financiering van enkele specifiekespecifieke bodemsaneringslocaties. De uitvoering van deze afspraken loopt ook in 2023 nog door.

3.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

A. Algemene doelstelling

Het ministerie van IenW streeft ernaar om weggebruikers zo veilig, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen. Daarvoor worden verschillende instrumenten ingezet zoals: regelgeving, investeringen en toezicht. IenW ontwikkelt een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Daarbij zijn verkeersveiligheid, oog voor nieuwe ontwikkelingen en duurzaamheid van belang. Daarnaast wordt ingezet op een landelijke afname van het aantal verkeersslachtoffers. Om deze doelen te bereiken werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

De doelstellingen voor de drie te onderscheiden subthema’s Netwerk, Verkeersveiligheid en Slimme en duurzame mobiliteit luiden als volgt:

Netwerk

Beter benutten van de infrastructuur, via gedragsmaatregelen, normering, beprijzen en kansen rond data en innovaties. De ontwikkeling van bestaande infrastructuur en aanleg van nieuwe infrastructuur blijft daarnaast ook nodig, Niet elk bereikbaarheidsvraagstuk vraagt om een mobiliteitsoplossing; soms is het beter om andere, ruimtelijke, keuzes te maken.

Verkeersveiligheid

Permanente verbetering van de verkeersveiligheid op de weg, vanuit een integrale visie op voertuig, gedrag en infrastructuur.

Slimme en duurzame mobiliteit

Het slimste, veiligste en meest duurzame mobiliteitssysteem van Europa, over weg en spoor, via lucht en water en via internet, waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van innovatieve toepassingen.

Verplichtingen 341.514 493.849 206.740 189.766 141.567 109.207 97.159
Uitgaven 236.170 253.250 293.933 301.485 226.516 170.629 134.611
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 Netwerk 59.438 35.408 20.413 19.433 13.131 13.372 9.685
2 Verkeersveiligheid 51.575 21.280 19.789 15.965 16.163 16.516 16.516
3 Slimme en duurzame mobiliteit 125.157 196.562 253.731 266.087 197.222 140.741 108.410
Ontvangsten 2.672 6.782 5.782 5.782 5.782 5.782 5.782

B. Rol en verantwoordelijkheid

Voor rollen en verantwoordelijkheden die de Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft bij Wegen en Verkeersveiligheid heeft voor Netwerk, Verkeersveiligheid en Duurzame en slimme mobiliteit verschillende accenten. Onderstaande tabel geeft een in een overzicht de uitwerking wat deze rollen en verantwoordelijkheden zijn en op welke van de drie onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben. De Minister is verantwoordelijk voor de volgende rollen en verantwoordelijkheden: stimuleren, regisseren en (doen) uitvoeren.

Algemene toelichting De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het beleid inzake wegen en verkeersveiligheid. Via (toezicht op) wet- en regelgeving, aansturing van RWS in het beheer van het hoofdwegennet en afspraken met medeoverheden, het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, zorgt IenW voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan. Daarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen bij gebruikers, voertuigen en infrastructuur. Deze regierol wordt concreet ingevuld door: De Minister is verantwoordelijk voor een robuust en veilig mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor). Voor het hoofdwegennet betekent dit dat de Minister zorgt voor:
1. Netwerk • Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheden, doorstroming en duurzaamheid;
• Samen met (internationale) overheden en marktpartijen te werken aan de marktcondities ten behoeve van veiligheid, bereikbaarheid en economie in het wegvervoer;
• Het invoeren van vrachtwagenheffing in navolging van omringende landen;
• Het vormen van de kaders voor de bereikbaarheidsopgaven zoals de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de gebiedsagenda’s. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een andere aanpak van deze bereikbaarheidsopgaven op (middel)lange termijn nodig én mogelijk;
• Samen met de medeoverheden het uitwerken van het Nationaal Toekomstbeeld Fiets zoals samen met deze overheden inzetten op het wegnemen van knelpunten van bestaande fietsinfrastructuur en investeringen in fietsinfrastructuur onder andere in het kader van de woonopgave.
• De besluitvorming over en uitvoering van infrastructuur in relatie tot gebiedsontwikkeling; • Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd; • De bijdragen zijn gerelateerd aan het Mobiliteitsfonds.
2. Verkeersveiligheid Omdat veruit de meeste verkeersslachtoffers vallen op gemeentelijke en provinciale wegen, wordt in het kader van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid een impuls gegeven aan het onderliggend wegennet. De Minister van IenW stimuleert met de Investeringsimpuls verkeersveiligheid: • Het aanpakken van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend wegennet. Dit doet IenW door in verschillende tranches maximaal 50% bij te dragen aan verkeersveiligheidsmaatregelen van medeoverheden;
• Innovatieve toepassingen op het gebied van verkeersveiligheid.
• Samen met de medeoverheden en maatschappelijke organisaties in te zetten op een risicogestuurde aanpak via het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030; • Het toezicht houden op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie artikel 24 Handhaving en Toezicht).
3. Slimme en duurzame mobiliteit Om invulling te geven aan het klimaatbeleid wordt ingezet op de reductie van de CO2-uitstoot van het wegverkeer en de binnenvaart. In dat kader stimuleert het ministerie van IenW:
• Schonere, zuinigere en stillere voertuigen. Dit gebeurt onder andere door de reeds in gang gezette transitie naar emissieloze voertuigen verder voort te zetten en samen met de decentrale overheden en sectorpartijen slimme logistieke concepten te ontwikkelen voor (stedelijke) distributie;
• De productontwikkeling van klimaattechnologieën en -innovaties in de transportsector die bijdragen aan een lage of zero emissie CO2-uitstoot.
• Uitvoering geven aan de afspraken en ambities op gebied van CO2-reductie in de sector mobiliteit op basis van het Klimaatakkoord;
• Het ontwikkelen van een slim en duurzaam vervoerssysteem met stakeholders en gebruikers, waarvan de onderdelen naadloos op elkaar aansluiten. Hierbij gaat het om een toekomstbestendig toelatingssysteem, digitalisering en het gebruik van data;
• Het bevorderen van de veiligheid, bereikbaarheid en het beperken van de kosten door verbetering van de reisinformatie en het verkeersmanagement. Via inzet op de laatste technologieën en samenwerking tussen bedrijfsleven en wegbeheerders verbetert de reisinformatie voor de reiziger, die zich daardoor zowel beter kan voorbereiden op de reis, als de reis kan aanpassen;
• Het verlenen van de opdracht aan de NEa om hernieuwbare energie voor het verkeer te registreren en te rapporten over duurzaamheid en de CO2-prestatie.

Operationele doelen, indicatoren en kengetallen

De operationele doelen, beleidsmatige indicatoren en kengetallen zijn in deze paragraaf beschreven voor de subthema's Netwerk, Verkeersveiligheid en Duurzame en slimme mobiliteit. In productartikel 12 van het Mobiliteitsfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

1 Netwerk

Operationele doelen

In de Ontwerpbegroting van 2025 zullen bij dit onderdeel operationele doelen worden toegevoegd met als doel een betere aansluiting met de indicatoren en kengetallen. Zie voor een nadere toelichting de leeswijzer.

Indicatoren en kengetallen

Hieronder zijn beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor het subthema Netwerk opgenomen.

Toelichting indicatoren en kengetallen Netwerk

Bereikbaarheid

Met de hoofdwegennet-indicator worden de economische verlieskosten van (toekomstige) knelpunten in beeld gebracht, met als doel om die nieuwe projecten te prioriteren, die de meeste economische verlieskosten oplossen. Rijkswaterstaat zal in haar Rapportage Rijkswegennet die jaarlijks in het laatste kwartaal verschijnt) een filetop 50 kaart en tabel opnemen met de hoogste economische verlieskosten. Deze tabel wordt overgenomen in de verantwoordingsrapportage. In het MIRT projectenboek wordt dezelfde kaart opgenomen en per MIRT-project de bijdrage aan het oplossen van de filetop 50 worden weergegeven.

Exploitatie

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.01.

Onderhoud en vernieuwing

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.02.

Regelgeving en afspraken

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.02.04 (beschikbaarheid, verhouding verstoring wegwerkzaamheden ten opzichte van totale versto ringen, tijdsduur percentage van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is).

2 Verkeersveiligheid

Operationele doelen

In de Ontwerpbegroting van 2025 zullen bij dit onderdeel operationele doelen worden toegevoegd met als doel een betere aansluiting met de indicatoren en kengetallen. Zie voor een nadere toelichting de leeswijzer.

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor het subthema Verkeersveiligheid opgenomen.

Aantal verkeersdoden 1.066 613 678 661 610 582
Ernstig verkeersgewonden 16.100 20.800 21.700 21.400 19.700 n.n.b.
  1. Bron: StatLine - Overledenen; doden als gevolg van verkeersongeval in Nederland, provincie (cbs.nl)

Toelichting indicator: ontwikkeling aantal verkeersslachtoffers

Verkeersveiligheid

In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid is de ambitie van 0 verkeersslachtoffers in 2050 opgenomen. De jaarrapportages van het aantal verkeersdoden en ernstig gewonden zijn belangrijke indicatoren, waar de SWOV duiding aan geeft in de «Staat van de Verkeersveiligheid». De analyse van de SWOV wordt jaarlijks aan de Kamer aangeboden.

Op 13 april 2022 maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend dat er 582 mensen in het verkeer om het leven kwamen in 2021. Dat zijn 28 verkeersdoden minder dan in 2020 toen er 610 verkeersdoden waren en het derde jaar op rij dat het aantal verkeersdoden afnam Het aantal mensen dat verongelukte op de motor en de bromfiets nam toe, het aantal dodelijke slachtoffers op de fiets en in de auto verminderde. De meeste slachtoffers waren in 2021 fietsers (36%) en auto-inzittenden (30%). De meeste verkeersdoden in het verkeer vallen onder ouderen: 220 verkeersdoden waren 70 jaar of ouder (38%). Kinderen (0-14 jaar) komen juist relatief weinig om in het verkeer: 17 (3%). Vergeleken met 2000 is het aantal dodelijke slachtoffers van verkeersongevallen gehalveerd, ondanks de groei van de bevolking. De gegevens over ernstig verkeersgewonden 2021 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2022.

3 Duurzame en slimme mobiliteit

Operationele doelen

In de Ontwerpbegroting van 2025 zullen bij dit onderdeel operationele doelen worden toegevoegd met als doel een betere aansluiting met de indicatoren en kengetallen. Zie voor een nadere toelichting de leeswijzer.

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor het subthema Duurzame en slimme mobiliteit opgenomen.

Lokale luchtkwaliteit NO2 0 0 0 0 n.n.b. 0 knelpunten langs rijkswegen
Geluidsknelpunten langs rijkswegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden vastgesteld 5.550 5.500 5.450 5.400 2.350 0 knelpunten in 2023
  1. Bron: Monitoringsrapportage NSL 2021 | Rapport | Rijksoverheid.nl

Toelichting indicator: lokale luchtkwaliteit NO2 en geluidsknelpunten

Luchtkwaliteit

De inzet is gericht op het voorkomen dat nieuwe knelpunten ontstaan. Hierover wordt in de jaarverslagen gerapporteerd op basis van de jaarlijkse monitoring over het gepasseerde jaar. Langs het hoofdwegennet was er in de jaren 2017-2020 geen sprake van overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. De gegevens over de voor luchtkwaliteit in 2021 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij de Jaarverantwoording 2022.

Geluid

De genoemde getallen voor geluid betreffen het aantal objecten (met name woningen) met een geluidbelasting op de gevel boven de maximale waarde van 65dB, waarvoor nog een geluidsaneringsplan moet worden opgesteld. De peildatum van 2023 betreft de datum voor het opstellen van een saneringsplan. In deze context is sprake van nul knelpunten als voor alle saneringsobjecten een saneringsplan is opgesteld. De termijn voor de uitvoering van de saneringsmaatregelen wordt in de saneringsplannen vastgelegd en zoveel mogelijk gecombineerd met reguliere vervanging van het wegdek en eventuele wegaanpassingen.

Jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer 7,75 8,5 12,5 16,4 17,5
Realisatie 7,75 8,9 12,7 16,5 17,2
Limiet conventionele biobrandstoffen 3 4 5 5
Realisatie 1,5 1,2 1,7 1,3
Subdoelstelling geavanceerde biobrandstoffen 0,6 0,8 1 1,2
Realisatie 0,8 1,9 2,6 6,8
  1. Bron: Rapportages Energie voor Vervoer | Algemeen Energie voor Vervoer 2022-2030 | Nederlandse Emissieautoriteit
  2. Bron: In tweede corona jaar klimaatdoelstelling voor vervoerssector gehaald | Nieuwsbericht | Nederlandse Emissieautoriteit

Toelichting indicator: ontwikkeling verplichting aandeel hernieuwbare energie in vervoer

In artikel 3 van het Besluit Energie Vervoer is de ontwikkeling van de jaarverplichting hernieuwbare energie, de limiet op conventionele biobrandstoffen en subverplichting voor geavanceerde biobrandstoffen in het vervoer van 2018 tot en met 2021 vastgelegd. Jaarlijks moeten brandstofleveranciers van met name wegvervoer een verplicht aandeel hernieuwbare energie realiseren binnen de wettelijke kaders in vervoer. In 2021 is de verplichting van 17,5% gehaald. Weliswaar is het aandeel gerealiseerde Hernieuwbare Energie (HBE) 17,2%, maar bedrijven hebben spaartegoeden (overprestaties uit voorgaande jaren) aangewend om de verplichting te realiseren.

Het beleid tot 2021 stoelde op de Europese Richtlijn hernieuwbare energie (RED I). Vanaf 2022 is het beleid aangepast naar aanleiding van de RED II implementatie, rekening houdend met het Klimaatakkoord en het Duurzaamheidskader biogrondstoffen. Het aangepaste beleid zet een pad aan jaarverplichtingen, subdoelen en limieten tot en met 2030 en is in december 2021 vastgelegd in Nederlandse wetgeving.

EU 140,3 119,6 118,1 118,5 120,8 122,4 130,3 n.n.b. (95,0)
(130,0)2
Nederland 135,8 101,2 105,9 108,3 105,5 100 100,3 n.n.b. (95,0)
  1. Bron: Monitoring of CO2 emissions from passenger cars – Regulation (EU) 2019/631 — European Environment Agency (europa.eu)
  2. Norm

Toelichting kengetal: ontwikkeling CO2-emmissie nieuwe personenauto's

De CO2-uitstoot van nieuwe voertuigen in Nederland wordt jaarlijks gemonitord. De lichte stijging in de voorbije jaren van de gemiddelde uitstoot van nieuw verkochte voertuigen in Nederland heeft meerdere oorzaken. Ten eerste worden er de laatste jaren grotere, zwaardere en minder zuinige voertuigen aangeschaft. Ten tweede zijn alle fiscale stimuleringsmaatregelen voor plug-ins afgeschaft waardoor de verkoop van deze zeer zuinige voertuigen is gedaald. Op Europees niveau is aan fabrikanten opgelegd om in 2021 een gemiddeld CO2-uitstoot te realiseren van 95g/km. In 2025 moet de uitstoot met 15% zijn afgenomen, in 2030 met 37,5%. De Commissie heeft, als onderdeel van het fit-for-55 pakket voorgesteld om de doelstelling voor 2030 aan te scherpen tot 55%. De gegevens over 2021 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2022.

NOx 299,2 266,8 220,4 169,9 154,5 150 138,5 119,8 n.n.b. 107 91
SO2 14,9 9,5 2,9 1 0,9 0,8 0,9 0,7 n.n.b. 0,6 0,5
PM2,5 15,9 12,2 7,7 4,9 3,7 3,2 n.n.b. 2,6 2,2
NH3 4,3 5,3 4,9 4,1 4,44 4,42 4,5 3,9 n.n.b. 5,1 5,5
NMVOS2 88,3 58,7 48,9 37,4 36,9 36,1 36,1 32,5 n.n.b. 26 24
  1. Bron: Voor NOx, SO2, NH3, NMVOS: StatLine - Emissies van luchtverontreinigende stoffen volgens NEC-richtlijnen (cbs.nl) Voor PM 2,5: National Emission Ceilings (NEC) - Emissieregistratie
  2. Vluchtige Organische Stoffen, exclusief Methaan.

Toelichting kengetal: emmissies luchtverontreinigende stoffen en broeikasgas

De sector mobiliteit draagt substantieel bij aan de totale emissie van luchtverontreinigende stoffen. Nederland moet op grond van Europese regelgeving (NEC-richtlijn EU 2016/2284) voor iedere stof voldoen aan een nationaal emissieplafond, maar er is geen specifiek doel voor «mobiliteit». In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld voor de periodes 2020 ‒ 2029 en de periode 2030 en verder. De tabel laat zien dat de emissies die aan mobiliteit gerelateerd zijn nog steeds stelselmatig dalen. Berekeningen van het PBL geven aan dat dit ook voor 2025 en 2030 het geval zal zijn. Mede dankzij deze trend is de verwachting gerechtvaardigd dat Nederland ook in de toekomst aan de NEC-verplichtingen kan voldoen. Daarnaast is in het Schone Lucht Akkoord als streefdoel opgenomen dat de negatieve gezondheidseffecten van verkeersemissies voor heel Nederland in 2030 met 70% afnemen ten opzichte van 2016. De gegevens over 2021 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2022.

C. Beleidswijzigingen

Instandhouding (Coalitieakkoord)

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Deze middelen komen vanaf 2023 beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de middelen ingezet om de programmering van Rijkswaterstaat en ProRail op te hogen. Ondanks de grotere financiële ruimte kan in de eerste jaren nog niet het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken worden ingelopen, maar wordt wel toegewerkt naar een stabilisatie. Komende jaren zal kritisch gekeken worden naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Prestaties, budgetten en risico’s worden weer in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van de netwerken.

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen (Coalitieakkoord)

De afgelopen jaren is vanuit het programma «Meer Veilig» gewerkt aan het verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet, op zowel autosnelwegen als N-wegen in beheer van het Rijk. Door het nieuwe Kabinet is € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de verbetering van verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Dit betreft een forse intensivering ten opzichte van het huidige budget. Deze middelen komen vanaf 2023 beschikbaar op het Mobiliteitsfonds en in dat jaar zullen ook de eerste maatregelen worden getroffen.

Digitalisering

Smart Mobility bevindt zich in de fase waarin via projecten en programma’s de kansen van slimme toepassingen zijn verkend naar beleidsmatige borging, waarbij deze toepassingen structurele inpassing vergen in de reguliere processen en in beheer genomen dienen te worden. Hiertoe wordt de komende jaren een aantal zaken in gang gezet, waaronder de introductie van geautomatiseerde systemen in voertuigen via implementatie van de General Safety Regulation (GSR), het opzetten van een Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) om als Nederland vanuit de kaders van de Intelligent Transport Systems (ITS) Directive koploper te worden in Europa wat betreft het ontsluiten van mobiliteitsdata en het in samenwerking met de markt te komen tot maatschappelijk relevante diensten voor digitaal verkeersmanagement (projecten Road Monitor en Safety Priority Services).

Duurzame mobiliteit

Naar verwachting komt in 2023 een accucheck voor gebruikte elektrische auto’s beschikbaar. In 2023 worden beleidsconvenanten met de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) regio’s gesloten voor de komende jaren om afspraken te maken over de uitrol van de laadinfrastructuur.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 341.514 493.849 206.740 189.766 141.567 109.207 97.159
Uitgaven 236.170 253.250 293.933 301.485 226.516 170.629 134.611
1 Netwerk 59.438 35.408 20.413 19.433 13.131 13.372 9.685
Opdrachten 5.878 13.451 11.206 11.451 8.232 8.473 4.786
Wegverkeersbeleid 3.530 10.243 8.449 8.670 5.360 5.350 4.094
Unit Smart Mobility 1.390 1.940 2.378 2.439 2.439 2.672 0
Overige opdrachten 958 1.268 379 342 433 451 692
Subsidies 0 17 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 9.791 8.542 6.739 6.074 4.899 4.899 4.899
Bijdrage aan agentschap RWS 9.352 8.120 6.739 6.074 4.899 4.899 4.899
Overige bijdragen aan agentschappen 439 422 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 42.600 9.760 1.414 1.400 0 0 0
Regionale bijdrage MIRT 31.562 5.760 1.414 1.400 0 0 0
Overige bijdrage aan medeoverheden 11.038 4.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 500 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 669 3.638 1.054 508 0 0 0
2 Verkeersveiligheid 51.575 21.280 19.789 15.965 16.163 16.516 16.516
Opdrachten 6.629 7.731 6.387 4.510 4.747 5.511 5.511
Verkeersveiligheid 6.629 7.731 6.387 4.510 4.747 5.511 5.511
Subsidies 10.404 10.937 9.735 9.638 9.639 9.228 9.228
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) 4.121 4.278 4.131 4.131 4.132 4.365 4.365
Veilig Verkeer Nederland (VVN) 3.844 3.982 3.944 3.944 3.944 4.029 4.029
Overige subsidies 2.439 2.677 1.660 1.563 1.563 834 834
Bijdrage aan agentschappen 879 755 700 660 620 620 620
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 30 30 30 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 33.633 1.827 2.937 1.157 1.157 1.157 1.157
Bijdrage aan CBR 32.058 1.457 2.207 1.157 1.157 1.157 1.157
Overige bijdragen 1.575 370 730 0 0 0 0
3 Slimme en Duurzame Mobiliteit 125.157 196.562 253.731 266.087 197.222 140.741 108.410
Opdrachten 23.694 42.679 156.047 179.662 143.903 62.271 54.940
Reservering Klimaatakkoord 0 3.178 117.718 150.320 127.776 49.688 42.300
Duurzame logistiek 6.079 9.050 9.500 5.500 0 0 0
Innovatie en Intelligente Transportsystemen 9.278 9.067 9.131 4.822 160 159 160
Programma duurzame mobiliteit 1.225 4.508 8.453 8.971 6.146 6.189 6.400
Innovatie, strategie voor Mobiliteit (ISM) 0 2.755 3.740 3.740 3.740 0 0
Verkeersemissies 1.486 3.201 3.244 3.287 3.089 3.167 3.167
Programma fiets 1.311 1.380 2.505 1.237 1.322 1.364 1.375
Duurzame energiedragers in mobiliteit 2.225 1.273 1.338 1.338 1.338 1.338 1.178
Overige opdrachten 2.090 8.267 418 447 332 366 360
Subsidies 51.722 115.418 78.018 70.086 38.287 65.937 42.737
Bronmaatregelen stikstof 0 19.159 39.000 39.500 34.500 34.500 24.500
Elektrisch vervoer 26.620 72.678 23.800 22.500 1.000 30.000 17.000
Duurzame mobiliteit 23.693 22.002 13.740 6.598 1.350 0 0
Overige subsidies 1.409 1.579 1.478 1.488 1.437 1.437 1.237
Bijdrage aan agentschappen 17.251 20.356 7.404 8.039 7.432 5.933 5.933
Bijdrage aan agentschap Nea 3.905 4.705 5.359 5.994 5.387 3.888 3.888
Bijdrage aan agentschap RWS 2.994 3.446 1.679 1.679 1.679 1.679 1.679
Bijdrage aan agentschap RVO 10.352 11.842 366 366 366 366 366
Overige bijdragen aan agentschappen 0 363 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 30.520 17.701 12.262 8.300 7.600 6.600 4.800
Duurzame mobiliteit 6.030 4.075 10.200 7.300 6.600 6.600 4.800
Mobiliteit en Gebieden 24.490 13.626 2.062 1.000 1.000 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 954 100 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 1.016 308 0 0 0 0 0
Ontvangsten 2.672 6.782 5.782 5.782 5.782 5.782 5.782
Verplichtingen 341.514 493.849 206.740 189.766 141.567 109.207 97.159
waarvan garantieverplichtingen 31.000 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 310.514 493.849 206.740 189.766 141.567 109.207 97.159
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 12 Hoofdwegennet 3.137.043 3.861.012 3.739.238 3.075.323 2.790.057
Andere ontvangsten van artikel 12 Hoofdwegennet 8.307 44.797 49.951 59.676 70.975
Totale uitgaven op artikel 12 Hoofdwegennet 3.145.350 3.905.809 3.789.189 3.134.999 2.861.032
waarvan
12.01 Exploitatie
4.478 4.266 4.159 4.159 4.159
12.02 Onderhoud en vernieuwing
1.135.979 1.228.776 1.371.067 742.576 698.813
12.03 Ontwikkeling 714.418 1.113.186 1.124.159 1.159.608 891.570
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 514.098 887.350 616.391 628.301 677.374
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 776.377 672.231 673.413 600.355 589.116
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk HXII aan artikel 17.08 Zuidasdok 183.980 157.212 77.265 119.759 155.136
Andere ontvangsten van artikel 17.08 Zuidasdok
Totale uitgaven op artikel 17.08 Zuidasdok 183.980 157.212 77.265 119.759 155.136
waarvan
17.08 Zuidasdok 183.980 157.212 77.265 119.759 155.136

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen2 28 28 40
MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen3 133 199 260
IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's4 481 453 338
MRB Halftarief plug-in hybride auto’s 42 48 56
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
  2. BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen
  3. MRB = Motorrijtuigenbelasting
  4. IB = Inkomstenbelasting; LB = Loonbelasting

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 88%
bestuurlijk gebonden 4%
beleidsmatig gereserveerd 4%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 4%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 14 is voor 2023 88% juridisch verplicht.

Opdrachten

Er moet op dit instrument onderscheid worden gemaakt in reguliere opdrachtenbudgetten en de gereserveerde klimaatakkoordmiddelen. Het beschikbare, reguliere opdrachtenbudget in 2023 is voor 25% juridisch verplicht. Van het reguliere opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen. Verder is een deel van de uitgaven gekoppeld aan Europese regelingen en dus volledig juridisch verplicht. De Klimaatakkoordmiddelen staan voor een groot deel nog gereserveerd op het opdrachtenbudget en worden jaarlijks gerealloceerd naar de subsidies voor elektrische auto's en die van bestel- en vrachtauto's. Deze subsidieplafonds liggen vast in regelingen en zijn dus volledig juridisch verplicht (voor 100%). Het niet-juridisch verplichte deel vande reguliere opdrachten op dit artikel wordt aangewend voor onder andere opdrachten voor het uitvoeren van onderzoeken en voor het uitvoeren van bijvoorbeeld verkeersveiligheidscampagnes.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2023 is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreffen subsidies aan Veilig Verkeer Nederland (VVN), Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV), CROW en TeamAlert. Voor de subsidies aan VVN, SWOV, CROW en Team Alert zijn de maximaal beschikbare subsidiebudgetten vermeld in de gepubliceerde meerjarensubsidieregelingen c.q. jaarlijks gepubliceerde subsidieplafonds. Ook de subsidies voor elektrisch auto's (particulier, bestel en vracht) liggen vast in regelingen en zijn dus volledig juridisch verplicht. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS, NEA en het RVO zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan de NEa wordt verstrekt voor het uitvoeren van onder andere wettelijke taken op het gebied van Energie Vervoer (hernieuwbare energievervoer en brandstoffen luchtverontreiniging). Met de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt een deel van de beleidsuitvoering (uitvoering van de DKTI-regeling, subsidies elektrisch vervoer en andere beleidsondersteunende werkzaamheden) uitbesteed.

Bijdrage aan medeoverheden

De bijdrage aan medeoverheden zijn 100% juridisch verplicht. Het betreft betreft de specifieke uitkering (SPUK) voor «zero emissie bussen» voor € 10,2 miljoen, € 1,4 miljoen voor de RISM II (een Europees vastgestelde richtlijn ter verbetering van de verkeersveiligheid in Europa), € 1 miljoen voor de specifieke uitkering Veilig, doelmatig en duurzaam (VSD) en € 1 miljoen voor Pakket Zeeland (Living Lab).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het gaat hier om de bijdrage voor aan het CBR (€ 2,2 miljoen), RDW (€ 0,4 miljoen) en IBKI (€ 0,3 miljoen). De bijdrage aan het CBR voor onder andere het vorderingenonderzoek «medisch en rijvaardigheid» is voor 25% juridisch verplicht. Daarnaast is de bijdrage aan de RDW alsmede de bijdrage aan de IBKI voor 50% juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Netwerk

Opdrachten

Het Ministerie van IenW geeft onderzoeksopdrachten op het gebied van verkeer en wegmaatregelen. Daarnaast vinden uitgaven plaats voor Smart Mobility (in het kader van de zelfrijdende auto) en Wegverkeersbeleid (zoals het kennisplatform tunnelveiligheid en taken in het kader van de wet Samen werken aan de uitvoering van nieuw geluidbeleid (SWUNG)). De uitgaven voor de overige opdrachten bestaan onder andere uit onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding en het meerjarenprogramma MIRT.

Bijdrage aan agentschappen (RWS beleidsondersteuning en -advisering)

In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en –advisering die RWS uitvoert. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Bijdrage aan medeoverheden

Aan medeoverheden worden bijdragen verstrekt in het kader van het mobiliteitsprogramma SmartwayZ.nl. Ook worden hier bijdragen aan provincies en gemeentes verantwoord voor het uitvoeren van bepaalde procedures ten behoeve van de verkeersveiligheid bij het ontwerp, de aanleg en in de gebruiksfase van wegen (RISM II). Dit komt voort uit de richtlijn 2008/96/EG.

2 Verkeersveiligheid

Opdrachten

Onder opdrachten vallen de onderzoeken en activiteiten die gerelateerd zijn aan de uitvoering van het Landelijk Actieprogramma Verkeersveiligheid, dat een onderdeel vormt van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 zoals beleidsontwikkeling voor beginnende bestuurders, maatregelen fietsveiligheid, het verbeteren van de verkeersveiligheid voor specifieke doelgroepen zoals ouderen. Onder dit artikel vallen ook opdrachten in verband met vergoedingen commissie rijgeschiktheid van de Gezondheidsraad en onderzoek rijden onder invloed. Het stimuleren van de verkoop van veilige voertuigen gebeurt door deelname aan Euro NCAP (New Car Assessment Programme). Euro NCAP beoordeelt onafhankelijk de veiligheidsprestaties van Europa’s meest verkochte auto’s. Om gedragsbeïnvloeding te bereiken wordt onder meer het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid uitgevoerd (BOB en MONO).

Investeringsimpuls verkeersveiligheid

Voor het verbeteren van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend weggennet is voor de periode 2020-2030 een investeringsbedrag van € 500 miljoen vrijgemaakt voor cofinanciering (maximaal 50%) in verschillende tranches. Deze middelen staan gereserveerd op het Mobiliteitsfonds en zullen per trache worden overgeheveld naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

Subsidies

Er worden in 2023 subsidies verstrekt aan maatschappelijke organisaties Veilig Verkeer Nederland (VVN), Team Alert, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) en CROW. CROW is een onafhankelijk kenniscentrum voor infrastructuur, openbare ruimte en verkeer en vervoer.

Bijdrage aan agentschappen

Met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Incidentele werkzaamheden voor ZBO's en RWT’s (zoals CBR en RDW) komen ten laste van dit financieel instrument.

3 Slimme en duurzame mobiliteit

Opdrachten

Het Ministerie van IenW geeft onderzoeksopdrachten op het gebied van het verduurzamen van mobiliteit. Op het gebied van verkeersemissies worden opdrachten verstrekt voor de uitvoering van steekproefcontroleprogramma's door de Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) inzake voertuigemissies. Daarbij gaat het in hoofdzaak om metingen in zowel het laboratorium als op de weg van schadelijke stoffen in uitlaatgassen van personen-, bestel- en vrachtauto’s en bussen. De uitgaven voor de overige opdrachten bestaan onder andere uit onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding, het MIRT en Intelligente Transportsystemen (ITS), ditalisering, Intelligente verkeersregelingsinstallaties (iVRI’s), Connected Transport Corridors en innovatie en opdrachten in het kader van wandel- en fietsroutes.

Middelen Klimaatakkoord

Het kabinet heeft met het nationale Klimaatakkoord en in het verlengde daarvan de doelstelling in het huidige Coalitieakkoord tot doel gesteld om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland terug te dringen met 55% ten opzichte van 1990. Voor de reductie naar de mobiliteitssector is tot en met het jaar 2030 € 40 miljoen per jaar beschikbaar gesteld. De middelen zijn deels al naar het juiste financiële instrument overgeboekt. Het gaat dan met name om subsidies.

Subsidies

De Demonstratieregeling Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport (DKTI-Transport) geeft invulling aan de doelstellingen van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord. De regeling ondersteunt projecten voor duurzaam vervoer, met als doel het verminderen van de CO2-uitstoot. De projecten zijn vanwege het innovatieve karakter veelal meerjarige projecten en vanuit doelmatigheidsoverwegingen vinden de uitkeringen op basis van de verwachte kasbehoefte en gerealiseerde voortgang over een aantal jaren plaats.

De stimuleringsregeling elektrische personenauto's particulieren (SEPP) heeft tot doel het stimuleren van de aanschaf en lease van volledig elektrische personenauto’s in de kleinere en compacte middenklasse door particulieren, teneinde de emissie van CO2 te verminderen.

De stimuleringsregeling Emissieloze bedrijfsauto's (SEBA) heeft tot doel de ingroei van elektrische bestel- en vrachtauto’s te versterken.

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is de subsidiebijdrage voor reductie van stikstof voor lage en emissieloze bouwwerktuigen en bouwlogistieke voertuigen opgenomen. Met deze subsidieregeling wordt de bouwsector in staat gesteld op korte termijn zijn vervuilende materieel te vervangen door emissievrij materieel dat nu nog hogere kosten kent maar wel reeds beschikbaar is of om te bouwen naar emissiearm materieel in geval van lange afschrijvingstermijnen.

Voor onderzoeksprojecten die bijdragen aan het kennis- en innovatieprogramma bouwlogistiek en Mobiele Werktuigen als onderdeel van de routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) is € 2,5 miljoen beschikbaar in 2023.

Inzake het Bestuursakkoord Zero Emissie Busvervoer tussen Nederlandse ov-concessieverleners is een subsidie verleend voor de periode 2022 tot en met 2025 voor de financiële administratie en het beheer van de Decentrale OV-Autoriteiten (DOVA).

Overige subsidies

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn de subsidieverplichtingen voor het jaar 2023 opgenomen. De uitgaven hebben betrekking op de mogelijke verlening van subsidies:

  1. Een subsidie van maximaal € 600.000 aan de Vereniging Fietsersbond voor de belangenbehartiging voor fietsen;
  2. Een subsidie van maximaal € 125.000 aan de Stichting Dutch Cycling Embassy voor de internationale profilering van Nederland als fietsland;
  3. Een subsidie van maximaal € 262.000 aan de Stichting Fietsplatform voor de coördinatie en monitoring van de landelijke recreatieve fietsroutes;
  4. Een subsidie van maximaal € 261.000 aan de Stichting Wandelnet voor de coördinatie en monitoring van het landelijk wandelroutenetwerk en de belangenbehartiging voor wandelen en lopen;
  5. Een subsidie van maximaal € 200.000 aan de Stichting Coalitie Anders Reizen voor ondersteunende activiteiten ten behoeve van het verduurzamen van zakelijke mobiliteit van werkgevers;
  6. Een subsidie van maximaal € 100.000 aan de Coöperatie Samenwerkingsverband DOVA U.A. voor de financiële administratie en het beheer, zoals voortvloeit uit het Bestuursakkoord Zero Emissie Busvervoer tussen Nederlandse ov-concessieverleners.
  7. Bovenstaande begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

Met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Jaarlijks verstrekt het Ministerie van IenW voor het uitvoeren van onder andere wettelijke taken op het gebied van Energie Vervoer (hernieuwbare energievervoer en brandstoffen luchtverontreiniging) een opdracht aan de NEa.

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt een deel van de beleidsuitvoering (uitvoering van de DKTI-regeling, subsidies elektrisch vervoer en andere beleidsondersteunende werkzaamheden) uitbesteed.

Bijdrage aan medeoverheden

Aan medeoverheden worden bijdragen verstrekt in het kader van de tijdens de Bestuurlijke Overleggen gemaakte afspraken en bijdragen ter ondersteuning van enerzijds de innovatie en energietransitie op het mobiliteitsbeleid en anderzijds voor maatregelen die de reiziger zélf in staat moet stellen om slimme keuzes te maken. En verder voor snelfietsroutes op basis van specifieke uitkeringen (waaronder houdende een specifieke uitkering in verband met pilots Mobility as a Service (Regeling specifieke uitkering MaaS-pilots)).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Hier worden bijdragen verstrekt aan internationale organisaties op het gebied van duurzame mobiliteit.

Bijdrage aan ZBO/RWT's

Hier worden bijdragen verstrekt aan de RDW zoals onderzoeken naar verbetering effectiviteit terugroepacties.

3.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

A. Algemene doelstelling

Om ervoor te zorgen dat reizigers veilig, betrouwbaar en betaalbaar kunnen reizen van A naar B ontwikkelt, beheert en stuurt IenW de benutting van de hoofdspoorweginfrastructuur aan en stelt zij decentrale overheden in staat het Openbaar Vervoer buiten de hoofdspoorweginfrastructuur hiertoe te ontwikkelen, te beheren en te benutten. Daarbij zorgt IenW tegelijkertijd dat verladers van goederen over het spoor de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie beschouwen.

IenW zet in op een hoofdspoorweginfrastructuur en Openbaar Vervoer dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, aan het behalen van de milieunormen en de sociale functie van het Openbaar Vervoer. Om deze doelen, die ook beschreven staan in de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (Kamerstukken II 2013-2014, 29 984, nr. 474), te behalen werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

Verplichtingen 1.476.750 784.458 26.306 11.654 10.981 9.759 9.199
Uitgaven 1.226.262 1.085.696 210.828 27.943 10.981 9.759 9.199
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 OV en Spoor 107.423 64.696 32.178 14.593 10.981 9.759 9.199
2 Maatregelenpakket OVS 1.118.839 1.021.000 178.650 13.350 0 0 0
3 Transitievangnet 2023 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 885 0 0 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

(Doen) Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid). Voor het Openbaar Vervoer en Spoor betekent dit dat de Minister zorgt voor:

  1. Een concessie voor het vervoer over het hoofdrailnet (NS) waarin het aanbod van het reizigersvervoer op het hoofdrailnet is vastgelegd;
  2. De uitvoering van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van railinfrastructuur, verkeersleiding, capaciteitsmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door ProRail onder aansturing van IenW (via de beheerconcessie). Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Mobiliteitsfonds (artikel 13);
  3. De besluitvorming over en uitvoering van investeringen in de hoofdspoorweginfrastructuur (incl. stations) in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De middelen worden beschikbaar gesteld via het Mobiliteitsfonds;
  4. Een bijdrage aan de financiering (via het Provinciefonds of de BDU) van het gedecentraliseerde Openbaar Vervoer;
  5. Een concessie voor de Waddenveren (met uitzondering van Texel);
  6. De financiering (via het Mobiliteitsfonds) van het programma Beter Benutten Decentraal Spoor;
  7. Het vormgeven (in saneringsplannen) en uitvoeren van de aanpak van hoge geluidsbelastingen langs het hoofdrailnet door middel van het Meerjarenprogramma geluidsanering (MJPG);
  8. Om onder meer de veiligheid verder te verhogen wordt het European Railway Traffic Management System (ERTMS) ingevoerd.

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het beleid inzake openbaar vervoer (per trein, bus, tram, metro, taxi en waddenveren), waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. IenW zorgt voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan via wet- en regelgeving, aansturing van ProRail en NS in het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur en stations en afspraken met decentrale overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Uitvoering vindt plaats door middel van samenwerking in de gehele ov-keten en de gehele goederenketen. Het beleid stimuleert en faciliteert deze samenwerking.

Deze regierol wordt ingevuld door:

  1. Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, doorstroming en duurzaamheid;
  2. Regelgeving en afspraken over concessieoverstijgende onderwerpen waar het voor de reiziger van belang is dat zaken uniform geregeld worden, ongeacht de vervoerder of concessie (zoals sociale veiligheid, toegankelijkheid, ov-chipkaart, taxivervoer en ov-data);
  3. Regelgeving en afspraken over de benutting van de ov-infrastructuur en de ordening van de ov-markt. Hierbij worden de aanbevelingen van de parlementaire enquête Fyra betrokken;
  4. Het stimuleren van de samenwerking in de gehele ov-keten en de spoorgoederenvervoerketen, door het organiseren van platforms en tafels;
  5. De inzet van de Beleidsimpuls railveiligheid (Kamerstukken II 2015-2016, 29 893, nr. 204), waarin de prioriteiten in de veiligheidsaanpak voor de komende jaren zijn benoemd, zoals het Landelijke Verbeterprogramma Overwegen, het programma niet-actief beveiligde overwegen (nabo), het STS-verbeterprogramma (reductie stop tonend sein passages), suïcidepreventie en externe veiligheid langs het spoor en bij emplacementen.

Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Indicatoren en kengetallen

Aantal STS-passages 105 137 142 95 n.n.b.
Waarvan gevaarpunt bereikt 36 26 34 20 n.n.b.
Aanrijding op overwegen4 34 35 46 28 n.n.b.
Aantal dodelijke slachtoffers bij aanrijdingen op overwegen 6 14 9 5 n.n.b.
Aantal spoorsuicides 215 194 194 198 n.n.b.
Totaal aantal treinkm’s 160 mln. 164 mln. 165 mln. 152 mln. 165 mln.
  1. Bron: ILT Jaarverslag Spoorwegveiligheid 2020
  2. De gerealiseerde cijfers in 2020 zijn gecorrigeerd t.o.v. de gepubliceerde cijfers in de Begroting 2021 om overeen te komen met het ILT Jaarverslag Spoorveiligheid 2020.
  3. Gegevens ILT over het jaar 2021 komen beschikbaar in het vierde kwartaal van 2022.
  4. De gerealiseerde cijfers in 2016 t/m 2020 zijn gecorrigeerd t.o.v. de gepubliceerde cijfers in de Begroting 2021 om overeen te komen met het ILT Jaarverslag Spoorveiligheid 2020.

Toelichting

Hierboven staan de indicatoren voor spoorveiligheid zoals worden gehanteerd op basis van de Beleidsimpuls Railveiligheid. Over de indicatoren wordt jaarlijks gerapporteerd op basis van het Jaarverslag Spoorveiligheid, opgesteld door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Hierin worden de indicatoren in samenhang met de achterliggende veiligheidsrisico’s nader toegelicht.

Voor meer indicatoren op het thema spoorveiligheid geeft de website van ProRail de laatste inzichten.

Totaaloordeel 7,9 n.b. 8
Veiligheid 8,2 n.b. 8,1
Snelheid 7,6 n.b. 7,7
Gemak 7,6 n.b. 7,7
Comfort 8 n.b. 8,2
Beleving 7,4 n.b. 7,5
Personeelsmonitor2 n.b. 6,7 n.b.
  1. Bron: OV-klantenbarometer en personeelsmonitor: bibliotheek verkeer en vervoer CROW
  2. De personeelsmonitor wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

Toelichting

De ov-klantenbarometer is het klanttevredenheidsonderzoek voor het openbaar vervoer. De ov-klantenbarometer is in 2019 geheel vernieuwd ten opzichte van de eerdere edities. Omdat de meetmethodiek is aangepast, zijn er geen vergelijkbare gegevens van voor 2018 bekend.

De onderwerpen zijn clusters, waarin de volgende zaken zijn meegenomen:

  1. Veiligheid: veiligheid rit, algemeen, halte/station
  2. Snelheid: frequentie, overstaptijd, reissnelheid, punctualiteit
  3. Gemak: gebruiksgemak ov-kaart, vervoersbewijs kopen, info halte, informatie rit, info vertragingen
  4. Comfort: klimaat, instappen, zitplaats, overlast, rijstijl
  5. Beleving: inrichting, netheid, klantvriendelijkheid, geluid
  6. Personeelsmonitor: sociale veiligheid medewerkers. De personeelsmonitor wordt tweejaarlijks onderzocht en gepubliceerd

In verband met de coronacrisis is het enquêteren voor de OV-Klantenbarometer 2020 op 12 maart 2020 stilgelegd. Dit in verband met de veiligheid van reizigers en enquêteurs en de oproep van de overheid om het openbaar vervoer alleen voor noodzakelijke reizen te gebruiken. Daarmee zijn er voor 2020 geen statistisch representatieve cijfers beschikbaar op het niveau van de afzonderlijke onderzoeksgebieden.

De OV-Klantenbarometer van 2021 is uitgevoerd midden in de coronapandemie. Daardoor is deze OV-Klantenbarometer anders dan in voorgaande jaren. De groep reizigers was in 2021 anders van samenstelling: met o.a. minder forenzen door thuiswerken en minder studenten door online onderwijs. Daarbij moesten reizigers verplicht een mondkapje dragen. Ook in de uitvoering van het onderzoek zijn er belangrijke verschillen. Hierover is meer informatie te vinden op de website van CROW. 

Voor meer indicatoren op het thema ov-keten geeft Resultaten onderzoek OV-Klantenbarometer 2021 - CROW van het CROW inzicht.

Treinpunctualiteit reizigersverkeer 90,50% 91,50% 91,90% 93,50% 93,50%
Treinpunctualiteit goederenvervoer 74,70% 69,30% 69,70% 70,10% 66,30%
Impactvolle storingen op de infrastructuur 628 542 435 361 410
Vervoerd ladinggewicht per spoor (in miljoen ton)2 41,19 41,58 42,65 40,02 42,83
Aantal ov-chipkaart transacties 2,5 mld. 2,7 mld. 2,8 mld. 1,47 mld. 1,56 mld.
Aantal instappers regionale treinen3 52,1 mln. 51,7 mln. 50,9 mln. 27,2 mln. n.n.b.
Aantal instappers NS4 1,26 mln. 1,28 mln. 1,34 mln. 0,59 mln. 0,62 mln.
  1. Bron: treinpunctualiteit; ladinggewicht; ov-chipkaart transacties; instappers regionale treinen en aantal instappers NS
  2. Op basis van de meest actuele rapportages zijn de gegevens in onderstaande tabel geactualiseerd (voor het jaar 2019 en 2020). De cijfers van 2018 en 2019 zijn nader voorlopig en die van 2020 en 2021 voorlopig.
  3. Totaal aantal instappers regionale treinen over het gehele jaar.
  4. Gemiddelde aantal instappers per werkdag. Doordat de overzichten van NS in- en uitstappers weergeven zijn de aantallen bij de indicator ‘Aantal instappers NS’ abusievelijk structureel te hoog gerapporteerd. Dit is nu gecorrigeerd.

Toelichting

Bovenstaande cijfers geven inzicht in de punctualiteit van het spoorsysteem, het aantal impactvolle storingen en de aantallen goederen en reizigers die over het spoor vervoerd worden.

Voor meer indicatoren op het thema punctualiteit geeft de website van ProRail de laatste inzichten.

C. Beleidswijzigingen

Omvorming ProRail tot zbo

Momenteel wordt gewerkt aan de voorbereiding voor de omvorming van ProRail b.v. tot zelfstandig bestuursorgaan. Dit heeft tot doel de organisatie van ProRail vorm te geven op een wijze die past bij de publieke taken die ProRail uitvoert, de aansturing te vereenvoudigen en de publieke verantwoording over de wettelijke taken en de besteding van publiek geld (jaarlijks ruim € 2 miljard) te versterken. De omvorming van ProRail tot zbo is nodig om gesteld te staan voor de toekomstige opgaven van het vitale spoorproces en zal niet tot hogere kosten leiden of ten koste gaan van de investeringen op het spoor.

Marktordening spoor

In 2020 zijn de hoofdlijnen van het integrale besluit over de marktordening op het spoor na 2024 aan de Tweede Kamer gestuurd. In dit besluit is het voornemen opgenomen om de HRN-concessie opnieuw onderhands aan NS te gunnen. In 2023 wordt de concept-concessie opgesteld en aan de Eerste en Tweede Kamer voorgelegd. Doel is dat deze concessie per 2025 in zal gaan.

OV-knooppunten

In 2022 is de gezamenlijke Actie-agenda OV-knooppunten afgerond binnen het programma Toekomstbeeld OV (TBOV). Het ministerie van IenW coördineert na het verschijnen van de agenda de uitvoering van de afspraken en acties hierin. In 2023 start het ministerie daarnaast ook met het uitvoeren van het nieuwe stationsbeleid op basis van de Stationsagenda. Ook zet IenW zich in 2023 en verder in voor ov-verbindingen die grensregio’s met elkaar verbinden en een betere aansluiting op HSL-knooppunten over de grens. Meer over een toekomstbestendig ov en spoor is te lezen in de beleidsagenda.

Corona

De afgelopen jaren heeft de pandemie een aanzienlijke impact gehad op het openbaar vervoer. Om de aansluiting met de doelen uit het TBOV te behouden wordt er ingezet op een transitie van de OV sector. Samen met vervoerders en decentrale overheden zet het ministerie van IenW zich in voor een versnelde terugkeer naar een gezonde sector. Gezamenlijk en vanuit ieders individuele verantwoordelijkheid wordt er hard gewerkt aan de aantrekkelijkheid en kwaliteit van het openbaar vervoer, door middel van een gezamenlijk set van transitieafspraken.

Transitievangnet 2023

Er is voor 2023 besloten een eenmalig transitievangnet in te stellen. Dit vangnet kent een omvang van maximaal € 150 miljoen en biedt zekerheid aan de reizigers voor voldoende, veilig en betrouwbaar OV in 2023.

Modernisering spoor

Momenteel wordt gewerkt aan de modernisering van de huidige spoorwegwet: een flexibeler stelstel, waardoor beter kan worden aangesloten bij nieuwe ontwikkelingen (zoals het door ontwikkelende TBOV), gebaseerd op het gebruik van de verschillende spoorwegnetten en opgeschreven in één wet, met één algemene maatregel van bestuur en één ministeriële regeling. Hiermee wordt de wet in juridisch opzicht verbeterd, maar kan de nieuwe regelgeving ook toekomstige beleidsontwikkelingen op zowel nationaal als Europees niveau beter faciliteren. De planning is om de gemoderniseerde Spoorwegwet in 2023 aan de Kamer aan te bieden.

Oorlog Oekraïne

Door de oorlog in Oekraïne zien we dat de prijzen voor materialen hoger worden, maar ook dat de levering van grondstoffen en materialen stagneert. Aangezien een betrouwbaar en veilig spoor voor Nederland cruciaal is, wordt intensief contact onderhouden met aannemers en leveranciers om te horen waar problemen zitten en wat hun verwachtingen zijn. In veel projecten zitten namelijk jaren voorbereidingstijd en het is belangrijk dat die projecten door kunnen gaan. Dat kan betekenen dat het ministerie soms meer (financieel) risico van de markt naar zich toe zal moet trekken.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.476.750 784.458 26.306 11.654 10.981 9.759 9.199
Uitgaven 1.226.262 1.085.696 210.828 27.943 10.981 9.759 9.199
1. OV en Spoor 107.423 64.696 32.178 14.593 10.981 9.759 9.199
Opdrachten 5.295 11.970 8.405 6.027 5.988 5.481 4.921
ACM 0 1.759 1.783 1.807 1.831 0 0
OV & Stations 1.632 5.001 2.336 1.305 1.341 2.783 2.911
Aanst. NS en ProRail 1.506 2.539 1.967 730 630 457 457
Opdrachten SU 710 990 1.702 1.702 1.701 1.710 1.022
Overige opdrachten 1.447 1.681 617 483 485 531 531
Subsidies 23.881 33.917 16.805 4.545 1.110 860 860
Maatregelen Spoorgoederenvervoer 18.469 17.976 12.176 0 0 0 0
NS IC Dordrecht - Breda 1.460 1.490 0 0 0 0 0
Consumentenorganisatie OV 852 1.095 663 627 579 579 579
Subsidie NS SV 0 6.000 2.000 2.000 0 0 0
Overige subsidies 3.100 7.356 1.966 1.918 531 281 281
Bijdrage aan agentschappen 899 903 877 877 877 877 877
Bijdrage aan RWS 823 826 830 830 830 830 830
Bijdrage aan KNMI 47 47 47 47 47 47 47
Bijdrage aan overige agentschappen 29 30 0 0 0 0 0
Bijdragen aan medeoverheden 77.275 17.831 5.989 3.042 2.904 2.439 2.439
Bijdrage medeoverheden OVS 74.735 15.354 3.512 565 465 0 0
CLU Betuwe en HSL 2.540 2.477 2.477 2.477 2.439 2.439 2.439
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 73 75 102 102 102 102 102
2. Maatregelenpakket OVS 1.118.839 1.021.000 178.650 13.350 0 0 0
Subsidies 1.118.839 1.021.000 178.650 13.350 0 0 0
Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector 1.118.839 1.021.000 178.650 13.350 0 0 0
3. Transitievangnet 2023 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 885 0 0 0 0 0 0

Extracomptabele verwijzingen

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 13 Spoorwegen 2.490.484 10.667.756 2.135.168 1.865.308 1.884.554
Andere ontvangsten van artikel 13 Spoorwegen 209.263 229.802 359.115 203.784 203.784
Totale uitgaven op artikel 13 Spoorwegen 2.699.747 10.897.558 2.494.283 2.069.092 2.088.338
waarvan
13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 1.990.766 1.974.893 1.968.690 1.570.185 1.635.044
13.03 Ontwikkeling 506.053 444.210 349.614 322.018 278.638
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 202.928 180.455 175.979 176.889 174.656
13.07 Rente en aflossing 0 8.298.000 0 0 0
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408
Andere ontvangsten van artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Totale uitgaven op artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408
waarvan
14.01 Regionale infrastructuur 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 0
Bijdrage uit artikel 26 van Mobiliteitsfonds aan artikel 17.07 ERTMS en 17.10 PHS 214.883 193.385 331.838 396.298 461.398
Andere ontvangsten van artikel 17.07 ERTMS en 17.10 PHS 0 0 0 0 0
Totale uitgaven op artikel 17.07 ERTMS en 17.10 PHS 214.883 193.385 331.838 396.298 461.398
waarvan
17.07 ERMTS 46.074 54.226 123.354 125.816 158.998
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 168.809 139.159 208.484 270.482 302.400

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Verlaagd btw-tarief Personenvervoer 383 555 575
MRB Vrijstelling taxi’s en openbaar vervoer2 50 50 50
Reisaftrek OV 5 6 6
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
  2. MRB = Motorrijtuigenbelasting

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 98%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 16 is voor 2023 98% juridisch verplicht.

Opdrachten

Van het opdrachtenbudget in 2023 is 50% juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen. Het betreft hier onder andere de bijdrage aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM), uitgaven voor de OV-begeleiderskaart, de continue screening van de taxibranche en de uitbesteding van Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid (SWUNG1) taken. Opdrachten zijn verplicht op grond van verstrekte opdrachtbrieven aan diverse opdrachtnemers.

Subsidies

Het subsidiebudget is op grond van de subsidieregelingen en beschikkingen en wettelijke bepalingen 100% juridisch verplicht. Dit betreffen met name de tijdelijke subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer en de beschikbaarheidsvergoeding. De tijdelijke subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer is onderdeel van het maatregelenpakket spoorgoederenvervoer om het transport van goederen over het spoor goedkoper te maken, door spoorgoederenvervoerders een gedeeltelijke compensatie van de gebruiksvergoeding te verlenen. De beschikbaarheidsvergoeding is bestemd voor het waarborgen van de beschikbaarheid tijdens Corona van het openbaar vervoer onder concessie in Nederland. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan het KNMI is bestemd voor het verstrekken van informatievoorziening, bijvoorbeeld rondom winterse omstandigheden, die van belang zijn voor de veiligheid van het vervoer over het spoor.

Bijdragen aan medeoverheden

De bijdragen aan mede-overheden zijn op grond van de regelingen voor de specifieke uitkeringen en de reeds aangegane verplichtingen (bijvoorbeeld voor de specifieke uitkering Wunderline) 100% juridisch verplicht.

Bjjdragen aan internationale organisaties

De bijdrage internationale organisaties is op grond van verdragen voor 100% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan de Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviares (OTIF) en Railforum Nederland.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 OV en Spoor

Opdrachten

Dit betreffen voornamelijk (lopende) opdrachten voor de monitoring sociale veiligheid, het stimuleren van het beschikbaar stellen van (actuele) brongegevens voor reisinformatiediensten in het kader van het project Nationale Data Openbaar Vervoer (NDOV), de beheer- en vervoerconcessie, de uitbesteding van SWUNG1-taken en aanpassingen in de spoorwegwetgeving. Ook wordt bijgedragen aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en aan uitgaven om een gelijk speelveld te creëren in het openbaar vervoer.

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

Daarnaast maakt de jaarlijkse vergoeding aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM) onderdeel uit van deze middelen, wat een vergoeding is voor haar werk op het gebied van spoor zoals de Vervoerkamer. De Vervoerkamer reguleert de relatie tussen de beheerders en de gebruikers van het spoor.

Subsidies

Tijdelijke subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer

Er is een bedrag van € 12,1 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2023 opgenomen. Dit bedrag is onderdeel van het maatregelenpakket spoorgoederenvervoer om het transport van goederen over het spoor goedkoper te maken, door spoorgoederenvervoerders een gedeeltelijke compensatie van de gebruiksvergoeding te verlenen. Doel van deze Tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor is het verbeteren van de positie van goederenvervoerders. Deze subsidies worden verstrekt aan de goederenvervoerders.

Subsidie Sociale Veiligheid

Tussen IenW en NS is afgesproken dat beiden 50% van de kosten voor hun rekening nemen voor de continuering van de inzet van Veiligheid & Service-medewerkers. Dit komt voor NS en IenW neer op een bijdrage van eenieder van € 10 miljoen (€ 2 miljoen per jaar) over de periode 2020 tot en met 2024. NS betaalt daarnaast ook voor extra inzet voor hoofdconducteurs in de trein.

Subsidie beleidsondersteuning

In 2023 zal een bedrag van maximaal € 0,4 miljoen en in 2024 van maximaal € 0,4 miljoen verstrekt worden aan Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (Rover) voor beleidsondersteuning.

Subsidie tweedelijns OV-klachtenloket

Er vindt subsidieverlening aan de Stichting geschillencommissies voor consumentenzaken plaats voor het in stand houden van het tweedelijns OV-klachtenloket voor een bedrag van € 0,3 miljoen in 2023 en € 0,3 miljoen in 2024.

Subsidie OV-Klantenbarometer

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 1 een bedrag van € 0,24 miljoen aan subsidieverplichtingen aan de Stichting CROW voor het jaar 2023 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de uitvoering van de OV Klantenbarometer 2023 aan de Stichting CROW, kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte, gevestigd te Ede. De OV-Klantenbarometer is het nationale klanttevredenheidsonderzoek voor het openbaar vervoer in Nederland. Het omvat het regionale stads- en streekvervoer en sinds 2018 ook het personenvervoer op het hoofdrailnet en de Friese Waddenveren. Het onderzoek wordt sinds 2001 in opdracht van Stichting CROW uitgevoerd. Stichting CROW is een onafhankelijke kennisorganisatie op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte en verkeer en vervoer.

Bovenstaande begrotingsvermeldingen voor beleidsondersteuning, tweedelijns OV-klachtenloket en de OV-klantenbarometer vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

RWS beleidsondersteuning- en advisering

Met Rijkswaterstaat zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering. Dit zijn taken die Rijkswaterstaat uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij het agentschap gereserveerd.

KNMI informatievoorziening

Met het KNMI zijn afspraken gemaakt over informatievoorziening, bijvoorbeeld rondom winterse omstandigheden, die van belang zijn voor de veiligheid van het vervoer over het spoor.

Bijdrage aan medeoverheden

Dit betreft een jaarlijkse bijdrage voor de Complete Lijn Uitschakeling (waarbij bijvoorbeeld bij een incident een tracé als geheel wordt uitgeschakeld) en de inzet van de 25kV Spanningstester (CLU+) op de Betuweroute en HSL in het kader van de daartoe gesloten overeenkomst met de betrokken Veiligheidsregio’s.

Tevens betreft de bijdrage aan het Schadevergoedingsschap. Het Schadevergoedingsschap handelt schadevergoedingen af naar aanleiding van onder andere de HSL. Daarnaast betreft dit de specifieke uitkeringen die verstrekt worden voor Nijmegen-Heijendaal (€ 0,6 miljoen), OV Ambassadeurs (€ 1,5 miljoen), Heerlen-Landgraaf (5,8 miljoen) en Heerlen-Oost (€ 2,7 miljoen).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Dit betreft een bijdrage aan de Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviaires (OTIF). Deze internationale organisatie richt zich vooral op het creëren van een uniform rechtssysteem voor het vervoer van passagiers en vracht per rails.

2. Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

Dit betreft een beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer. De vergoeding is bestemd voor het waarborgen van de beschikbaarheid tijdens Corona van het openbaar vervoer onder concessie in Nederland.

Het kabinet heeft besloten (Kamerstukken 29984, nr. 991) om de huidige beschikbaarheidsvergoeding OV ongewijzigd te verlengen tot 1 januari 2023. Dit is gelijk aan de looptijd van de tijdelijke aangepaste (nood)concessies op grond waarvan de overheid aan OV-bedrijven vanwege COVID-19 een vergoeding kan verschaffen. Het streven voor de periode vanaf 1 januari 2023 is om terug te keren naar de gebruikelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, concessieverleners en vervoerders ten aanzien van de opbrengsten en kosten. De bijdrage vanuit het Rijk is net als in 2020 en 2021 afhankelijk van de gerealiseerde reizigersopbrengsten. Op basis van de herstelprognoses van het KiM wordt voor de verlenging van de beschikbaarheidsvergoeding van 1 september 2022 tot en met 31 december 2022 een bedrag van € 25 miljoen geraamd.

Zoals in de Voorjaarsnota 2022 is aangegeven «ademt» de hoogte van de beschikbaarheidsvergoeding mee met de reizigersinkomsten. Bij de raming van het benodigde budget is uitgegaan van de prognose van het KiM over het herstel van het gebruik van het OV. Thans blijkt het benodigde bedrag op basis van de gedane aanvragen hoger te zijn dan eerder geraamd en daarom worden de benodigde middelen aan de begroting van IenW toegevoegd.

3. Transitievangnet 2023

Er wordt een eenmalig transitievangnet voor 2023 ingesteld (zie Kamerstukken 29984, nr. 991). Dit vangnet kent een omvang van maximaal € 150 miljoen en biedt zekerheid aan de reizigers voor voldoende, veilig en betrouwbaar OV in 2023. Dit vangnet ademt mee met de actuele reizigersontwikkeling. Wanneer de reizigersaantallen in 2023 hoger zijn daalt de omvang van dit vangnet. Het vangnet biedt hiermee prikkels en voldoende tijd voor de sector om zich klaar te maken voor het ‘nieuwe normaal’ waarbij vraag en aanbod weer in balans worden gebracht. Als beroep op de regeling gedaan moet worden, dan wordt hiervoor dekking gevonden in het Mobiliteitsfonds.

3.5 Artikel 17 Luchtvaart

A. Algemene doelstelling

IenW werkt aan een veilige en duurzame luchtvaart die Nederland goed verbindt met de rest van de wereld en waarbij de kwaliteit van de leefomgeving rond de luchthavens wordt gewaarborgd.

Verplichtingen 188.754 92.946 93.241 101.437 112.832 92.634 43.726
Uitgaven 26.662 32.281 46.693 51.783 57.955 58.945 45.037
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 Luchtvaart 26.662 32.281 46.693 51.783 57.955 58.945 45.037

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van de kaders en voor het binnen deze kaders (doen) realiseren van de gewenste ontwikkeling van de Nederlandse luchtvaart.

De rol regisseren heeft betrekking op de volgende taken:

  1. De kaders voor de veiligheid van de burgerluchtvaart komen grotendeels internationaal tot stand bij de internationale burgerluchtvaartorganisatie van de Verenigde Naties (ICAO). De implementatie vindt veelal plaats via regels die rechtstreeks van toepassing zijn in de lidstaten. De Minister levert een actieve bijdrage aan de totstandkoming van de kaders op mondiaal en Europees niveau. Nederland zet in op een hoge compliance met deze kaders. De Minister neemt de regie om het Nederlandse luchtvaartveiligheidssysteem verder te versterken.
  2. De ontwikkeling van drones en onbemande luchtvaartuigen gaat snel. Deze ontwikkeling biedt economische kansen voor bedrijven en leidt tot nuttige maatschappelijke toepassingen. De Minister wil deze kansen benutten en de luchtvaartuigen veilig in het luchtruim integreren. Aandachtspunten zijn geluidshinder en privacy. De komende jaren komen er stapsgewijs meer Europese regels gericht op een veilige operatie van drones en een veilige integratie in het luchtruim.
  3. Om de internationale verbondenheid voor Schiphol en de regionale luchthavens van nationale betekenis te beoordelen, ontwikkelt de Minister een beleidskader netwerkkwaliteit. Waar nodig en mogelijk zet de Minister in op vergroting van de beleidsruimte door EU-kaders aan te passen.
  4. Het instellen van beperkingen van het maximum aantal vluchten op Schiphol en van het aantal nachtvluchten op Schiphol via het luchthavenverkeerbesluit (LVB) en het opstellen van regels voor openingstijden en extensieregelingen voor regionale luchthavens bij de betreffende luchthavenbesluiten.
  5. In het kader van de Europese Green Deal zet de Minister actief in op de invoering van een Europese bijmengverplichting van duurzame luchtvaartbrandstoffen, waaronder duurzame biobrandstoffen en synthetische kerosine. Als een Europese verplichting niet (tijdig) wordt ingevoerd, streeft Nederland ernaar om per 2023 een nationale bijmengverplichting in te voeren.
  6. Het uitwerken van een CO2-plafond voor de internationale luchtvaart vertrekkend uit Nederland.
  7. Regie voeren op verbetering van de samenwerking tussen Schiphol en de regionale luchthavens op de publieke belangen veiligheid, duurzaamheid, kwaliteit van de leefomgeving en verbondenheid.
  8. De Minister richt zich nationaal en internationaal op het veiligstellen en verbeteren van de inrichting, het beheer en het gebruik van het luchtruim en op de verbetering van de prestaties van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en het Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC), een intensievere samenwerking tussen civiele en militaire luchtverkeersleidingsorganisaties (integratie) en een betere samenwerking van internationale luchtverkeersleidingsorganisaties binnen het Functional Airspace Block Europe Central (FABEC).
  9. De Minister richt zich op het veilig stellen van voldoende nationale luchthavencapaciteit en geeft invulling aan de wettelijke taken en verplichtingen ten aanzien van inrichting en gebruik van luchthavens en de omgeving.
  10. Voorts zet de Minister in op een intensivering en stroomlijning van de inspanningen van alle overheden, belangenorganisaties en sectorpartijen betrokken bij bovenstaande beleidsopgaven.
  11. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Stimuleren

  1. Het mogelijk maken van proefprojecten om geluidshinder te verminderen door middel van stedenbouwkundige, landschappelijke en bouwtechnische maatregelen.
  2. Het faciliteren van de samenwerking tussen sectorpartijen, kennisinstellingen, brancheorganisaties en maatschappelijke organisaties aan de Duurzame Luchtvaarttafel.
  3. Het stimuleren van de ontwikkeling van schonere en stillere vliegtuigen, vliegtuigmotoren en brandstoffen.

(Doen) Uitvoeren

  1. Om het nieuwe maximum van 440.000 vliegtuigbewegingen voor Schiphol vast te leggen, zal in 2023 worden gewerkt aan de stappen die moeten worden gezet. Dit betekent dat de inzet gericht zal worden op het doorlopen van de Balanced Approach, een ministeriële regeling en een nieuw Luchthavenverkeerbesluit. Ook zal het anticiperend handhaven worden beëindigd. Dit betekent dat de handhavingspunten voor geluidsoverlast niet meer overschreden mogen worden. Tevens zal worden gewerkt aan de verdere invulling van de programmatische aanpak geluid en aan de totstandkoming en uitvoering van een gebiedsagenda.
  1. Het uitvoeren van het Programma Omgeving Luchthaven Schiphol.
  1. Het uitvoeren van het Nederlandse luchtvaartveiligheidsprogramma 2020-2024.
  2. Het samen met de sectorpartijen op Schiphol, uitvoeren van de maatregelen die zijn aangekondigd naar aanleiding van het OVV-rapport over de veiligheid van Schiphol.
  3. Het uitvoeren van de zeven aanbevelingen uit het rapport Vliegtuiggeluid: meten, rekenen en beleven dat in het kader van de Programmatische aanpak meten vliegtuiggeluid is verschenen.
  4. Het door de burgerluchthavens van nationale betekenis laten opstellen van actieplannen om de uitstoot van geluid en stoffen (ultrafijnstof (UFS) en stikstof­oxide (NOx)) te verminderen.
  5. Het uitvoeren van het programma Luchtruimherziening.

Indicatoren en Kengetallen

Veilige luchtvaart

Voor veiligheid is het handelen van het ministerie of de veiligheid in al zijn facetten, niet in één overkoepelende indicator te vatten. Daarom verschijnt vanaf 2021 jaarlijks een systeemmonitor luchtvaartveiligheid, die vanuit de regierol van het ministerie in beeld brengt hoe het systeem functioneert. De ILT brengt jaarlijks de Staat van Schiphol uit, waarin naar de operationele veiligheid wordt gekeken.

Amsterdam 266 261 264 263 262 266 272 277 271 265
Frankfurt 301 286 286 287 290 309 322 319 295 285
London Heathrow 176 176 179 180 186 203 210 220 249 219
Parijs Charles de Gaulle 256 258 278 274 290 294 316 330 294 264
Brussel 190 181 192 190 193 200 204 203 191 181
  1. Bron: Amsterdam Airport Schiphol (AAS), op basis van APG

Toelichting

In deze tabel is het aantal passagiersbestemmingen per luchthaven opgenomen waarvoor geldt dat deze meer dan twee keer per jaar worden aangevlogen. Onder invloed van COVID-19 is het aantal bestemmingen ten opzichte van 2019 (laatst pre corona jaar) op alle luchthavens afgenomen. Opvallend is wel dat het aantal bestemmingen van Londen Heathrow stabiel is gebleven. Op Frankfurt, Parijs Charles de Gaulle en Brussel daalt het aantal bestemmingen ten opzichte van 2019 (laatste pre corona jaar) sterker dan op Schiphol.

CO2-uitstoot (Mton) 12,3 12,4 12,2 6,8 n.n.b.
  1. Bron: op basis van CBS-cijfers over getankte kerosine voor luchtvaart.

Toelichting

De CO2-uitstoot van vluchten (internationale luchtvaart) vertrekkend vanuit Nederland is berekend aan de hand van de CBS-cijfers over getankte kerosine voor luchtvaart. Op basis van een emissiefactor kun je kg brandstof omrekenen naar kg CO2. ICAO hanteert een emissiefactor van 3,157. Nederland hanteert een emissiefactor van 3,15 conform EU ECTS en conform eerdere informatie aan de Kamer.

De lagere CO2-uitstoot in 2020 is het gevolg van sterk verminderde vluchten door de Coronacrisis. In het Akkoord Duurzame Luchtvaart is afgesproken om in 2030 de CO2-uitstoot terug te brengen tot het niveau van 2005 (11,3 Mton) en in 2050 tot 50% t.o.v. 2005 (5,6 Mton). De Gegevens voor CO2 uitstoot over 2021 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverlsag 2022.

In de tweede helft van 2022 zal de eerste editie verschijnen van de in de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota aangekondigde monitor luchtvaart. Daarin staat een uitgebreidere set van indicatoren en kengetallen (voor alle publieke belangen en thema’s) om het luchtvaartbeleid te monitoren en evalueren. Hiervoor wordt onder andere informatie gebruikt uit (bestaande) monitors, zoals de monitor Netwerkkwaliteit, de Staat van Schiphol en de systeemmonitor luchtvaartveiligheid.

C. Beleidswijzigingen

De Nederlandse luchtvaart staat voor een aantal grote opgaven. Nederland is een dichtbevolkt land en de luchthavens liggen op plekken waar veel belangen samenkomen en geregeld met elkaar botsen. De gezondheid van mensen die wonen en werken rondom de luchthavens staat onder druk. Zij worden blootgesteld aan een slechtere luchtkwaliteit en aan geluidsoverlast. Ook draagt de uitstoot van vliegtuigen bij aan de opwarming van de aarde en heeft het impact op de natuur. Maar luchtvaart is óók een belangrijke toegangspoort tot de wereld en een pijler onder onze economie. Dagelijks reizen duizenden Nederlanders met het vliegtuig de hele wereld over voor vakantie, familiebezoek en werk.

Het kabinet wil een goed evenwicht vinden tussen al die belangen en stelt de kwaliteit van deze publieke belangen centraal in plaats van de kwantiteit van het aantal vluchten van- en naar Nederland. Daarmee wordt de lijn uit de Luchtvaartnota 2020-2050 doorgetrokken. Het coalitieakkoord leidt tot andere accenten in de Uitvoeringsagenda en versnelt de maatregelen om de overlast in de omgeving van luchthavens te verminderen en de luchtvaart schoner en stiller te maken. Hiertoe worden deze kabinetsperiode de benodigde kaders en besluiten uitgewerkt die hierna worden toegelicht. Waar mogelijk wordt hierbij ingezet op maatregelen in internationaal verband (EU/ICAO (International Civil Aviation Organization)). Ook wordt een innovatiestrategie voor de luchtvaart uitgewerkt.

Bij luchtvaart staan de volgende publieke belangen centraal:

Veilige luchtvaart

Vliegen is een van de veiligste vormen van vervoer. Veiligheid in de luchtvaart (in de lucht en op de grond) is en blijft een topprioriteit om dit hoge niveau te behouden. Dit betekent veiligheid voor en beveiliging van vliegtuigpassagiers en bemanning, en veiligheid voor bewoners. Veiligheid blijft een topprioriteit en daarom werkt het ministerie hard om het hoge veiligheidsniveau te behouden en te verhogen. IenW werkt het Nederlands luchtvaartveiligheids-programma 2020-2024 uit in een actieplan. Nederland zet in op compliance met de internationale verplichtingen en heeft de ambitie om voortdurend tot de best presterende landen te behoren. Het gewenste resultaat is dat in de Nederlandse luchtvaart geen ongevallen gebeuren.

Veiligheid kan niet alleen door wet- en regelgeving worden afgedwongen. Hiervoor is ook een systeemaanpak noodzakelijk, bestaande uit regelgeving, toelating, operatie, toezicht en reflectie. Als alle onderdelen goed functioneren, draagt dit optimaal bij aan het in stand houden en continu verbeteren van de veiligheid. De jaarlijkse publicatie van de Systeemmonitor luchtvaartveiligheid geeft inzicht in het functioneren van dit veiligheidssysteem. Ook de internationale organisaties ICAO en EASA houden hier toezicht op. Ten slotte is ook een stevige Nederlandse luchtvaartautoriteit belangrijk. Het kabinet heeft middelen vrij gemaakt voor een eerste stap in de benodigde versterking van de luchtvaartautoriteit.

Gezonde en aantrekkelijke leefomgeving

In de omgeving van luchthavens is het borgen van de kwaliteit van de leefomgeving belangrijk voor de gezondheid en leefkwaliteit van mensen en natuur. Ook bepaalt die kwaliteit mede de keuze voor een vestigingsplaats van internationale ondernemingen. Daarom is die kwaliteit belangrijk voor ons welzijn en onze welvaart. De verbetering van de leefomgevingskwaliteit rond luchthavens is hard nodig. Het gaat om de gezondheid van zowel omwonenden van luchthavens als werknemers op die luchthavens. Het kabinet kiest voor een aanpak waarmee geluidsoverlast en de uitstoot van onder meer stikstof en ultrafijnstof wordt verminderd. Er wordt een sectorbrede aanpak uitgewerkt gericht op een stapsgewijze reductie van de stikstofuitstoot door de luchtvaart. Ook wordt onderzocht welke andere mogelijk schadelijke stoffenuitstoot verminderd moet worden. Verder wordt in het verlengde van de Luchtvaartnota gewerkt aan geluidbeleid dat beter aansluit bij de hinder die bewoners ervaren en waarmee de sturingsmogelijkheden op hinder toenemen. Er is specifiek aandacht voor slaapverstoring door vluchten in de nachtperiode. Bij de uitwerking van deze voorstellen zijn een zorgvuldig participatietraject en duidelijke communicatie belangrijk.

Nederland goed verbonden

Het Rijk geeft de ruimte om via de lucht de voor Nederland meest relevante plekken in de wereld te bereiken. Dit gebeurt voor het welzijn en de welvaart van de Nederlanders. Het Rijk zal de vraag naar luchtvaart ten behoeve van passagiers en vracht selectief ondersteunen, waar die de grootst mogelijke waarde heeft voor de Nederlandse economie.

Zoals aangekondigd in de Luchtvaartnota werkt IenW een kader netwerkkwaliteit uit dat voorziet in een nieuwe monitoringwijze van luchtvaartnetwerken. Hiermee wordt het internationale netwerk van verbindingen van Nederland en het belang van de hubfunctie van Schiphol objectief en eenduidig in kaart gebracht. Daarnaast wil het kabinet dat in Europa vervoer per trein zo snel mogelijk, zowel qua tijd als qua kosten, een goed alternatief wordt voor vliegen. Dit draagt bij aan de verbetering van de internationale bereikbaarheid van Nederland. In samenwerking met partners wordt de Actieagenda trein en luchtvaart uitgevoerd

Duurzame luchtvaart

De luchtvaart staat wereldwijd voor de uitdaging om de toenemende uitstoot van broeikasgassen om te buigen in een afname om bij te dragen aan de klimaatdoelstelling van het Parijs-akkoord. Voor de internationale luchtvaart vertrekkend vanuit Nederland zijn CO2-reductiedoelen afgesproken. De voorstellen voor verduurzaming uit de Luchtvaartnota worden doorgezet. Dat betekent een inzet op in-sector CO2-reductie die complementair is aan de Europese inzet gericht op netto reductie. In ICAO wordt mede door Nederland gewerkt aan de totstandkoming van een ambitieus mondiaal langetermijndoel voor CO2-reductie. Afspraken op mondiaal niveau worden vertaald naar de Nederlandse situatie en waar nodig volgt aanscherping van de doelen in de Luchtvaartnota.

Ook blijft de doelstelling staan om in 2030 14% duurzame brandstoffen bij te mengen. Hiertoe zet Nederland tijdens de onderhandelingen over een Europese bijmengverplichting (ReFuelEU Aviation, onderdeel van het Fit-for-55-pakket) in op zo hoog mogelijke doelstellingen én op de mogelijkheid om nationaal een hogere bijmengverplichting in te kunnen voeren indien dit nodig blijkt. Tevens wordt het voorstel van de Europese Commissie voor een kerosineaccijns op EU-niveau ondersteund. Het kabinet heeft ook besloten om de opbrengsten van de vliegticketbelasting te verhogen.

Naast de inzet van het kabinet op het verduurzamen van de luchtvaartsector, ondernemen luchthavens zelf ook de nodige stappen. Zo heeft bijvoorbeeld Schiphol een actieprogramma stikstof opgesteld waarin de komende jaren wordt gewerkt aan duurzamer vervoer van en naar de luchthaven, elektrificatie van de activiteiten op de luchthaven en duurzamer luchtvervoer.

Tot slot stimuleert het kabinet innovatie met het beschikbaar stellen van middelen uit het Nationaal Groeifonds voor het voorstel Luchtvaart in Transitie. Luchtvaart in Transitie heeft een toekenning van € 264 miljoen en een voorwaardelijke toekenning van €119 miljoen (totaal max. €383 miljoen). Luchtvaart in Transitie is een meerjarig programma gericht op het leveren van een bijdrage aan het verduurzamen van de luchtvaartsector naar een klimaatneutrale luchtvaart in 2050. De kern van de toekenning richt zich op doorbraaktechnologieën voor ultra-efficiënte vliegtuigontwikkeling en daarbij behorende onderzoek en flankerend beleid. Luchtvaart in Transitie adresseert een strategisch belangrijk en relevant nationaal en internationaal vraagstuk: het verminderen van de uitstoot door de luchtvaart. Het effect op het verdienvermogen hangt af van Nederlands succes in internationaal concurrerende markten én van effectief flankerend beleid. Daarom wordt door de vliegtuigindustrie nauw samengewerkt met internationale vliegtuigbouwers en overheden, en is deelname aan Europese onderzoeksprogramma’s zoals Clean Aviation en Clean Hydrogen essentieel. Een deel van het project is gericht op kennisborging na 2030 door laag TRL onderzoek en internationale samenwerking te stimuleren.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 188.754 92.946 93.241 101.437 112.832 92.634 43.726
Uitgaven 26.662 32.281 46.693 51.783 57.955 58.945 45.037
1. Luchtvaart 26.662 32.281 46.693 51.783 57.955 58.945 45.037
Opdrachten 9.925 17.664 14.582 14.299 15.609 11.600 7.692
Opdrachten GIS 3 98 23 23 0 0 0
Caribisch Nederland 940 599 465 467 465 465 465
Klimaatbeleid 1.011 1.406 404 405 404 400 400
Luchtruim Regio Luchthaven 643 1.642 1.549 1.388 1.426 1.429 1.489
Luchtruimherziening 1.104 2.767 2.243 2.304 3.273 2.013 1.118
Onbemande luchtvaart 0 2.045 1.637 1.470 2.148 1.569 1.160
Onderzoek luchtvaart 0 490 2.549 3.695 3.671 2.616 0
Overige opdrachten 6.224 8.617 5.712 4.547 4.222 3.108 3.060
Subsidies 3.417 6.439 28.702 35.785 40.712 45.711 35.711
Subsidies klimaatbeleid 0 461 2.850 0 0 0 0
Subsidies tarieven Bonaire 425 431 0 0 0 0 0
Subsidies omploegen graan 1.444 1.663 0 0 0 0 0
NGF-project Luchtvaart in transitie 0 3.000 25.000 35.000 40.000 45.000 35.000
Overige Subsidies 1.548 884 852 785 712 711 711
Bijdrage aan agentschappen 6.443 6.302 117 117 53 53 53
Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI 14 14 14 14 0 0 0
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 518 557 53 53 53 53 53
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS tbv Caribisch Nederland 5.806 5.058 0 0 0 0 0
Overige Bijdragen aan agentschappen 105 673 50 50 0 0 0
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 1.563 1.476 1.481 1.482 1.481 1.481 1.481
Waarvan bijdrage International Civil Aviation Organization 1.454 1.311 1.311 1.311 1.311 1.311 1.311
Overige Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 109 165 170 171 170 170 170
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 1.540 400 100 100 100 100 100
Leningen 3.774 0 1.711 0 0 0 0
Ontvangsten 2.104 1.530 5.167 1.117 1.240 1.275 1.485
Verplichtingen 188.754 92.946 93.241 101.437 112.832 92.634 43.726
waarvan garantieverplichtingen 166.400 59.600 48.000 51.000 52.000 35.000 0
waarvan overige verplichtingen 22.354 33.346 45.241 50.437 60.832 57.634 43.726

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. Het betreft de Accijnsvrijstelling luchtvaartuigen en het Btw-nultarief personenvervoer. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de Fiscale regelingen’.

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 38%
bestuurlijk gebonden 55%
beleidsmatig gereserveerd 7%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 17 is voor 2023 38% juridisch verplicht.

Opdrachten

Het beschikbare budget in 2023 is voor 73% juridisch verplicht. De juridische verplichtingen bij de opdrachten betreffen de uitfinanciering van aangegane verplichtingen voor onder meer de opdrachten geluidsisolatie Schiphol (GIS), Regionale luchthavens, uitvoering U-space, de uitvoering van de luchtvaartnota en het programma Schiphol.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2023 is voor 13% juridisch verplicht. Het subsidiebudget betreft met name het NGF-project Luchtvaart in transitie dat bestuurlijk gebonden is (87% van het subsidiebudget). Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdrage RWS is volledig juridisch verplicht en heeft een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid.

Bijdragen internationale organisaties

Het beschikbare budget in 2023 is voor 100% juridisch verplicht. De bijdrage aan internationale organisaties betreft de jaarlijkse contributie aan de International Civil Aviation Organization (ICAO), aan het hiertoe opgezette samenwerkingsverband binnen ABIS en aan de European Civil Aviation Conference (ECAC). Dit bedrag is daarmee geheel juridisch verplicht.

Lening

De lening aan Winair is 100% juridisch verplicht in 2023.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Luchtvaart

Opdrachten

Opdrachten Geluidsisolatie Schiphol (GIS)

Doel van het project Geluidsisolatie Schiphol fase 3 (GIS-3) is het verminderen van geluidshinder voor omwonenden van Schiphol door middel van geluidsisolatie. De geplande uitgaven voor 2023 hebben betrekking op aankopen in de geluidssloopzones en klachtenafhandeling.

Caribisch Nederland

Het betreft de aanschaf van apparatuur en installaties ter bevordering van het veilig gebruik van de luchthavens en ter verbetering van de bedrijfsvoering. Tevens betreft het de financiering van diverse onderzoeken, opleidingen, workshops en de jaarlijks terugkerende kosten voor instandhouding van de luchtvaartpublicaties.

Opdrachten klimaatbeleid

De overheid beoogt de duurzame ontwikkeling van de luchtvaart te versterken. Opdrachten zijn in dit kader bedoeld voor fundamenteel onderzoek, het verrichten van haalbaarheidsstudies, het opzetten van pilots/demo’s en het creëren van de juiste randvoorwaarden voor zowel de productie van verschillende (nieuwe) typen duurzame brandstoffen als het versnellen van duurzame innovaties (zoals hybride/elektrische aandrijving, nieuwe voertuigontwerpen en materialen). De middelen worden ook ingezet voor bredere kennisontwikkeling, bijvoorbeeld ten aanzien van de klimaatimpact van andere emissies dan CO2.

Opdrachten luchtruim regionale luchthavens

Voor de regionale luchthavens Rotterdam The Hague Airport, Groningen Airport Eelde, Maastricht Aachen Airport en de militaire luchthaven Eindhoven met civiel medegebruik worden de komende jaren nieuwe of gewijzigde gebruiksvergunningen (Luchthavenbesluiten) vastgesteld. Het Rijk vindt het van belang dat deze luchthavens zich ontwikkelen voor de regio’s waarin ze liggen. Daarom zijn voor Rotterdam The Hague Airport, Maastricht Aachen Airport en Eindhoven regionale verkenningen uitgevoerd om de toekomstige ontwikkeling van de luchthavens met betrokken stakeholders te bespreken. Leidend daarbij zijn de uitgangspunten uit de Luchtvaartnota. Er wordt een beroep gedaan op het Rijk om invulling te geven aan de te maken afspraken en het realiseren van ambities. Van belang bij de ontwikkeling is dat de geluidbelasting en uitstoot van verontreinigende stoffen eerst omlaag moet, voordat eventuele groei verdiend kan worden. Dat zal ook van het Rijk inzet vragen, bijvoorbeeld door onderzoek naar normstelling voor geluid en luchtkwaliteit of naar ondersteuning bij uitwerking en implementatie van hinderbeperkende maatregelen.

Opdrachten luchtruimherziening

Begin 2018 is het programma Luchtruimherziening van start gegaan. Het programma is gericht op het bereiken van drie samenhangende doelen: efficiënter gebruik en beheer van het luchtruim, beperking van klimaateffect en hinder in de omgeving, en verruiming van de civiele capaciteit en militaire missie effectiviteit. Het programma wordt gezamenlijk uitgevoerd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Defensie, het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK), Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC). Het programma volgt een op Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) geïnspireerde aanpak, waarin participatie en internationale samenwerking centraal staan. Met de definitieve Voorkeursbeslissing die in het najaar van 2022 wordt vastgesteld, zal de Planuitwerkingsfase starten. De Planuitwerkingsfase zal in het teken staan van inhoudelijke stappen; onderzoek, ontwerp en simulaties. De Realisatiefase met stapsgewijze implementatie start vanaf 2024 tot 2035. De Tweede Kamer ontvangt halfjaarlijks een voortgangsbrief.

Onbemande luchtvaart (drones)

Het gebruik van onbemande luchtvaart (drones) neemt sterk toe. Deze ontwikkeling biedt nieuwe kansen voor bedrijven en leidt tot nuttige toepassingen. Het Rijk wil deze ontwikkeling de ruimte geven en innovatie in technologie en diensten mogelijk maken. De komst van drones in het lagere luchtruim zorgt naast kansen, ook voor nieuwe uitdagingen. Bij de ontwikkeling moet onder andere rekening gehouden worden met veiligheid, duurzaamheid en maatschappelijke acceptatie. De komende jaren komen er stapsgewijs meer Europese regels. Het beleid voor onbemande luchtvaart is adaptief. Belangrijkste stappen zijn: implementeren van Europese voorschriften, waaronder dynamische kaarten, zonering, producteisen en het opleiden en registreren van operators en piloten. Integratie van drones in het luchtruim door in te zetten op de ontwikkeling van U-space conform nieuwe Europese regels. Innovatie, kennisontwikkeling en onderzoek bijvoorbeeld voor het gebruik in steden van "urban airtaxis", als onderdeel van de «smart mobility» en «mobility as a service» ontwikkelingen.

Onderzoeken Luchtvaart

In de Luchtvaartnota zijn verschillende onderzoeken voorzien voor de komende jaren, onder andere t.b.v. monitoring en evaluatie van het beleid. Via de monitor uitvoeringsagenda luchtvaartnota worden de realisatie van de in de luchtvaartnota beschreven acties gemonitord en waar nodig bijgestuurd.

Overige opdrachten

Programma Omgeving Luchthaven Schiphol

Ten aanzien van Schiphol ziet het kabinet het als taak een goed evenwicht te vinden tussen de publieke belangen: leefbaarheid, duurzaamheid, veiligheid en de goede verbindingen met de wereld. Een belangrijk instrument om op de belangen te kunnen sturen is het vastleggen van de grenzen voor Schiphol met een aanpassing van het Luchthavenverkeersbesluit (LVB). Dit LVB heeft een directe relatie met het juridisch verankeren van het Nieuwe Normen en Handhavingsstelsel (NNHS) en de besluitvorming over een natuurvergunning voor Schiphol. Daarnaast spelen er rondom de luchthaven nog meer nationale en regionale opgaven die met elkaar strijden om de schaarse ruimte op het gebied van stikstof en anderszins. Om deze opgaven in samenhang met elkaar te bezien en tot de beste oplossingen te kunnen komen voor de luchthaven en voor het gebied waarin deze luchthaven ligt, is gekozen voor de opzet van een nieuw Programma Omgeving Luchthaven Schiphol. De regio Schiphol is toegevoegd aan het lijstje van NOVEX-gebieden.

Het doel van dit programma is tweeledig: het vaststellen van een LVB zodat daarmee ook het NNHS juridisch verankerd is en het rechtsvacuüm voor bewoners wordt opgeheven. En het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit voor de inwoners van de Schipholregio, door gebiedsgericht te kijken naar de nationale en regionale opgaven die in dit gebied stapelen en daar in gezamenlijkheid keuzes in te maken en oplossingsrichtingen af te spreken.

OVV-follow-up

In 2023 wordt vervolg gegeven aan de implementatie van de aanbevelingen van het de OVV (Onderzoeksraad voor Veiligheid) rapport uit 2017 conform de aanpak zoals beschreven in de brief van het ministerie aan de OVV van 11 oktober 2017 (Bijlage bij Kamerstukken II 2017-2018, 29 665, nr. 242) en daarop volgende voortgangsrapportages. Met deze aanpak versterkt het ministerie de rol als eindverantwoordelijke voor de veiligheid.

Lelystad

Lelystad Airport moet fungeren als overloopluchthaven voor Schiphol, zodat op Schiphol meer ruimte vrijkomt voor mainportgebonden verkeer. In de Kamerbrief van 24 juni 2022 (Kamerstukken 2019-2020, 31936, nr. 732) is aangegeven dat besluitvorming over de eventuele opening van Lelystad Airport als overloopluchthaven van Schiphol niet eerder dan medio 2024 zal plaatsvinden.

Omgevingsmanagement en Projectbeheer

Om de realisatiekracht van de uitvoering in het luchtvaartbeleid te versterken worden o.a. de uitvoering van de Luchtvaartnota, de herziening van het luchtruim, de aanpak van drones, de ontwikkeling van de luchthavens in hun omgeving en het veiligheidsprogramma projectmatig opgezet. Een transparante en zorgvuldige besluitvorming staat voorop. Met het zorgvuldig betrekken van stakeholders en omgeving in brede zin. De middelen voor projectbeheer en omgevingsmanagement worden ingezet om de benodigde expertise aan te trekken, voor het organiseren van de participatie en voor en de verwerking van zienswijzen.

Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma (NLVP)

In 2023 wordt uitvoering gegeven aan het Nederlands Luchtvaartveiligheidsprogramma 2020-2024. Uitvoering van het NLVP is opgenomen in de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota en geeft invulling aan het publieke belang om Nederland veilig te houden in de lucht en op de grond. In het Nederlands Actieplan voor Luchtvaartveiligheid (NALV) worden de maatregelen opgenomen waarmee IenW samen met de sector werkt aan het continu verbeteren van de veiligheid van de burgerluchtvaart. Hierbij maken we onderscheid tussen de domeinen commerciële, kleine en onbemande luchtvaart en Caribisch Nederland

Verminderen risico op vogelaanvaringen

Uit een in 2021 afgeronde evaluatie naar het toen geldende convenant over het verminderen van het vogelaanvaringsrisico op en rond Schiphol bleek dat de huidige genomen maatregelen om het risico van aanvaringen met vogels en met name ganzen te verminderen, effectief zijn en moeten worden gecontinueerd. Om die reden wordt het sinds 2012 toegepaste viersporenbeleid, met daaraan toegevoegd een gedegen monitoring, in een nieuw vastgesteld convenant, dat loopt tot april 2024, voortgezet.

De vier sporen in dit beleid zijn de volgende:

  1. Het technisch spoor: de inzet van en onderzoek naar technische middelen om vogels te detecteren en/of te verjagen.
  2. Het ruimtelijk spoor: het voorkomen van nieuwe vogelaantrekkende bestemmingen rondom de luchthaven.
  3. Het foerageer spoor: het beperken van het voedselaanbod voor vogels op en rondom de luchthaven.
  4. Het populatie spoor: het beperken van de populatie en het aantal aanwezige overzomerende ganzen rondom Schiphol.

KDC

Er vindt opdrachtverlening plaats aan de Stichting Knowledge & Development Center (KDC) die kennis levert om innovatieve oplossingen te vinden voor de duurzame ontwikkeling van de Mainport Schiphol.

Programmatische aanpak meten (en berekenen) vliegtuiggeluid

In 2019 hebben de kennisinstituten RIVM, NLR en KNMI aanbevelingen op zeven thema’s gegeven om verbeteringen door te voeren bij het meten en berekenen van vliegtuiggeluid, rekening houdend met belevingsaspecten. Na de uitwerking van de aanbevelingen start de realisatiefase waarin de resultaten uit het uitgevoerde onderzoeksprogramma kunnen worden toegepast voor Schiphol. Dit omvat het uitvoeren van geluidmetingen, gekoppeld aan berekeningen, inclusief het analyseren en duiden van de verschillen. De realisatiefase wordt gefaseerd per thema ingevoerd, waarbij de laatste invoering volgens de prognose uiterlijk in 2023 plaatsvindt.

Cybersecurity

Het vergroten van de cyberweerbaarheid bij luchtvaartorganisaties is een continu aandachtspunt. De primaire verantwoordelijkheid voor de continuïteit en weerbaarheid van netwerk- en informatiesystemen ligt bij de organisaties zelf. Het ministerie van IenW draagt vanuit zijn systeemverantwoordelijkheid hieraan bij via algemene kaders (in beleid of in wet- en regelgeving, al dan niet voortvloeiend uit EU/internationaal verband) en initieert projecten/trajecten om de cyberweerbaarheid te verhogen.

Opdrachten elektrisch vliegen

Omdat veel innovaties op het gebied van hybride elektrisch vliegen nog niet klaar zijn voor de markt, is een financiële impuls vanuit de overheid van groot belang. De overheid kan de ontwikkeling op het gebied van hybride elektrisch vliegen stimuleren door middel van het verlenen van (onderzoeks)opdrachten en subsidies. Door financiële ondersteuning kan de innovatie versnellen door onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe technologieën. Daarnaast biedt het kansen aan de Nederlandse (maak)industrie, is het nodig om mee te kunnen doen aan Europese programma’s en in de internationale kopgroep voor hybride elektrisch vliegen.

Subsidies

Subsidies Klimaatbeleid

De overheid beoogt de duurzame ontwikkeling van de luchtvaart te versterken. SkyNRG ontvangt van IenW een subsidie van maximaal € 2,9 miljoen in 2023 (onder de voorwaarde dat de bijdrage voldoet aan de regels voor staatssteun) voor de duurzame kerosine fabriek Delfzijl (Project DSL-01). Met investeringen in schone energie en onder andere technologische innovaties wordt een impuls gegeven aan de transitie naar een toekomstbestendige duurzame petrochemische- en maakindustrie en luchthaven-infrastructuur in Nederland.

Subsidie luchtvaart in transitie (NGF)

Dit betreft de toegekende NGF-middelen Luchtvaart in Transitie zoals afgesproken in het coalitieakkoord ( € 263,9 miljoen). Deze middelen worden gebruikt om uiterlijk in 2050 een klimaatneutrale luchtvaart te kunnen realiseren. Er wordt ingezet op een duurzame luchtvaartsector en de ambitie om daarbij nieuwe toekomstbestendige banen te creëren. specieke maatregelen zijn:

  1. De realisatie van een overkoepelde, decentraal georganiseerde data-deel-infrastructuur (BDI);
  2. De ontwikkeling van nieuwe (digitale) infra-diensten;
  3. De uitrol van een ‘transitieagenda’ om minimaal de helft van de Nederlandse bedrijven in de logistieke keten over de digitale streep te trekken.

Overige subsidies

Omgevingsraad Schiphol en Commissies Regionaal Overleg (CRO)

IenW draagt financieel bij aan de activiteiten van de Omgevingsraad Schiphol (ORS). Dit onafhankelijke overleg- en adviesorgaan verenigt bewoners, regionale en lokale overheden, luchtvaartpartijen en brancheorganisaties met als doel om de hinder van Schiphol zoveel mogelijk te beperken en een optimaal gebruik van de luchthaven te bevorderen. De jaarlijkse bijdrage bedraagt maximaal €264.000.

IenW investeert in lijn met de Luchtvaartnota in de verdere versterking en professionalisering van de overlegorganen bij de regionale burgerluchthavens van nationale betekenis (Commissies regionaal overleg bij de luchthavens van Eelde, Lelystad, Maastricht en Rotterdam), de instandhouding van het nieuwe Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) en het opleiden van de deelnemers aan deze overleggen (kennis/expertise). In 2023 bedraagt de rijksbijdrage per commissie maximaal €70.000.

Subsidie Klachtentelefoon Luchtverkeer Limburg

IenW stelt een subsidie beschikbaar aan de Stichting Klachtentelefoon Luchtverkeer Limburg voor de behandeling van klachten over de vliegbasis Geilenkirchen (AWACS) en de andere buitenlandse luchthavens in de grensregio met Limburg (Weeze-Niederrhein, Luik-Bierset). Gezien de specifieke situatie heeft IenW hiertoe besloten. Het gaat om buitenlandse luchthavens die milieueffecten hebben op Nederlands grondgebied, waarbij specifiek voor de vliegbasis Geilenkirchen sprake is van een bijzonder Rijksbelang (militaire bescherming van ons land in NAVO-verband) en relatief hoge geluidsoverlast vanwege de AWACS-vliegtuigen. De jaarlijkse subsidie bedraagt maximaal €75.000.

Subsidie Stichting Advisering Bewonersvertegenwoordiging Regionale Luchthavens ABReL

IenW vindt het van belang dat bewonersorganisaties die zitting hebben in de Commissies regionaal overleg (CRO’s) en het Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) een bijdrage kunnen leveren aan de uitwerking van (beleids-)vraagstukken uit de Luchtvaartnota. Dat is de reden dat een subsidie van maximaal €50.000 per jaar beschikbaar wordt gesteld aan de Stichting Advisering Bewonersvertegenwoordigers Regionale Luchthavens (ABReL), waardoor bewonersvertegenwoordigers extern ondersteuning kunnen inhuren die deze vrijwilligers adviseert en ontlast. Concreet ziet de subsidie toe op de bijdrage van ABReL aan de regionale verkenningen rond de regionale luchthavens, de bijdrage aan landelijke (beleids-)vraagstukken en deelname aan de nationale luchtvaarttafel (als uitwerking van de Luchtvaartnota).

Bovenstaande begrotingsvermeldingen voor de Omgevingsraad Schiphol en Commissies Regionaal Overleg, het Luchthaven Eindhoven Overleg, Klachtentelefoon luchtverkeer Limburg, verbeteren luchtvaartveiligheid Zuidoost Afrika, ondersteuning luchtverkeersdienstverlening Bonaire, leefbaarheidsfonds Eindhoven en Stichting ABReL vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft voornamelijk de bijdrage die aan RWS ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van de masterplannen luchthavens Caribisch Nederland gericht op het wegwerken van de tekortkomingen ten aanzien van de internationale regelgeving voor de vliegveiligheid en voor de wederopbouw van de Bovenwindse Eilanden als gevolg van de geleden schade door de orkanen Irma en Maria in september 2017.

Daarnaast betreft het investeringen voor de aanleg van platformen en landingsbaanverlichting op Bonaire. Deze investeringen zijn nodig om te kunnen voldoen aan internationale ICAO veiligheidsstandaarden. Er zal worden overgegaan tot de aanschaf van rescueboten. Het ontbreken hiervan is een groot veiligheidsrisico bij een onbedoelde landing op zee (crash).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Voor de jaarlijkse contributie aan de International Civil Aviation Organization, aan het hiertoe opgezette samenwerkingsverband binnen ABIS (de ABIS-groep vertegenwoordigt de burgerlijke luchtvaartautoriteiten van Oostenrijk, België, Kroatië, Nederland, Luxemburg, Ierland, Zwitserland en Portugal), en aan de European Civil Aviation Conference (ECAC) wordt in 2023 een bedrag uitgegeven van circa € 1,5 miljoen, waarvan € 1,3 miljoen via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

Bijdrage aan ZBO’s/RWT's

Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)

Voortvloeiend uit de afspraken die gemaakt zijn in de ‘Overeenkomst betreffende de operationaliteit voor civiel medegebruik van de militaire radar bij Soesterberg’ wordt ten behoeve van het operationeel houden van de Soesterbergradar voor de vliegveiligheid op en rond de luchthaven Schiphol, een bijdrage van € 0,1 miljoen verstrekt aan Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL). Onbemande luchtvaart zal waarschijnlijk bijdragen aan LVNL.

Leningen

Winair

Het betreft middelen die worden ingezet voor het verstrekken van een hypothecaire lening aan WinAir op het luchthavengebouw van Winair ter waarde van USD 3 miljoen. Daarmee kan het bedrijf, dat essentieel is voor de interinsulaire verbinding van Saba en Sint Eustatius op korte termijn blijven opereren.

Garantie LVNL

Voor de veilige afhandeling van het luchtverkeer in het Nederlandse luchtruim beheert LVNL vitale luchtvaartinfrastructuur. Dit betekent dat LVNL voortdurend moet investeren om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen door systemen die het einde van de levensduur bereiken tijdig te vervangen. Daarnaast moet LVNL investeren in nieuwe en innovatieve technologie, zodat LVNL niet alleen betrouwbare luchtverkeersleiding kan blijven geven, maar ook in de toekomst kan blijven voldoen aan de eisen en wensen die nationale en internationale partijen stellen aan de dienstverlening van LVNL. Hiervoor is een jaarlijks leningenplafond ingesteld. LVNL gaat bij het ministerie van Financiën leningen aan voor een bedrag van maximaal € 49,8 miljoen in 2021 en maximaal € 47,9 miljoen in 2023. IenW stelt zich garant voor deze leningen.

3.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt.

Verplichtingen 42.649 56.115 115.127 93.365 66.609 58.436 56.859
Uitgaven 32.381 62.449 130.251 93.893 67.137 58.884 56.859
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 Scheepvaart en Havens 32.381 62.449 130.251 93.893 67.137 58.884 56.859
Ontvangsten 738 150 0 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

(Doen) Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor het in stand houden van een robuust hoofdnetwerk van vaarwegen. Vanuit de begroting Hoofdstuk XII (artikel 26.01) wordt een bijdrage gedaan aan het Mobiliteitsfonds. Via het Mobiliteitsfonds (artikel 11,15 en 17) investeert de Minister door middel van aanleg en benutting in dit netwerk, in binnenhavens en in de maritieme toegang van zeehavens om een goede en betrouwbare bereikbaarheid over water van de economische kerngebieden te realiseren. Aanleg- en benuttingsprojecten worden in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) vastgelegd. De Minister is verantwoordelijk voor toezicht en nautisch beheer. Rijkswaterstaat (RWS) voert als beheerder het beheer, onderhoud en vervanging uit. De uitgaven aan beheer, onderhoud en vervanging worden verantwoord op het Mobiliteitsfonds (artikel 15).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het maritiem beleid. De rol regisseren heeft betrekking op de volgende taken:

  1. De Minister stelt normen en handhaaft deze om het veilige en duurzame gebruik van netwerken te waarborgen. De Minister ijvert regionaal en internationaal voor gelijke normen, bijvoorbeeld in de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie van de EU en de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), ook omdat een internationaal level playing field goed is voor de Nederlandse concurrentiepositie. Daarin passen een actief Nederlands lidmaatschap van IMO en Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en een gerichte bijdrage aan de totstandkoming van Europese regelgeving, inclusief een actieve rol in agentschappen als het Europese Maritieme Veiligheidsagentschap (EMSA) en andere organisaties;
  2. De in 2015 vastgestelde Maritieme Strategie geeft de leidende principes aan: meerwaarde door samenwerking, ruimte voor ondernemerschap en oog voor de leefomgeving. Vanuit het oogpunt van verbetering van het milieu en van de kwaliteit van de leefomgeving wordt de innovatie en de transitie naar een duurzame scheepvaart bevorderd. IenW zorgt voor 'state of the art' regelgeving op het gebied van milieu, veiligheid, marktordening, bemanningszaken en security. Waar nodig wordt hiervoor internationaal samengewerkt;
  3. De Minister geeft zoveel mogelijk ruimte voor ondernemerschap, met een maximaal beroep op de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor een permanente verbetering van de veiligheid en duurzaamheid van het transport over water;
  4. IenW draagt, binnen het kabinetsbrede bedrijvenbeleid onder coördinatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, als vakdepartement verantwoordelijkheid voor de overheidsinbreng op de Topsector Logistiek en het maritieme cluster binnen de Topsector Water en Maritiem;
  5. Voorts zet de Minister in op een intensivering en stroomlijning van de inspanningen van alle overheden, belangenorganisaties en sectorpartijen betrokken bij bovenstaande beleidsopgaven;
  6. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht) en door de Autoriteit Consument en Markt.

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor scheepvaart en havens opgenomen. In productartikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Hoofdtransportas 66% 66% 63% 65% 65% 60% 80%
Hoofdvaarweg 80% 80% 75% 77% 78% 80% 75%
Overige vaarweg 91% 88% 87% 85% 87% 89% 70%
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2022
  2. Er zijn geen afspraken gemaakt met Beleid over de streefwaarden voor 2022. Daarom zijn de streefwaarden voor 2021 overgenomen als referentiewaarde.

Toelichting

Voor elk type vaarweg (Hoofdtransportas, Hoofdvaarweg en Overige vaarwegen) wordt een te realiseren percentage schepen nagestreefd dat binnen de normtijd de sluis passeert (streefwaarde). De «passeertijd sluizen» is een absolute normtijd die voor elke sluis afzonderlijk is bepaald. De gerealiseerde passeertijden op de hoofdtransportassen voldoen nog niet aan de streefwaarden. Dit speelt al langere tijd en wordt voornamelijk veroorzaakt door gebrek aan capaciteit op de sluizen op de corridor tussen Zeeland en Rotterdam. Voor de sluizen op die corridor lopen dan ook MIRT-projecten, gericht op het verbeteren van deze capaciteit. De passeertijden voor de hoofd- en overige vaarwegen scoren wel ruim voldoende.

Totaal Nederlandse Zeehavens 44,9 48,3 47,9 50,3 50,3 49,7 49,94
Mainport Rotterdam 34,9 37,6 37,2 36,8 36,6 36,7 37,4
Overige Nederlandse Zeehavens 10 10,7 10,7 13,5 13,8 13 12,5
  1. Bron: Havenbedrijf Rotterdam
  2. Vanaf 2016 Havenbedrijf Rotterdam op basis van cijfers ESPO. ESPO beschouwt daarin alleen de Nederlandse havens van Rotterdam, Amsterdam en Zeeland. In eerdere jaren zijn ook de havens van Moerdijk en Groningen in het overzicht meegenomen. Deze worden niet meegenomen door ESPO.
  3. Marktaandeel overige Nederlandse zeehavens is vanaf 2018 inclusief Gent (B), na de fusie van de havenbedrijven Zeeland Seaports en Gent tot North Sea Port 9 december 2017. Er worden geen uitgesplitste cijfers gepubliceerd.
  4. Cijfers Le Havre zijn voorlopig, zodat het totale marktaandeel van de Nederlandse zeehavens nog (iets) kan wijzigen.

Toelichting

Dit kengetal geeft informatie over het marktaandeel van de Nederlandse zeehavens ten opzichte van de concurrerende Noordwest Europese havenrange (de zogenaamde "Hamburg-Le Havre range"). Het streven is het marktaandeel van de Nederlandse havengebieden ten opzichte van de totale Noordwest (de "Hamburg-Le Havre range") ten minste te handhaven.

Het «Totaal Nederlandse Zeehavens» kent een kleine stijging van het marktaandeel. Mainport Rotterdam zag zijn aandeel stijgen met 0,7%. In absolute zin is Rotterdam de grootste haven (37,4,% aandeel tegenover 19,1% van Antwerpen).

Van de vloot van in Nederland geregistreerde zeeschepen onder Nederlandse vlag
Aantallen
Handelsvaart 771 761 757 744 748 742
Zeesleepvaart 288 291 299 302 303 304
Waterbouw 171 176 168 170 169 166
Totaal 1.230 1.228 1.224 1.216 1.220 1.212
Bruto tonnage (GT) (x 1.000)
Handelsvaart 6.411 6.275 6.229 6.242 6.076 6.087
Zeesleepvaart 423 444 532 531 557 542
Waterbouw 542 572 545 552 566 540
Totaal 7.376 7.291 7.306 7.325 7.199 7.169
Van de vloot onder buitenlandse vlag in Nederlands eigendom of beheer
Aantallen
Handelsvaart 451 458 474 507 503 529
Zeesleepvaart 502 499 496 496 520 519
Waterbouw 62 63 57 69 69 67
Totaal 1.015 1.020 1.027 1.072 1.092 1.115
Bruto tonnage (GT) (x 1.000)
Handelsvaart 7.203 7.700 8.806 8.675 9.045 9.886
Zeesleepvaart 2.239 1.706 1.779 1.721 1.581 1.789
Waterbouw 322 328 319 333 340 341
Totaal 9.764 9.734 10.184 10.729 10.966 12.016
  1. Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2022. Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS.

Toelichting

Bovenstaande kengetallen geven informatie over de ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage (GT) van de vloot in Nederlands eigendom of beheer onder Nederlandse en buitenlandse vlag. De gegevens zijn opgesplitst naar de sectoren handelsvaart, zeesleepvaart en waterbouw. In 2021 is de vloot onder Nederlandse vlag afgenomen met acht schepen. De vloot onder Nederlands beheer is toegenomen met drieëntwintig. Vijf schepen daarvan voeren eerder onder Nederlandse vlag. De groei c.q. afname van de vloot onder Nederlandse vlag is niet alleen van overheidsbeleid afhankelijk, maar ook van externe factoren zoals de wereldwijde groei van het ladingaanbod en investeringsklimaat, het zeevaartbeleid (waaronder fiscale klimaat) van andere landen en de individuele prestaties van de ondernemingen. Een toename van de vanuit Nederland beheerde vloot (en dan met name de Nederlandse vlag) is gunstig voor de ontwikkeling van de toegevoegde waarde.

Zeer ernstige scheepsongevallen 2 2 1 5 1 1
Ernstige scheepsongevallen 8 12 10 4 6 10
Andersoortige scheepsongevallen 49 16 32 31 24 31
Totaal aantal ongevallen 59 30 43 40 31 42
Aantal doden (van totaal aantal ongevallen) 0 1 0 3 0 0
Aantal gewonden (van totaal aantal ongevallen) 3 3 0 4 2 1
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2022, Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS
(Zeer) ernstige scheepsongevallen 163 161 178 160 175 148
Andersoortige ongevallen 1.166 973 1.179 1.119 1.068 1.077
Totaal aantal ongevallen 1.329 1.134 1.357 1.279 1.243 1.225
Aantal doden (van totaal aantal ongevallen) 7 8 2 5 3 5
Aantal gewonden (van totaal aantal ongevallen) 38 33 55 71 39 42
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2022, Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS

Toelichting

In 2021 is één zeer ernstig scheepsongeval geregistreerd en tien ernstige scheepsongevallen. Het zeer ernstige scheepsongeval betrof een zeiljacht dat verloren is gegaan, nadat het tegen de pier van Scheveningen was gevaren. Er zijn in 2021 geen dodelijke slachtoffers gevallen bij de (zeer) ernstige scheepsongevallen op de Noordzee.

Op de Nederlandse binnenwateren (inclusief de zeehavens) zijn in 2021 in totaal 1225 ongevallen geregistreerd, waarvan 148 (zeer) ernstige scheepsongevallen. Op de binnenwateren waren in 2021 vijf dodelijke slachtoffers te betreuren.

C. Beleidswijzigingen

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Deze middelen komen vanaf 2023 beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de middelen ingezet om de programmering van Rijkswaterstaat en ProRail op te hogen. Ondanks de grotere financiële ruimte kan in de eerste jaren nog niet het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken worden ingelopen, maar wordt wel toegewerkt naar een stabilisatie. Komende jaren zal kritisch gekeken worden naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Prestaties, budgetten en risico’s worden weer in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van de netwerken.

In april 2022 heeft de Ministerraad ingestemd met het Nationaal Groeifondsvoorstel Digitale Infrastructuur Logistiek (DIL). Voor de bouw aan een Digitale Infrastructuur Logistiek is voor de jaren 2022 tot en met 2026 € 51,5 mln. budget verkregen uit het Nationaal Groeifonds. Daarbij wordt ingespeeld op de kansen die digitalisering biedt voor het vernieuwen en verduurzamen van de logistiek in Nederland

Digitale Infrastructuur Logistiek is een gezamenlijk initiatief van overheid en bedrijfsleven. Zij willen met DIL inspelen op de kansen die digitalisering biedt voor het vernieuwen en verduurzamen van de logistiek in Nederland. Digitale Infrastructuur Logistiek beoogt een efficiëntere en duurzamere logistiek te realiseren die bijdraagt aan economische groei. DIL beoogt in vijf jaar een toekomstbestendige infrastructuur voor bedrijfsleven en overheid te realiseren en de digital readiness van de sector te verhogen.

De met de Rijksbrede Nederlandse Maritieme Strategie 2015–2025 (Kamerstukken II 2014-2015, 31 409, nr. 70) ingezette koers wordt ook in 2023 voortgezet, evenals de samenwerking tussen de rijksoverheid en de maritieme sector bij de uitwerking van de Maritieme Strategie. De basis voor deze samenwerking wordt gevormd door een op 22 februari 2018 vastgesteld werkprogramma , waarin de prioriteiten op het gebied van zeevaart, zeehavens, binnenvaart en de maritieme maakindustrie voor de komende jaren zijn vastgelegd (Kamerstukken II 2017-2018, 31 409, nr. 184). Het werkprogramma had een doorlooptijd tot en met 2021. Een aantal onderwerpen uit het werkprogramma loopt door in 2023 (verbetering van het scheepsregister, Smart Shipping, structuurversterking binnenvaart etc.) of is inmiddels via een andere weg opgepakt. Onderwerpen op het gebied van vergroening van de zee- en binnenvaart zijn bijvoorbeeld opgepakt via de op 11 juni 2019 tot stand gekomen Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens.

Met de op 11 juni 2019 tot stand gekomen Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens (looptijd 2019 tot 2024) heeft de Minister de eerste stap gezet in de lange termijntransitie naar een klimaatneutrale en emissieloze scheepvaart. Om dat te realiseren nemen overheid en maritieme sector vele tientallen acties op zich die inmiddels al tot de nodige resultaten hebben geleid en nog zullen leiden.

Het kabinet heeft € 32 mln. beschikbaar gesteld om walstroom voor de zeevaart uit te rollen en daarmee gericht bij te dragen aan de verlaging van stikstofdepositie. Dit bedrag komt bovenop de eerder in de begroting voor walstroom beschikbaar gestelde € 32 mln. Daarnaast is € 150 mln. beschikbaar gesteld voor walstroom voor de zeevaart om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstellingen en te anticiperen op aankomende Europese verplichtingen om walstroom aan te bieden voor cruiseschepen, containerschepen en ro-ro-ferries.

In november 2021 is een emissielabel voor de binnenvaart geïntroduceerd, waarmee de milieuprestatie van een binnenvaartschip kan worden geduid. In 2022 zullen nadere afspraken worden gemaakt met de sectorpartijen over de toepassing van het label. Op 29 januari 2021 is een regeling gepubliceerd voor investeringssubsidies waarmee de aanschaf van schone motoren in de binnenvaart wordt gestimuleerd (Staatscourant 2021-4018) Deze investeringsregeling loopt van 2021 tot 2025 en omvat eveneens de aanschaf van katalysatoren vanuit de permanente aanpak stikstofproblematiek. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kamerstukken II 2019-2020, 35 334, nr. 82). Vanuit het Nationaal Groeifonds is in april 2022 50 mln Euro toegekend voor elektrificatie van binnenvaartschepen. Voor de zeevaart spant IenW zich in voor de invoering van mondiale prijsprikkels gericht op reductie van CO2 emissies.

Eind 2020 is de definitieve Havennota 2020 ‒ 2030 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2020-2021, 31 409 nr. 306 ). De Havennota heeft tot doel de krachtige positie van de havens in onze delta-economie te behouden en te versterken zodat de toegevoegde waarde, de bijdrage aan het nationale verdienvermogen en de werkgelegenheid van de zee- en binnenhavens ook in een onzekere toekomst behouden blijven. De Havennota gaat daartoe uit van vijf havens van nationaal belang met een bijzondere positie voor mainport Rotterdam.
Ter uitvoering van het havenbeleid investeert IenW volop in knelpunten in de zeehavens en op de achterlandverbindingen over weg, water en spoor. Ook zet het kabinet in op buisleidingen, voor ondergronds vervoer van duurzame energiedragers zoals waterstof. Duurzame scheepvaart speelt een belangrijke rol in de verduurzamingsopgave van de zeehavens.

Met de in 2019 naar de Tweede Kamer gezonden Goederenvervoeragenda is gericht ingezet op een integrale aanpak van het goederenvervoer en logistieke beleid. Er wordt verder invulling gegeven aan de implementatie van de Europese verordeningen EMSWe (Europees Maritime Single Window) en eFTI (Papierloos Transport) en de samenwerking met Douane, havens en hun port community systemen om data te delen in het transport. En tenslotte worden diverse acties binnen het Programma 2021-2023 van de Topsector Logistiek uitgevoerd, waarbij directe koppelingen worden gelegd met de acties van de Goederenvervoeragenda.

Vanuit de wens om de maritieme veiligheid structureel beter te borgen door een risicogestuurde aanpak, is in november 2020 het Beleidskader maritieme veiligheid naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2019-2020, 31 409, nr. 307). Dit beleidskader omvat zowel de nautische veiligheid (safety) als maritieme security Vanuit deze risicogestuurde aanpak is de inzet gericht op continue verbetering van de nautische veiligheid en maritieme security.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 42.649 56.115 115.127 93.365 66.609 58.436 56.859
Uitgaven 32.381 62.449 130.251 93.893 67.137 58.884 56.859
1 Scheepvaart en Havens 32.381 62.449 130.251 93.893 67.137 58.884 56.859
Opdrachten 12.728 17.153 28.195 18.184 14.107 14.134 2.555
Caribisch Nederland 61 100 100 100 100 100 100
Topsector logistiek 6.448 11.000 9.096 0 0 0 0
NGF Project - Digitale Infrastructuur Logistiek 0 674 13.868 12.938 11.812 11.812 0
Overige opdrachten 6.219 5.379 5.131 5.146 2.195 2.222 2.455
Subsidies 15.990 40.422 94.910 72.210 50.110 41.830 51.832
NGF Project - Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch 0 9.500 15.600 25.100 0 0 0
Innovatieve Duurzame Binnenvaart 10.444 20.900 13.330 13.330 13.330 13.330 13.332
Electrisch varen 4.000 0 0 0 0 0 0
Walstroom 0 5.882 62.900 33.700 36.700 28.500 38.500
Topsector Logistiek 0 4.000 3.000 0 0 0 0
Overige Subsidies 1.546 140 80 80 80 0 0
Bijdragen aan agentschappen 1.859 3.193 2.465 1.818 1.239 1.239 1.239
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.392 2.465 2.465 1.818 1.239 1.239 1.239
Overige Bijdragen aan agentschappen 467 728 0 0 0 0 0
Bijdragen aan medeoverheden 35 0 3.000 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 1.525 1.581 1.581 1.581 1.581 1.581 1.133
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 244 100 100 100 100 100 100
Ontvangsten 738 150 0 0 0 0 0
Bijdrage uit artikel 26 van Mobiliteitsfonds aan artikel 15 Hoofdvaarwegennet 1.345.642 1.431.104 1.434.231 1.445.723 935.357
Andere ontvangsten van artikel 15 Hoofdvaarwegennet 5.587 10.121 9.441 1.741 489
Totale uitgaven op artikel 15 Hoofdvaarwegennet 1.351.229 1.441.225 1.443.672 1.447.464 935.846
waarvan
15.01 Exploitatie 10.152 9.826 9.661 9.661 9.661
15.02 Onderhoud en vernieuwing 591.958 744.527 704.055 352.138 270.351
15.03 Ontwikkeling 219.577 210.532 290.144 693.336 262.068
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 117.961 91.116 65.284 54.633 54.636
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 411.581 385.224 374.528 337.696 339.130
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 799 700 810 690 810
Andere ontvangsten van artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Totale uitgaven op artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 799 700 810 690 810
waarvan
17.06.01 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 799 700 810 690 810

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. Accijnsvrijstelling communautaire wateren
  2. Willekeurige afschrijving zeeschepen
  3. Btw-nultarief personenvervoer

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Evaluatie Zeevaart

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft samen met de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst de evaluatie van de fiscale maatregelen in het Nederlandse zeescheepvaartbeleid aan de Tweede Kamer aangeboden. Onderzoeksbureau Deloitte heeft hierbij het toetsingskader fiscale regelingen toegepast en gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de volgende zeevaartregelingen over de periode 2014 t/m 2019: 1) de tonnageregeling, 2 de afdrachtvermindering zeevaart en 3) de willekeurige afschrijving op zeeschepen.

De drie fiscale regelingen hebben een brede doelstelling: het versterken van het maritieme cluster, het bevorderen van werkgelegenheid verbonden aan het varen onder Nederlandse vlag en het versterken van de Nederlandse concurrentiepositie. Het rapport concludeert dat de tonnageregeling en de afdrachtvermindering zeevaart doeltreffend en doelmatig zijn op basis van interviews met een representatieve groep van sectorpartijen en cijfers over de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse maritieme sector. Uitzondering is de willekeurige afschrijving op zeeschepen, deze blijkt nauwelijks gebruikt te worden. Voor alle regelingen geldt echter dat met name de doelmatigheid niet statistisch kan worden aangetoond bij een gebrek aan congruente data sets op Nederlands, Europees en mondiaal niveau.

Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart 115 115 127
Afdrachtvermindering zeevaart 107 106 105
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 43%
bestuurlijk gebonden 56%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 18 is voor 2023 43% juridisch verplicht.

Opdrachten

Het beschikbare budget in 2023 is voor 37% juridisch verplicht. Voor Topsector Logistiek (TSL) is het opdrachtenbudget volledig juridisch verplicht. Van het overige opdrachtenbudget is circa 8% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van aangegane verplichtingen voor onder meer de uitvoering van toezichtstaken door de ACM en de monitoring van maritieme indicatoren en kengetallen. Het NGF-project Digitale Infrastructuur en Logistiek is bestuurlijk gebonden.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2023 is voor 41% juridisch verplicht. Het beschikbare subsidiebudget voor verduurzaming en innovatie van de binnenvaart (uitvoering Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025) is 100% juridisch verplicht. Voor de subsidieregeling Walstroom Zeehavens is de Tijdelijke subsidieregeling walstroom zeeschepen 2022-2023 ook 100% juridisch verplicht. Het NGF-project Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch is bestuurlijk gebonden. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting. De subsidies hebben een tijdshorizon.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdrage RWS is volledig juridisch verplicht en heeft een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid.

Bijdrage aan medeoverheden

De bijdragen aan medeoverheden en zelfstandige bestuursorganen of rechtspersonen met een wettelijke taak zijn 100% juridisch verplicht. Voor de aanleg van de nieuwe zeehaven ontvangt Saba in 2023 een aanvullende bijdrage van € 3 miljoen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Scheepvaart en havens

Opdrachten

Caribisch Nederland

Voor beleidswerk gericht op havens (onder andere havensamenwerking) en Caribisch Nederland (het openbaar lichaam Bonaire) is het benodigde budget begroot.

Klimaatbeleid zeevaart

Het beschikbare budget voor klimaataanpak wordt gebruikt om de nationale en internationale doelstellingen te behalen betreffende broeikasgasemissiereductie door de zeevaart. De aanpak is uiteengezet in de Kamerbrief ‘klimaatbeleid voor de zeevaart’ van 22 november 2021. (Kamerstukken II 2021-2022, 31 409, nr. 934)

Scheepvaartincidenten

Op de Noordzee vinden soms scheepvaartincidenten plaats, zoals het verlies van containers. Dit soort incidenten kan leiden tot onderzoeksvragen die uit de aard der zaak lastig planbaar zijn. Voor dergelijk onderzoek is budget beschikbaar.

Maritieme Strategie en Zeehavens

Het werkprogramma Maritieme Strategie en Zeehavens 2018-2021 is vanaf 2018 als onderdeel van het integrale werkprogramma ter uitvoering van de Maritieme Strategie doorgezet en liep eind 2021 ten einde. Een aantal onderwerpen uit het werkprogramma loopt door in 2023 (verbetering van het scheepsregister, Smart Shipping, structuurversterking binnenvaart etc.).

Als vlaggen-, kust- en havenstaat zet Nederland in International Maritime Organization (IMO)- en EU-verband in op verbetering van het stelsel van regelgeving (bij voorkeur door optimaliseren bestaande regelgeving).

De concurrentiepositie van het maritieme cluster vereist de implementatie van verdragen, een gelijk speelveld en vermindering van de administratieve lasten. De inzet richt zich bijvoorbeeld op een Europese maritieme ruimte zonder grenzen, het monitoren van de arbeidsmarkt, het faciliteren van verbetering van de efficiency van bemanningen en het wegnemen van knelpunten in de relevante wetgeving. Hiervoor wordt beleidsinformatie verzameld en onderzoek verricht.

De uitvoering van de acties uit de definitieve 2020 ‒ 2030 Havennota verlopen via het reguliere opdrachtenbudget met aansluiting op het Werkprogramma Zeehavens .

Green Deal

Voor de uitvoering van de Green Deal is budget beschikbaar voor verduurzaming en innovatie van de zeevaart.

Digitale Transport strategie

Voor de uitvoering van de Digitale Transport strategie is budget beschikbaar voor onderzoek en het begin van uitvoering van een geschikte architectuur om data delen tussen overheden en bedrijven mogelijk te maken .

VNAC

IenW heeft een deel van de zogenaamde VNAC-gelden (Verkenning Nationaal Actieprogramma Cybersecurity) gekregen om cybersecurity verder te ontwikkelen. De overkoepelende coördinatie voor de besteding van deze middelen ligt bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. In 2023 zullen deze middelen voor de Versterking Nationale Aanpak Cybersecurity (VNAC) worden ingezet om de cyber weerbaarheid binnen de maritieme sector gericht te vergroten en planmatig vorm te geven. Daarnaast zal de implementatie van de richtlijn houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (NIS2) worden vormgegeven.

Topsector Logistiek

Voor de Topsector Logistiek worden in 2023 opdrachten uitgevoerd onder regie van het Topteam Logistiek. De opdrachten en subsidies hebben betrekking op de volle breedte van de logistieke sector, dat wil zeggen op alle modaliteiten. Het betreft hier het uitvoeringprogramma voor de periode 2021-2023.

Digitale Infrastructuur Logistiek

Voor uitvoering van het programma Digitale Infrastructuur Logistiek is in 2023 €13,9 mln. budget beschikbaar. Dit programma heeft tot doel de uitvoering van de Digitale Transport Strategie van het ministerie van IenW te versnellen en versterken. Het gaat over de realisatie van de Basis Data Infrastructuur, uitvoering van living labs ter validatie hiervan en het verhogen van de ‘digital readiness’ van met name het MKB-bedrijfsleven actief in logistieke ketens.

Subsidies

Verduurzaming binnenvaartschepen (NGF)

Voor de Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025 is vanuit de structurele aanpak stikstofproblematiek in 2023 € 13,3 miljoen beschikbaar, inclusief uitvoeringskosten.

Topsector Logistiek

Voor de gecombineerde Tijdelijke subsidieregeling onderzoek Topsector Logistiek 2022-2026 is in 2023 voor onderzoeksprojecten die bijdragen aan de Gezamenlijk Ambitie Logistiek en goederenvervoer € 3 mln. beschikbaar.

Betterij-elektrische binnenvaart (NGF)

Vanuit het Nationaal Groeifonds is in april 2022 € 50 mln. beschikbaar gesteld voor verdere uitrol van batterij-elektrische binnenvaart. In 2022 is een aanvang gemaakt met de werkzaamheden en in 2023 zullen deze werkzaamheden worden voortgezet. In 2023 is daarvoor € 15,6 mln. beschikbaar. Uiteindelijk moet het project leiden tot vijfenveertig zero emissie binnenvaartschepen in 2026.

Walstroom Zeehavens

In 2023 is voor de eerste tijdelijke subsidieregeling Walstroom Zeehavens 2022-2023 € 25,7 mln. (incl. uitvoeringskosten) beschikbaar. Op basis van de eerste ervaringen zal de regeling in 2023 verder worden geïntensiveerd en/of verlengd. Voor deze uitbreiding van de tijdelijke subsidieregeling Walstroom Zeehavens 2022-2023 is in 2023 van de € 32 mln. € 13,2 mln. (incl. uitvoeringskosten) beschikbaar. Daarnaast is in 2023 van de € 150 mln. 24 miljoen (incl. uitvoeringskosten) beschikbaar voor walstroom voor de zeevaart om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstellingen en te anticiperen op aankomende Europese verplichtingen om walstroom aan te bieden voor cruiseschepen, containerschepen en ro-ro-ferries

Bijdrage aan agentschappen

In het kader van beleidsondersteuning en advisering zijn met RWS afspraken gemaakt over werkzaamheden, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Bijdragen aan medeoverheden

Voor de aanleg van de nieuwe zeehaven ontvangt Saba in 2023 een aanvullende bijdrage van € 3 mln. Op Saba wordt momenteel gewerkt aan de bouw van een nieuwe zeehaven die Saba beter bereikbaar moet maken en aantrekkelijker voor toeristen. De plannen voor de bouw van deze haven zijn tot stand gekomen na de verwoesting van de huidige zeehaven, Fort Bay Harbor, door orkanen Irma en Maria.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gelden betaalt IenW in totaal € 1,08 miljoen aan contributies in het kader van Maritieme Zaken. Hiervan gaat circa € 0,6 miljoen contributie naar de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en circa € 0,4 miljoen contributie naar de International Maritime Organisation (IMO) conform verdragsverplichtingen. Daarnaast worden bijdragen gedaan aan de International Association of Marine Aids to Navigation and Lighthouse Authorities (IALA), Regional Cooperation Agreement on Combating Piracy and Armed Robbery against Ships in Asia (ReCAAP), de Donaucommissie en de North Atlantic Ice Patrol.

Door de internationale brancheorganisaties in de binnenvaart is met een beroep op de gelden uit het reservefonds het European IWT-platform opgericht. Uit het Nederlandse deel van het door de sector opgebouwde fonds zal gedurende 10 jaar (2017-2026) een bedrag van € 448.000 per jaar aan het IWT uitgekeerd worden.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Voor het uitvoeren van een wettelijke taak Nationaal Register, uitvoering van de Single Point of Contact, wordt € 99.100 aan de Stichting Afvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart (SAB) beschikbaar gesteld.

3.7 Artikel 19 Internationaal Beleid

A. Algemene doelstelling

IenW zet zich in het internationale domein in voor een klimaatbestendige en duurzame infrastructuur en leefomgeving. Met het agenderen van onderzoek en beleid, de ontwikkeling van internationale beleidsinstrumenten, de uitwisseling van kennis en expertise, het creëren van draagvlak en het versterken van marktkansen voor de Nederlandse IenW-sectoren, zet IenW gericht in op internationale samenwerking met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen om de klimaatweerbaarheid, duurzaam waterbeheer, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie in binnen- en buitenland te versterken.

Verplichtingen 70.348 16.431 10.955 11.720 12.699 12.757 12.682
Uitgaven 73.422 12.018 11.377 11.349 12.088 12.146 12.071
Uitgaven onderverdeeld per subthema
2 Internationaal beleid coödinatie en samenwerking 73.422 12.018 11.377 11.349 12.088 12.146 12.071
Ontvangsten 1.868 1.335 0 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De Minister van IenW bepaalt de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale transport- en milieubeleid. Meer specifiek is de Minister van IenW verantwoordelijk voor:

  1. De uitvoering van de voor IenW relevante SDG's uit de 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling.
  2. De regie op de internationale aspecten van het IenW-beleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daartoe horen onder andere de Transport- en Milieuraad van de EU, de UNECE, de OESO, OESO-ITF en UN Environment.
  3. Het opstellen en uitdragen van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema's.
  4. De nationale en Europese beleidscoördinatie op het gebied van satellietnavigatie en de IenW-inzet op het gebruik van satellietdata en satellietnavigatie.

Het internationale IenW-beleid vindt niet alleen zijn grondslag in dit beleidsartikel. Specifieke rollen en verantwoordelijkheden van de Minister op de verschillende beleidsterreinen van IenW zijn bij de betreffende artikelen vermeld.

Stimuleren

De Minister van IenW ontplooit ook diverse activiteiten om de nationale doelen van de transities naar een circulaire economie, een klimaatadaptieve inrichting van de leefomgeving en duurzame mobiliteit te bereiken door verbinding met internationale activiteiten.

  1. Het onderhouden van een netwerk met landen, EU-instellingen en mondiale organisaties, denktanks en non-gouvernementele organisaties. Dit netwerk is cruciaal om tijdig (nieuwe) internationale ontwikkelingen te signaleren die van invloed (kunnen) zijn op de IenW-terreinen en het ontwikkelen van een visie en strategie voor de internationale beleidsinzet.
  2. Voor ondersteuning van beleidsontwikkeling neemt IenW deel aan diverse bilaterale en multilaterale overleggen (formeel en informeel) gericht op de totstandkoming van coalities met gelijkgezinde landen.
  3. Gerichte financiële ondersteuning van het werk van (inter)nationale organisaties die zich inzetten voor de bevordering van internationale samenwerking en overdracht/uitwisseling van kennis.
  4. Ten slotte zet IenW samen met andere staten en actoren in op het bevorderen van concrete internationale samenwerking en activiteiten in internationale multi-stakeholderpartnerschappen

(Doen) Uitvoeren

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het gaat hier om een aantal uitvoerende taken in het kader van de Europese programma’s Horizon Europe, Connecting Europe Facility (CEF), Trans European Transport Network (TENT), Interreg en LIFE.

C. Beleidswijzigingen

Indicatoren en Kengetallen

De IenW-ambities kunnen door de hoge mate van verwevenheid met de internationale arena alleen maar effectief worden gerealiseerd in internationaal verband. Dit is niet alleen afhankelijk van de Nederlandse inzet, maar ook van de inbreng van partners en andere partijen. Het opnemen van kwantitatieve meetbare indicatoren gerelateerd aan het te realiseren doel is in dit verband zelden relevant of toepasselijk. Waar mogelijk zijn deze opgenomen bij de diverse beleidsartikelen.

Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van internationaal beleid worden beschreven in de beleidsagenda. De internationale taken van IenW zijn bij verschillende dienstonderdelen belegd en worden op diverse beleidsartikelen gepresenteerd en verantwoord.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 70.348 16.431 10.955 11.720 12.699 12.757 12.682
Uitgaven 73.422 12.018 11.377 11.349 12.088 12.146 12.071
2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking 73.422 12.018 11.377 11.349 12.088 12.146 12.071
Opdrachten 6.733 4.823 4.613 5.035 7.419 7.476 7.401
Uitvoering Intereg 437 1.162 543 480 220 220 220
Uitvoering HGIS 2.011 843 1.408 2.200 2.200 2.200 2.200
Uitvoering niet-HGIS 3.802 1.229 814 1.238 1.040 1.043 1.008
Overige opdrachten 483 1.589 1.848 1.117 3.959 4.013 3.973
Subsidies 301 1.909 1.692 1.692 247 248 248
Interreg 35 1.819 1.622 1.622 247 248 248
Overige subsidies 266 90 70 70 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 59.698 2.464 2.278 2.278 2.278 2.278 2.278
Waarvan bijdrage aan RIVM 46.275 0 0 0 0 0 0
Waarvan bijdrage aan RWS 401 422 398 398 398 398 398
Waarvan bijdrage aan RVO 13.022 1.912 1.880 1.880 1.880 1.880 1.880
Overige bijdragen aan agentschappen 0 130 0 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 4.740 2.422 2.394 2.344 2.144 2.144 2.144
Waarvan bijdragen HGIS 4.010 2.222 2.194 2.144 2.144 2.144 2.144

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 85%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 10%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 5%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 19 is voor 2023 85% juridisch verplicht.

Opdrachten

Van het opdrachtenbudget is circa 74% juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen voor onder meer de exploitatie kosten van het Galileo Reference Center te Noordwijk en het Galileo Sensor Station op Bonaire. Ook de opdrachten inzakede door de Europese secretariaten te leveren technische bijstand in het kader van de Interreg V en VI programma's zijn juridisch verplicht. Dit geldt eveneens voor de opdracht aan het Nederlands Space Office voor de dienstverlening in het kader van het programma ruimtevaart.

Subsidies

Het subsidiebudget is op grond van de subsidieregelingen Interreg en incidentele toekenningen 100% juridisch verplicht. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting. De subsidies hebben een tijdshorizon.

Bijdragen aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en RVO zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft onder andere betrekking op capaciteitsinzet voor de uitvoering van de Antarcticaregelgeving. De bijdrage aan de RVO zijn bestemd voor de uitvoering van de subsidieregelingen Interreg V en Interreg VI en de capaciteitsinzet voor de uitvoering van enkele Europese programma's.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

De bijdrage aan internationale organisaties is voor 79% juridisch verplicht. Het betreft hier uitgaven op grond van internationale verdragen of andere internationale afspraken. 

Bekostiging

De middelen zijn 100% juridisch verplicht en betreffen de laatste 20% van de bekostiging van Stichting Global Center on Adaptation over 2022. De eindafrekening vindt plaats in 2023.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

2 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

Opdrachten Uitvoering HGIS

Het ministerie van IenW draagt op het gebied van ruimtevaart bij aan de exploitatiekosten van het Galileo Reference Center (GRC). Ook worden de middelen aangewend voor activiteiten in het kader van internationale diplomatie, waaronder het uitvoeren van missies voor het bedrijfsleven en het ondersteunen en faciliteren van delegaties en internationale bijeenkomsten.

Opdrachten Uitvoering niet HGIS

Voor het benutten van de innovatiecapaciteit van data afkomstig van satellietinstrumenten is een pilotprogramma opgezet samen met het Netherlands Space Office (NSO) waarin onderzoeksvragen worden uitgewerkt en diverse ruimtevaartprojecten worden uitgevoerd. Binnen de beleidsverantwoordelijkheid voor de Europese programma’s voor satellietnavigatie (Galileo en EGNOS) wordt samengewerkt met kennis- en uitvoeringsorganisaties aan de ontwikkeling van de Europese infrastructuur en op het toekomstige beheer van de overheidsdienst van Galileo. IenW maakt ook gebruik van de diensten van NSO ter ondersteuning van deze beleidsverantwoordelijkheid.

Hiernaast zijn middelen gereserveerd voor de exploitatiekosten (gebruiksvergoeding) van het Galileo Sensor Station op Bonaire ten behoeve van het wereldwijde satelliet navigatiesysteem Galileo.

Daarnaast zijn middelen gereserveerd voor de technische bijstand in het kader van het Interreg VI programma.

Subsidies

De middelen zijn bestemd voor de subsidieverlening in het kader van het programma Interreg.

Interreg VI is een Europese subsidieregeling waarin partijen uit meerdere landen samenwerken op het terrein van energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie en regionale gebiedsontwikkeling. Met de beschikbare middelen wordt de Nederlandse bijdrage voor de kosten van de internationale uitvoering en de uitvoering in Nederland gefinancierd. Hiermee wordt de deelname van Nederlandse organisaties aan de transnationale en interregionale programma’s van Interreg bevorderd. Via de projectstimuleringsregeling Interreg VI worden subsidies verstrekt in de voorbereiding en indiening van Interreg-projectvoorstellen. Het gaat hierbij om de programma periode 2021-2027.

Daarnaast zijn er middelen gereserveerd ter afronding van Interreg V (programma periode 2014- 2020). De laatste projecten binnen dit programma worden uiterlijk in 2023 afgerond.

Bijdrage aan agentschappen

RVO

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (uitvoering van subsidieregelingen en ander beleidsondersteunende werkzaamheden). De middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de subsidieregelingen Interreg V en Interreg VI en de capaciteitsinzet voor de uitvoering van Europese programma's zoals LIFE, CEF/ TEN-T en Horizon.

RWS

Dit betreft de bijdrage voor capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van de Antarctica regelgeving en ondersteunende activiteiten in het kader van economische diplomatie en overige Europese programma's zoals Horizon.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het ministerie van IenW kent op grond van internationale verdragen of andere internationale afspraken financiële bijdragen toe aan (inter)nationale organisaties. Dat is nodig om de kosten te dekken van de doorlopende ontwikkeling van het desbetreffende verdrag of de organisatie. In onderstaande tabel zijn de (verwachte) bijdragen en contributies vanuit dit artikel voor 2023 vermeld.

United Nations Environment Programme (UNEP) 615
UNECE CLRTAP-verdrag (grensoverschrijdende luchtverontreiniging) 75
UNECE CLRTAP Coordination Centre for Effects 78
UNECE PRTR-verdrag (emissieregisters) 20
Verdrag van Rotterdam (melding vooraf export chemicaliën) 46
Verdrag van Stockholm (persistente organische stoffen) 75
Verdrag van Bazel (overbrenging gevaarlijk afval) 70
OESO Programme on Chemical Accidents (voorkomen en bestrijden van gevolgen van chemische ongelukken) 35
Cartagenaprotocol (verdrag over veiligheid van grensoverschrijdend vervoer van levende ggo's) 45
UNECE Aarhus-verdrag (toegang tot informatie, besluitvorming en rechter) 50
UNECE Helsinki-verdrag (bescherming tegen industriële ongevallen) 30
Verdrag van Minamata (Uitfasering kwik) 50
China Council (adviesraad voor duurzame ontwikkeling) 100
Global Center On Adaptation (opzetten kennis- en dataplatform klimaatadaptatie) 320
Control of Chemicals (OESO) (veiligheid van chemische producten) 20
International Transport Forum (ontwikkelingen op vervoersgebied) 164
International Resource Panel (informatie over gebruik natuurlijke hulpbronnen) 100
Totaal 1.893

De resterende middelen worden ingezet voor het verstrekken van incidentele en vrijwillige bijdragen aan (inter)nationale organisaties voor activiteiten die het internationaal milieubeleid van het ministerie van IenW ondersteunen.

3.8 Artikel 20 Lucht en Geluid

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en door geluidhinder te voorkomen of te beperken.

Verplichtingen 34.247 63.455 52.142 40.787 47.867 48.097 49.966
Uitgaven 30.712 56.151 54.838 43.487 50.667 50.793 49.966
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder 30.712 56.151 54.838 43.487 50.667 50.793 49.966
Ontvangsten 2.038 400 0 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

Om een solide en gezonde leefomgeving te realiseren op het gebied van luchtkwaliteit en geluid, regisseert de Minister van IenW de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese luchtkwaliteits- en geluidbeleid. Meer specifiek is de Minister van IenW verantwoordelijk voor:

  1. het stimuleren van een gezonde leefomgeving door vermindering van luchtverontreinigende emissies en het voorkomen en verminderen van geluidhinder. In dat verband tevens de coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van grenswaarden en plafonds voor emissies van luchtverontreinigende stoffen, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en (zo nodig) de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen, grenswaarden en plafonds hebben betrekking op verbetering van de luchtkwaliteit en op bronbeleid voor geluid- en luchtverontreinigende emissies.
  2. de ondersteuning van gemeenten en provincies bij het toezicht op de naleving van algemene regels en bij de vergunningverlening ter vermindering van luchtemissies bij de industrie en bij een juiste toepassing van de geluidregelgeving.
  3. de implementatie van de geluidregelgeving (wet SWUNG5) waarmee een optimale gezondheidsbescherming van burgers en flexibiliteit voor de beheerders van rijkswegen en hoofdspoorwegen wordt beoogd. SWUNG-2, fase 2 van de herziening van de geluidwetgeving, zal de aanpak van geluidhinder op gemeentelijk en provinciaal niveau versterken. Deze nieuwe geluidregels zijn ondergebracht in de Omgevingswet die in 2023 in werking treedt. Lagere overheden worden ondersteund bij de uitvoering van de geluidregels.

Stimuleren

Om de milieudoelen op het gebied van luchtkwaliteit en geluid te behalen, is het belangrijk deze op een proactieve wijze met maatschappelijke partners te delen. Daarom stimuleert de Minister van IenW:

  1. het aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden en kennisorganisaties om het Schone Lucht Akkoord, de monitoring van nationale omgevingswaarden, en SWUNG (geluid) tot een succesvolle uitvoering te brengen;
  2. een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om zo te komen tot een vermindering van gezondheidsrisico’s door luchtverontreiniging, via het Schone Lucht Akkoord. Hiermee werkt het kabinet – conform het advies van de Gezondheidsraad – toe naar de advieswaarden6 van de Wereldgezondheidsorganisatie in 2030.
  3. medeoverheden tot uitvoering van maatregelpakketten in het Schone Lucht Akkoord om daarmee toe te werken naar de bovengenoemde advieswaarden en 50% gezondheidswinst ten opzichte van 2016.

Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport).

Indicatoren en Kengetallen

Tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet ontvangt de Tweede Kamer jaarlijks een monitoringsrapportage over de voortgang van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De monitoring dient om de voortgang van de uitvoering van het NSL te volgen en biedt een basis om het programma waar nodig bij te sturen. De monitoring betreft de ontwikkeling van de luchtkwaliteit en de voortgang van projecten en maatregelen. De twaalfde rapportage is eind 2021 aan de Kamer verzonden (Kamerstukken II 2020-2021, 30 175, nr. 393). Daarnaast ontvangt de Tweede Kamer jaarlijks een update over de uitvoering van de Richtlijn Nationale Emissiereductieverplichtingen (NEC-richtlijn, 2016/2284/EU).

Elk jaar wordt een nieuwe analyse van de emissies luchtverontreinigende stoffen uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast. Zie ook de toelichting onder de tabel. De gerealiseerde emissies tot en met 2020 zijn vastgesteld in februari 2022:

Doel NEC- Richtlijn Doel NEC-Richtlijn Raming Doel NEC-Richtlijn
SO2 197 78 68 36 31 23 50 20 49 23 32
NOx 619 442 394 322 249 201 260 177 217 137 154
NH3 345 173 153 133 129 124 128 124 133 122 121
VOC2 510 269 207 197 167 155 185 184 191 143 176
PM2,53 56 34 28 21 18 16 14 18 11 15
  1. Bron: www.emissieregistratie.nl. De ramingen komen uit het PBL-rapport «Emissieramingen luchtverontreinigende stoffen» van 30 november 2020. Het PBL brengt de emissieramingen tweejaarlijks uit.
  2. VOC staat voor Volatile Organic Compounds; dat zijn vluchtige koolwaterstoffen met uitzondering van methaan. Methaan valt niet onder de werking van deze richtlijn
  3. PM2,5 staat voor fijnstof met een diameter kleiner of gelijk aan 2,5 μm.

Toelichting

In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Het betreft een aanpassing van de National Emission Ceilings (NEC) (richtlijn (EU) 2016/2284). In bovenstaande tabel zijn de reductiepercentages uit de richtlijn omgerekend naar vrachten, met 2005 als basisjaar. Elk jaar wordt een nieuwe analyse uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast doordat deze nieuwe inzichten met terugwerkende kracht ook worden meegenomen in de emissiecijfers van voorgaande jaren.

Deze raming ligt 1 kton/jr boven het NEC-doel voor 2030. De raming bevat vastgesteld en voorgenomen beleid tot 1 mei 2020. Later aangekondigd beleid om de uitstoot van ammoniak (NH3) te verminderen, zoals onder meer opgenomen in het Regeerakkoord valt, hier buiten. Eind 2022 publiceert het PBL nieuwe ramingen.

Lokale infrastructuur A-lijst Overig Totaal
Totaal 77.355 335.800 413.155
Uitgevoerd 1980–1990 (schatting) nvt 40.000 40.000
Uitgevoerd 1990–2021 64.371 99.745 164.116
Verwacht 2022 200 2.500 2.700
Verwacht restant per einde 2022 64.171 97.245 161.416
verwacht 2023 200 2.500 2.700
Verwacht restant per einde 2023 63.971 94.745 158.716
Rijksinfrastructuur Rijkswegen Spoorwegen Totaal
Opgave cf Bijlage 5 Bgm 775 5.330 6.105
Gereed t/m 2021 680 3.970 4.650
verwacht 2022 250 250
Restant einde 2022 95 1.110 1.205
verwacht 2023 125 125
Gepland restant per einde 2023 95 985 1.080

Toelichting

De eerste tabel betreft de geluidsanering langs gemeentelijke en provinciale wegen, zoals die door gemeenten worden uitgevoerd onder het regime van de Wet geluidhinder. De A-lijst betreft woningen met de hoogste geluidsbelastingen. Voor het jaar 2023 is gepland dat in totaal 2.700 woningen als gesaneerd kunnen worden aangemerkt.

De tweede tabel heeft betrekking op geluidsanering langs Rijksinfrastructuur zoals die op grond van overgangsrecht (Bijlage 5 bij het Besluit geluid milieubeheer) nog onder het regime van de Wet geluidhinder wordt afgerond. Deze sanering kent een ander normenkader dan de sanering vanwege Rijksinfrastructuur die momenteel door RWS en ProRail wordt uitgevoerd onder de Wet milieubeheer. Deze sanering is opgenomen onder beleidsartikel 14. Voor 2023 wordt verwacht dat een drietal projecten met in totaal 125 woningen gereed zullen komen.

C. Beleidswijzigingen

Het kabinet werkt samen met medeoverheden aan de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord aan de hand van de uitvoeringsagenda 2021-2023. Het Schone Lucht Akkoord is gericht op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om gezondheidswinst voor iedereen in Nederland te realiseren. Het streven is 50% gezondheidswinst in 2030 ten opzichte van 2016. Hiermee werkt het kabinet – conform het advies van de Gezondheidsraad (Bijlage bij Kamerstukken II 2017-2018 30 175, nr. 292) – toe naar de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie in 2030. Het Ministerie van IenW heeft in totaal € 50 miljoen op het Mobiliteitsfonds (artikel 20.03) gereserveerd voor de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord voor de periode 2020-2023, waarvan voor 2023 € 10 miljoen geraamd staat. Het kabinet werkt samen met medeoverheden aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en de gezondheidswinst te realiseren. In 2023 vindt de tweede voortgangsmeting plaats en herijken de deelnemers de uitvoeringsagenda. Ook werken we in 2023, op basis van pilots, een aanpak uit om in gebieden met de hoogste blootstelling de gezondheidsrisico’s verder terug te brengen.

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) eindigen. De minister van IenW blijft onder de Omgevingswet verantwoordelijk voor het monitoren van, en rapporteren over de Rijks omgevingswaarden voor luchtkwaliteit in Nederland. De monitoring onder de Omgevingswet zal in grote lijnen een voortzetting zijn van de huidige monitoring onder het NSL, waarbij aandacht blijft voor het zo snel mogelijk oplossen van de nog resterende overschrijdingen in enkele gebieden met intensieve veehouderij (fijnstof). Voor 2023 voorzien we besluitvorming over de herziening van de Europese Richtlijn Industriële emissies en de Europese Luchtkwaliteitsrichtlijnen, die naar verwachting zullen leiden tot scherpere emissie-eisen en EU-grenswaarden.

De Eerste Kamer heeft op 18 februari 2020 ingestemd met de aanvullingswet geluid waarmee geluidregels ondergebracht worden in de Omgevingswet. De verdere uitwerking in onderliggende regelgeving heeft plaatsgevonden, waarna het nieuwe stelsel in januari 2023 in werking zal gaan treden. Bij de beleidsdoorlichting voor geluid die in 2022 wordt uitgevoerd ligt een sterke nadruk op de inzet van middelen voor de geluidsanering. De saneringsoperatie wordt onder de Omgevingswet gewijzigd waarbij verbreding plaatsvindt naar situaties met hoge geluidbelastingen die onder de Wet geluidhinder zijn ontstaan en waarbij de efficiëntie van de uitvoering wordt vergroot. Tot slot zijn met betrekking tot het bezien van mogelijkheden van het versterken van geluidbeleid op basis van het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) (Motie Schonis: Kamerstuk 35 000 A, nr. 60) verdere beleidswijzigingen verkend (Kamerstukken II 2019-2020, 29 383, nr. 343). De inzet is om dit de komende jaren te vertalen in concrete maatregelen en in specifieke wijzigingen van de regelgeving. Qua regelgeving gaat het om de doorvertaling in de geluidregels van de nieuwe inzichten ten aanzien van het verband tussen de blootstelling aan geluid en de kans op effecten zoals ernstige hinder en slaapverstoring bij bepaalde blootstelling aan geluid (dosis-effect relaties).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 34.247 63.455 52.142 40.787 47.867 48.097 49.966
Uitgaven 30.712 56.151 54.838 43.487 50.667 50.793 49.966
1 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder 30.712 56.151 54.838 43.487 50.667 50.793 49.966
Opdrachten 4.602 10.736 5.566 6.308 6.477 6.463 5.636
Waarvan RIVM 0 6.407 0 0 0 0 0
Waarvan uitvoering geluid- en luchtsanering 4.241 3.726 5.566 6.308 6.477 6.463 5.636
Overige opdrachten 361 603 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 2.575 14.642 11.143 11.142 11.132 11.136 11.136
Waarvan bijdrage aan RWS 2.565 2.681 1.647 1.647 1.647 1.647 1.647
Waarvan bijdrage aan RIVM 0 11.642 9.486 9.485 9.485 9.489 9.489
Bijdrage aan overige agentschappen (RVO en KNMI) 10 319 10 10 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 23.180 30.358 37.666 25.574 32.595 32.730 32.730
Programma NSL en SLA 6.928 10.358 10.000 0 0 0 0
Uitvoering geluidsanering 16.252 20.000 27.666 25.574 32.595 32.730 32.730
Bekostiging 355 415 463 463 463 464 464
Ontvangsten 2.038 400 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotings­ voorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 85%
bestuurlijk gebonden 13%
beleidsmatig gereserveerd 2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 20 is voor 2023 85% juridisch verplicht.

Opdrachten

Van het opdrachtenbudget is circa 85% juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen voor onder meer de uitvoeringskosten van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai en de organisatie van een congres in 2023 in het kader van het Schone Lucht Akkoord (SLA)

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en RIVM zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan het RIVM wordt ingezet voor een deel van de beleidsuitvoering. Het RIVM voert als kennisinstituut beleidsvoorbereidend en -onderbouwend onderzoek uit ter bevordering van een gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en geluidhinder te voorkomen of te beperken.

Bijdrage aan medeoverheden

De bijdrage aan medeoverheden is voor 74% juridisch verplicht. Het betreft de subsidieregeling Sanering verkeerslawaai (wordt elk jaar 100% uitgeput) en de Specifieke Uitkering Schone Lucht Akkoord. Voor laatstgenoemde gaat het om middelen die zijn gereserveerd voor de afwikkeling (de laatste 20%) van reeds toegekende subsidies in 2021 en 2022.

Bekostiging

De middelen op het financieel instrument bekostiging zijn 100% juridisch verplicht en worden aangewend voor (onderzoeks-)opdrachten aan TNO op de beleidsterreinen lucht en geluid.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder

Opdrachten

Het Ministerie van IenW verstrekt uitvoerings- en onderzoeksopdrachten in het kader van geluidhinder en luchtkwaliteit. Ten aanzien van het beleidsterrein geluidhinder gaat het met name om de opdrachtverlening aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV), dat namens het Ministerie van IenW zorg draagt voor de uitvoering van de geluidsanering voor gemeentelijke en provinciale infrastructuur.

Ten aanzien van het beleidsterrein Luchtkwaliteit gaat het met name om een opdracht aan het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) voor de normontwikkelingen inzake emissiemetingen, geurmetingen, werkplek- en buitenluchtmetingen en sensoren luchtkwaliteit. Hiernaast zijn middelen gereserveerd ter uitvoering van de maatregelen zoals opgenomen in de uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord voor o.a. binnenvaart en havens.

Bijdrage aan agentschappen

RIVM

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Het RIVM voert als kennisinstituut beleidsvoorbereidend en -onderbouwend onderzoek uit ter bevordering van een gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en geluidhinder te voorkomen of te beperken. Daarnaast ondersteunt het RIVM het beleid bij een groot aantal (vaak wettelijk vastgelegde) reguliere taken, zoals monitoring- en rapportageverplichtingen op het gebied van luchtkwaliteit en geluid.

RWS

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van diverse werkzaamheden ten behoeve van het programma Lucht en Geluid en het bevorderen van een gezonde leefomgeving. Het gaat hierbij onder meer om de algemene ondersteuning en het voeren van het secretariaat, de monitoring van de voortgang en doelbereik in het kader van de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord en overige vraagstukken in relatie tot het reduceren van geluidoverlast.

Bijdrage aan medeoverheden

Hierbij gaat het om de bijdragen aan provincies en gemeenten voor het uitvoeren van saneringsmaatregelen met betrekking tot geluidhinder door het verkeer. Dit in het kader van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai.

Hiernaast zijn middelen gereserveerd voor de Specifieke Uitkering Schone Lucht Akkoord (SPUK SLA) middels welke financiële steun wordt gegeven aan gemeentes en provincies voor projecten die zorgen voor schonere lucht en gezondheidswinst. Alleen provincies en gemeenten die het Schone Lucht Akkoord hebben ondertekend komen in aanmerking voor deze uitkering.

Bekostiging

Jaarlijks bekostigt het Ministerie van IenW een deel van het milieuonderzoeksprogramma van TNO.

Over de invulling van dit programma worden afspraken gemaakt met TNO, mede om te borgen dat het onderzoek en de resultaten dienstbaar zijn aan de beleidsontwikkeling en -onderbouwing door IenW.

3.9 Artikel 21 Duurzaamheid

A. Algemene doelstelling

Artikel 21 betreft met name circulaire economie en het beleid ten aanzien van emissies uit stallen en het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving rondom stallen.

Circulaire economie

Bevorderen van de circulaire economie met als doelen het behouden van natuurlijke hulpbronnen, zicht op de economische keten en op het gebruik van hulpbronnen, het verbeteren van de voorzieningszekerheid van grondstoffen, het verminderen van emissies en het versterken van de Nederlandse economie. Daarmee levert de circulaire economie een belangrijke bijdrage aan vier maatschappelijke opgaven: klimaatverandering, vervuiling, biodiversiteitsverlies en leveringsrisico’s van grondstoffen.

Stallen

Verminderen van emissies uit stallen en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving rondom stallen.

Verplichtingen 37.705 54.326 74.209 71.657 71.620 54.953 55.320
Uitgaven 47.166 64.047 71.886 69.912 69.830 52.878 52.855
Uitgaven onderverdeeld per subthema
4 Duurzaamheidsinstrumentarium 114 857 859 859 859 862 862
5 Duurzame productieketens 46.307 59.496 65.111 62.638 62.555 45.687 45.664
6 Natuurlijk Kapitaal 745 3.694 5.916 6.415 6.416 6.329 6.329
Ontvangsten 1.411 27 0 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

Circulaire economie

De transitie naar een circulaire economie maakt een groot onderdeel uit van de duurzaamheidsvraagstukken waar we voor staan. Duurzaamheid moet expliciet onderdeel uit gaan maken van afwegingen en besluiten van organisaties en individuen in Nederland. Om dit te bereiken worden belemmeringen weggenomen, instrumenten ontwikkeld en samenwerkingsverbanden georganiseerd met (mede)overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners. De Minister van IenW is hierbij verantwoordelijk voor:

  1. De coördinatie van de transitie naar een circulaire economie7 die bijdraagt aan vier maatschappelijke opgaven: klimaatverandering, vervuiling, biodiversiteitsverlies en leveringsrisico’s van grondstoffen. Bovendien wordt met een circulaire economie het verdienvermogen van de Nederlandse economie versterkt;
  2. Het borgen van verduurzaming via wetgeving op nationaal, op EU- en internationaal niveau, bijvoorbeeld om de markt voor secundaire grondstoffen te vergroten, slim ontwerp van producten te stimuleren, het marktaandeel van circulaire producten te verhogen, ongewenste emissies te voorkomen, de kwaliteit van de leefomgeving in verdichte gebieden te verbeteren;
  3. Het verder realiseren van hoogwaardige afvalverwerking met behulp van de minimumstandaarden in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP);
  4. Het coördineren en beïnvloeden van beleid in Europees en in mondiaal verband om het internationale level playing field voor duurzaamheid te versterken;
  5. Het toepassen van slimme marktprikkels door het beprijzen van milieuschade;
  6. Het faciliteren van circulair inkopen door overheden en invulling geven aan het interdepartementale plan van aanpak Maatschappelijk Verantwoord Inkopen overheden 2021-2025.

Stallen

Emissies van ammoniak, fijnstof en geur uit stallen hebben negatieve gevolgen voor milieu, gezondheid en kwaliteit van de leefomgeving. Ammoniak heeft daarnaast negatieve gevolgen voor de natuur. Het is daarom van belang emissies van ammoniak, fijnstof en geur uit stallen te verminderen. De minister van IenW is hierbij verantwoordelijk voor:

  1. Regelgeving op het gebied van emissies van ammoniak, fijnstof en geur uit stallen.
  2. Het mogelijk maken van het beoordelen van (nieuwe) stalsystemen in het kader van deze regelgeving.

Stimuleren

Zowel producenten als consumenten moeten concrete stappen kunnen zetten naar een meer circulaire economie. Om dit te bereiken steunt IenW duurzame initiatieven in de samenleving. Daarom stimuleert de Minister in samenwerking met andere ministers:

  1. De verduurzaming van productketens waarbij de gehele productieketen van belang is; aan de voorkant bij de winning en het gebruik van (primaire) grondstoffen, bij het ontwerp van producten, tijdens de gebruiksfase gericht op langer gebruik en aan de achterkant gericht op hergebruik en hoogwaardige recycling. Hiertoe worden partijen gefaciliteerd via bijvoorbeeld het Versnellingshuis, Green Deals, subsidieregelingen en ketenprojecten;
  2. Investeringen in productietechnieken met minder milieudruk. Bijvoorbeeld door het stimuleren van de aanschaf van milieuvriendelijke producten of bedrijfsmiddelen door middel van financiële stimulering (MIA/VAMIL en DEI+) en Groen Beleggen;
  1. Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) door het Rijk en het verantwoord inkopen bij decentrale overheden, met speciale aandacht voor klimaatneutraal en circulair inkopen, zoals uitgewerkt in het door IenW gecoördineerde interdepartementale actieplan MVI 2021-2025.

Indicatoren en Kengetallen

Monitoring

Als onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie voert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de regie over het monitoringsprogramma Circulaire Economie. Het monitoringsprogramma wordt in samenwerking met verschillende kennisinstellingen uitgevoerd. Eén keer in de twee jaar levert PBL in dat verband een Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) op. Het andere jaar levert PBL een voortgangsrapportage op. Begin 2023 publiceert het PBL de tweede ICER. Sinds 2017 wordt jaarlijks in mei gerapporteerd over de stand van zaken met betrekking tot de duurzame ontwikkeling in Nederland, waaronder circulaire economie en kwaliteit van de leefomgeving, het meest recent in de Monitor Brede Welvaart en SDG's 2022 en de Zesde Nationale SDG rapportage ‘Nederland Ontwikkelt Duurzaam’. Naast deze reeks is in maart 2022 de publicatie ‘Circulaire economie en de Sustainable Development Goals‘8 van het CBS verschenen.

Doelentraject en uitbreiding indicatoren

Het ministerie van IenW werkt in een doelentraject samen met de andere betrokken departementen en transitieteams aan de concretisering van de circulaire economiedoelen voor 2030 en 2050. De uitwerking van het traject vormt een belangrijke basis voor het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NCPE) dat in het najaar van 2022 verschijnt. Aangezien het nieuwe programma zeer bepalend is voor de richting van CE-beleid voor de komende jaren zal pas na publicatie een integrale afweging gemaakt worden van de doelstellingen en aanverwante indicatoren. Tot die tijd wordt gebruik gemaakt van de afvalindicator.

Afvalindicator

Figuur 6 Werkelijk afvalaanbod (in Kton) en afvalaanbod indien het de ontwikkeling van het BBP zou hebben gevolgd

Toelichting

In bovenstaand figuur is de vergelijking tussen de ontwikkeling van het totaal aan afval en die van het Bruto Binnenlands Product (BBP) weergegeven. Het verschil tussen beide lijnen is een indicator voor de bereikte reductie. In deze figuur is de hoeveelheid afval in 2010 het startpunt. Bij de lijn voor het BBP is uitgegaan van de jaarlijkse procentuele veranderingen van het BBP gekoppeld aan de startsituatie. Als de afvalproductie was toegenomen met de groei in het BBP, dan was de (fictieve)hoeveelheid afval in 2018 bijna 80 miljoen ton. De werkelijke hoeveelheid afval is ongeveer 60 miljoen ton.

C. Beleidswijzigingen

Circulaire economie

Het Rijksbrede programma Circulaire Economie geeft richting aan alle inspanningen die IenW, de andere betrokken departementen, medeoverheden en maatschappelijke partners doen om de transitie naar een circulaire economie te versnellen. De uitwerking van de geconcretiseerde doelen voor 2030 en 2050 vormt een belangrijke basis van het Nationaal Programma Circulaire Economie dat in het najaar van 2022 verschijnt. Onderdeel hiervan is het ambitieuze klimaatdoel dat IenW in gezamenlijkheid met EZK voor CE uitwerkt. Drie maatregelen uit het Coalitieakkoord zullen in 2023 hiertoe worden uitgevoerd, namelijk de subsidieregeling voor grote ketenprojecten, een nieuwe subsidieregeling voor ontwikkeling en opschaling van recycling en een verplicht percentage recyclaat in de bouw in gezamenlijkheid met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ontwikkeling. Daarnaast werkt IenW In het kader van het ambitieuze klimaatdoel CE aanvullende circulaire maatregelen uit. Mede op basis van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) zal naar verwachting besloten worden welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de aangescherpte klimaatdoelen te realiseren, waaronder welke circulaire beleidsmaatregelen, met de bijbehorende middelen, planning en volgtijdelijkheid.

Op Europees niveau spitst de inzet voor CE zich toe op de voorstellen die volgen uit het EU-actieplan CE. In 2023 worden de besprekingen tussen de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parliament van deze voorstellen voortgezet. Deze wetgeving en beleidsinitiatieven sluiten aan bij het beleid dat het kabinet voert ten aanzien van een circulaire economie om de circulaire principes beter te integreren in het economische systeem. De focus ligt hierbij op het verplichten van het gebruik van recyclaat, repareerbaarheid, levensduurverlenging van producten en op voorstellen voor prioritaire productgroepen als textiel, elektronica, baterijen, verpakkingen, auto’s en kunststof.

Nederland wil de aanwezigheid van kleine plastic flesjes en blikjes in zwerfafval voorkomen. Daarom is besloten om in navolging van de kleine plastic flesjes per 31 december 2022 ook statiegeld in te voeren voor blikjes (Kamerstukken II 2020-2021 28 694, nr.143). Voorts zijn recyclingdoelstellingen voor drankenkartons vastgesteld die per 2023 van kracht zijn (Kamerstukken 2021-2022, 32852, nr.203). Hiermee wordt een verdere stap gezet naar een circulaire verpakkingsketen.

Ter verdere implementatie van de Single Use Plastics Richtlijn (SUP-richtlijn) wordt op 1 januari 2023 de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik van kracht (Kamerstukken 2021-2022, 50452, nr.8376). Voor een aantal wegwerpplastics treedt in dit kader per 5 januari 2023 stapsgewijs een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in werking, waarmee producenten moeten meebetalen aan de opruimkosten voor zwerfafval die door overheden worden gemaakt. Per juli 2023 wordt het gratis verstrekken van plastic wegwerpbekers en maaltijdverpakkingen verboden (Kamerstukken 2021-2022, 30872, nr.274). Ook wordt hergebruik gestimuleerd doordat ondernemers herbruikbare alternatieven moeten aanbieden. Voor de verdere ondersteuning van gemeenten bij het scheiden van huishoudelijk afval is het Uitvoeringsprogramma VANG 2021-2025 gepubliceerd (Kamerstukken 2021-2022, 32852, nr.184). De focus op de kwaliteit van het afval scheiden zal in 2023 worden voortgezet.

Het beleidsprogramma circulair textiel dat op 14 april 2020 naar de Tweede Kamer is gestuurd bevat het meerjarig beleid om de textielketen sluitend te maken (Kamerstukken II 2019-2020, 32852, nr.116). In het programma zijn doelen gesteld om toe te werken naar een halvering van de ecologische voetafdruk van de textielsector, meer toepassing van recyclaat in nieuwe kleding en meer hergebruik en recycling. Een belangrijk onderdeel is de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel die per 2023 ingaat. De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2023 de derde voortgangsrapportage.

In 2023 geeft het kabinet verdere uitvoering aan de Uitvoeringsagenda Duurzaamheidskader Biogrondstoffen. We brengen de regelgeving in procedure, waarmee de duurzaamheidscriteria worden geïmplementeerd. Daarnaast wordt een nieuwe toetsingscommissie biogrondstoffen ingesteld zodat zij, zodra de duurzaamheidscriteria in werking zijn getreden, aan de slag kunnen gaan met de certificatieschema’s voor de duurzaamheid van biogrondstoffen. Ook continueren we de inzet op het stimuleren van hoogwaardig gebruik van duurzame biogrondstoffen.

Het Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) stimuleert dat alle overheden hun inkoopkracht als instrument inzetten voor het versnellen van de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie. In 2023 bestendigen we de MVI-aanpak en de opschaling naar transitiegericht opdrachtgeverschap. Ook bevorderen we in 2023 investeringen in milieuvriendelijke technieken via de jaarlijkse actualisatie van de Milieulijst voor de fiscale instrumenten MIA en Vamil. Urgenda-besluitvorming leidde ertoe dat het budget voor MIA/Vamil vanaf 2022 met 30 miljoen per jaar wordt verhoogd. Ook in 2023 wordt dit budget ingezet ter bevordering van investeringen die bijdragen aan onder andere CO2-reductie, de circulaire economie, duurzame mobiliteit en verduurzaming van de bouw en de landbouw. Daarnaast werken we samen met financiële instellingen om de financierbaarheid van circulaire business cases te bevorderen.

Stallen

Het doel voor ammoniak is emissies uit stallen naar de lucht te verminderen, als onderdeel van het maatregelenpakket om de stikstofdoelen in 2030 te realiseren, en BBT toe te passen. Daartoe werkt IenW ook in 2023 samen met het ministerie van LNV aan de aanscherping van de emissienormen voor ammoniak uit stallen.

Het beleid is daarnaast gericht op het verminderen van emissies van fijnstof uit stallen naar de lucht, halvering van emissies van fijnstof uit pluimveestallen in 2030 ten opzichte van 2016 en het toepassen van BBT. In 2023 wordt de regelgeving verder uitgewerkt in samenwerking met LNV, waarbij LNV financiële ondersteuning biedt aan veehouders om de vereiste stalaanpassingen te kunnen doen.

Het beleidsdoel voor geurhinder rond stallen betreft het beperken van geurbelasting voor omwonenden van nieuwe stallen of bij uitbreiding van bestaande stallen. Voor het terugdringen van geurhinder wordt mede ingezet op een aanpak die uitgaat van een andere manier van geur meten. In 2023 werken we verder aan het praktisch toepasbaar maken van deze andere methode.

Om emissiebeperking uit stallen mogelijk te maken, is het beleid ook in 2023 gericht op het stellen van voorschriften aan stalsystemen en het mogelijk maken van de ontwikkeling van nieuwe stalsystemen door ontwikkelaars.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 37.705 54.326 74.209 71.657 71.620 54.953 55.320
Uitgaven 47.166 64.047 71.886 69.912 69.830 52.878 52.855
4 Duurzaamheidsinstrumentatium 114 857 859 859 859 862 862
Opdrachten 114 857 859 859 859 862 862
5 Duurzame producieketens 46.307 59.496 65.111 62.638 62.555 45.687 45.664
Opdrachten 12.828 13.710 20.605 22.703 23.514 9.941 9.941
Uitvoering duurzame productieketens 7.704 7.920 14.650 16.748 17.559 4.856 4.856
Waarvan RWS 3.486 3.468 3.448 3.448 3.448 3.450 3.450
Overige opdrachten 1.638 2.322 2.507 2.507 2.507 1.635 1.635
Subsidies 21.324 24.314 22.162 17.961 18.072 14.776 14.753
Subsidies duurzame productieketens 21.312 24.314 22.162 17.961 18.072 14.776 14.753
Overige subsidies 12 0 0 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 9.427 20.511 20.512 20.512 20.512 20.512 20.512
Waarvan bijdrage aan RWS 9.427 10.585 10.585 10.585 10.585 10.585 10.585
Waarvan bijdrage aan RVO 0 9.113 9.114 9.114 9.114 9.114 9.114
Overige bijdragen aan agentschappen 0 813 813 813 813 813 813
Bijdragen aan medeoverheden 2.177 436 1.375 1.005 0 0 0
Waarvan bijdrage aan Caribisch Nederland 1.374 436 1.375 1.005 0 0 0
Overige bijdragen aan medeoverheden 803 0 0 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 101 50 0 0 0 0 0
Bijdragen aan ZBO's en RWT's 450 475 457 457 457 458 458
6. Natuurlijk kapitaal 745 3.694 5.916 6.415 6.416 6.329 6.329
Opdrachten 745 3.235 5.457 5.956 5.957 5.870 5.870
Uitvoering Natuurlijk kapitaal 389 2.729 5.261 5.761 5.762 5.673 5.673
Overige opdrachten 356 506 196 195 195 197 197

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Vrijstelling groen beleggen box 3 53 58 19
Heffingskorting groen beleggen 33 36 40
Milieu-investeringsaftrek (MIA) 101 144 1442
VAMIL 18 25 252
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
  2. Dit betreffen de voorlopige cijfers voor deze regelingen. Voor de definitieve cijfers wordt verwezen naar bijlage 9 in de Miljoenennota 2023.

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 52%
bestuurlijk gebonden 48%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 21 is voor 2023 52% juridisch verplicht.

Budgetflexibiliteit

Opdrachten

Van het opdrachtenbudget is 31% juridisch verplicht als gevolg van doorlopende opdrachten. Meer specifiek betreft het opdrachten die betrekking hebben op het ontwikkelen van een duurzaamheidsinstrumentarium, het verbeteren van het economisch functioneren van de huidige verdienmodellen, de campagne zwerfafval, events en monitoring van het plastic pact, uitvoering van wettelijke taken onder andere door RWS op het gebied van biomassa en ecosystemen en een deel van de opdrachten in het kader van CO2-reducerende maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW). Daarnaast zijn de externe projectkosten door agentschappen ook juridisch verplicht.

Subsidies

Het beschikbare budget is voor 29% juridisch verplicht. Het betreft hoofdzakelijk maatregelen uit de Klimaatenveloppe en het Coalitieakkoord (CA). Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

Bijdragen aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en het RVO zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. Met de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden werkzaamheden bekostigd om de transitie naar een Circulaire Economie (CE) te bewerkstelligen.

Bijdragen aan medeoverheden

Het beschikbare budget is volledig juridisch verplicht en heeft betrekking op een bijdrage aan Caribisch Nederland voor de wederopbouw van Saba en Sint-Eustatius en verbetering van het afvalbeheer op Bonaire en Sint-Eustatius.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het beschikbare budget is volledig juridisch verplicht. Het betreft middelen voor de bijdragen aan stichting Milieukeur (SMK) voor het uitvoeren van de wettelijke taken ten behoeve van het Ecolabel en de bijdrage aan de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) voor het uitvoeren van de overgedragen taken en werkzaamheden.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

4 Duurzaamheidsinstrumentarium

Het ontwikkelen van een duurzaamheidsinstrumentarium en het verbeteren van het economisch functioneren van de huidige verdienmodellen, zodat alle (maatschappelijke) kosten een rol gaan spelen bij de afwegingen van consumenten.

Opdrachten

In dit kader worden opdrachten verstrekt voor de ontwikkeling en implementatie van duurzaamheidsinstrumentarium, zoals monitoring, onderzoek en kennisontwikkeling en stimuleren van circulair ondernemen.

5 Duurzame productieketens

Productketens worden onderzocht met het oog op de gevolgen van de winning, verwerking en het (her)gebruik van grondstoffen. Actie- en resultaatgerichte samenwerking in ketens en in de ‘gouden driehoek' (onderzoekers, ondernemers en overheid) wordt ondersteund om te komen tot een circulaire economie gericht op het maximaliseren van de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen en het minimaliseren van waarde vernietiging.

Opdrachten

De opdrachten hebben betrekking op uitvoering van wettelijke taken op het gebied van het afvalbeleid (onder andere de uitvoering van het LAP3). Daarnaast heeft dit betrekking op opdrachten voor de uitvoering van onder andere: de rijksbrede coördinatie van het CE-programma, de monitoring van de voortgang en effecten, de uitvoering van een aantal doorsnijdende thema’s uit de actualisatie van het uivoeringsprogramma 2020-2023 (zoals producentenverantwoordelijkheid, Versnellingshuis, communicatie en circulair ontwerpen) en de versnelling en opschaling van de transitieagenda’s waar IenW verantwoordelijk voor is.

Onder de bestuurlijk gebonden budgetten vallen de verkregen middelen uit het CA en de beleidsrijke begroting 2022 omtrent het stimuleringsprogramma recycling en de uitvoeringskosten MIA/VAMIL. Daarnaast zijn de middelen voor het uitvoeringsprogramma CE bestuurlijk gebonden.

Rijksbrede programma Circulaire Economie

Om uitvoering te geven aan het Rijksbrede programma Circulaire Economie wordt in 2023 € 15 miljoen beschikbaar gesteld voor onder andere circulaire inkoop, circulair textiel en plastic, het stimuleren van kennisontwikkeling, het opschalen van (bijna-)marktrijpe technieken en voor uitvoeringskosten van de onderdelen van IenW binnen het programma Circulaire Economie, waaronder het Versnellingshuis, monitoring en communicatie.

Landbouw

Voor landbouw betreft het onder andere onderzoek naar toepassingen van maatregelen die de emissies uit veehouderijen naar de lucht en de leefomgeving verminderen en daarmee bijdragen aan een goed en gezond woon- en leefklimaat rond veehouderijen.

Subsidies

Dit betreft budget voor subsidieverlening in het kader van voorlichting aan burgers over duurzame handelingsperspectieven en ondersteuning van bedrijven bij verduurzaming van productieprocessen. Zoals vermeld in de ISB Urgenda (Kamerstukken II 2018–2019 35 235, nr. 1) worden subsidies verstrekt via de Demonstratieregeling Energie- en klimaatinnovaties (DEI+).

Onder de bestuurlijk gebonden budgetten vallen de verkregen middelen uit het CA en de beleidsrijke begroting 2022 omtrent de subsidieregeling circulaire ketenprojecten. Daarnaast zijn er klimaatmiddelen beschikbaar gesteld omtrent circulair inkopen, ketenaanpak en recycling van plastic en textiel.

Klimaatmaatregelen

In het kader van het Klimaatakkoord worden middelen uit de beschikbaar gestelde middelen voor klimaatmaatregelen ingezet ter stimulering van:

  1. Ketenaanpak
  2. Klimaatneutraal en circulair inkopen en aanbesteden
  3. Recycling en hergebruik van (bio)plastics en textiel
  4. Grond, weg en waterbouw (GWW).

Daarnaast zijn in de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel in regel 1 de volgende subsidieverplichtingen opgenomen:

  1. Een bedrag van € 0,03 miljoen aan subsidieverplichtingen per jaar voor de jaren 2023 en 2024. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een subsidie voor de organisatie van het Springtij Forum 2023 en 2024 en daaraan gerelateerde projecten aan Stichting Springtij.
  2. Een bedrag van maximaal € 0,5 miljoen per jaar voor de jaren 2023, 2024 en 2025. Deze bedragen hebben betrekking op de verlening van een subsidie voor het Versnellingshuis Nederland Circulair! aan Stichting Het Groene Brein in samenwerking met MVO Nederland.
  3. Een bedrag van maximaal € 1,0 miljoen voor het 2023. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een subsidie voor de stimulering van circulair ontwerpen door middel van het programma CIRCO aan TKI CLICKNL.
  4. Een bedrag van maximaal € 0,03 miljoen voor het jaar 2023. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een subsidie voor (het optimaliseren van) de informatieverstrekking aan consumenten over de beschikbaarheid en ontwikkelingen op het gebied van duurzame mode aan Stichting DSFW Foundation.
  5. Een bedrag van maximaal € 1,0 miljoen per jaar voor de jaren 2023 tot en met 2025. Deze bedragen hebben betrekking op de verlening van een subsidie aan Milieu Centraal voor het uitvoeren van de basisactiviteiten gericht op de kerntaak van consumentenvoorlichting en het zijn van een onafhankelijke vraagbaak voor consumenten en media op verschillende duurzaamheidsthema’s, zoals milieukeurmerken, plaagdierbestrijding, minder afval, microplastics, duurzaam vervoer. Milieu Centraal dient hiervoor een gefundeerde kennisbasis op te bouwen, deze te ontsluiten en te onderhouden.
  6. Een bedrag van maximaal € 0,7 miljoen per jaar voor het jaar 2023. Deze bedragen hebben betrekking op de verlening van een subsidie aan Milieu Centraal voor nadere focusactiviteiten gericht op consumentenvoorlichting, zoals project- en/of campagnematige activiteiten gefocust op een beperkt aantal duurzaamheidsthema’s zoals de week zonder afval, duurzaam schoonmaken, elektrisch vervoer, asbestdaken en andere toepassingen.

Deze begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de bijdragen aan RWS, RIVM en RVO voor werkzaamheden om de transitie naar een Circulaire Economie (CE) te bewerkstelligen. Teven wordt aan RWS een opdracht verstrekt voor de uitvoering van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA), waar IenW – ook namens gemeenten en provincies – de opdracht voor verleent.

Bijdrage aan medeoverheden

De middelen voor de ontwikkeling van het afvalbeheer Bonaire staan op het budget voor bijdragen aan medeoverheden.

Bijdrage aan ZBO en RWT

Dit betreft de bijdrage aan de stichting Milieukeur (SMK) voor het uitvoeren van de wettelijke taken ten behoeve van het Ecolabel. Daarnaast wordt een bijdrage verstrekt aan de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) voor het uitvoeren van de overgedragen taken en werkzaamheden.

6 Natuurlijk kapitaal

Biotische (materiaal)ketens zijn een integraal onderdeel van de transitie naar een circulaire economie. Biotische ketens, zoals hout of biocomposiet, mits producten herbruikbaar blijven, kunnen vaak een alternatief zijn voor materialen van fossiele of minerale oorsprong. Duurzaam geproduceerde biotische grondstoffen maken het mogelijk om goederen of diensten duurzaam te kunnen benutten als circulair alternatief.

Opdrachten

Het betreft hier opdrachten voor de ontwikkeling van criteria voor duurzaamheid van onder andere biomassa.

Verder betreft dit de opdrachten aan RWS en RVO voor de uitvoering van het beleid op het gebied van biotische ketens. Bijvoorbeeld voor het ondersteunen van ketensamenwerking rond biotische grondstoffen zoals hout of nutriënten. In het kader van het Klimaatakkoord en de ISB Urgenda (Kamerstukken II 2018–2019 35 235, nr. 1) worden daarnaast middelen ingezet voor CO2-reducerende maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW).

Onder de bestuurlijk gebonden budgetten vallen de verkregen middelen uit het CA omtrent verplicht percentage recyclaat in de bouw. Daarnaast zijn er klimaatmiddelen beschikbaar gesteld omtrent Grond, Weg en Waterbouw.

3.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving, die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren.

Verplichtingen 52.751 99.353 77.333 76.457 79.892 97.916 97.130
Uitgaven 48.318 96.203 87.006 86.290 89.054 97.521 96.815
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 Veiligheid chemische stoffen 6.232 20.299 20.816 20.253 20.895 21.213 20.507
2 Veiligheid biotechnologie 2.307 6.677 5.528 5.528 5.528 5.537 5.537
3 Veiligheid bedrijven en transport 39.779 69.227 60.662 60.509 62.631 70.771 70.771
Ontvangsten 313 1.015 250 250 250 250 250

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de integrale kaderstelling rond activiteiten met gevaarlijke stoffen die risico’s kunnen veroorzaken voor een gezonde en veilige leefomgeving. Deze regisserende rol komt naar voren in:

  1. De normstelling en regels waaraan bedrijven en overheden zich bij de uitoefening van hun activiteiten moeten houden. Het daarvoor gewenste beschermingsniveau wordt bij voorkeur op Europees of internationaal niveau vastgelegd en nationaal geïmplementeerd, waardoor een level playing field bereikt wordt. De veiligheid van mens en milieu bij handelingen met genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s), bij de ontwikkeling en implementatie van regelgeving op het gebied van het op de markt brengen van chemische stoffen (REACH) en bestrijdingsmiddelen (Biociden verordening), bij risicovolle bedrijven, buisleidingen en bij het transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor en weg) en ook op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming zijn voorbeelden waarbij dit in de vorm van wet- en regelgeving gebeurt. Voor deze dossiers geldt dat Nederland een actieve bijdrage levert aan de Europese en soms mondiale processen die leiden tot verdere verbetering van de internationale regels.
  2. Waar Europese regels (deels) ontbreken, of waar specifieke omstandigheden in Nederland het stellen van regels voor de veiligheid van de omgeving noodzakelijk maken, wordt in dialoog met stakeholders gezocht naar een optimum tussen de te bereiken doelen (en dus baten in termen van milieu en gezondheidswinst) en de lasten die deze regels veroorzaken. Dit is onder meer aan de orde bij de regelgeving rond buisleidingen, bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, de emissies van zeer zorgwekkende stoffen en het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Met dat laatste wordt een balans gezocht tussen de belangen van vervoer, ruimte en veiligheid.
  3. Waar nieuwe technologische ontwikkelingen aanleiding geven om na te gaan of beleid en regelgeving daarmee nog in de pas lopen, is het overwegen van nieuw of aanvullend beleid en regulering aan de orde. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de beleidsontwikkeling ten behoeve van een veilige energietransitie in de leefomgeving en van de veilige toepassing voor mens en milieu van nieuwe vormen van nanotechnologie. Voor de energietransitie wordt in dialoog met andere ministeries en stakeholders gewerkt aan uitgangspunten voor verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in de energietransitie, tevens rekening houdend met andere publieke belangen. De inzichten hieruit worden ingebracht bij onder meer het Nationaal Programma Waterstof (NWP) en het Programma Energie-Systeem (PES) van het ministerie van EZK.
  4. Nederland stelt nationaal in principe geen hogere eisen aan verpak­kingen en voer- of vaartuigen dan in de relevante internationale Verdragen is vastgelegd, conform de EU-Kaderrichtlijn transport gevaarlijke stoffen, en streeft tegelijk in de maatregelen onder die Verdragen naar een hoog beschermingsniveau. Daarmee wordt zowel de veiligheid als het level playing field voor bedrijven gediend.
  5. Het versterken van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) voor het milieudomein. De minister heeft als eindverantwoordelijke een regisserende rol als stelselverantwoordelijke voor het VTH-stelsel. De staatssecretaris is voorzitter van het bestuurlijk omgevingsberaad. Provincies en gemeenten zijn bevoegd gezag voor de VTH-taken voor het milieudomein. Zij hebben de uitvoering van deze taken belegd bij de omgevingsdiensten. Hierbij hebben zes omgevingsdiensten een specialisatie voor het Besluit risico’s zware ongevallen. In 2021 heeft de commissie van Aartsen tien aanbevelingen gedaan voor de versterking van het VTH-stelsel. Met de Kamerbrief versterking VTH-stelsel van 13 december 2021 heeft de Staatssecretaris aangegeven welke acties ingezet moeten worden om deze aanbevelingen op te volgen. Hierbij baseert de Staatssecretaris zich ook op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer in haar rapporten “Een onzichtbaar probleem” en “Handhaven in het duister”. Het coalitieakkoord reserveert structureel 18 miljoen euro voor de versterking van de omgevingsdiensten en structureel een bedrag oplopend tot 6 miljoen euro voor versterking VTH bij de ILT. In 2022 is een interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel opgezet. In dit programma werken Rijk, provincies, gemeenten en omgevingsdiensten samen aan de implementatie van de adviezen van de commissie Van Aartsen. Dit programma loopt tot en met het eerste kwartaal van 2024.
  6. Het verlenen van vergunningen met als doel bescherming van mens en milieu bij activiteiten met GGO’s.
  7. Het verlenen van vergunningen voor een beperkt aantal bedrijven met een verhoogd risico voor de externe veiligheid in Caribisch Nederland.

Stimuleren

Het is primair de verantwoordelijkheid van bedrijven die risico’s voor een gezonde en veilige leefomgeving vormen om deze risico’s te identificeren en, te voorkomen of te beperken. Overheden zijn verantwoordelijk voor bijvoorbeeld ruimtelijke ordening of vergunningverlening en toezicht die invloed kan hebben op een gezonde en veilige leefomgeving. De Minister stimuleert:

  1. Het in beeld (doen) brengen van bestaande of nieuwe risicosituaties en het vermijden of beperken hiervan. Dit geschiedt door inventarisaties van deze risico’s en het stimuleren van de aanpak daarvan. Voorbeelden zijn: het in beeld brengen van de risico’s van nieuwe technologieën zoals het gebruik van nanomaterialen en biotechnologie, het ‘vergroenen’ van het beschikbare pakket aan biociden en het terugdringen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw, het volgen van nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van hormoonverstoring en gecombineerde blootstelling aan stoffen en door het ontwikkelen van beleid ten aanzien van onzekere risico’s. Door integraal plaagdiermanagement (IPM) toe te passen, wordt gestreefd naar vermindering van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Naar aanleiding van de plannen van het Kabinet om het verlengen van de bedrijfsduur van Kerncentrale Borssele mogelijk te maken, zal de daartoe noodzakelijke wijziging van de Kernenergiewet in gang worden gezet. Daarnaast zal, om het mogelijk te maken dat in Nederland twee extra kernreactoren worden gebouwd, het bestaande kader van wet- en regelgeving worden geëvalueerd om, indien nodig, deze te actualiseren. De eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en andere overheden is een belangrijk anker, onder andere door openheid te geven ten aanzien van feitelijke risico’s. De Risicokaart (in overleg met het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontwikkeld) en de Atlas Leefomgeving zijn hiervan voorbeelden. Op basis van deze informatie kunnen burgers nagaan hoe het is gesteld met de kwaliteit van hun directe leefomgeving. Daarnaast is er ook het landelijk asbestvolgsysteem dat alle ketenpartijen van de nodige informatie voorziet. Het Landelijk asbestvolgsysteem (LAVS) is bedoeld om via inzicht in de asbestsaneringsketen de uitvoering en het toezicht te ondersteunen, de naleving van de asbestregelgeving te verbeteren. Daarmee wordt voorkomen dat nadelige gevolgen optreden voor de gezondheid van de mens en het milieu.
  1. Het signaleren en ondersteuning bieden op het gebied van veiligheid. In dit kader hebben onder andere de veiligheidsaspecten van de energietransitie de aandacht. Veiligheid moet worden meegenomen in de plannen (en uitvoering daarvan) die de energietransitie vormgeven. Een voorbeeld hiervan is het in beeld brengen van risico’s en oplossingen bij de verwachte toename van het gebruik van waterstofrijke energiedragers.
  2. Het nemen van maatregelen ter bescherming van mens en maatschappij tegen moedwillige verstoring van onderdelen van de vitale infrastructuur door het bewustzijn bij bedrijven te vergroten zodat risico’s op moedwillige verstoring (bijvoorbeeld terroristische aanslagen en/of cyber aanvallen) worden geïdentificeerd en waar mogelijk beperkt. Het betreft hier onder andere chemische bedrijven, nucleaire installaties en buisleidingen.
  1. Een continue verbetering van de omgevingsveiligheid bijvoorbeeld met het principe «Continuous improvement» dat is vastgelegd in de Europese richtlijn Nucleaire Veiligheid en met behulp van het instrument van de Safety Deals (subsidieregeling versterking Omgevingsbeleid).
  2. Het versterken van de kennisbasis op het gebied van nucleaire technologie en stralingstoepassingen. Dit heeft betrekking op de beleidsterreinen van meerdere departementen en wordt samen met de ministeries van EZK, VWS, SZW en OCW aangepakt.
  3. Dat veiligheid en gezondheid van meet af aan ontwerpcriteria zijn bij innovatieve ontwikkelingen (Safe-by-Design). Daarbij hoort ook – in het kader van de circulaire economie – het stimuleren van Safe & Circular Design. Hiervoor wordt ingezet op kennisontwikkeling met betrekking tot veilig (en circulair) ontwerpen. Ook wordt aan de hand van casuïstiek inzichtelijk gemaakt hoe Safe-by-Design in de praktijk vorm kan krijgen. Hiervoor gaat in 2023 het onderzoeksprogramma “Naar een praktische Safe-by-Design aanpak voor chemische producten en processen”, in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda, van start. Ook heeft de Directie OenM recent een verkenning laten uitvoeren naar de mogelijkheden (en bestaande ervaringen) om Safe-by-Design nog verder te integreren binnen de energietransitie.
  1. Met de Safety Delta Nederland (SDN) wordt in 2023 verder gewerkt door overheid, wetenschap en bedrijfsleven aan de verbetering van de veiligheid van de (petro)chemische industrie. Dat gebeurt door kennis- en innovatieprojecten.
  1. De ILT (zie beleidsartikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport) houdt toezicht op en handhaaft (een deel van) de hierboven genoemde wet- en regelgeving. De ANVS houdt toezicht op en handhaaft specifiek ten aanzien van de nucleaire sector en bepaalde stralingstoepassingen (zie niet-beleidsartikel 97 en 98).

Indicatoren en Kengetallen

Veiligheid en veiligheidsbeleving zijn niet eenvoudig objectief te meten. Het streven is gericht op het voorkomen van onveiligheid: vermeden onveilige situaties laten zich niet meten.

NL inbreng Hele EU NL inbreng2 Hele EU3 NL inbreng Hele EU
1 Beoordelingen ontwerpbesluiten ECHA t.a.v. registratiedossiers en testvoorstellen van Europese bedrijven 133 469 80 300 75 300
2 Stofevaluaties:
- uitgevoerd 1 8 1 15 1 15
- beoordeelde ontwerpbesluiten 11 14 15 15 15 15
3a Gescreende stofgroepen 2 onbekend 1 65 1 65
3b RMO-analyses:
- ingediend 2 onbekend 5 onbekend 5 onbekend
- becommentarieerd 3 10 8 onbekend 6 onbekend
4a Annex XV dossiers t.a.v. zeer ernstige zorgstoffen:
- ingediend 0 12 1 15 1 15
- becommentarieerd 12 12 8 15 6 15
4b Autorisatieverzoeken:
- rapporteurschappen RAC & SEAC 3 2 2
- becommentarieerde opinies over clusters van autorisatieverzoeken 37 37 30 30 55 55
5 Restrictiedossiers:
- ingediend 0 6 1 2
- rapporteurschappen RAC & SEAC 2 6 2 2
- becommentarieerde opinies 6 6 2 2 9 9
6 Geharmoniseerde indeling & etikettering:
- ingediend 6 37 6-12 50 5-10 60
- rapporteurschappen RAC 7 39 6-10 6-10
- becommentarieerde opinies & publieke consultaties 39 39 60 60 50 50
  1. Bureau REACH Jaarverslag 2021
  2. Werkprogramma 2022 Bureau REACH
  3. https://echa.europa.eu/documents/10162/11209549/mb_39_2021_pid_2022-2025_en.pdf/b7c7105c-d3a8-1237-aba2-be978472a4e9?t=1643269659937

Toelichting

De Europese stoffenregelgeving (REACH) geeft bedrijven die een stof op de markt brengen de verantwoordelijkheid dat die stof veilig voor mens en milieu wordt toegepast. De benodigde informatie hiertoe moet bij het EU agentschap worden geregistreerd. De daadwerkelijke invulling van Nederlandse dossiers wordt afgestemd met de opdrachtgevende ministeries (IenW, VWS en SZW). Onderstaande tabel geeft aan wat de realisatie is in 2021 bij deze producten van het Europese systeem en wat naar verwachting de Nederlandse inbreng en voor de hele EU is in 2022 en 2023. Daarbij betreft de Nederlandse bijdrage de door Nederland ingebrachte dossiers en door andere lidstaten ingebrachte dossiers waar Nederland actief input op levert. Meest arbeidsintensief is de brede restrictie op PFAS, een groep van stoffen die diverse schadelijke eigenschappen kunnen hebben en die in het milieu niet afbreken. Het gaat hierbij om vele honderden, mogelijk duizenden stoffen en evenzovele toepassingen. Nederland heeft het initiatief tot deze restrictie genomen en werkt er samen met Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen aan. De submissie van het voorstel voor een restrictie bij het EU agentschap wordt voorzien in de eerste helft van 2023.

De looptijd van beoordeling- en besluitvormingstraject met betrekking tot de REACH-werkprocessen stofevaluatie, autorisatie, restrictie en geharmoniseerde indeling en etikettering is doorgaans langer dan één kalenderjaar waarmee de daarmee samenhangende werklast over meerdere jaren wordt verspreid. De getallen betreffen door Nederland ingebrachte of becommentarieerde dossiers of door Nederlandse leden van de wetenschappelijke comités (RAC en SEAC) gedragen (co)rapporteurschappen. De RAC- en SEAC-leden leveren input op alle dossiers, al dan niet met ondersteuning vanuit het RIVM.

Ad 1) Ondanks het eerdere signaal dat het aandeel beoordelingen door het Europese agentschap van registratiedossiers stijgt van 5% naar 20%, blijft de prognose van ECHA op 300 ontwerpbesluiten steken voor de komende jaren. Het RIVM hanteert een ongewijzigd regime en prioriteert ongeveer een kwart van alle ontwerpbesluiten, waarmee de daarmee gepaarde werklast voor NL gelijk zal blijven.

Ad 2) Er wordt naar gestreefd om voor 2023 één geschikte stof te selecteren voor stofevaluatie.

Ad 3a) Betreft het screeningswerk om tot de selectie te komen voor kandidaten voor maatregelen (stofevaluatie, classificatie, autorisatie of restrictie). ECHA zet hier sterk op in en mikt op een screening van 65 stofgroepen op regulatoire behoeftes. Bureau REACH leunt voor het screeningswerk sterk op ECHA en zal indien mogelijk één stofgroep hiervan uitvoerig screenen om te komen tot nieuwe aandachtstoffen voor andere REACH processen.

Ad 3b) Aan de hand van een RMO-analyse worden de meest adequate regulatoire maatregelen met ministeries en lidstaten afgestemd.

Ad 4a) De Nederlandse inbreng aan Annex XV SVHC dossiers wordt voor 2023 op één dossier geschat. Het lastige daarbij is om tot een geschikte stof te komen, deze volgt veelal uit andere processen zoals RMO-analyse en stofevaluatie.

Ad 4b) De taken met betrekking tot de autorisatieverzoeken laten zich lastig beschrijven in aantallen. De autorisatieaanvragen betreffen in de regel één tot drie gebruiken die afzonderlijke opinies behoeven. Aanvragen worden veelal geclusterd in groepen van vergelijkbare aanvragen die door dezelfde rapporteurs worden behandeld uit efficiëntieoverwegingen. Naast twee beoogde rapporteurschappen levert Nederland via het RAC- en SEAC-leden op alle opinies m.b.t. autorisatieverzoeken input.

Ad 5). Bureau REACH stelt in samenwerking met vier andere lidstaten een restrictiedossier op voor PFAS, welke in 2023 gereed zal komen. Er worden twee rapporteurschappen voorzien en Nederland levert input op alle restrictiedossiers.

Ad 6) De aantallen Nederlandse CLH-voorstellen nemen iets toe nu Ctgb zelf dossiers opstelt en Bureau REACH deze toetst, indient en procesmatig de dossiers afhandelt. Voor classificatievoorstellen worden zes tot 10 rapporteurschappen voorzien. In 2021 gaat de CLH werkgroep t.b.v. RAC van start, waarmee in navolging van autorisatieverzoeken alle dossiers bekeken zullen gaan worden.

Ad 7) Het RIVM beantwoordt zowel vragen van de REACH Helpdesk als de CLP-Helpdesk. Het aantal vragen lijkt de afgelopen jaren rond de 600 te stabiliseren.

Asbestdaken

Asbestdaken zijn de laatste grote bron van asbestvezels in Nederland. Sinds medio 2019 is sprake van een daling van het saneringstempo. Die daling is waarschijnlijk veroorzaakt door het eindigen van de subsidie op het saneren van asbestdaken (december 2018) en het verwerpen van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer om asbestdaken te verbieden (juni 2019). Daarom heeft IenW op 2 maart 2020 een samenwerkingsverklaring gesloten met een aantal provincies, gemeenten en andere partijen. Doel hiervan is om door middel van een pakket niet-wettelijke maatregelen op een veilige manier het saneren van asbestdaken in Nederland te versnellen.

Na ruim 2 jaar uitvoering van deze maatregelen is op basis van de saneringscijfers geconcludeerd dat deze aanpak niet heeft geleid tot de gewenste versnelling van de saneringen. Daarmee wordt de ambitie om alle asbestdaken voor 2030 te verwijderen niet gehaald. In dat kader is de inzet van het Rijk heroverwogen. Er is – naast financiering van het Programmabureau - gekozen voor inzetten op het stimuleren van vrijwillige saneringen door gerichte communicatie en bewustwordingscampagnes. Hiervoor wordt in de periode 2023 ‒ 2025 jaarlijks 3 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Uit de op dit moment beschikbare cijfers blijkt dat het saneringstempo is gedaald naar circa 4 miljoen m2 per jaar.

Bevt (Besluit externe veiligheid transport)

Voor het oplossen van knelpunten veroorzaakt door het Basisnet vervoer is in 2015 de milde saneringsregeling Bevt gestart. Deze regeling heeft betrekking op het oplossen van huidige en mogelijke toekomstige knelpunten bij bestaande woningen langs basisnetroutes. Bij aanvang van deze regeling was er sprake van 42 kwetsbare objecten en in 2021 zijn de laatste woningen aangekocht. Alle aangekochte woningen worden gesloopt of doorverkocht als niet-kwetsbaar object. De regeling is in 2020 geëvalueerd en loopt door met oog op eventuele toekomstige knelpunten9.

Ingeperkt gebruik:
Aanvragen vergunning2 41 100%
Kennisgeven3 385 100%
Verzoeken ex art. 2.8 besluit ggo 125 100%
Verzoeken ex art. 2.13 besluit ggo 24 100%
Verzoeken bijzondere procedures besluit ggo 17 100%
BVF 51
Introductie in het milieu, landbouw (inclusief marktaanvragen) 4 100%
Introductie in het milieu, medisch, veterinair 43 100%
MVF 1
Totaal 691 1
  1. RIVM, Bureau Genetisch Gemodificeerde Organismen.
  2. Het betreft vergunningaanvragen op niveau II-v en III inclusief wijzigingen op de respectievelijke niveaus.
  3. Het betreft kennisgevingen op niveau I en II-k.

Toelichting

Bij de uitvoering van de GGO-regelgeving (Genetisch Gemodificeerde Organismen) worden niet alleen kengetallen vermeld maar ook indicatoren. Immers, kengetallen geven uitsluitend een beeld van wat de bestede middelen voor vergunningverlening aan resultaten hebben opgeleverd, maar zij bieden geen inzicht in de mate waarin vergunningverlening aan het bereiken van het beleidsdoel heeft bijgedragen.

Kengetallen zijn de aantallen ontvangen vergunningaanvragen, aanvragen voor wijziging van vergunningen, kennisgevingen, wijzigingen op kennisgevingen en verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures van het Besluit ggo. Daarnaast worden ook de aantallen ontvangen aanvragen en aanvragen voor wijziging van BVF (biologische veiligheidsfunctionaris) en MVF (milieuveiligheidsfunctionaris) in beeld gebracht. Indicatoren zijn het percentage van het aantal vergunningaanvragen, kennisgevingen of verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures voor handelingen waarbij het risico voor mens en milieu gelijk of lager is dan een verwaarloosbaar risico.

De GGO-regelgeving is op 1 maart 2015 gewijzigd 10 waarbij naast vergunningen ook algemene regels, de mogelijkheid tot het doen van kennisgevingen en verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures van het Besluit ggo milieubeheer 2013 zijn geïntroduceerd en de structuur van de vergunningverlening is gewijzigd. De prognose voor 2023 is dat de realisatie eenzelfde beeld als 2021 te zien zal geven.

C. Beleidswijzigingen

REACH

In oktober 2020 heeft de Europese Commissie haar strategie voor duurzame chemicaliën gepresenteerd (Chemicals Strategy for Sustainability, CSS). Deze strategie omvat veel beleidsvoornemens die gericht zijn op de verdere verhoging van de veiligheid van chemische stoffen, die inmiddels volop in uitvoering zijn. In 2022 wordt een groot deel van deze beleidsvoornemens verder uitgewerkt en meegenomen in de evaluatie en herziening van REACH, die naar verwachting begin 2023 wordt gepubliceerd. Gezien het grote belang van het op een goede wijze formuleren en implementeren van de verbetervoorstellen, zal Nederland waar mogelijk actief aan voorbereidingstrajecten (zoals expertgroepen of consultaties) deelnemen.

Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)

Het ZZS-emissiebeleid is gericht op het terugdringen van emissies naar de lucht en het water. Dat is sinds 2016 vormgegeven door de informatie- en minimalisatieplicht. Bedrijven moeten ZZS-emissies melden aan bevoegd gezag en een Vermijdings- en Reductieprogramma opstellen waarin zij maatregelen voorstellen om de emissies van ZZS te minimaliseren. Er wordt gewerkt aan een database waarin de ZZS-emissies ook op nationaal niveau zichtbaar zullen worden gemaakt. Naar verwachting kan deze database in 2024 in gebruik genomen worden. Daarnaast worden ZZS uit de leefomgeving geweerd door Europese beperkingen voor het op de markt brengen van stoffen (via REACH) en door het stimuleren van innovatie (substitutie van ZZS door een minder gevaarlijke stof of door andere technieken). In 2022 is een beleidsevaluatie over het Nederlandse ZZS-emissie beleid afgerond. Naar aanleiding hiervan wordt in 2023 een Impulsprogramma Chemische Stoffen gestart dat in samenspraak met belanghebbenden wordt uitgewerkt en waarmee de samenhang in het stoffenbeleid (lucht, water, bodem, afval) zal worden versterkt.

Biociden

Het biocidenbeleid is een beleidsveld in ontwikkeling. Op Europees niveau worden ‘werkzame stoffen’, het belangrijkste ingrediënt van deze niet-landbouwbestrijdingsmiddelen, beoordeeld en na stemming door de lidstaten van voorwaarden voorzien. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden is als Zelfstandig Bestuursorgaan verantwoordelijk voor de toelating van biociden tot de Nederlandse markt. De Rijksverantwoordelijkheid ligt primair bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, in samenwerking met de departementen van LNV, VWS en SZW. De inzet voor 2023 richt zich op verdere verbeteringen in de uitvoering en de uitwerking van acties naar aanleiding van de beleidsdoorlichting die in 2022 is afgerond. IenW werkt met andere betrokken departementen samen aan de minimalisering van de milieubelasting door en blootstelling aan bepaalde risicovolle biociden, zoals de middelen die worden gebruikt voor knaagdierbeheersing.

Omgevingswet

In de Omgevingswet is een veilige en gezonde fysieke leefomgeving één van de maatschappelijke doelen. Een van de uitgangspunten van de Omgevingswet is dat overheden bij hun plannen zo vroeg mogelijk kijken naar veiligheid. Zo kunnen zij een ramp of crisis voorkomen of de gevolgen er van beperken. Onder de Omgevingswet is het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) opgesteld. In het Bkl is onder andere vastgelegd dat er een Register voor externe veiligheidsrisico’s (REV) moet komen, dat door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat wordt beheerd en dat voor eenieder langs elektronische weg toegankelijk moet zijn (artikel 10.8 Bkl).

Kort samengevat staat in de Omgevingswet dat vanaf 2022 in het REV de informatie van circa 40 activiteiten vanuit ruim 400 bronhouders elektronisch toegankelijk gemaakt moet worden.

Deugdelijke informatie over de leefomgeving is cruciaal voor uitvoering van de zorgplicht in de Omgevingswet. Vanaf 2022 gaat het REV stap voor stap voorzien in de informatiebehoefte van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Via de Atlas Leefomgeving wordt de informatie uit het REV gepresenteerd aan burgers en bedrijven/organisaties. Daarbij ontstaat inzicht in de lokale situatie van externe veiligheid, omdat ook aandachtsgebieden voor brand, explosie en gifwolken worden gepresenteerd.

Bij het vaststellen van een omgevingsplan, een projectbesluit of het verlenen van een omgevingsvergunning voor een activiteit met gevaarlijke stoffen moet het bevoegd gezag in deze aandachtsgebieden expliciet nadenken over de risico’s en mogelijke effecten van een incident met gevaarlijke stoffen. Mede op basis van het risicoprofiel van de activiteit met gevaarlijke stoffen zal het bevoegd gezag overwegen of en welke maatregelen in het aandachtsgebied moeten worden genomen, om personen te beschermen en om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen.

Veiligheid biotechnologie

In 2023 wordt verder invulling gegeven aan het ontwikkelen en vormgeven van toekomstbestendig biotechnologiebeleid. Dit is beleid dat is toegesneden op nieuwe technologische ontwikkelingen en duurzame innovaties, waarbij de veiligheid voor mens en milieu wordt gewaarborgd. De Trendanalyse Biotechnologie 2022 van de Commissie Genetische Modificatie en de Gezondheidsraad vormt hiervoor belangrijke input.

Specifieke aandacht gaat in 2023 uit naar het, door de Europese Commissie, aangekondigde voorstel voor wetgeving voor planten die met bepaalde nieuwe genoomtechnieken worden geproduceerd.

Over deze herziening van de Europese GGO-regelgeving en de toekomstbestendigheid van het beleid inzake de veiligheid van biotechnologie wordt een structurele dialoog gevoerd met betrokken departementen (LNV, VWS, EZK en OCW), bedrijfsleven, beroepsverenigingen, belangenverenigingen, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. De Tweede Kamer wordt periodiek geïnformeerd over de ontwikkelingen.

Veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen

In 2022 eindigt de tweejaarlijkse cyclus van aanpassing van de regels voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en binnenwateren.

De regels zijn dan aangepast aan de laatste stand van wetenschap en techniek, en zij worden in 2023 geïmplementeerd in nationale wetgeving. In het internationale overleg hierover zet Nederland in op het investeren in voort durende verbetering van de veiligheid en harmonisatie van voorschriften. Hiermee sluit Nederland aan bij de Sustainable Development Goals zoals die zijn vastgesteld door de VN.

Wat betreft het beheersen van de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt sinds 2020 ingezet op een Robuust Basisnet (Kamerstukken II, 30 373 nr. 71 en nr. 72), waarin veiligheid het uitgangspunt blijft bij de mogelijke toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen in het kader van de energietransitie én bij de binnenstedelijke verdichting in de nabijheid van de infrastructuur waarover het vervoer plaatsvindt. In 2022 wordt de beleidsvormende fase afgerond en start de voorbereiding van de aanpassing van de regelgeving. In het kader van de energietransitie past speciale aandacht voor de mogelijke inzet van ammoniak als energiedrager.

Vuurwerk

Ook in 2023 is de beleidsinzet voor vuurwerk gericht op het realiseren van een veilige en feestelijke jaarwisseling. Op basis van de (letsel)cijfers van de jaarwisseling en de afkeuringspercentages van het consumentenvuurwerk, wordt het beleid waar nodig bijgesteld. Er is in 2023 een aanpassing van het Vuurwerkbesluit voorzien (met o.a. technische wijzigingen als gevolg van inwerkingtreding van de Omgevingswet). In 2023 worden middelen ingezet voor monitoring van de jaarwisseling door rapporten van VeiligheidNL, het ontwikkelen van een vuurwerkcampagne en een lesprogramma voor basisscholen.

Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

In 2023 worden verdere stappen gezet in het actualiseren van het nationaal beleid voor radioactief afval en verbruikte splijtstoffen, in voorbereiding op een nieuw Nationaal programma voor radioactief afval en verbruikte splijtstoffen (NP) dat uiterlijk in 2025 moet worden vastgesteld conform richtlijn 2011/70/Euratom. In het nieuwe Nationaal programma worden de gevolgen van de ambities van het kabinet op het gebied van kernenergie voor het aanbod van radioactief afval, de wijze van opslag bij Centrale Opslag Voor Radioactief Afval (COVRA) en eindberging, meegenomen.

Naar aanleiding van de plannen van het Kabinet om het verlengen van de bedrijfsduur van Kerncentrale Borssele mogelijk te maken, zal de daartoe noodzakelijke wijziging van de Kernenergiewet in gang worden gezet. Het streven is dit eind 2023 aan de Kamer aan te bieden.

Er zal worden gestart met de evaluatie van de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming. Doel hiervan is te bepalen of er wijzigingen nodig zijn om de veiligheid te garanderen bij de eventuele bouw van nieuwe kerncentrales.

Ook zal met de andere betrokken departementen worden gewerkt aan het versterken van de kennisbasis op het gebied van nucleaire technologie en stralingstoepassingen.

Majeure risicobedrijven

Jaarlijks rapporteert de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer de Staat van de Veiligheid bij de Brzo-bedrijven (Besluit Risico’s Zware Ongevallen). De Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven schetst vanuit een breed perspectief een beeld van de naleving en de veiligheidssituatie van de Brzo-bedrijven in Nederland. Met deze benadering wordt vanuit verschillende invalshoeken het beeld over de veiligheid bij deze groep bedrijven losgekoppeld van de individuele casuïstiek bij bedrijven. Op basis van een jaarlijks terugkerende rapportage (eerste rapportage in 2014) kunnen tevens trends en ontwikkelingen over de veiligheid bij de Brzo-bedrijven zichtbaar worden en waar nodig specifieke sturingsmaatregelen worden genomen. In 2023 zullen de in 2021 geïdentificeerde aanvullende indicatoren waar mogelijk worden meegenomen in de rapportage, om zo een breder beeld van de veiligheidssituatie bij Brzo-bedrijven kunnen geven. De Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven is een monitoringsinstrument voor de stelselverantwoordelijke departementen (IenW, JenV en SZW).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 52.751 99.353 77.333 76.457 79.892 97.916 97.130
Uitgaven 48.318 96.203 87.006 86.290 89.054 97.521 96.815
1 Veiligheid chemische stoffen 6.232 20.299 20.816 20.253 20.895 21.213 20.507
Opdrachten 3.536 5.109 6.717 6.174 6.907 7.220 6.514
Waarvan RWS 1.447 1.665 1.326 1.326 1.326 1.330 1.330
Waarvan RIVM 0 1.278 739 739 739 739 739
Uitvoering veiligheid 232 95 1.665 1.215 1.947 1.926 1.140
Uitvoering stoffen en M&G 1.332 786 1.007 1.145 1.146 1.472 1.552
Overige opdrachten 525 1.285 1.980 1.749 1.749 1.753 1.753
Subsidies 39 199 177 177 177 178 178
Bijdragen aan agentschappen 2.657 14.954 12.899 12.879 12.788 12.792 12.792
Waarvan bijdrage aan RWS 2.337 2.783 2.524 2.524 2.524 2.524 2.524
Waarvan bijdrage aan RIVM 0 11.846 10.050 10.030 10.031 10.035 10.035
Overige bijdragen aan agentschappen 320 325 325 325 233 233 233
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 37 1.023 1.023 1.023 1.023 1.023
Waarvan bijdrage aan CTGB 0 37 1.023 1.023 1.023 1.023 1.023
2 Veiligheid biotechnologie 2.307 6.677 5.528 5.528 5.528 5.537 5.537
Opdrachten 671 1.105 1.111 1.111 1.111 1.119 1.119
Uitvoering veiligheid GGO 671 1.102 1.111 1.111 1.111 1.119 1.119
Overige opdrachten 0 3 0 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 1.636 5.572 4.417 4.417 4.417 4.418 4.418
Waarvan bijdrage aan COGEM 1.636 1.700 1.700 1.700 1.700 1.700 1.700
Waarvan bijdrage aan RIVM 0 3.872 2.717 2.717 2.717 2.718 2.718
3 Veiligheid bedrijven en transport 39.779 69.227 60.662 60.509 62.631 70.771 70.771
Opdrachten 7.215 13.115 40.412 42.758 45.079 57.683 57.683
EPK bijdrage RWS 1.146 1.858 1.054 1.054 1.054 1.058 1.058
Opdrachten asbest 318 562 4.191 6.286 3.290 16.340 16.340
Programma omgevingsveilig 3.950 5.044 9.119 9.370 14.105 18.205 18.205
Veiligheid bedrijven Caribisch Nederland 74 316 0 0 518 524 524
VTH-stelsel 0 2.318 21.908 21.908 21.908 16.908 16.908
Uitvoering Buisleidingen 315 1.190 2.528 2.528 2.621 2.630 2.630
Uitvoering veiligheid VGS 797 1.184 952 952 953 956 956
Overige opdrachten 615 643 660 660 630 1.062 1.062
Subsidies 23.747 42.417 10.074 7.575 7.375 2.906 2.906
Subsidies inrichtingen & transport 4.356 6.516 7.001 7.001 6.801 2.331 2.331

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 74%
bestuurlijk gebonden 18%
beleidsmatig gereserveerd 8%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%
Totaal 100%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 22 is voor 2023 74% juridisch verplicht.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 45% juridisch verplicht. Dit betreffen opdrachten die juridisch zijn verplicht in het kader van het meerjarige onderzoeksprogramma Biotechnologie en Veiligheid, wettelijke taken inzake basisnetten en (inter-) nationaal stoffenbeleid, jaarlijkse bijdragen aan de Gezondheidsraad en opdrachten met betrekking tot het Meerjarenprogramma omgevingsveiligheid (MOV), buisleidingen, asbest en Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Daarnaast betreffen het jaarlijkse opdrachten aan agentschappen (RVO, RIVM en RWS).

Subsidies

Het subsidiebudget is voor 95% juridisch verplicht. Met publicatie in de Staatscourant van de subsidieregeling Versterking omgevingsveiligheid chemische sector in 2022 is deze subsidie meerjarig verplicht. Daarnaast zijn er reeds enkele subsidies meerjarig juridisch verplicht die samenhangen met asbest, omgevingsveiligheid en vuurwerk. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en RIVM zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan het RIVM wordt ingezet voor de uitvoering van opdrachten op het gebied van Veiligheid Stoffen, Gezonde Leefomgeving en Onderzoek Beleid Nucleair.

Bijdrage aan medeoverheden

Dit betreft een bijdrage aan Caribisch Nederland en is volledig juridisch verplicht. De bijdrage wordt ingezet voor de herontwikkeling van het terrein van de bestaande olieterminal Hato op Bonaire.

Bijdrage ZBO's/RWT's

Dit betreft de bijdrage aan de College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) en is volledig juridisch verplicht.

Inkomensoverdrachten

De beschikbare middelen zijn volledig juridisch verplicht. Het betreft inkomensoverdrachten in het kader van de tegemoetkoming nabestaanden slachtoffers asbestose mesothelioom via SVB.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Veiligheid chemische stoffen

Opdrachten

In dit kader worden opdrachten verstrekt aan onder andere de Gezondheidsraad voor de uitvoering van wettelijke taken op het gebied van asbest, chemische stoffen en externe veiligheid. Daarnaast worden opdrachten verstrekt voor de uitvoering van EU-regelgeving ten aanzien van zeer zorgwekkende stoffen in relatie tot andere overheden (vergunningverlening), voor de uitvoering van taken op de gebieden «veiligheid en gezondheid» (gezonde leefomgeving), «nieuwe risico’s» (nanotechnologie en synthetische biologie) en Nucleaire Veiligheid.

Subsidies

Het betreft hier de uitgaven in het kader van subsidies ten behoeve van het integraal pestdiermanagement en de Implementatie Afwegen Gezondheid.

Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor voornamelijk de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundelingen verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op het beleidsonderwerp asbest». Daarbij wordt inzet geleverd voor het beheer en verdere ontwikkeling van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS). Daarnaast wordt een bijdrage aan de NVWA verstrekt inzake toezicht op gebruik van gewasbe­schermingsmiddelen buiten de landbouw.

Daarnaast betreft dit de bijdrage aan RIVM voor de uitvoering van opdrachten op het gebied van Veiligheid Stoffen, Gezonde Leefomgeving en Onderzoek Beleid Nucleair. Hierbij wordt onderzoek gedaan naar onder andere nationaal en internationaal stoffenbeleid, biociden en gewasbeschermingsmiddelen en straling in de leefomgeving.

Bijdrage ZBO's/RWT's

Dit betreft de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor de uitvoering van het werkprogramma.

2 Veiligheid biotechnologie

Opdrachten

Het gaat hier met name om een meerjarig onderzoeksprogramma Biotechnologie en Veiligheid aan NWO-TTW. Een klein deel van het onderzoeksprogramma van in totaal € 10,0 mln. wordt in 2023 afgewikkeld.

Bijdragen aan agentschappen

Ter uitvoering van de wettelijke taak wordt jaarlijks een bijdrage verstrekt aan de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) voor het maken van beoordelingen inzake risico’s verbonden aan werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen en het adviseren over maatregelen risicobeheersing en monitoring die bij de uitvoering van werkzaamheden met GGO's kunnen worden toegepast.

Daarnaast betreft dit de bijdrage aan RIVM voor uitvoering van opdrachten op het gebied van Veiligheid Biotechnologie. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan wettelijke taken ten aanzien van biotechnologie. Hiervoor zijn de opdrachtverlening en de bijbehorende budgetten aan het RIVM van een centraal budget terug verdeeld aan de betrokken beleidsdirecties.

3 Veiligheid bedrijven en transport

Opdrachten

Omgevingsveiligheid

Het betreft hier uitgaven in het kader van de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (2021-2024) voor de clusters Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo), Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS), Informatie / Kennisinfrastructuur, modernisering Omgevingsveiligheid, nieuwe ontwik-kelingen en prioriteiten Rijksomgevingsveiligheidsbeleid. Door middel van een programmatische aanpak wordt ingezet op het creëren van een veiligere leefomgeving. Het geheel wordt uitgevoerd onder de governance afspraken gemaakt in het Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOb).

Voor de periode 2021 tot en met 2024 zijn de middelen ten behoeve van lokaal omgevingsveiligheidsbeleid toegevoegd aan het gemeente- en provinciefonds en daarmee opgenomen in de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Bij deze middelen is er afwegingsruimte voor provincies en gemeenten als het gaat om de concrete inzet van de middelen. Er is sprake van beleids- en bestedingsvrijheid met lokale verantwoording.

Overige opdrachten

Het betreft hier opdrachten voor (wettelijke) taken in het kader van Brzo- bedrijven, vuurwerk, de monitoring van basisnetten (weg, water, spoor), veiligheid energietransitie, modellenbeheer buisleidingen (Bevb), onderhouden Activiteitenbesluit voor het realiseren vermindering regeldruk bedrijven en de stelselontwikkeling en het beheer van standaarden voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Daarnaast worden opdrachten verstrekt voor onderzoek en implementatie van risicoreductiemaatregelen alsmede de ondersteuning en begeleiding van het verwijderen van asbestdaken.

Subsidies

Subsidies inrichtingen en transport

Het betreft hier de uitgaven in het kader van de Subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid chemische sector, die door de RVO wordt uitgevoerd. Jaarlijks wordt in de Staatscourant het beschikbare jaarbudget gepubliceerd. Als onderdeel van de uitvoeringsagenda Brzo kunnen ook subsidies worden toegekend onder de noemer «Safety Deals». De Safety Deals zijn complementair aan de maatregelen die versterking van toezicht en handhaving tot doel hebben. Het gaat hier om het creëren van een duurzame veiligheidscultuur bij onder meer de bedrijfsprocessen binnen de chemiesector.

Subsidies asbest

Er is een (meerjarige) subsidie aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn) verstrekt ten behoeve van het instellen van een asbestfonds voor particulieren.

Overige subsidies

De overige subsidies hebben voornamelijk betrekking op incidentele subsidies aan organisaties die een bijdrage leveren aan het versterken van omgevingsveiligheid bijvoorbeeld rond de veiligheid van vuurwerk, en implementatie van de Omgevingswet. Daarnaast valt onder de overige subsidies de subsidie aan Veiligheid NL.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 0.2 miljoen aan subsidieverplichtingen voor eht jaar 2023 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor het doen van onderzoek naar vuurwerkletsel, -aankoop en -gebruik en het geven van voorlichting via het lespakket voor op basisscholen aan Veiligheid NL. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op de beleidsonderwerpen ‘kennisoverdracht omgevingsveiligheid’ en ‘vergunningverlening’. Daarnaast vinden hier uitgaven plaats voor werkzaamheden van de Dienst Verkeer en Scheepvaart van RWS in het kader van basisnetten en vervoer gevaarlijke stoffen. Tevens betreft het hier de bijdrage aan RVO voor de uitvoeringskosten voor onder andere de subsidieregelingen omtrent vuurwerk en de bijdrage aan RIVM omtrent vervoer gevaarlijke stoffen, veiligheid bedrijven, biotechnologie en stoffen, gezonde leefomgeving en onderzoek nucleair beleid.

Bijdragen aan medeoverheden

Dit betreft een bijdrage voor de herontwikkeling van het terrein van de bestaande olieterminal Hato op Bonaire. Het doel is om door middel van nieuwbouw de governance, leveringszekerheid en veiligheid van de bestaande brandstofinfrastructuur op Bonaire te verbeteren. Het project ¨transitie Hato¨ maakt onderdeel uit van een grotere samenwerkings-project tussen het OLB en de ministeries BZK, EZK en IenW.

Inkomensoverdrachten

De inkomensoverdrachten hebben betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen in het kader van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose (TNS). Deze regeling is bedoeld voor iedereen die de ziekte van maligne mesothelioom of asbestose heeft als gevolg van contact met asbest buiten de werksituatie.

3.11 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

A. Algemene doelstelling

Het KNMI adviseert en waarschuwt de samenleving om risico’s met een atmosferische of seismische oorsprong terug te dringen. Het KNMI ontwikkelt daartoe hoogwaardige kennis, verricht waarnemingen, zet deze om in producten en diensten die de veiligheidsrisico’s verminderen, bijdragen aan een duurzame samenleving en economische mogelijkheden bevorderen.

Verplichtingen 62.349 67.289 70.402 59.176 49.919 49.366 51.131
Uitgaven 63.434 68.229 69.462 60.666 49.529 50.856 50.741
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 Meteorologie en seismologie 46.387 47.641 47.575 46.637 41.452 40.767 39.711
2 Aardobservatie 17.047 20.588 21.887 14.029 8.077 10.089 11.030
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren

De minister is verantwoordelijk voor het faciliteren van een internationaal systeem van organisaties waarin Nederland vertegenwoordigd wordt door het KNMI. Dit doet zij door haar rol van financier in de vorm van bijdragen en contributies. Met name te noemen zijn EUMETSAT11, ECMWF12 en WMO13.

(Doen) Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet taken meteorologie en seismologie (Wtms). De Minister heeft deze taken belegd bij het agentschap KNMI. De rol ‘(doen) uitvoeren’ heeft betrekking op de volgende taken:

  1. het kosteloos verstrekken van algemene weerberichten omtrent de toestand van het huidige weer en het te verwachten weer;
  2. waarschuwingen aan het algemeen publiek bij verwacht of werkelijk gevaarlijk of maatschappij-ontwrichtend weer of waarschuwingen bij calamiteiten waarbij het weer een belangrijke rol speelt;
  3. het onverwijld informeren van het algemeen publiek bij een significante bodembeweging door geofysische bronnen of vulkanische activiteit;
  4. het kosteloos ondersteunen van bestuursorganen in gedefinieerde gevallen.
  5. het voortbrengen of verzamelen van meteorologische, seismologische en andere geofysische gegevens in het kader van de uitvoering van de taken zoals opgenomen in de Wet taken meteorologie en seismologie;
  6. het beheer en onderhoud van de voor de uitvoering van zijn taken noodzakelijke technische infrastructuur;
  7. het overeenkomstig ministeriële regeling desgevraagd ondersteunen van bestuursorganen, de rechterlijke organisatie, overheidsbedrijven of openbare lichamen op het terrein van meteorologie, seismologie of andere geofysische terreinen bij de uitvoering van aan hen bij of krachtens wet opgedragen taken;
  8. onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling met betrekking tot meteorologie, seismologie en andere geofysische terreinen;
  9. meteorologische, seismologische en andere geofysische gegevens of het onderzoek, bedoeld in onderdeel h, op verzoek van internationale organisaties voortbrengen, verzamelen of beschikbaar stellen;
  10. het voor hergebruik als bedoeld in de Wet hergebruik van overheidsinformatie, zonder dat daartoe een verzoek is gedaan op grond van die wet, beschikbaar stellen van meteorologische, seismologische en andere geofysische gegevens of onderzoeksresultaten, of de opzet daarvan, voor zover intellectuele eigendomsrechten van anderen dat niet beperken, waarbij er op basis van een overeenkomst aanvullende dienstverlening kan worden verleend;
  11. internationale samenwerking op het gebied van meteorologie en seismologie en andere geofysische terreinen; en
  12. het verlenen van meteorologische diensten voor de luchtvaartnavigatie.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor het Kernstopverdrag en de minister van Economische Zaken en Klimaat is verantwoordelijk voor het kader van de Mijnbouwwet.

Indicatoren en Kengetallen

Naar aanleiding van de beleidsdoorlichting in 2019 van artikel 23 zijn de beleidsindicatoren op het artikel herzien. Het jaar 2021 (rapportagejaar 2020) gold als pilotjaar. Vanaf 2022 (rapportagejaar 2021) rapporteert het KNMI op basis van deze nieuwe indicatoren. Hiernaast zijn in de agentschapsparagraaf van het KNMI de doelmatigheidsindicatoren opgenomen.

1. Algemene klanttevredenheid:
a.     Rapportcijfer voor kwaliteit van ontvangen producten/diensten Overall cijfer ≥ 7,0
b.    Rapportcijfer voor communicatie over producten/diensten. Overall cijfer ≥ 7,0
2. Weer *:1
a.   Beschikbaarheid en frequentie van de dagelijkse weersverwachtingen. Max. 1 x per jaar >8 uur oud
b.   Waarschuwingen code oranje/rood:
i.   Het % uitgegeven codes oranje waarbij de bijbehorende meteorologische criteria daadwerkelijk zijn gehaald. ≥ 60%
ii.   Het aantal gemiste waarschuwingen voor code oranje als percentage van het totaal aantal weersituaties die voldeden aan criteria voor code oranje ≤ 15%
iii.   Het percentage van het algemeen publiek dat het weeralarm (code rood) als passend heeft ervaren. ≥ 70%
c.   % van het algemeen publiek dat wordt bereikt met weerwaarschuwingen.2 ≥ 80%
d.   % van het algemeen publiek dat gedrag aanpast na een weerwaarschuwing (code oranje of rood).3 ≥ 65%
3. Klimaat:
a.     Beschikbaarheid klimaatbericht KNMI.4 Gemiddeld 1x per week
b.    Klanttevredenheid (rapportcijfer) onder gebruikers klimaatproducten KNMI (zie verder punt 1). Overall cijfer ≥ 7,0
4. Seismologie:
a.     Publicatie bevingen in Nederland met magnitude ≥ 4,5 ≥ 98%
b.    Publicatie bevingen in Groningen met magnitude ≥ 2 ≥ 98%
c.     Percentage burgers dat KNMI op seismologisch gebied als betrouwbaar beschouwt, te onderzoeken via het imago onderzoek (zie verder punt 2c). ≥ 75%
d.    Klanttevredenheid (rapportcijfer) onder gebruikers seismologische producten KNMI Overall cijfer ≥ 7,0
5. Data beschikbaarheid:
a.     Beschikbaarheid van en data m.b.t weer en klimaat ≥ 98,5%
b.    Beschikbaarheid van data m.b.t. seismologie * ≥ 80%
6. Luchtvaart meteorologische dienstverlening:
a.     Rapportcijfer voor kwaliteit van ontvangen producten/diensten (zie verder punt 1). Overall cijfer ≥ 7,0
b.    Rapportcijfer voor communicatie over producten/diensten (zie verder punt 1). Overall cijfer ≥ 7,0
7. Wetenschappelijk onderzoek
a.     Aantal wetenschappelijke publicaties ≥ 65 per jaar
  1. In het jaarlijkse imago-onderzoek wordt onderzocht in hoeverre waarschuwingen burgers bereiken en leiden tot gedragsaanpassing.
  2. Conform Regeling taken meteorologie en seismologie (Rtms).
  3. Conform Rtms. Het uitgebreidere seismologische meetnetwerk in Groningen stelt het KNMI in staat om voor dit gebied ook alle bevingen met een magnitude van 1,5 procent of hoger waar te nemen.
  4. Wetenschappelijk onderzoek is geen kwantitatief doel op zich, maar ondersteunend aan de taken en de beleidsdoelstelling van het KNMI. Een minimum aantal peer reviewed publicaties is een indicator van de wetenschappelijke toets die het KNMI werk heeft doorstaan.

Toelichting

Ad. 1. Algemene Klanttevredenheid. Deze indicator is een maatstaf voor de kwaliteit van dienstverlening van het KNMI aan haar directe afnemers. Dit volgt uit het klantbelevingsonderzoek dat ieder jaar wordt afgenomen onder (professionele) gebruikers van KNMI producten en data. Bij klanttevredenheid wordt zowel gekeken naar productinhoudelijke als communicatieve aspecten.

Ad. 2. Weer. Weerwaarschuwingen worden uitgegeven op basis van de weersomstandigheden en zijn daarom niet genormeerd in aantal. Over het weer brengt het KNMI actuele verwachtingen uit. Belangrijk is dat er ten hoogste 8 uur tussen twee opeenvolgende weerberichten zit. Daarom geldt een indicator van max. 1 x per jaar >8 uur oud, voor dagelijkse weerverwachtingen. De uitgegeven weerwaarschuwingen code oranje en rood worden jaarlijks geëvalueerd, door achteraf de daadwerkelijk opgetreden weersituatie te beschouwen. Daarbij speelt onzekerheid altijd een rol. Er wordt ook geëvalueerd of er weersituaties opgetreden zijn waarvoor waarschuwingen zijn gemist. Met gerichte peilingen wordt nagegaan welk percentage van het algemeen publiek het weeralarm als passend heeft ervaren. Ook wordt gepeild in hoeverre waarschuwingen burgers bereiken en hoeverre deze leiden tot gedragsaanpassing.

Ad. 3. Klimaat. Het KNMI informeert het algemeen publiek wekelijks ten aanzien van het klimaat met een klimaatbericht. De klanttevredenheid van de gebruikers van klimaat-gerelateerde producten wordt gemeten bij het klantbelevingsonderzoek.

Ad. 4. Seismologie. Voor seismologie informeert het KNMI het algemeen publiek over elke beving in Nederland met een magnitude van 3,0 of hoger (wettelijk verplicht is 4,5). Het uitgebreidere seismologische meetnetwerk in Groningen stelt het KNMI in staat om voor dit gebied ook alle bevingen met een magnitude van 1,5 of hoger (wettelijk verplicht is 2,0) waar te nemen en het publiek te informeren. Er wordt gerapporteerd op basis van de wettelijke norm. Ten aanzien van de kwaliteit van dienstverlening en berichtgeving wordt gekeken naar de geloofwaardigheid onder burgers (imago-onderzoek) en de klanttevredenheid van de professionele gebruikers van seismologische data (klantbelevingsonderzoek).

Ad. 5. Data beschikbaarheid. Het KNMI streeft naar een beschikbaarheid van data voor weer en klimaat, van 98,5% over het hele jaar. De beschikbaarheid van seismologische data moet voldoende zijn om het publiek volledig en onverwijld te informeren over bevingen. Het meetnetwerk is ontworpen naar gelang de magnitude die minimaal moet worden gemeten en dat is niet voor heel Nederland hetzelfde. Daarnaast geldt dat door de redundantie in het meetnetwerk, de hoeveelheid data groot is en ook bij het uitvallen van één of meer onderdelen van het meetnetwerk alle aardbevingen worden geregistreerd. Dit is vertaald naar een indicator die de minimale gemiddelde beschikbaarheid van bruikbare data uit alle instrumenten in het veld weergeeft.

Ad. 6. Luchtvaart-meteorologische dienstverlening. Luchtvaart-meteorologische dienstverlening is een aparte categorie wettelijke taken van het KNMI. Daarom wordt de klanttevredenheid van de luchtvaartsector apart als indicator er uitgelicht.

Ad. 7. Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek is geen kwantitatief doel op zich, maar ondersteunend aan de taken en de beleidsdoelstelling van het KNMI. Een minimum aantal peer reviewed publicaties is een indicator van de wetenschappelijke toets die het KNMI werk heeft doorstaan.

C. Beleidswijzigingen

MSP2025

Het KNMI werkt aan de ambities uit het Meerjarig Strategisch Plan (MSP2025). Centraal staat de ontwikkeling van het Early Warning Centre met als doel om verwachtingen en waarschuwingen beter en betrouwbaarder te maken, gericht op onze afnemers. Zo wordt het mogelijk om specifieke kansverwachtingsinformatie uit weermodeluitvoer te genereren en om geautomatiseerde waarschuwingen voor afzonderlijke buien te geven. In 2023 wordt bekeken hoe dit onderdeel gemaakt kan worden van het operationele proces.

ICT- en meetinfrastructuur

Een gemoderniseerde ICT- en meetinfrastructuur vormen belangrijke randvoorwaarden voor het Early Warning Centre. In 2023 worden deze verder verbeterd, zoals met de mogelijkheid om eenvoudig modules toe te voegen, zoals voor space weather (uitbarstingen van deeltjesstromen van de zon). Met een bijdrage uit het fonds voor wetenschap en onderzoek zal vanaf 2023 de Europese samenwerking aan onderzoek en innovatie op de werkterreinen van het KNMI een impuls krijgen.

Cyber

Aandacht blijft nodig voor cyber-veiligheid en het vernieuwen en vervangen van verouderde software. Modernisering van de waarneeminfrastructuur is in volle gang. In 2023 vinden naar verwachting de eerste installaties op productielocaties op land plaats. Ook wordt in 2023 de High Performance Computer op IJsland in gebruik genomen door het KNMI in samenwerking met de weerdiensten van Denemarken, IJsland en Ierland.

KNMI'23-klimaatscenario's

Medio 2023 verschijnen de KNMI'23-klimaatscenario's, deze vervangen de KNMI'14-klimaatscenario's. De klimaatscenario's zijn te zien als een vertaling van de mondiale IPCC-scenario's naar Nederland. Snelle klimaatattributie van extreme weersituaties wordt mogelijk in de dienstverlening van het Early Warning Centre. De evaluatie van de Wet Taken Meteorologie en Seismologie zal mogelijk tot beleidswijzigingen leiden, die in 2023 zijn beslag zullen krijgen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 62.349 67.289 70.402 59.176 49.919 49.366 51.131
Uitgaven 63.434 68.229 69.462 60.666 49.529 50.856 50.741
1 Meteorologie en seismologie 46.387 47.641 47.575 46.637 41.452 40.767 39.711
Bijdragen aan agentschappen 41.136 43.649 43.485 42.550 37.365 37.380 36.324
Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI 41.136 43.649 43.485 42.550 37.365 37.380 36.324
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 5.251 3.992 4.090 4.087 4.087 3.387 3.387
Contributie ECMWF (HGIS) 4.408 3.052 3.150 3.147 3.147 2.447 2.447
Overige Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 843 940 940 940 940 940 940
2 Aardobservatie 17.047 20.588 21.887 14.029 8.077 10.089 11.030
Bijdragen aan agentschappen 17.047 20.588 21.887 14.029 8.077 10.089 11.030
Waarvan bijdrage aan KNMI 17.047 20.588 21.887 14.029 8.077 10.089 11.030
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 100%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 23 is voor 2023 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het beschikbare budget in 2023 is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft de uitgaven voor het agentschap KNMI. De bijdrage heeft een structureel karakter.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

De bijdragen aan de internationale organisaties zijn 100% juridisch verplicht. De bijdragen zijn bestemd voor structurele jaarlijkse contributies aan de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts (ECMWF).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Meteorologie en seismologie

Bijdrage aan agentschappen

KNMI Meteorologie

  1. Reguliere uitgifte van een algemeen weerbericht en van waarschuwingen voor gevaarlijk weer (code geel, code oranje en weeralarm);
  2. Ter beschikkingstelling van de meteorologische basisdata van het nationale meteorologische meetnet en de nationale meteorologische modelinfrastructuur, op basis van een open databeleid;
  3. Ter beschikkingstelling van data, informatie en kennis over het huidige klimaat;
  4. Het leveren van projecties over het toekomstige klimaat (klimaatscenario’s);
  5. Verrichten van strategisch en toegepast onderzoek en het geven van beleidsadviezen op het gebied van de meteorologie;
  6. Internationale vertegenwoordigingen op het gebied van de meteorologie (met name WMO, EUMETSAT en ECMWF);
  7. Beantwoorden van vragen vanuit de maatschappij over weer en klimaat.

KNMI Seismologie

  1. Continue monitoring van natuurlijke en geïnduceerde seismiciteit in Nederland;
  2. Verrichten van strategisch en toegepast onderzoek en het geven van beleidsadviezen op het gebied van de seismologie;
  3. Beantwoorden van vragen vanuit de maatschappij op het gebied van aardbevingen en tsunami’s;
  4. Verrichten van waarnemingen en onderzoek ten behoeve van het Nationaal Data Centre (NDC) voor de CBTBO.

KNMI Caribisch Nederland

  1. Reguliere uitgifte van een algemeen weerbericht en van waarschuwingen voor gevaarlijk weer
  2. Dienstverlening voor de luchtvaart voor luchthaven Flamingo Airport (Bonaire International Airport)
  3. Ter beschikkingstelling van de meteorologische basisdata van het nationale meteorologische meetnet en de nationale meteorologische modelinfrastructuur, op basis van een open databeleid;
  4. Ter beschikkingstelling van data, informatie en kennis over het huidige klimaat;
  5. Het leveren van projecties over het toekomstige klimaat (klimaatscenario’s);
  6. Verrichten van strategisch en toegepast onderzoek op het gebied van de meteorologie;
  7. Internationale vertegenwoordigingen op het gebied van de meteorologie (met name WMO, EUMETSAT en ECMWF);
  8. Beantwoorden van vragen vanuit de maatschappij over weer en klimaat;

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

De beschikbare middelen worden gebruikt om de Nederlandse contributies aan de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts (ECMWF) te voldoen. Deelname aan de activiteiten van de WMO en het ECMWF wordt gefinancierd uit HGIS.

WMO

De WMO is de overkoepelende gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties op het gebied van weer, klimaat en water. De WMO is van groot belang voor internationale samenwerking op meteorologisch gebied, de uitwisseling van meteorologische gegevens en producten en het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van weer en klimaat.

ECMWF

Het Europees Centrum voor Weersverwachtingen op de Middellange Termijn (ECMWF), gevestigd in Reading, UK, is een intergouvernementele organisatie van 22 Europese lidstaten, waaronder Nederland. Het ECMWF ontwikkelt en onderhoudt numerieke globale weermodellen voor middellange en lange termijn weersverwachtingen. De operationele numerieke weersverwachtingen van het ECMWF worden 24/7 verspreid aan afnemers binnen de lidstaten. Ook stelt het ECMWF computer rekencapaciteit beschikbaar aan de lidstaten. Vanwege de Brexit is besloten om het Copernicus-gedeelte van het ECMWF naar Bonn te verplaatsen.

2 Aardobservatie

Bijdrage aan agentschappen

Het verzorgen van de waarnemingen vanuit polaire en geostationaire weersatellieten wordt in Europees verband uitgevoerd door EUMETSAT, een intergouvernementele organisatie van 30 lidstaten. Deze operationele satellieten leveren informatie die onontbeerlijk is voor het monitoren van weer en klimaat. Het KNMI vertegenwoordigt Nederland bij EUMETSAT. Het budget van EUMETSAT en daarmee ook de contributie aan EUMETSAT wordt jaarlijks in de EUMETSAT-Council vastgesteld.

De begroting volgt in grote lijnen de begroting van EUMETSAT. Deze begroting kende in de periode 2018-2022 een piek door het samenvallen van een aantal programma’s. Vanaf 2023 wordt de begroting van EUMETSAT lager waardoor ook de hier begrote bedragen lager zijn. Echter, de contributies van lidstaten aan EUMETSAT zijn mede afhankelijk van de kosten voor de ontwikkeling van de nieuwe generatie satellieten. Dergelijke programma’s kunnen soms vertraagd worden, zoals door een technisch probleem bij de ontwikkeling. Dit leidt tot een verschuiving van kosten naar latere jaren en soms ook een reductie van de contributie in het daaropvolgende jaar.

3.12 Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport

A. Algemene doelstelling

De Inspectie Leefomgeving en Transport werkt aan veiligheid, vertrouwen en duurzaamheid in transport, infrastructuur, milieu en wonen.

Verplichtingen 151.220 183.403 203.598 203.536 204.138 202.311 200.369
Uitgaven 151.220 183.403 203.598 203.536 204.138 202.311 200.369
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 Personele uitgaven 151.220 155.242 170.735 170.465 170.738 169.458 197.224
2 Materiële uitgaven 0 28.161 32.863 33.071 33.400 32.853 3.145
Ontvangsten 0 24.700 24.700 24.700 24.700 24.700 24.700

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving in het transport en de leefomgeving. De Minister heeft een nationale coördinatie- c.q. verantwoordingsverplichting richting de EU ten aanzien van internationale milieuregelgeving. Binnen het departement is de uitvoering van de handhaving en het toezicht opgedragen aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Naast de activiteiten die de inspectie voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitvoert, worden ook taken verricht voor andere ministeries. De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke taken van de ILT. Deze wettelijke taken hebben betrekking op:

  1. Vergunningverlening;
  2. Toezicht;
  3. Opsporing;
  4. Dienstverlening: afhandeling van vragen en meldingen;
  5. Incidentafhandeling;
  6. Onderzoek.

De (inter)nationale wet- en regelgeving op het gebied van luchtvaart, scheepvaart, rail- en wegtransport en milieu vormt de basis voor het handelen van de ILT. Een uitgebreidere beschrijving van de activiteiten die de ILT verricht is te vinden in het Meerjarenplan 2023–2027 (MJP) dat in het najaar van 2023 aan de Tweede Kamer wordt verzonden. In dit meerjarenplan wordt de Tweede Kamer ook verder geïnformeerd over het toezicht op de woningcorporaties van de Autoriteit woningcorporaties. De ILT zet haar schaarse capaciteit selectief in op de terreinen waar de maatschappelijke risico’s het grootst zijn en waar het handelen van de ILT het meeste effect kan sorteren. Een belangrijke pijler voor deze afweging is de ILT-Brede Risicoanalyse (IBRA). Deze wordt tegelijk met het MJP aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze ontwikkelde methode helpt de ILT om ordelijk te kiezen, op basis van maatschappelijke schade, aan welke taken zij prioriteit geeft en aan welke niet. De grootste maatschappelijke risico’s worden door de ILT programmatisch aangepakt, met telkens de meest kansrijke combinatie van disciplines, specialisten en instrumenten. Daarbij worden instrumenten ingezet van gerichte nalevingscommunicatie tot opsporing.

De basis voor de ILT- werkwijze is:

  1. informatiegestuurd (data) werken en transparant over resultaten;
  2. selectieve en effectieve inzet gebaseerd op de hiervoor genoemde risico-analyse;
  3. invulling geven aan reflectieve en signalerende functie;
  4. optimale dienst-(vergunning)verlening en verbetering kostendekkendheid.

C. Beleidswijzigingen

In het coalitieakkoord zijn middelen uitgetrokken voor de vorming van de Luchtvaartautoriteit. Doel is om te komen tot betere luchtvaartveiligheid, leefbaarheid en om de naleving van de internationale wet- en regelgeving te versterken. Het gaat daarbij om toezicht, vergunningverlening en versterking van de expertise in de organisatie. De ILT ontvangt daarvoor vanaf 2023 € 8,5 mln. per jaar structureel. Daarnaast wordt ook geïntensiveerd bij de Inlichtingen- en Opsporingsdienst (IOD) van de ILT om een betere grip te krijgen op milieucriminaliteit. Hiervoor is in 2022 € 2 mln. vrijgemaakt, oplopend naar € 6 mln. per jaar structureel vanaf 2024.

Naast deze nieuwe activiteiten uit het coalitieakkoord heeft de ILT vanaf 2023 een aantal nieuwe taken, waaronder het vervolg van de Board Computer Taxi, de voorbereidingen voor vergunning verlening en toezicht voor de Wet ter bescherming koopvaardij, toezicht cybersecurity en intensivering van het toezicht op het terrein bodem.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 151.220 183.403 203.598 203.536 204.138 202.311 200.369
Uitgaven 151.220 183.403 203.598 203.536 204.138 202.311 200.369
1 Personele uitgaven 151.220 155.242 170.735 170.465 170.738 169.458 197.224
Waarvan eigen personeel 0 134.244 149.455 153.188 153.632 153.641 143.378
Waarvan inhuur externen 0 20.789 20.755 16.665 16.411 15.211 53.721
Waarvan overige personele uitgaven 151.220 209 525 612 695 606 125
2 Materiële uitgaven 0 28.161 32.863 33.071 33.400 32.853 3.145
Waarvan ICT 0 2.441 2.679 221 221 221 113
Waarvan bijdragen SSO's 0 8.492 12.652 11.777 12.468 12.163 0
Waarvan overige materiële uitgaven 0 17.228 17.532 21.073 20.711 20.469 3.032
Ontvangsten 0 24.700 24.700 24.700 24.700 24.700 24.700

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

juridisch verplicht 96%
bestuurlijk gebonden 4%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 24 is voor 2023 96% juridisch verplicht.

Het budget voor de ILT is volledig apparaatbudget en op basis van de huidige inzichten in formatie en bezetting wordt dit deel juridisch verplicht verondersteld. Het meerjarenprogramma van de ILT laat zien dat het volledige apparaatsbudget noodzakelijk is om dit uit te voeren dus het restant van 4% wordt gezien als beleidsmatig gereserveerd.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De activiteiten die de ILT uitvoert zijn toe te wijzen aan de wettelijke taken van de ILT. In het MJP 2023-2027 staat uitgebreider beschreven welke taken worden uitgevoerd en de bijbehorende informatie ten aanzien van programma’s, vergunningverlening en toezicht. Vanaf 2023 zet de ILT structureel meer capaciteit in op een groot aantal taken.

De ILT zet haar middelen,die bestaan uit personele- en materiële kosten, in op de taken met de grootste maatschappelijke risico’s, zoals die met behulp van de ILT-Brede Risicoanalyse (IBRA) zijn berekend. De maatschappelijke vraagstukken vereisen steeds vaker een integrale in plaats van sectorale benadering waarbij ook rekening is gehouden met de technologische ontwikkelingen. De grootste maatschappelijke risico’s worden als eerste programmatisch opgepakt. Deze aanpak vraagt om samenwerking met andere inspecties op basis van een gedegen informatiepositie, een efficiënte inzet van multidisciplinaire teams en de juiste middelen, gericht op het grootste maatschappelijke effect. Op basis van IBRA, de wettelijke verplichtingen, de beleidsinzet en het beeld van verwachte toekomstige risico’s breidt de ILT haar programmatische aanpak steeds verder uit. Hieronder de drie belangrijkste pijlers van de ILT: 1. toezicht en handhaving, 2. opsporing en 3. dienstverlening en vergunningverlening.

1. Toezicht en handhaving

Hierna volgt een overzicht van 17 grotere onderwerpen waaraan de ILT de komende jaren aandacht besteedt. Het betreft soms een cluster van (deel)onderwerpen (bijvoorbeeld luchtvaart), regelgeving (zoals vracht­wagen­heffing), of rol (Wabo-advies en inter­bestuurlijk toezicht). Voor een aantal onderwerpen uit de lijst geldt, dat ze niet via een programma worden opgepakt, maar als onderdeel van het reguliere toezicht.

Afval

De ILT werkt aan de bevordering van de juiste verwerking van afval om schade aan mens en milieu te voorkomen of beperken. De komende jaren zoekt de ILT nadrukkelijk aansluiting bij de transitieagenda's voor een circulaire economie die voor een aantal sectoren zijn opgesteld. Daarnaast zet in de ILT in op het voorkomen van weg­lekken van waardevolle grondstoffen uit Nederland en de Europese Unie en op het sluiten van de keten, zodat gerecyclede materialen hoogwaardig en veilig – zonder aanwezigheid van zeer zorgwekkende stoffen – kunnen worden toegepast en afvalstoffen juist worden verwerkt

Bodem- en grondwaterkwaliteit

Op het terrein van bodem, grond- en oppervlaktewater werkt de ILT aan een goede kwaliteit van de bodem en veilig grond- en oppervlaktewater. Het gaat primair om veilig en duurzaam (her)gebruik van grond en bouw­stoffen, en veilig gebruik van oppervlaktewater. De focus van het bodemtoezicht richt zich op het voorkomen van risicovolle en ongewenste gebeurtenissen op het gebied van het (weg)mengen van verontreinigingen in de ketens van grondverzet en toepassing van bouwstoffen. Bij de watertaken van de ILT gaat de focus uit naar actualisering van verleende vergunningen voor lozingen op oppervlaktewater, waarbij opkomende stoffen speciale aandacht krijgen.

REACH en biociden

De ILT werkt aan het beperken van de risico's van chemische stoffen voor de gezondheid, het milieu en de veiligheid. REACH staat voor: Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van Chemische stoffen. Hierbij gaat het om (risico's bij) productie, handel, gebruik en misbruik van industriële chemicaliën, biociden en explosieve stoffen en precursoren. Het toezicht richt zich de komende jaren op de sturing op (blootstellings)risico's van gevaarlijke chemische stoffen in de keten door meer (internationale) samenwerking, benutten signalen en uitbreiden kennis, REACH toezicht en het versterken van de eigen verantwoordelijkheid van de sector.

Uitstoot OAF en F-gassen

De ILT wil een bijdrage leveren aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en de afbraak van de ozonlaag. Daarvoor wordt ingezet op het terug­dringen van de illegale handel in en de emissies van deze stoffen. Er wordt daarbij intensief samengewerkt met de Omgevingsdiensten.

Taxi- en busvervoer

De ILT zet zich in voor veilig, eerlijk en duurzaam weg­transport. Ongelukken in wegtransport kunnen ontstaan door oververmoeidheid van chauffeurs, gebrekkige opleiding van chauffeurs, technische gebreken aan voertuigen of overbelading. Het niet-naleven van regels voor arbeids- en rusttijden, belading of cabotage leidt tot oneerlijke concurrentieverhoudingen tussen trans­porteurs. Bovendien kan het niet naleven van de regels schade veroorzaken aan weggennet en luchtkwaliteit. De ILT zet in op versterking van het informatiegestuurd en risicogericht toezicht in het wegtransport. De komende jaren zet de ILT onder meer in op digitaal toezicht op de tachograaf (manipulatie), technische eisen aan de vrachtwagen en over­belading, gestelde eisen aan chauffeurs en emissie eisen. Verder wordt onderzocht in welke mate manipulatie van AdBlue-systemen in vrachtwagens aangepakt kan worden, om zo een bijdrage te leveren aan de vermindering van stikstofdepositie.

Markttoezicht op producten

Het markttoezicht dat de ILT uitvoert op producten kent meerdere doelen: de veiligheid en gezondheid van mensen, duurzaamheid van de leefomgeving en een gelijk speelveld ('level playing field') voor bedrijven. De basis voor dit toezicht ligt in Europese verordeningen en richtlijnen, geldt dus voor alle lidstaten en wordt op gelijke wijze toegepast. Een belangrijk kenmerk van het toezicht op producten is dat dit toezicht in eerste instantie privaat is geregeld. Voor de productie gelden vaak private toezichtsvormen en producten worden pas op de markt toegelaten als zij een privaat certificaat hebben. De rol en positie van de publieke toezichthouder(s) is vooral het bekijken (monitoren) of het systeem naar behoren functioneert en signalen af te geven wanneer dit niet het geval is.

Emissies

Het toezicht op emissies van diverse transport­modaliteiten is primair gericht op duurzaamheid. Het gaat om het voorkomen van schade aan het milieu door de te grote uitstoot van schadelijke stoffen – in het bijzonder zwavel (SO2), stikstof (NOx) en broeikasgas (CO2) – te verminderen. In het verlengde hiervan gaat het om het voorkomen van gezondheidsschade bij mensen door de uitstoot van schadelijke stoffen. De ILT blijft zich conform de verplichtingen inzetten op het controleren van brandstoffen op zwavelgehalte. Onder meer door gebruik van technieken die hun waarde hebben bewezen, zoals remote sensing, snuffelpalen en monsternames.

Zeevaart en binnenvaart

De ILT werkt aan veilige en duurzame scheepvaart, zowel over zee als op de binnenwateren (inclusief Waddenzee en Westerschelde). Om op efficiënte wijze risico's op ongewenste gebeurte­nissen te verkleinen wordt gebruikgemaakt van en gekeken naar innovatieve alternatieve methoden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het toezicht op varend ontgassen. Objecttoezicht van binnenvaart richt zich op alle vaartuigen die bedrijfsmatig gebruikmaken van de Nederlandse binnenwateren. Op het gebied van techniek, maar ook rondom arbeidsomstandigheden, vaar- en rusttijden, en de veiligheid van bemanning en passagiers. Hierbij wordt ook gekeken naar uitbuiting van personeel, in samenwerking met de Arbeids­inspectie.

Railvervoer

De ILT zet zich in voor een veilig transport van personen en goederen over het spoor. Belangrijk voor de veiligheid zijn de bekwaamheid van personeel, de juiste werking van veiligheids-beheerssystemen en -procedures, en de kwaliteit van het rijdend materieel én de spoorinfra­structuur. De ILT voert het railtoezicht informatie- en risico­gericht uit. Daarbij maakt de ILT gebruik van nieuwe toezicht­technieken, zoals de inzet van drones en satellieten en streeft naar online inzage in systemen van infra­beheerders, railondernemingen en -voertuigen.

Luchtvaart

De ILT werkt op diverse manieren aan een veilige luchtvaart, op het terrein van commerciële, kleine en onbemande luchtvaart. Daarbij is er ook steeds meer oog voor duurzaamheids- en leefbaarheidsaspecten. De luchtvaartsector is een van de meest veilige transport­sectoren ter wereld. Er is daarbij veel aandacht voor een verdergaande systeem­benadering van luchtvaartveiligheid en drones. Voor diverse technologische innovaties geldt, dat het inrichten van de benodigde test- en experimenteer­ruimte om betrokkenheid van de ILT vraagt omdat de wettelijke kaders soms nog onvoldoende ontwikkeld zijn. Hierover worden met de beleidsmakers afspraken gemaakt. Daarnaast wordt de verdere ontwikkeling van het toezicht op Schiphol voortgezet, waaronder de inzet van besturingstoezicht en aandacht voor veiligheids­managementsystemen. Ook continueert de inspectie de jaarlijkse uitgave van de Staat van Schiphol en wordt deze inhoudelijk verdiept en doorontwikkeld tot de Staat van de Luchtvaart. Naar aanleiding van de Kabinetsreactie van 26 november 2021 op het OVV-rapport «Veilige vliegroutes» breidt ILT het toezicht uit met een beoordeling (achteraf) van de beslissingen van luchtvaartmaatschappijen over de gekozen vliegroutes. Ten slotte gaat de ILT met andere partijen, zoals de Europese toezichthouder EASA en Neder­landse partijen, in gesprek over een efficiëntere, risico­gestuurde inrichting van het toezicht.

Wabo-advies en interbestuurlijk toezicht

Als wettelijk adviseur in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft de ILT het doel Nederlandse en Europese wetgeving op het gebied van externe veiligheid, afval en luchtemissies juist toe te passen. Het Wabo-advieswerk van de ILT richt zich vooral op advies richting het bevoegd gezag – de provincies – bij vergunningverlening omtrent externe veiligheid en emissies, met een focus op de zogeheten BRZO-bedrijven. De commissie Van Aartsen concludeert dat verbeteringen mogelijk en nodig zijn om de effectiviteit en slagvaardigheid van het VTH-stelsel te vergroten en de stelselverantwoordelijkheid van de bewindspersoon beter in te vullen. De komende jaren focust de ILT zich op het verbeteren van de informatiedeling met de verschillende uitvoerders binnen het VTH-stelsel en implementatie van de aan­bevelingen van de commissie Van Aartsen. Hiernaast wordt de Wabo-advisering verbreed waarbij de inspectie ook kijkt naar geconstateerde risico's breder dan het voldoen aan de norm en signalering.

Vervoer gevaarlijke stoffen

De ILT houdt toezicht op veilig transport van gevaarlijke stoffen in alle transportmodaliteiten: spoor, binnenvaart, scheepvaart, wegverkeer, luchtvaart, en buisleidingen. Het toezicht richt zich op de hele keten, van productie tot (afval)verwerking. In het toezicht op het vervoer van gevaarlijke stoffen maakt de ILT slim gebruik van technologische ontwikke­lingen, zoals de inzet van drones en webscraping om meer kennis van de lading, locatie en beweging daarvan te verkrijgen. Daarbij richt het toezicht zich op de aanpak van risico's in de transportketen (integraal toezicht).

Hoogwaterveiligheid

In het waterbeheer zijn de belangrijkste maatschappe­lijke risico's gerelateerd aan overstromingen vanuit de zee en grote rivieren die plaatsvinden als een primaire waterkering faalt. De veiligheidseisen die gesteld worden aan deze waterkeringen moeten de kans op falen klein houden, want het effect dat een dergelijke overstroming heeft op burgers, natuur en economie is immens. Vanaf 2023 ligt de prioriteit bij het vormgeven en organiseren van de controles in de tweede beoordelings­ronde (LOB2) bij de waterkering­beheerders. Daarbij worden de bevindingen uit de eerste toezichtsronde meegenomen. Het streven is in de planperiode ongeveer 50 tot 70 trajecten uit te voeren. Ook ligt de focus voor de periode 2023-2026 op toezicht op de zorg­plicht.

Drinkwater

Drinkwater is een eerste levensbehoefte. Goede drink­watervoorziening is essentieel voor volksgezond­heid, welzijn en welvaart van de samen­leving. Centraal daarbij staat de duurzame veiligstelling van de drinkwatervoorziening. De ILT anticipeert als vergunningverlener en toezicht­houder door met een bredere blik te beoordelen hoe de drinkwatervoorziening op een verantwoorde manier op de korte en lange termijn geborgd en vernieuwd wordt. Met de inzet van besturingstoezicht wil de ILT de eigen kracht van drinkwaterbedrijven om compliant te zijn vergroten. Ontwikkelingen als klimaatverandering, antropogene stoffen, energietransitie, cybersecurity en een toe­nemen­de investeringsopgave worden daarnaast nadruk­ke­lijker in het toezicht en bij de beoordeling van meet­programma's en verstoringsrisicoanalyses betrokken. Ook in wettelijke ILT-onderzoeken (zoals drinkwater­kwaliteit en prestatievergelijking) hebben ze nadrukke­lijk een plek. Daarnaast geeft de ILT meer aandacht aan de feitelijke uitvoering van de leveringsplannen en verbetering van deze plannen voor verhoging van de leveringszekerheid en kwaliteit van het drinkwater. Tot slot richt de ILT het toezicht op de drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland, waar beschikbaarheid en betaal­baarheid een opgave zijn, verder in. Via een hand­havings­­plan worden de mogelijkheden van lokaal toezicht verkend.

Cybersecurity

De ILT zet zich in op het voorkomen en beperken van maatschappelijke schade die ontstaat door cyber­incidenten. De ILT is toezichthouder voor de sectoren drinkwater, luchtvervoer, spoorvervoer, wegvervoer en vervoer over water (inclusief havens). In deze sectoren zijn op dit moment 17 aanbieders van essentiële diensten (AED's) aangemerkt waarop de ILT – in aanvulling op het toezicht op de sectorale wetgeving – toezicht houdt volgens de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatie­systemen (Wbni). De ILT verbetert de informatiepositie rondom de AED's. In eerste instantie gebeurt dat via een self-assessment maar later ook risicogericht via onder andere audits, of bijvoorbeeld besturingstoezicht, door cybersecurity­inspecteurs in samenwerking met inspecteurs uit de betreffende sector. Ook richt de ILT zich op de opbouw en uitwisseling van kennis, ontwikkelen van toezichtmethodieken, en coördineren en verder uitbreiden van nationale en internationale samenwerking.

Autoriteit Woningcorporaties

De Autoriteit woningcorporaties ziet erop toe dat woningcorporaties zich concentreren op hun kerntaak: zorgen dat mensen met een laag inkomen goed en betaalbaar kunnen wonen. Nu en in de toekomst. De woningcorporaties beheren gezamenlijk ongeveer 2,4 miljoen woningen. De Aw houdt toezicht op het gedrag van woningcorporaties en op hun financieel beheer.

In 2020 is getoetst hoe de opgaven binnen de corporatiesector zich verhouden tot de middelen in de sector. Dit is gebeurd in een studie van drie departementen (BZK, Economische Zaken en Financiën) en brancheorganisatie Aedes. De uitkomsten zijn gedeeld met de Tweede Kamer. In 2021 is een update gepubliceerd voor het dossier van de formatie. Uit de confrontatie van de opgave met de beschikbare middelen blijkt, dat de corporatiesector tot 2035 onder het huidige beleid een tekort heeft van €20 tot €30 miljard.

2. Opsporing

Opsporing is gericht op personen en bedrijven die de regelgeving op het gebied van transport, infrastructuur, milieu en wonen stelselmatig en op een ernstige manier overtreden. Vaak gaat het om georganiseerde criminaliteit met een ondermijnend karakter en veelal met internationale (financiële) constructies en handels­stromen, zoals internationale milieucriminaliteit. Dit vraagt om een integrale aanpak, waarbij de ILT nauw samenwerkt met andere opsporingspartners in binnen- en buitenland, zoals politie en Interpol, maar ook met de omgevingsdiensten, waarmee informatie-uitwisseling plaats vindt. Vanwege de bijzondere juridische kaders heeft de ILT de opsporing in een apart organisatieonderdeel onder­gebracht: de Inlichtingen en Opsporingsdienst (IOD). De IOD werkt onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Met het OM zijn werkafspraken gemaakt.

3. Dienstverlening en Vergunningverlening

De ILT werkt aan kostenefficiency door het optimaliseren en verzakelijken van de dienstverlening en de vergunningverlening. De ILT is altijd bereikbaar via haar meld- en informatiecentrum. Via de informatievoorziening op de website, de webcare, mediavoorlichting, afstemming met sectoren en branches en door middel van direct contact met het klantcontactcentrum. Het frontoffice van de ILT herkent en vangt signalen op uit de omgeving, bundelt die signalen en zet deze door in de organisatie. Via klanttevredenheidsonderzoeken meet de ILT de tevredenheid van klanten. De ILT streeft er naar de aanvrager duidelijkheid, eenvoud en gemak te bieden op het gebied van vergunningverlening.

3.13 Artikel 25 Brede Doeluitkering

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van maatwerkoplossingen voor verkeers- en vervoersvraagstukken door de twee krachtens artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 aangewezen openbare lichamen die verkeer- en vervoerstaken verrichten (vervoerregio’s). Dit betreffen thans de Vervoerregio Amsterdam en het samenwerkingsverband van gemeenten in de zuidelijke Randstad, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag.

Verplichtingen 988.863 1.028.812 991.492 991.599 991.599 991.599 991.599
Uitgaven 967.127 1.005.694 991.493 991.492 991.599 991.599 991.599
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 Brede Doeluitkering 967.127 1.005.694 991.493 991.492 991.599 991.599 991.599
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren

De Minister is systeemverantwoordelijk voor de bijdrage aan de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU), die het mogelijk maakt dat er in de gebieden waar de vervoerregio’s actief zijn maatwerkoplossingen kunnen worden geboden voor verkeers- en vervoervraagstukken. Dit artikel hangt samen met artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid en artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor waarin het bredere beleidsveld wordt geschetst.

De samenwerkingsverbanden Vervoerregio Amsterdam en Metropool-regio Rotterdam Den Haag zijn verantwoordelijk voor de beleidsinhoude-lijke beslissingen over hun verkeer- en vervoeraangelegenheden.

C. Beleidswijzigingen

Voor 2023 zijn er geen beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 988.863 1.028.812 991.492 991.599 991.599 991.599 991.599
Uitgaven 967.127 1.005.694 991.493 991.492 991.599 991.599 991.599
1 Brede Doeluitkering 967.127 1.005.694 991.493 991.492 991.599 991.599 991.599
Brede doeluitkering 967.127 1.005.694 991.493 991.492 991.599 991.599 991.599
Bijdrage Brede doeluitkering 967.127 1.005.694 991.493 991.492 991.599 991.599 991.599
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Conform de Wet BDU wordt jaarlijks voorafgaand aan het uitkeringsjaar de brede doeluitkering ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van het regionaal verkeer- en vervoersbeleid geheel als betalingsverplichting vastgelegd.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Brede doeluitkering

Jaarlijks wordt een beschikking verstrekt voor de Brede Doeluitkering aan de Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Deze beschikking wordt berekend op basis van de in de Wet BDU Verkeer en Vervoer opgenomen methodiek. Uitbetaling vindt plaats in vijf termijnen, waarvan de tweede termijn een dubbele is.

De Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag zijn vrij in de afweging aan welke verkeer- en vervoertaken zij de BDU-middelen besteden. Zij bepalen dat aan de hand van de doelen die zij willen bereiken op hun verkeer- en vervoersterrein. Daarbij hebben zij veel ruimte voor een eigen invulling, rekening houdend met de specifieke kenmerken van hun regio.

3.14 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen

A. Algemene doelstelling

Op dit artikel worden de bijdragen aan het Mobiliteitisfonds en het Deltafonds verantwoord.

Verplichtingen 8.228.644 8.599.470 10.064.928 19.269.747 11.089.457 10.087.670 9.092.550
Uitgaven 8.228.644 8.594.939 10.160.555 19.199.201 10.896.124 9.815.912 9.398.048
Uitgaven onderverdeeld per subthema
1 Bijdrage Investeringsfondsen (Mobiliteitsfonds) 6.976.246 7.480.565 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526
2 Bijdrage Investeringsfondsen (Deltafonds) 1.252.398 1.114.374 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren

Zaken die op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden verantwoord zijn terug te vinden in de verschillende beleidsartikelen op deze begroting.

C. Beleidswijzigingen

Voor de beleidswijzigingen wordt verwezen naar de betreffende beleidsar tikelen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 8.228.644 8.599.470 10.064.928 19.269.747 11.089.457 10.087.670 9.092.550
Uitgaven 8.228.644 8.594.939 10.160.555 19.199.201 10.896.124 9.815.912 9.398.048
1 Bijdrage Investeringsfondsen 6.976.246 7.480.565 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526
Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds 6.976.246 7.480.565 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526
2 Bijdrage Investeringsfondsen 1.252.398 1.114.374 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522
Bijdrage aan het Deltafonds 1.252.398 1.114.374 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

De mate van budgetflexibiliteit is terug te vinden bij de afzonderlijke artikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds

Het betreft hier de bijdrage vanuit de begroting Hoofdstuk XII aan het Mobiliteitsfonds ten behoeve van uitgaven die op het fonds worden verantwoord.

11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 73.442 1.096.826 1.210.085 1.545.516 1.559.608 1.842.158 2.198.236 2.179.333
11.01 Verkenningen 2.019 2.750 17.100 4.111 223.903 368.275 644.736 554.517
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 672 0 0 0 0 0 0 0
11.03 Reserveringen 68.709 1.088.035 1.178.607 1.472.970 1.192.247 1.288.102 1.322.560 1.261.358
11.04 Generieke investeringsruimte 2.042 6.041 14.378 68.435 143.458 185.781 230.940 363.458
12 Hoofdwegennet 3.393.892 3.145.350 3.905.809 3.789.189 3.134.999 2.861.032 2.960.268 2.441.109
12.01 Exploitatie 4.479 4.478 4.266 4.159 4.159 4.159 4.168 4.168
12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.279.349 1.135.979 1.228.776 1.371.067 742.576 698.813 590.563 498.495
12.03 Ontwikkeling 663.012 714.418 1.113.186 1.124.159 1.159.608 891.570 1.225.505 809.373
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 606.138 514.098 887.350 616.391 628.301 677.374 543.998 537.679
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 840.914 776.377 672.231 673.413 600.355 589.116 596.034 591.394
13 Spoorwegen 2.717.192 2.699.747 10.897.558 2.494.283 2.069.092 2.088.338 1.822.349 1.720.576
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 1.965.307 1.990.766 1.974.893 1.968.690 1.570.185 1.635.044 1.439.812 1.464.555
13.03 Ontwikkeling 552.933 506.053 444.210 349.614 322.018 278.638 251.042 170.206
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 198.952 202.928 180.455 175.979 176.889 174.656 131.495 85.815
13.07 Rente en aflossing 0 0 8.298.000 0 0 0 0 0
14 Regionaal, lokale infrastructuur 87.177 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408 17.392 0
14.01 Regionale infrastructuur 36.068 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408 17.392 0
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 51.109 0 0 0 0 0 0 0
15 Hoofdvaarwegennet 1.530.325 1.351.229 1.441.225 1.443.672 1.447.464 935.846 943.430 886.961
15.01 Exploitatie 10.972 10.152 9.826 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661
15.02 Onderhoud en vernieuwing 541.864 591.958 744.527 704.055 352.138 270.351 241.556 224.286
15.03 Ontwikkeling 379.028 219.577 210.532 290.144 693.336 262.068 296.832 257.213
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 185.834 117.961 91.116 65.284 54.633 54.636 54.575 54.477
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 412.627 411.581 385.224 374.528 337.696 339.130 340.806 341.324
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 479.702 399.662 351.297 409.913 516.747 617.344 810.079 896.608
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 1.335 799 700 810 690 810 1.810 690
17.07 ERMTS 107.712 46.074 54.226 123.354 125.816 158.998 249.867 456.615
17.08 ZuidasDok 137.750 183.980 157.212 77.265 119.759 155.136 149.941 100.965
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 232.905 168.809 139.159 208.484 270.482 302.400 408.461 338.338
18 Overige uitgaven en ontvangsten 5.851 0 0 0 0 0 0 0
18.06 Externe veiligheid 3.345 0 0 0 0 0 0 0
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 2.506 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven 8.287.581 8.696.104 17.843.714 9.753.142 8.796.980 8.355.126 8.751.754 8.124.587
11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 2.040.592 1.917.298 1.288.919 1.133.850 503.996 1.509.195 1.935.878 22.034.932
11.01 Verkenningen 409.001 260.716 99.793 0 0 0 0 2.586.921
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 0 0 0 0 0 672
11.03 Reserveringen 1.442.800 1.279.208 919.208 732.208 224.370 117.028 136.216 13.723.626
11.04 Generieke investeringsruimte 188.791 377.374 269.918 401.642 279.626 1.392.167 1.799.662 5.723.713
12 Hoofdwegennet 2.332.205 2.728.472 2.252.279 2.445.263 2.831.124 2.380.199 2.095.883 42.697.073
12.01 Exploitatie 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 63.212
12.02 Onderhoud en vernieuwing 618.164 780.550 780.550 816.988 848.038 824.842 863.689 13.078.439
12.03 Ontwikkeling 587.039 832.067 396.672 561.506 1.022.902 573.354 267.489 11.941.860
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 531.440 520.293 485.222 476.934 369.844 391.663 374.365 8.161.090
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 591.394 591.394 585.667 585.667 586.172 586.172 586.172 9.452.472
13 Spoorwegen 1.830.688 1.760.169 1.775.780 1.996.276 1.925.694 1.954.919 2.046.690 39.799.351
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 1.610.523 1.630.035 1.672.155 1.761.286 1.860.699 1.834.041 1.979.713 26.357.704
13.03 Ontwikkeling 134.112 83.145 103.625 234.990 64.995 120.878 66.977 3.683.436
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 86.053 46.989 0 0 0 0 0 1.460.211
13.07 Rente en aflossing 0 0 0 0 0 0 0 8.298.000
14 Regionaal, lokale infrastructuur 0 0 0 0 0 0 0 295.646
14.01 Regionale infrastructuur 0 0 0 0 0 0 0 244.537
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 0 0 0 0 0 0 0 51.109
15 Hoofdvaarwegennet 692.795 803.454 816.530 836.068 917.219 895.386 883.956 15.825.560
15.01 Exploitatie 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 146.882
15.02 Onderhoud en vernieuwing 202.278 317.978 332.437 350.732 423.300 395.642 395.642 6.088.744
15.03 Ontwikkeling 87.497 82.397 82.398 82.548 93.065 98.514 98.013 3.233.162
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 53.555 53.614 52.930 54.023 52.089 52.465 41.536 1.038.728
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 339.804 339.804 339.104 339.104 339.104 339.104 339.104 5.318.044
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 575.055 434.920 454.596 186.588 62.290 62.293 62.289 6.319.383
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 690 690 690 57.186 0 0 0 66.900
17.07 ERMTS 314.896 276.330 319.153 50.537 25.537 25.537 25.536 2.360.188
17.08 ZuidasDok 107.531 44.223 27.868 0 0 0 0 1.261.630
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 151.938 113.677 106.885 78.865 36.753 36.756 36.753 2.630.665
18 Overige uitgaven en ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 5.851
18.06 Externe veiligheid 0 0 0 0 0 0 0 3.345
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 0 0 0 0 0 0 0 2.506
Totaal Uitgaven 7.471.335 7.644.313 6.588.104 6.598.045 6.240.323 6.801.992 7.024.696 126.977.796

2 Bijdrage aan het Deltafonds

Het betreft hier de bijdrage vanuit de begroting Hoofdstuk XII aan het Deltafonds ten behoeve van uitgaven die op het fonds worden verantwoord.

1 Investeren in waterveiligheid 567.828 653.117 724.981 607.702 572.507 422.188 570.908 514.183
1.01 Grote projecten waterveiligheid 103.634 122.013 89.081 1.478 75.804 22.162 84.883 0
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 444.348 510.860 620.750 592.768 485.568 390.289 478.454 506.612
1.03 Studiekosten 19.846 20.244 15.150 13.456 11.135 9.737 7.571 7.571
2 Investeren in zoetwatervoorziening 161.985 142.386 47.159 45.198 51.511 78.688 982 1.604
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 157.093 137.886 43.020 37.811 49.311 76.488 982 1.604
2.03 Studiekosten 4.892 4.500 4.139 7.387 2.200 2.200 0 0
3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 257.806 371.642 328.297 407.218 185.624 136.610 207.659 202.157
3.01 Exploitatie 8.028 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283 7.829 7.829
3.02 Onderhoud en vernieuwing 249.778 363.614 320.242 399.163 177.569 128.327 199.830 194.328
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300
4.02 GIV/PPS 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 372.170 384.515 412.597 434.562 427.762 610.548 580.680 519.183
5.01 Apparaat 261.761 264.444 260.910 266.893 259.725 258.806 257.864 257.393
5.02 Overige uitgaven 105.852 95.355 72.947 73.288 73.417 75.107 69.467 69.126
5.03 Investeringsruimte 4.557 12.216 23.277 30.881 19.112 142.135 66.849 68.664
5.04 Reserveringen 0 12.500 55.463 63.500 75.508 134.500 186.500 124.000
7 Investeren in waterkwaliteit 103.095 113.779 151.963 166.946 175.345 235.993 36.487 22.869
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 45.465 58.791 78.946 107.100 114.125 158.824 0 0
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 34.339 38.144 53.364 46.060 60.355 76.404 36.222 22.604
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 23.291 16.844 19.653 13.786 865 765 265 265
Totaal Uitgaven 1.591.461 1.908.448 1.858.230 1.765.333 1.504.095 1.579.829 1.491.843 1.354.296
1 Investeren in waterveiligheid 442.576 384.538 296.094 576.314 353.649 310.144 426.367 7.423.096
1.01 Grote projecten waterveiligheid 0 0 0 0 0 0 0 499.055
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 435.005 376.967 288.523 568.727 346.318 302.813 419.036 6.767.038
1.03 Studiekosten 7.571 7.571 7.571 7.587 7.331 7.331 7.331 157.003
2 Investeren in zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0 529.513
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0 504.195
2.03 Studiekosten 0 0 0 0 0 0 0 25.318
3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 181.105 264.781 254.122 198.410 218.051 228.051 243.598 3.685.131
3.01 Exploitatie 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 118.965
3.02 Onderhoud en vernieuwing 173.276 256.952 246.293 190.581 210.222 220.222 235.769 3.566.166
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257 1.433.498
4.02 GIV/PPS 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257 1.433.498
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 595.254 634.762 634.198 607.852 606.397 907.324 831.218 8.559.022
5.01 Apparaat 257.289 256.670 254.070 254.070 254.070 254.070 254.070 3.872.105
5.02 Overige uitgaven 69.126 69.126 69.126 69.083 69.083 69.083 69.083 1.118.269
5.03 Investeringsruimte 73.039 72.466 74.102 73.899 72.444 373.371 298.265 1.405.277
5.04 Reserveringen 195.800 236.500 236.900 210.800 210.800 210.800 209.800 2.163.371
7 Investeren in waterkwaliteit 22.869 22.869 265 265 265 265 265 1.053.540
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 0 0 0 0 0 0 0 563.251
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 22.604 22.604 0 0 0 0 0 412.700
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 265 265 265 265 265 265 265 77.589
Totaal Uitgaven 1.298.483 1.362.829 1.240.397 1.438.169 1.233.971 1.500.711 1.555.705 22.683.800

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 97 Algemeen Departement

A. Algemene doelstelling

Op dit artikel worden de IenW-brede programma-uitgaven verantwoord.

B. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 209.091 49.541 41.543 38.400 38.166 42.592 46.436
Uitgaven 161.676 93.329 50.988 47.695 47.311 47.240 46.585
1 Algemeen departement 62.094 62.540 50.988 47.695 47.311 47.240 46.585
Opdrachten 35.009 47.843 38.289 34.868 34.467 34.425 33.797
van A naar Beter 1.440 2.358 1.903 1.913 1.913 1.913 1.913
Ext. juridische adv. 1.365 1.925 1.731 1.799 1.827 1.822 1.743
Onderzoeken PBL 5.920 6.627 2.811 2.741 2.741 2.741 2.401
Onderzoeken ANVS 2.667 5.175 3.839 3.880 3.888 3.884 3.836
DCC 7.702 8.527 8.570 8.834 8.549 8.645 8.588
Regeringsvliegtuig 13.775 18.558 13.973 9.766 9.586 9.586 9.586
Overige Opdrachten 2.140 4.673 5.462 5.935 5.963 5.834 5.730
Subsidies 250 0 377 377 377 377 502
Bijdragen aan agentschappen 26.835 14.697 12.322 12.450 12.467 12.438 12.286
Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 2.874 3.223 3.174 3.204 3.203 3.207 3.174
Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI 2.673 2.436 227 229 229 229 227
Waarvan bijdrage aan agentschap ILT 13.404 0 0 0 0 0 0
Dienstverlening RIVM 7.884 9.038 8.921 9.017 9.035 9.002 8.885
3 Covid19 Testen reizen 99.582 30.789 0 0 0 0 0
Opdrachten COVID-19 99.491 30.789 0 0 0 0 0
Subsidies 91 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 6.231 2.101 1.101 1.101 1.101 1.101 1.101

C. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Algemeen departement

Opdrachten

Van A naar Beter

Het betreft de uitgaven voor beleidscommunicatie voor de grote publiekscampagne van A naar Beter.

Externe juridische advisering

Om de kosten voor het inhuren van juridische expertise, voornamelijk voor het inschakelen van de Landsadvocaat, (en andere advocaten) beheersbaar te houden, worden opdrachten hiertoe centraal gegeven door de Bestuurskern. Dit om de kwaliteit te bewaken en tevens wordt hiermee voorkomen dat er meerdere malen vanuit verschillende diensten dezelfde vragen worden uitgezet.

Onderzoeken PBL

Dit betreft uitgaven ten behoeve van onderzoeksactiviteiten van PBL, zoals de aanschaf van databestanden, onderhoud en ontwikkeling van modellen, uitbesteding van onderzoek en vervaardiging van (web)publicaties. Een deel van deze uitgaven wordt door externe opdrachtgevers vergoed. Voor nieuws en publicaties van het PBL, zie de website van het PBL (www.pbl.nl).

Onderzoeken ANVS

Het betreft uitgaven voor opdrachten aan (inter)nationale technische supportorganisaties inzake technische ondersteuning, advisering en onderzoek op terreinen van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming alsmede beveiliging en waarborging (safeguards). Daarnaast worden ook de uitgaven die verband houden met samenwerking tussen ANVS en internationale organisaties (zoals bijvoorbeeld HERCA, OECD/NEA en IAEA) inzake voornoemde terreinen op dit artikel verantwoord.

Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC)

DCC is verantwoordelijk voor een effectief crisisbeheersingsbeleid en een professionele aanpak van crises. De uitgaven betreffen o.a. de financiering van assets en programma’s, het jaarlijkse IenW opleidings-, trainings- en oefeningsprogramma, kosten van het aansluiten van nationale kennisinstituten op het crisis expert team milieu en drinkwater (CET-md) en het 24/7 beschikbaar houden van de daarvoor noodzakelijke kennis en kunde. Tevens is het DCC is verantwoordelijk voor de inrichting, werking en kwaliteit van het CET-md en systeemverantwoordelijk voor de Milieu-ongevallendienst (MOD) van het RIVM en het beheer en onderhoud van meetapparatuur. en het beschikbaar maken bij het RIVM van expertise op het gebied van monstername, metingen en analyses, verspreidingsberekeningen en toxicologie.

Regeringsvliegtuig

Dit betreft de uitgaven van IenW voor het onderhoud en exploitatie van het regeringsvliegtuig.

Overig opdrachten

Dit betreft uitgaven voor communicatie, voor opdrachten op het gebied van strategisch advies en voor analyses van mobiliteit en mobiliteitsbeleid door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM) die doorwerken in de beleidsafwegingen. Soms worden deelonderzoeken uitbesteed, omdat expertise op een bepaald deelonderwerp niet in huis is.

Subsidies

Deze uitgaven hangen samen met subsidies die IenW verstrekt, met name aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek voor het programma SURF (Smart Urban Regions in the Future), Urban Futures en het programma Duurzame Logistiek.

Bijdragen aan agentschappen

KNMI

Dit betreft de bijdrage aan het KNMI voor afname van meteorologische producten en diensten relevant voor de uitvoering van diverse taken door RWS waaronder gladheidbestrijding en afname van maatwerk dienstverlening door ANVS.

RWS

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van beleidsondersteuning en advies en de capaciteitsinzet van het DCC.

ILT

De Agentschapstatus van de ILT is per 1-1-2022 opgeheven. De bijdrage aan ILT die was bestemd voor de kosten van vergunningverlening die niet geheel gedekt worden door de inkomsten die de ILT verkrijgt vanuit de tariefheffing worden verantwoord op artikel 24.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Het RIVM is de vaste partner van de ANVS voor een aantal taken op het terrein van stralingsbescherming. Dit zijn taken als het beheer van de ongeval-organisatie, het in stand houden van het Radionucliden laboratorium alsmede het beheer van het Nationaal Meetnet Radioactiviteit en de stralingsmeetwagens. De bijdrage aan het RIVM hangt hiermee samen.

4.2 Artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

A. Algemene doelstelling

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met uitzondering van de agentschappen Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut en Rijkswaterstaat, en de Inspectie Leefomgeving en Transport. Het omvat de verplichtingen en uitgaven voor ambtelijk personeel, inhuur externen en ICT, bijdragen aan rijksbrede SSO's en overige materiële voor het kerndepartement.

B. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 348.191 436.660 401.985 398.877 383.394 379.792 352.319
Uitgaven 342.540 431.801 407.254 400.387 384.113 379.788 352.315
1 Personele uitgaven 272.011 320.229 294.588 290.746 279.183 274.462 254.112
Waarvan eigen personeel 233.600 266.224 260.851 260.239 253.925 252.220 238.619
Waarvan inhuur externen 34.555 48.530 27.897 24.710 19.461 16.402 9.653
Waarvan overige personele uitgaven 3.856 5.475 5.840 5.797 5.797 5.840 5.840
2 Materiële uitgaven 70.529 111.572 112.666 109.641 104.930 105.326 98.203
Waarvan ICT 25.753 34.694 37.028 26.656 22.839 23.954 23.827
Waarvan bijdrage SSO's 35.526 52.233 35.775 35.923 36.100 35.357 35.280
Waarvan overige materiële uitgaven 9.250 24.645 39.863 47.062 45.991 46.015 39.096
Ontvangsten 16.781 11.333 5.841 5.627 5.430 5.430 5.430

C. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Personele uitgaven

Dit betreft alle uitgaven van het eigen personeel, de externe inhuur en postactieven voor het kerndepartement.

Eigen personeel

Onder uitgaven eigen personeel vallen de loonkosten en de uitgaven voor de personele exploitatie.

  1. Onder loonkosten wordt verstaan alle uit de rechtspositiebepalingen en aanverwante (wettelijke) regelingen voortvloeiende uitgaven aan en ten behoeve van de werknemers, zoals salaris, vakantie- en eindejaarsuitkering, vergoedingen voor inbesteding van personeel, toelagen, toeslagen en vergoedingen, gratificaties, onkostenvergoedingen waaronder woon-werkverkeer (ook collectieve inkoop openbaar vervoerskaarten), sociale lasten en de bijdrage aan de zorgverzekeringswet, pensioenpremies en de eindheffing loonbelasting.
  2. Onder personele exploitatie worden andere personele uitgaven verstaan zoals verhuiskosten, hotels in het kader van dienstreizen, werving en selectie, keuringen, assessments, outplacement, loopbaanbegeleiding en re-integratie, arbeidsgezondheidskundige begeleiding, werkplekaanpassing, uitbesteding arbo-dienstverlening, bedrijfshulpverlening, representatie voor eigen personeel, opleiding, coaching, training, bezoek van symposia en congressen, personeelsevenementen, bijeenkomsten en recepties, noodzakelijke contributies van personeel, uitgaven sociaal flankerend beleid en dergelijke.

Externe inhuur

Dit betreft de uitgaven voor externe inhuur voor interim-management, organisatie- en formatieadvies, beleidsadvies, communicatieadvisering, juridisch advies, advisering opdrachtgevers automatisering, accountancy, financiën en administratieve organisatie en de inhuur van uitzendkrachten. De externe inhuur heeft onder andere betrekking op uitgaven voor programma’s, zoals de Vrachtwagenheffing, Duurzame mobiliteit, Fiets, en de Luchtruimherziening.

Overige personele uitgaven

De overige personele uitgaven betreft de uitgaven aan postactieven. Onder postactieven wordt verstaan uitgaven aan en ten behoeve van voormalig personeel, voor zover niet ten laste komend van derden (pensioen- of uitkeringsfonds) zoals Functioneel leeftijdsontslag (FLO), werkloosheidsuitkeringen, wachtgelden en de daarmee samenhangende uitvoeringskosten van derden.

2 Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven van de ondersteunende processen, zoals ICT, bijdrage aan de Shared Service Organisaties en overige materiële uitgaven (o.a. schoonmaak, consumptieve diensten, kantoorartikelen, afvalzorgmanagement).

ICT

Bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven zoals onderhoud en licenties.

Bijdrage aan de Shared Service Organisaties

De bijdrage aan de Shared Service Organisaties betreft onder andere P-Direkt (Salarisbedrijf van het Rijk), FM Haaglanden en het Rijksvastgoedbedrijf.

Overige materiële uitgaven

Dit betreft materiele uitgaven van het kerndepartement waarvoor geldt dat deze betrekking hebben op uitgaven die bedoeld zijn voor activiteiten ter ondersteuning van het primaire proces.

D. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten

Totaal apparaatsuitgaven ministerie 342.540 615.204 610.852 603.923 588.251 582.099 552.684
Kerndepartement 342.540 431.801 407.254 400.387 384.113 379.788 352.315
ILT 0 183.403 203.598 203.536 204.138 202.311 200.369
Totaal apparaatskosten Agentschappen 1.565.450 1.450.588 1.432.742 1.410.104 1.398.837 1.277.599 1.261.323
RWS 1.308.722 1.369.687 1.357.693 1.335.369 1.329.387 1.208.134 1.192.792
KNMI 72.509 80.901 75.049 74.735 69.450 69.465 68.531
ILT 184.219
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's 629 622 619 610 606 598 591
ProRail 629 622 619 610 606 598 591
Directoraat-Generaal Mobiliteit 52.435
Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal 34.180
Directoraat-Generaal Water en Bodem 29.063
Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritieme zaken 35.065
Beleids- en Bestuursondersteuning 41.779
Financiën en Bedrijfsvoering 162.710
- Waarvan IenW-brede apparaatsuitgaven 101.164
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming 21.584
Planbureau voor de Leefomgeving 30.437
Totaal apparaat 407.254

4.3 Artikel 99 Nog onverdeeld

A. Algemene Doelstelling

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 99 worden gedaan. Het artikel dient als tussenstation voor de overboeking van middelen naar de andere artikelen op de IenW-begroting, zoals loon- en prijsbijstelling.

B. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 21.088 324 7.084 7.112 7.128 20.266
Uitgaven 0 956 324 7.084 7.112 7.128 20.266
1 Nominaal en onvoorzien 0 956 324 7.084 7.112 7.128 20.266
Onvoorzien 0 956 324 7.084 7.112 7.128 20.266
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

C. Toelichting op de financiële instrumenten

1 Nominaal en onvoorzien

Dit betreft de centraal gereserveerde middelen voor Werk aan Uitvoering en de POK/Wet open Overheid die op een later moment aan de verschillende IenW-onderdelen zullen worden toebedeeld.

5. Begroting agentschappen

5.1 Agentschap Rijkswaterstaat

Introductie

Rijkswaterstaat (RWS) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. RWS beheert en ontwikkelt de rijkswegen, -vaarwegen en -wateren en zet in op een duurzame leefomgeving.

Samen met anderen werkt RWS aan een land dat beschermd is tegen overstromingen, waar voldoende groen is, waar voldoende en schoon water is en waar je vlot en veilig van A naar B kunt. Samenwerken aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. Dat is Rijkswaterstaat.

Het Ministerie van IenW kent een scheiding tussen beleid, toezicht en uitvoering. RWS fungeert hierbij als uitvoeringsorganisatie van het ministerie. Het formuleren van beleid is belegd bij de beleidsdirectoraten-generaal. Dit betekent dat de doelstellingen van het agentschap afhankelijk zijn van de (veelal lange termijn-) beleidsdoelstellingen en kaders die door IenW worden aangegeven. Deze beleidsdoelen zijn geformuleerd in de beleidsartikelen van de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

Producten en diensten

RWS treedt op als manager van het gebruik van een aantal hoofdinfrastructuurnetwerken (hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdwatersystemen), als beheerder van die netwerken, als realisator van uitbreidingen van deze netwerken en als adviseur voor het ten aanzien hiervan te voeren beleid. RWS voert deze taken uit vanuit een netwerkbenadering. Belangrijkste producten zijn:

  1. Verkeersmanagement: het inzetten van instrumenten en hulpmiddelen om vraag en aanbod op elk moment zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen en om het verkeersaanbod zo goed mogelijk af te wikkelen. Het betreft vooral bediening van objecten als bruggen en sluizen, verstrekken van route-informatie en incidentmanagement.
  2. Watermanagement: reguleren van de hoeveelheden water in het hoofdwatersysteem en van de kwaliteit daarvan, door het hanteren van de te onderscheiden categorieën «vasthouden/bergen/afvoeren» en «schoonhouden/scheiden/zuiveren».
  3. Beheer, onderhoud en vervanging: instandhouding van objecten en areaal op een vooruitstrevende, toekomstgerichte manier, gericht op het ook in technische zin steeds verder ontwikkelen van het netwerk of systeem.
  4. Aanleg: dit betreft investeringen om de functionaliteit van het netwerk te vergroten. Nieuwe verbindingen of verbreding van bestaande.
  5. Beleidsondersteuning en –advisering: het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid.
  6. Leveren van kennis, expertise en materieel: ten behoeve van beleidsondersteuning en -advisering, milieu en leefomgeving, grote (aanleg)projecten en aansturing projecten en uitvoeringsorganisaties, het verstrekken van subsidies en basisinformatie.
Baten
- Omzet 3.353.216 3.784.385 3.591.488 3.670.000 3.665.795 2.293.776 2.282.697
waarvan omzet moederdepartement 2.918.321 3.495.487 3.307.096 3.204.351 3.198.817 2.013.625 2.002.546
waarvan omzet overige departementen 80.781 85.077 80.571 76.330 76.330 76.330 76.330
waarvan omzet derden 207.128 203.821 203.821 203.821 203.821 203.821 203.821
waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden 146.986 0 0 185.498 186.827 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 2.146 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 1.641 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500
Totaal baten 3.357.003 3.785.885 3.592.988 3.671.500 3.667.295 2.295.276 2.284.197
Lasten
Apparaatskosten 1.308.722 1.369.687 1.357.693 1.335.369 1.329.387 1.208.134 1.192.792
- Personele kosten 1.028.235 1.077.149 1.095.760 1.096.464 1.094.056 977.293 968.056
waarvan eigen personeel 948.392 989.800 1.009.917 1.015.244 1.013.015 904.901 896.348
waarvan inhuur externen 79.843 87.349 85.843 81.220 81.041 72.392 71.708
waarvan overige personele kosten 0 0 0 0 0 0 0
- Materiele kosten 280.487 292.538 261.933 238.905 235.331 230.841 224.736
waarvan apparaat ICT 38.521 38.431 38.510 38.189 38.102 33.870 33.535
waarvan bijdrage aan SSO's 67.760 67.601 67.740 67.176 67.023 59.579 58.990
waarvan overige materiële kosten 174.206 186.506 155.683 133.540 130.206 137.392 132.211
Externe productkosten 1.985.530 2.387.397 2.203.690 2.304.069 2.304.183 1.050.172 1.051.584
Rentelasten 711 697 723 779 887 995 1.028
Afschrijvingskosten 18.414 18.949 21.727 22.128 23.683 26.820 29.638
- Materieel 18.035 18.577 21.285 21.781 23.418 26.803 29.621
waarvan apparaat ICT 5.027 5.144 5.114 5.053 4.079 3.983 4.348
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 13.008 13.433 16.171 16.728 19.339 22.820 25.273
- Immaterieel 379 372 442 347 265 17 17
Overige lasten 16.144 3.800 3.800 3.800 3.800 3.800 3.800
waarvan dotaties voorzieningen 13.962 3.800 3.800 3.800 3.800 3.800 3.800
waarvan bijzondere lasten 2.182 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 3.329.521 3.780.530 3.587.633 3.666.145 3.661.940 2.289.921 2.278.842
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 27.482 5.355 5.355 5.355 5.355 5.355 5.355
Agentschapsdeel Vpb-lasten 130 130 130 130 130 130 130
Saldo van baten en lasten 27.352 5.225 5.225 5.225 5.225 5.225 5.225
Dotatie aan reserve Rijksrederij 0 5.225 5.225 5.225 5.225 5.225 5.225
Te verdelen resultaat 27.352 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement 

De omzet moederdepartement bestaat uit een apparaatsdeel en een programmadeel. Het apparaatsdeel dient ter dekking van de interne kosten van RWS (apparaatskosten inclusief rente- en afschrijvingskosten) die verband houden met verkeers- en watermanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg en beleidsondersteuning en –advisering. Het programmadeel dient ter dekking van de externe productkosten voor verkeers- en watermanagement, beheer en onderhoud, verkenningen en planuitwerkingen, servicepakketten, landelijke taken, Caribisch Nederland en Omgevingswet.

Agentschapsbijdrage Deltafonds 613.474 716.630 640.910 681.436 453.124 456.433
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid 2.724 1.863 910 572 460 460
Artikel 3 Beheer Onderhoud en Vervanging 240.511 356.474 308.988 343.707 122.901 125.439
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overig 363.523 355.988 330.070 336.372 329.333 330.104
Artikel 7 Waterkwaliteit 6.716 2.305 942 785 430 430
Agentschapsbijdrage Infrastructuurfonds 2.806.436 2.530.094 2.504.508 2.460.379 1.503.628 1.489.260
Artikel 12 Hoofdwegennet 1.922.392 1.645.631 1.597.226 1.585.589 993.677 981.081
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet 884.044 884.463 907.282 874.790 509.951 508.179
Agentschapsbijdrage Hoofdstuk XII 66.577 51.372 49.933 48.002 47.873 47.853
Artikel 11 Waterkwaliteit 15.836 15.100 14.983 14.847 14.714 14.727
Artikel 13 Ruimtelijke ontwikkeling 5.738 3.869 3.869 3.869 3.869 3.869
Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid 12.321 9.118 8.413 7.198 7.198 7.198
Artikel 16 Spoor 826 830 830 830 830 830
Artikel 17 Luchtvaart 5.615 53 53 53 53 53
Artikel 18 Scheepvaart en Havens 2.465 2.465 1.818 1.239 1.239 1.239
Artikel 19 Klimaat 422 398 398 398 398 398
Artikel 20 Lucht en geluid 2.681 1.647 1.647 1.647 1.647 1.647
Artikel 21 Duurzaamheid 10.585 10.585 10.585 10.585 10.585 10.585
Artikel 22 Externe veiligheid en risico's 6.865 4.133 4.133 4.133 4.133 4.133
Artikel 97 Algemeen departement 3.223 3.174 3.204 3.203 3.207 3.174
Overige omzet IenW 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000
Totaal 3.495.487 3.307.096 3.204.351 3.198.817 2.013.625 2.002.546
Van totaal omzet IenW
*apparaat (interne kosten) 1.261.580 1.255.099 1.235.782 1.231.463 1.113.455 1.100.964
*programma (externe productkosten) 2.233.907 2.051.997 1.968.569 1.967.354 900.170 901.582

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft met name betrekking op:

  1. Vergoedingen van het ministerie van Defensie, het ministerie van Financiën en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij.
  2. Vergoedingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties voor de capaciteit die RWS levert in het kader van de Omgevingswet en de bijbehorende externe productkosten.
  3. Vergoedingen van diverse ministeries voor het door RWS ter beschikking stellen van kennis, expertise en materieel in het kader van Werken voor en met Partners.
  4. Vergoedingen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties voor de capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering en de bijbehorende externe productkosten.
Rijksrederij 40.804 40.804 40.804 40.804 40.804 40.804
Omgevingswet 26.507 22.001 17.760 17.760 17.760 17.760
Werken voor en met Partners 10.500 10.500 10.500 10.500 10.500 10.500
Beleidsadvisering en ondersteuning (BOA) 6.266 6.266 6.266 6.266 6.266 6.266
Overig 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Totaal 85.077 80.571 76.330 76.330 76.330 76.330

Omzet derden

De omzet derden heeft met name betrekking op:

  1. Vergoedingen van o.a. provincies, gemeenten en de Europese Unie in het kader van het beheer en onderhoud van de infrastructuur.
  2. Uitkeringen van verzekeraars in het kader van Schaderijden en Schadevaren ter dekking van de kosten van reparatiewerkzaamheden.
  3. Ontvangsten uit de pacht van benzinestations, de ingebruikgeving van RWS areaal (huur, pacht) en incidentele verloop van RWS areaal. Deze ontvangsten worden via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ontvangen.
  4. Opbrengsten voor de Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD) en de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW).
  5. Vergoedingen van o.a. provincies, gemeenten, waterschappen, kennisinstellingen en bedrijven voor het door RWS ter beschikking stellen van kennis, expertise en materieel in het kader van Werken voor en met Partners.
  6. Opbrengsten uit vergunningverlening in het kader van de Waterwet.
Beheer en Onderhoud 36.000 36.000 36.000 36.000 36.000 36.000
Schaderijden en Schadevaren 30.000 30.000 30.000 30.000 30.000 30.000
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) 58.200 58.200 58.200 58.200 58.200 58.200
Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD) 24.816 24.816 24.816 24.816 24.816 24.816
Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) 13.205 13.205 13.205 13.205 13.205 13.205
Werken voor en met Partners 16.500 16.500 16.500 16.500 16.500 16.500
Waterwet 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000 18.000
Overig 7.100 7.100 7.100 7.100 7.100 7.100
Totaal 203.821 203.821 203.821 203.821 203.821 203.821

Omzet nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten-lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW). Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de omzet af te trekken. De balanspost wordt in volgende jaren weer aan de omzet toegevoegd. De NUTW per ultimo 2021 bedraagt per saldo € 372,3 miljoen. In de bijlage «Instandhouding» van de jaarverslagen 2021 van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is de opbouw van de NUTW per ultimo 2021 weergegeven.

Bijzondere baten

De geraamde bijzondere baten betreffen voornamelijk verwachte boekwinst op de verkoop van vaste activa.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Formatie (in FTE) 9.576 9.489 9.410 9.389 8.346 8.263
Eigen personeel (x € 1.000) 989.800 1.009.917 1.015.244 1.013.015 904.901 896.348
Inhuur externen (x € 1.000) 87.349 85.843 81.220 81.041 72.392 71.708

De formatie van RWS bestaat uit capaciteit voor structurele werkzaamheden en capaciteit voor tijdelijke opdrachten.

Capaciteit structurele werkzaamheden

In de begroting 2021 is besloten de capaciteit voor structurele werkzaamheden te verhogen tot 9.250 FTE. Deze ophoging is toentertijd gefinancierd tot en met 2025. Hierdoor is vanaf 2026 een daling te zien. Besluitvorming over hoe om te gaan met 2026 en verder wordt voorbereid voor het volgende begrotingsmoment.

De capaciteit van 9.250 FTE is in de begroting 2023 opgehoogd naar 9.341 FTE in 2024 en 2025 als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:

  1. Financieel management in eigen beheer (16 FTE in 2022, 60 FTE in 2023 en 87 FTE in 2024 en 2025).
  2. Bedrijfsmatige ondersteuning Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (2 FTE vanaf 2022), Kustwacht maritieme veiligheid (1 FTE vanaf 2023) en een teruggekeerde medewerker vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties in het kader van het programma Eenvoudig Beter (1 FTE vanaf 2022).

Capaciteit tijdelijke opdrachten

De voornaamste wijzigingen op de capaciteit voor tijdelijke opdrachten ten opzichte van de begroting 2022 zijn:

  1. Verbetering Cyber Security (51 FTE per jaar in 2022 en 2023).
  2. Specialistische capaciteit stikstof (13 FTE per jaar in de periode 2022-2024).
  3. Aanvullende capaciteit voor aanleg en vervanging en renovatie op het hoofdwatersysteem (51 FTE in 2023).
  4. Verbetering informatiehuishouding (gemiddeld circa 29 FTE per jaar in de periode 2022-2026).
  5. Capaciteit voor Wind op Zee (circa 24 FTE in 2023 aflopend naar 4 FTE in 2030).

Eigen personeel

De kracht van RWS ligt in de zakelijke en professionele wijze waarop het zijn kerntaken uitvoert. Om daarop te kunnen sturen is gedefinieerd welke taken RWS met eigen mensen uitvoert (de kerntaken) en welke taken aan de markt worden overgelaten (de niet-kerntaken).

De kosten van externe inhuur betreffen de inzet van derden op de kerntaken van RWS. Daarnaast vindt er inzet van derden plaats op taken die RWS van de markt betrekt (niet-kerntaken). 

Inhuur apparaat (kerntaken)

RWS streeft ernaar om de inhuur van externen op kerntaken zoveel mogelijk te beperken vanuit het basisprincipe dat Rijkswaterstaat op kerntaken eigen mensen inzet, ter vermindering van de kwetsbaarheid en het verkleinen van de afhankelijkheid van externen. Inhuur op kerntaken vindt in beginsel alleen plaats als er sprake is van piekbelasting in de directe productie of in geval van onderbezetting, ziekte of vervanging. Inhuur op kerntaken kan ook een keuze zijn als vanuit de arbeidsmarkt hele specifieke kennis/specialisme niet kan worden aangetrokken. 

Inhuur programma (niet-kerntaken)

Gelet op de omvang van de productieopgave van RWS blijft de inhuur op taken die bij de markt zijn belegd (de niet-kerntaken) substantieel. Voor het betrekken van externe capaciteit op niet-kerntaken geldt dat deze zoveel mogelijk op basis van op productafspraken gebaseerde contracten zal worden gedaan, tenzij dat om inhoudelijke of aansturingsredenen niet doelmatig is.

De inhuur op niet-kerntaken in het primaire proces wordt met name verantwoord op de post beheer en onderhoud in deze agentschapsbegroting en de artikelonderdelen aanleg en vervanging en renovatie in de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Apparaat (kerntaken) 87.349 85.843 81.220 81.041 72.392 71.708
Programma (niet-kerntaken) 127.295 123.461 137.574 127.588 91.315 86.117
Totaal 214.645 209.304 218.794 208.629 163.707 157.825

Materiële kosten

De materiele kosten bestaan uit bezetting gerelateerde materiele kosten (o.a. ICT, huisvesting en diensten en middelen, zoals catering, schoonmaak en beveiliging) en areaal gerelateerde materiële kosten (o.a. auto’s weginspecteurs).

Externe productkosten

Op deze post worden de externe productkosten voor verkeers- en watermanagement, beheer en onderhoud, servicepakketten, verkenningen en planuitwerkingen, landelijke taken, waterkwaliteitsprojecten, Caribisch Nederland, Omgevingswet en beleidsondersteuning- en advisering verantwoord.

Rentelasten

Dit betreft de kosten van rentedragende leningen die bij het Ministerie van Financiën zijn afgesloten. 

Afschrijvingskosten

Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa.

Overige lasten

Dit betreft de dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 739.161 735.742 750.234 768.822 592.525 413.920 423.152
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 3.236.182 3.785.885 3.592.988 3.486.002 3.480.468 2.295.276 2.284.197
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 3.231.829 ‒ 3.757.911 ‒ 3.562.236 ‒ 3.640.347 ‒ 3.634.587 ‒ 2.259.431 ‒ 2.245.534
2. Totaal operationele kasstroom 4.353 27.974 30.752 ‒ 154.345 ‒ 154.119 35.845 38.663
-/- totaal investeringen ‒ 32.199 ‒ 41.781 ‒ 37.879 ‒ 46.126 ‒ 72.403 ‒ 45.825 ‒ 45.825
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 3.560
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 28.639 ‒ 41.781 ‒ 37.879 ‒ 46.126 ‒ 72.403 ‒ 45.825 ‒ 45.825
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 4.306
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 8.600 8.500 8.500
-/- aflossingen op leningen ‒ 15.388 ‒ 15.587 ‒ 18.770 ‒ 19.646 ‒ 20.866 ‒ 24.322 ‒ 27.163
+/+ beroep op leenfaciliteit 27.655 39.692 35.985 43.820 68.783 43.534 43.543
4. Totaal financieringskasstroom 20.867 28.299 25.715 24.174 47.917 19.212 16.380
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 735.742 750.234 768.822 592.525 413.920 423.152 432.370

Toelichting

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de inkomsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de verkopen van activa en de nieuwe investeringen. De nieuwe investeringen hebben betrekking op het in stand houden van de activa van RWS.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die gerelateerd zijn aan de financiering van het agentschap. RWS doet een beroep op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën ter financiering van de investeringen. Daarnaast wordt in de begroting van het agentschap rekening gehouden met de aflossing op deze leenfaciliteit. De storting door moederdepartement betreft de aflossing van de langlopende vordering die RWS heeft op het moederdepartement. In 2022 is het surplus Eigen Vermogen (€ 4,3 miljoen) teruggestort naar het moederdepartement.

Apparaatskosten per eenheid areaal (bedragen x € 1.000)
Hoofdwatersysteem 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4
Hoofdwegennet 29,4 30,2 30,4 30,6 30,7 28,3 28,3
Hoofdvaarwegennet 29,6 29,8 30,0 30,2 30,1 29,5 29,5
% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet
% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet 22% 21% 22% 20% 21% 25% 26%
Tarief per FTE (bedragen x € 1)
Tarief per FTE 137.444 138.653 138.630 137.741 137.597 140.648 140.541
Omzet agentschap per productgroep (bedragen x € 1.000)
Hoofdwatersysteem 599.285 613.474 716.630 772.192 813.658 453.124 456.433
Hoofdwegennet 1.582.726 1.922.392 1.645.631 1.591.122 1.579.441 993.677 981.081
Hoofdvaarwegennet 816.686 884.044 884.463 946.064 913.850 509.951 508.179
Overig 66.610 75.577 60.372 80.472 78.695 56.873 56.853
Totaal 3.065.307 3.495.487 3.307.096 3.389.849 3.385.644 2.013.625 2.002.546
Bezetting
FTE formatie* 10.089 9.576 9.489 9.410 9.389 8.346 8.263
% overhead 14% 13% 13% 13% 13% 13% 13%
Exploitatiesaldo (% van de baten)
Exploitatiesaldo (% van de baten) 0,8% 0,1% 0,1% 0,1% 0,1% 0,2% 0,2%
Gebruikerstevredenheid
Publieksgerichtheid * 70% 70% 70% 70% 70% 70%
Gebruikerstevredenheid HWS * 70% 70% 70% 70% 70% 70%
Gebruikerstevredenheid HWN 85% 80% 80% 80% 80% 80% 80%
Gebruikerstevredenheid HVWN 76% 75% 75% 75% 75% 75% 75%
Ontwikkeling PIN-waarden
Hoofdwatersysteem 100 100 100 100 100 100 100
Hoofdwegennet 100 100 100 100 100 100 100
Hoofdvaarwegennet 100 100 100 100 100 100 100
*Voor het jaar 2021 is de bezetting opgenomen.

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van RWS maakt voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal.

Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (zowel BLS als GVKA) van RWS.

Tarief per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (personele kosten, materiele kosten, afschrijvingskosten en rentelasten) per formatieve ambtelijke FTE.

Omzet agentschap per productgroep

In de tabel is de omzet moederdepartement (inclusief de omzet nog uit te voeren werkzaamheden) uitgesplitst naar de verschillende netwerken.

Bezetting

FTE formatie: deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van RWS zich ontwikkelt.

Percentage overhead: deze indicator geeft aan welk deel van het ambtelijke personeel (in FTE) binnen RWS zich bezig houdt met de bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering bevat alle processen die ondersteunend zijn aan de organisatie. Het streven is daarbij voortdurend een optimale kwalitatieve en kwantitatieve omvang van de bedrijfsvoering.

Exploitatiesaldo (% van de baten)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. 

Gebruikerstevredenheid

Publieksgerichtheid: deze indicator geeft aan hoe tevreden onze gebruikers en partners over RWS zijn als publieke dienstverlenende organisatie. Dan gaat het over zaken als «luisteren; verwachtingenmanagement; aanspreekbaarheid; houding en gedrag en de wijze waarop wij communiceren».

Gebruikerstevredenheid (per netwerk): deze indicator geeft aan hoe tevreden onze gebruikers over de kwaliteit van de drie netwerken zijn. Denk daarbij aan veiligheid, doorstroming; kwaliteit infrastructuur en tijdige en betrouwbare informatievoorziening (gekoppeld aan de netwerken).

Ontwikkeling PIN-waarden

De ontwikkeling van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) geeft een beeld hoe de ontwikkeling is in de toestand van het door RWS beheerde areaal. Het weergegeven cijfer betreft een index ten opzichte van het jaar 2018. De bijlage instandhouding bij de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds biedt inzicht in instandhouding en de gehanteerde PIN-waarden.

5.2 Agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Introductie

Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) adviseert en waarschuwt de samenleving om risico’s met een atmosferische of seismische oorsprong terug te dringen. Het KNMI ontwikkelt daartoe hoogwaardige kennis, verricht waarnemingen, en zet die om in producten en diensten die de veiligheidsrisico’s verminderen, bij­dragen aan een duurzame samenleving en economische mogelijkheden bevorderen.

Per 1 januari 2016 is de Wet taken meteorologie en seismologie (wtms) in werking getreden. De hieruit afgeleide regeling taken meteorologie en seismologie (rtms) is recent vernieuwd. Per 1 oktober 2021 is deze in werking getreden.

Producten en diensten

De samenleving wordt steeds gevoeliger voor extreem weer, klimaatverandering, luchtkwaliteit, vulkaanuitbarstingen en aardbevingen. Om deze toegenomen risico’s zoveel mogelijk te helpen beperken past het KNMI het concept van de risico-reductie-cyclus toe.

KNMI bewaakt en waarschuwt, maar geeft ook adviezen en handelingsperspectieven voor zowel acute als toekomstige gevaren. Daarbij trekt KNMI actief lessen uit gebeurtenissen om toekomstige adviezen nog beter te maken en zo tot risicoreductie te komen. Dit doen ze samen met hun omgeving: het algemene publiek, overheden en (weer)bedrijven. KNMI innoveert permanent hun dienstverlening en creëren daarbij (duurzame) economische kansen voor het bedrijfsleven terwijl ze bijdragen aan een veilig, bereikbaar en leefbaar Nederland.

Het KNMI heeft zijn producten en diensten ingedeeld in de productgroepen Meteorologie en Seismologie. Daarnaast wordt EUTMETSAT/Aardobservatie als product onderscheiden. Meetbare gegevens voor deze productgroepen zijn opgenomen in beleidsartikel 23.

Baten
- Omzet 95.564 104.556 100.793 91.182 80.045 82.072 81.957
waarvanomzet moederdepartement 63.582 71.920 67.792 58.324 47.187 49.214 49.099
waarvanomzet overige departementen 3.327 3.243 3.610 3.610 3.610 3.610 3.610
waarvanomzet derden 28.655 29.393 29.391 29.248 29.248 29.248 29.248
Rentebaten 4
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 95.568 104.556 100.793 91.182 80.045 82.072 81.957
Lasten
Apparaatskosten 72.509 80.901 75.049 74.735 69.450 69.465 68.531
- Personele kosten 43.405 47.523 45.882 43.101 40.990 41.009 40.383
waarvan eigen personeel 37.678 42.225 42.417 39.799 38.066 38.066 38.187
waarvan externe inhuur 5.673 5.244 3.411 3.248 2.870 2.889 2.142
waarvan overige personele kosten 54 54 54 54 54 54 54
- Materiële kosten 29.104 33.378 29.167 31.634 28.460 28.456 28.148
waarvan apparaat ICT 4.661 12.220 12.220 12.220 12.220 12.220 12.220
waarvan bijdrage aan SSO's 4.769 5.472 5.472 4.687 4.687 4.687 4.687
waarvan overige materiële kosten 19.675 15.686 11.475 14.727 11.553 11.549 11.241
Afschrijvingskosten 2.609 2.734 2.361 2.392 2.492 2.492 2.370
- Materieel 2.364 2.518 2.145 2.176 2.276 2.276 2.154
waarvan ICT 904 704 156 156 156 156 156
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 1.460 1.814 1.989 2.020 2.120 2.120 1.998
- Immaterieel 245 216 216 216 216 216 216
Dotaties voorzieningen
Overige kosten 20.683 20.896 21.888 14.030 8.078 10.090 11.031
- Aardobservatie 20.683 20.896 21.888 14.030 8.078 10.090 11.031
Bijzondere lasten 59 0 1.470 0 0 0 0
Rentelasten 15 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 95.875 104.531 100.768 91.157 80.020 82.047 81.932
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 307 25 25 25 25 25 25
Agentschapsdeel Vpb-lasten 25 25 25 25 25 25 25
Saldo van baten en lasten ‒ 332 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement betreft een vergoeding voor de producten op het gebied van meteorologie, seismologie en aardobservatie. Het betreft zowel een vergoeding voor wettelijke taken als de vergoeding van RWS, ANVS en beleids-DG’s voor maatwerk. De fluctuatie in de opbrengsten moederdepartement wordt vooral veroorzaakt door fluctuatie in de bijdrage in het kader van EUMETSAT (aardobservatie).

Daarnaast is sprake van een stijging door de toekenning van extra middelen in het kader van het ontwikkelen naar een Early Warning Centre (EWC). Medio 2025 is de ontwikkeling afgerond en neemt de omzet weer af.

Hieronder volgt een nadere specificatie van de omzet moederdepartement en van de omzet per productgroep.

Hoofdstuk XII
Artikel 11 Integraal Waterbeleid 1.626 609 394 394 394 394 394
Artikel 16 Openbaar vervoer en Spoor 14 47 47 47 47 47 47
Artikel 17 Luchtvaart 47 14 14 14 0 0 0
Artikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal 10 10 10 10 0 0 0
Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie 57.533 64.126 61.580 53.087 41.950 43.977 43.862
Bijdrage RWS 2.450 2.210 2.210 2.210 2.210 2.210 2.210
ANVS 223 223 223 223 223 223 223
Overige omzet IenW 1.679 4.681 3.314 2.339 2.363 2.363 2.363
* waarvan nog uit te voeren werkzaamheden 1.044 3.584 2.217 1.242 1.266 1.266 1.266
* waarvan gefactureerde omzet 635 1.097 1.097 1.097 1.097 1.097 1.097
Totaal 63.582 71.920 67.792 58.324 47.187 49.214 49.099
Van totale omzet IenW
* apparaats- en afschrijvingskosten en rentelasten 42.900 51.024 45.904 44.294 39.109 39.124 38.068
* programma 20.683 20.896 21.888 14.030 8.078 10.090 11.031
Meteorologie 41.406 49.740 44.879 43.269 38.084 38.099 37.043
Seismologie 1.493 1.284 1.025 1.025 1.025 1.025 1.025
Aardobservatie 20.683 20.896 21.888 14.030 8.078 10.090 11.031
Totaal 63.582 71.920 67.792 58.324 47.187 49.214 49.099

Omzet overige departementen

De opbrengst overige departementen heeft betrekking op van andere ministeries ontvangen vergoedingen voor de inzet van KNMI-capaciteit voor het door hen verzochte maatwerk.

De specificatie van de omzet overige departementen is als volgt:

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 87 72 72 72 72 72 72
Ministerie van Defensie 1.307 1.360 1.360 1.360 1.360 1.360 1.360
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 1.853 1.783 2.150 2.150 2.150 2.150 2.150
Ministerie van Buitenlandse Zaken 2 29 29 29 29 29 29
Overig 78
Totaal 3.327 3.243 3.610 3.610 3.610 3.610 3.610
  1. Het KNMI ontvangt een vergoeding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor de levering van luchtkwaliteitsverwachtingen.
  2. De bijdrage van het Ministerie van Defensie is vooral voor onderhoud en beheer van de meetinfrastructuur.
  3. De bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat betreft dienstverlening op seismologisch en klimatologisch gebied. Vanaf 2023 komt daar dienstverlening op het gebied van Space Weather (€ 0,4 miljoen) bij.

Omzet derden

De specificatie van de omzet derden is als volgt:

Opbrengsten luchtvaart 13.571 15.018 15.018 15.018 15.018 15.018 15.018
Projecten extern gefinancierd 13.354 11.578 11.578 11.578 11.578 11.578 11.578
Dataverstrekkingen en licenties 432 550 550 550 550 550 550
Overige opbrengsten 1.298 2.247 2.245 2.102 2.102 2.102 2.102
Totaal 28.655 29.393 29.390 29.247 29.247 29.247 29.247

Lasten

Personele kosten

De specificatie van de personele kosten is als volgt:

Gem. aantal fte's 402 439 440 416 395 395 395
Eigen personeelskosten 37.678 42.225 42.417 39.799 38.066 38.066 38.187
Inhuur 5.673 5.244 3.411 3.248 2.870 2.889 2.142
overige personele kosten 54 54 54 54 54 54 54

Zowel de stijging van het aantal fte’s als de stijging van de inhuur wordt veroorzaakt door extra kosten in het kader van het verder uitvoeren van de projecten I-strategie, EWC, MWI en extra taken voor de luchtvaart voortvloeiend uit het nieuwe contract per 1 januari 2020. Na afloop van het EWC project (2024/2025) nemen de kosten en het aantal fte’s weer af.

Materiële kosten

Apparaat ICT

De kosten apparaat ICT hebben vooral betrekking op uitbestede ICT dienstverlening, onderhoud en exploitatie software en datacommunicatie. De stijging van de kosten ten opzichte van 2021 wordt enerzijds vooral veroorzaakt door een technische wijziging. Alle kosten voor beheer van de ICT en datacommunicatie worden nu als apparaat ICT gezien. Daardoor stijgen de kosten met € 4,6 miljoen. De overige materiele kosten dalen daarmee. En anderzijds stijgen apparaat ICT kosten met € 3,0 miljoen als gevolg van de ontvangen claims ten behoeve van ICT kosten Hybride werken, informatie huishouding (IHH) en wet open overheid (WAU/POK).

Bijdrage aan SSO’s

Voor het KNMI gaat het om kosten voor de huur RVB en inhuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Rijk.

Voor Masterplan zijn verlaging van de huurkosten opgenomen conform businesscase van vorig jaar, aangezien er nog geen update beschikbaar is. De werkelijke huurkosten kunnen in komende jaren daarvan afwijken. Er is daarnaast geen rekening gehouden met een eventuele stelselwijziging.

Overige materiele kosten

Dit betreft alle overige materiele kosten. Deze dalen door de technische wijziging zoals toegelicht bij apparaat ICT. Dit wordt echter gecompenseerd door stijgende kosten voor diverse projecten en activiteiten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten betreffen voornamelijk de afschrijvingskosten voor ICT-apparatuur (Rekenserver en Massa-opslagsysteem) en waarneemapparatuur (regenradars, wolkenradars en een veelheid aan sensoren). De afschrijvingskosten in 2023 zijn met € 1,1 miljoen gestegen door investeringen in MWI en de ICT infrastructuur/ werkplekken.

Buitengewone lasten

De buitengewone lasten betreffen de afwaardering van de computerruimte in de Bilt (€ 1,4 miljoen) welke niet meer in gebruik is na ingebruikname van de gezamenlijke rekenfaciliteit (zie ook toelichting afschrijvingskosten).

Het kassstroomoverzicht van het agentschap KNMI is als volgt:

1. Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekening 10.539 6.950 4.269 4.618 4.718 5.120 5.418
2a. Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 3.224 2.819 4.464 3.892 4.238 4.129 2.717
2b. Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 5.362 ‒ 3.584 ‒ 2.217 ‒ 1.368 ‒ 1.266 ‒ 1.266 ‒ 1.266
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 2.138 ‒ 765 2.247 2.524 2.972 2.863 1.451
3a. Totaal investeringen (-/-) ‒ 1.203 ‒ 6.550 ‒ 5.300 ‒ 1.300 ‒ 1.600 ‒ 1.300 ‒ 1.300
3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen (+/+) 58 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 1.145 ‒ 6.550 ‒ 5.300 ‒ 1.300 ‒ 1.600 ‒ 1.300 ‒ 1.300
4a. Eenmalige uitkeringen aan moederdepartement (-/-)
4b. Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) 650 300 300
4c. Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 2.033 ‒ 2.216 ‒ 2.197 ‒ 2.424 ‒ 2.570 ‒ 2.566 ‒ 2.627
4d. Beroep op leenfaciliteit (+/+) 1.077 6.550 5.300 1.300 1.600 1.300 1.300
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 306 4.634 3.403 ‒ 1.124 ‒ 970 ‒ 1.266 ‒ 1.327
5. Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 6.950 4.269 4.618 4.718 5.120 5.418 4.242
(maximale roodstand 0,5 miljoen €)

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen, mutaties in de voorzieningen en vooruit ontvangen bedragen. De uitgaven operationele kasstroom in 2022 worden vooral veroorzaakt door nog uit te voeren werkzaamheden. Dit betreft nog te maken kosten voor EWC, I-Strategie en Hybride werken. De ontvangsten operationele kasstroom in de periode 2022-2024 betreffen vooral de uitgestelde betalingen luchtvaart als gevolg van de Corona pandemie. Als gevolg van de doorwerking van de Corona pandemie op de luchtvaartbranche is een reductie van 5% op de ontvangsten ingecalculeerd.

Investeringskasstroom

Investeringen vinden vooral plaats in waarneemapparatuur.

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën betreft investeringen met een afschrijvingstermijn van 3 jaar of langer. Voor 2023 en latere jaren betreft het vooral investeringen in waarneemapparatuur. De aflossingen betreffen de reguliere aflossingen op de reeds afgesloten leningen en de aflossingen op nog af te sluiten leningen.

Het overzicht doelmatigheidsindicatoren is als volgt:

Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (groep)
- percentage overhead (*) 97 85 80 82 85 85 89
- fte's overhead/indirect (*) 104 127 127 120 108 98 88
Tarieven/uur (*) 111 109 109 109 109 109 109
Omzet per produktgroep
- Meteorologie 70.879 80.969 76.436 74.679 69.495 69.572 68.531
- Seismologie 4.002 2.687 2.428 2.428 2.428 2.428 2.428
- Aardobservatie 20.683 20.896 21.888 14.030 8.078 10.090 11.031
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 402 439 440 416 395 395 395
Saldo van baten en lasten (%) 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%

Toelichting

  1. De omzet voor de productgroep Meteorologie stijgt enerzijds door toevoegen van extra middelen voor EWC. Zie ook de toelichting bij de omzet moederdepartement.
  2. Ook het aantal fte’s stijgt vanaf 2022 vooral door uitvoeren van de projecten I-strategie, EWC, MWI en door de extra taken voor de luchtvaart. Zie ook de toelichting bij de personeelskosten.
  3. De tarieven per uur dalen iets ondanks een stijging van de salariskosten vooral door lagere overheadkosten per uur. Dit is een gevolg van het nieuwe allocatiemodel.
  4. Het aantal fte’s overhead/indirect stijgt door extra ICT gerelateerde inzet.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

APK-erkenninghouders zbo n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Straling (ANVS) zbo en rwt 97 n.v.t. Wettelijke evaluatie 2026
Bevoegde Autoriteiten Rijnvaart zbo n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t. (EZ)
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)* zbo en rwt 14 957 Vijfjaarlijkse evaluatie 2022
College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) zbo en rwt 22 1.023 Evaluatieplicht n.v.t. (EZ)
Commissie m.e.r. rwt 13 n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Dienst voor het Wegverkeer (RDW)* zbo en rwt 14 1.054 Vijfjaarlijkse evaluatie 2026
Havenbeheerders zbo n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Stichting VAM (IBKI)* zbo en rwt 14 330 Evaluatie 2023
Keuringsartsen Scheepvaart zbo n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Keuringsinstanties Explosieven zbo n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Keuringsinstanties Kabelbaaninstallaties zbo n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Keuringsinstanties Pleziervaartuigen zbo n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Keuringsinstanties Scheepsuitrusting zbo n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
KIWA rwt div. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Klassebureaus art. 6 Schepenwet en art. 6 en 3.1 Schepenbesluit 1965 en Binnenvaart zbo en rwt n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)* zbo en rwt 17 100 Wettelijke evaluatie 2024
Nederlands Loodswezen BV rwt 18 n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Nederlandse Loodsencorporatie (NLC) div. 18 n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
De Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO)* zbo en rwt 21 200 Wettelijke evaluatie 2024
ProRail rwt 13. MF 2.817.923 Evaluatieplicht n.v.t.
Regionale Loodsencorporaties (RLC’s) zbo en rwt 18 n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Rijkshavenmeester Rotterdam en Amsterdam zbo en rwt n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Airport Coordination Netherlands (ACNL)* zbo n.v.t. n.v.t. Per 1 april 2020 publiekrechtelijk zbo 2025
Stichting Buisleidingenstraat Nederland (LSNed) rwt n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
Stichting Milieukeur (SMK) zbo 21 257 Evaluatieplicht n.v.t.
Stichting Scheepsafvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart (SAB) rwt 18 n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
VTS-operators zbo en rwt n.v.t. n.v.t. Evaluatieplicht n.v.t.
  1. Organisaties met een (*) zijn onder de werking van de Kaderwet zbo’s gebracht. Een groot aantal organisaties is deeltijd-zbo/-rwt. '
  2. Het overgrote deel van de onder IenW ressorterende zbo's wordt gefinancierd uit tarieven.

Bijlage 2: Specifieke uitkeringen

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. In deze bijlage is voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aangegeven welke specifieke uitkeringen voor (t t/m t+5 ) uitgekeerd worden en welke voornemens er zijn voor specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit).

E01 Naam Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2020 60,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding In verband met de COVID-19-pandemie is van overheidswege geadviseerd om alleen te reizen met het openbaar vervoer als dat noodzakelijk was. Het advies heeft geleid tot een aanzienlijke daling van het aantal reizigers, terwijl de openbaar vervoerbedrijven als onderdeel van een ‘vitale sector’ zijn blijven functioneren. Na aanvankelijke beperking van de dienstregeling heeft het kabinet de openbaar vervoerbedrijven gevraagd om per 1 juni 2020 de dienstregeling op te schalen naar een optimale capaciteit geschiedt met inachtneming van de kabinetsrichtlijnen voor het openbaar vervoer. Om vervoerders aan het verzoek van het kabinet om een volwaardige dienstregeling aan te bieden te kunnen laten voldoen, terwijl de reizigersaantallen en dus de inkomsten beperkt zijn, is door het kabinet besloten tot een zogenoemde beschikbaarheidsvergoeding.
Juridisch grondslag Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2020
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten, Gemeenschappelijke regelingen
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E03 Naam Subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai 22,76 24,91 25,57 32,60 32,73 32,73
Korte duiding De Minister kan subsidie verstrekken ter zake de kosten van projecten met als doel de beperking van de geluidsbelasting vanwege wegen en spoorwegen aan woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen of de beperking van het geluidsniveau binnen woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen.
Juridisch grondslag Subsidieregeling sanering verkeerslawaai
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten, Gemeenschappelijke regelingen
Artikel XII 20 Lucht en Geluid
E10 Naam Regeling specifieke uitkering snelfietsroutes 2020-2022 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Groei van het fietsgebruik heeft grote maatschappelijke voordelen. Het oplossend vermogen van fietsen draagt bij aan belangrijke nationale doelen zoals bereikbaarheid, leefbaarheid, duurzaamheid en gezondheid. Dit kabinet heeft 100 miljoen euro uitgetrokken voor het versnellen van de aanleg van fietsroutes en het innoveren en vergroten van de stallingsmogelijkheden bij OV-knooppunten. Op basis van deze regeling draagt het Rijk financieel bij aan de realisering van regionale snelfietsroutes. Het kan hierbij zowel gaan om de aanleg van nieuwe infrastructuur als om het aanbrengen van kwaliteitsverbeteringen in bestaande infrastructuur, zoals bijvoorbeeld het wegnemen van barrières of het vervangen van tegels door asfalt.
Juridisch grondslag Regeling specifieke uitkering snelfietsroutes 2020-2022
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E12 Naam Regeling specifieke uitkering N-wegen 4,83 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het doel van de specifieke uitkering is het financieel ondersteunen van de ontvanger bij het treffen van kosteneffectieve infrastructurele maatregelen aan bermen van N-wegen die niet in beheer zijn bij het Rijk, gericht op het verminderen van ernstige bermongevallen, door het afschermen van obstakels binnen de obstakelvrije zone, het vergroten van de vergevingsgezindheid van de weg of het vergroten van de obstakelvrije afstand.
Juridisch grondslag Regeling specifieke uitkering N-wegen
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies
Artikel MF 12 Hoofdwegennet
E13 Naam Incidentele specifieke uitkering Slimme Laadpleinen 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De uitrol en ontwikkeling van slimme laadpleinen.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E14 Naam Incidentele specifieke uitkering LVO Overwegproject Vlierdenseweg te Deurne 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Veiliger maken van overwegen
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Deurne
Artikel MF 13 Spoorwegen
E15 Naam Regeling Specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur 2020 ‒ 2023 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het aantal elektrische voertuigen neemt een vlucht. Dit Kabinet heeft de ambitie dat in 2030 alle nieuw verkochte auto’s emissieloos zijn. Die ontwikkeling vraagt om een slim, dekkend, toegankelijk en betrouwbaar netwerk van laadpunten. Om deze reden is de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) opgesteld waarin bedrijven, netbeheerders, decentrale overheden en het Rijk afspraken hebben gemaakt om de benodigde versnelling van de uitrol van laadinfrastructuur te realiseren. Gezien de snelgroeiende laadbehoefte ligt het voor de hand om de regio’s die nu al samenwerken bij het realiseren van publiek toegankelijke laadinfrastructuur verder te ontwikkelen en te versterken zodat alle gemeenten in Nederland ondersteuning kunnen krijgen en er een gemeenschappelijk kader ontstaat.
Juridisch grondslag Regeling Specifieke uitkering Regionale Aanpak Laadinfrastructuur 2020 ‒ 2023
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E16 Naam Incidentele specifieke uitkering Eems-Dollard 2050 0,10 0,10 0,10 0,10 0,10 0,10
Korte duiding Doelstelling van het te verstrekken geldbedrag is dat het wordt aangewend voor het projectmanagement van het Meerjarig Adaptief Programma Eems-Dollard 2050 zoals vastgelegd in punt 34 van de Afsprakenlijst Bestuurlijk overleg Mirt d.d. 20 en 21 november 2019.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies
Artikel XII 11 Integraal Waterbeleid
E17 Naam Regeling specifieke uitkering Maas-pilots 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Mobility as a Service (MaaS) betreft het aanbod van multimodale, vraag-gestuurde mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform met real-time informatie aan klanten worden aangeboden, inclusief betaling en afhandeling van transacties. Om ervaring met dit concept op te doen, faciliteert IenW een aantal regionale pilots.
Juridisch grondslag Regeling specifieke uitkering Maas-pilots
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E18 Naam Incidentele specifieke uitkering Waterstofbussen 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Onderdeel van het JIVE-2 project, waarbij 50 waterstofbussen in Nederland worden ingezet. Dit project geeft daarmee invulling aan het BestuursAkkoord Zero Emissie OV-bussen van april 2016 en het KlimaatAkkoord (deel Zero Emissie OV-bussen) van juni 2019.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Groningen, Provincie Zuid-Holland, Provincie Drenthe
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E19 Naam Regeling specifieke uitkering uitvoeringspilots Ruimtelijke Adaptatie tweede tranche 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het Rijk en de decentrale overheden werken met elkaar samen in het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie om te zorgen dat de ruimtelijke inrichting van Nederland in 2050 zo goed als mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust is. In dat kader is in november 2018 het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie gesloten tussen Rijk, VNG, IPO en UvW. Daarin is onder andere afgesproken dat het Rijk 20 miljoen euro reserveert voor met name procesondersteuning, kennisontwikkeling en -deling en pilots en de ondersteuning van alle decentrale overheden in 2019-2020. Hiervan is 10 miljoen euro bestemd voor een bijdrage aan uitvoeringspilots. In 2019 is een eerste tranche pilots geselecteerd. Deze regeling betreft de tweede tranche pilots.
Juridisch grondslag Regeling specifieke uitkering uitvoeringspilots Ruimtelijke Adaptatie tweede tranche
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten, Gemeenschappelijke regelingen, Waterschappen
Artikel XII 11 Integraal Waterbeleid
E20 Naam Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het doel van deze regeling is het stimuleren van het nemen of versnellen van kosteneffectieve en risicogestuurde verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet.
Juridisch grondslag Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten, Vervoerregio's, Waterschappen
Artikel MF 12 Hoofdwegennet
E21 Naam Regeling specifieke uitkering Circulaire Ambachtscentra 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Deze regeling heeft tot doel het stimuleren van levensduurverlenging of structureel hoogwaardig product- en materiaalhergebruik en duurzame activatie van mensen om de hoeveelheid afval, en daarmee de CO2-uitstoot, te reduceren, door de ontwikkeling van een landelijk dekkend netwerk van circulaire ambachtscentra te stimuleren.
Juridisch grondslag Regeling specifieke uitkering Circulaire Ambachtscentra
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeenten
Artikel XII 21 Duurzaamheid
E22 Naam Tijdelijke regeling specifieke uitkering ERTMS regionaal personenvervoer per trein 2020-2031 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Op 17 mei 2019 heeft het kabinet Rutte III de programmabeslissing ERTMS genomen en heeft daarmee besloten het huidige analoge treinbeveiligingssysteem te vervangen door de digitale, Europees verplichte, standaard European Rail Traffic Management System (hierna: ERTMS). Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande spoornetwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan tijdige aanleg van ERTMS zoals genoemd in het Regeerakkoord ‘Vertrouwen in de Toekomst’ (2017–2021) en aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen. Voor het regionaal personenvervoer per trein zijn de provincies concessieverlener, van wie wordt gevraagd de implementatie van ERTMS op te nemen als verplichting in hun concessies met de regionale vervoerders.
Juridisch grondslag Tijdelijke regeling specifieke uitkering ERTMS regionaal personenvervoer per trein 2020-2031
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies
Artikel MF 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
E23 Naam Incidentele specifieke uitkering Proefontgassingen 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding In het internationale Scheepsafvalstoffenverdrag (CDNI) is door de zes verdragsstaten besloten dat binnenvaarttankschepen de restdampen van hun vloeibare lading niet meer naar de atmosfeer mogen uitstoten. Dit zogenaamd varend ontgassen is straks verboden, aangezien het niet goed is voor het milieu, het personeel op de schepen en omwonenden langs de vaarweg. Ontgassen van ladingtanks van binnenvaarttankschepen mag dan alleen nog maar plaatsvinden aan zogenaamde ontgassingsinstallaties. Het realiseren van een netwerk van ontgassingsinstallaties is belangrijk voor een succesvolle invoering van dit (inter)nationale verbod. Om er zeker van te zijn dat deze installaties ook milieuverantwoord en veilig een schip kunnen ontgassen, is het doen van proeven met deze installaties essentieel. Uit deze proeven moet naar voren komen wat de best beschikbare techniek is, zodat het bevoegd gezag deze installaties aan het eind van de proefperiode kan vergunnen en de installaties operationeel ingezet kunnen worden. Op deze manier kan Nederland straks voldoen aan de verplichtingen uit het CDNI-verdrag.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenschappelijke regelingen
Artikel XII 18 Scheepvaart en Havens
E24 Naam Incidentele specifieke uitkering N65 Vught-Haaren 27,20 14,13 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De Provincie Brabant voert de realisatie van het wegproject N65 Vught-Haaren van hm 3.3 (viaduct Taalstraat) tot hm 11.0 uit, zoals dat is opgenomen in de Notitie Voorkeursalternatief en later gewijzigd in het VKA+, dat is vastgesteld in het BO MIRT najaar 2018. Nadere informatie en afspraken hierover zijn opgenomen in de Bestuursovereenkomst N65 Vught Haaren tussen Rijk, Provincie Noord-Brabant en de gemeenten Vught en Haaren die op 8 oktober 2020 gepubliceerd in de Staatscourant 2020 onder nummer 51495.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Noord-Brabant
Artikel MF 12 Hoofdwegennet
E26 Naam Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Met deze regeling wordt beoogd gemeenten te helpen met een financiële bijdrage om de barrièrewerking van het spoor in stedelijk gebied te verminderen of op te heffen. Op veel plekken in Nederland doorsnijdt het spoor stedelijk gebied. Deze regeling geeft de mogelijkheid een eenmalige uitkering te verlenen aan gemeenten die aan het spoor liggen en op een of andere manier hinder van het spoor ondervinden en plannen hebben om de hinder te verminderen maar hier nog niet voldoende financiële middelen voor hebben.
Juridisch grondslag Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij
Artikel MF 13 Spoorwegen
E27A Naam Brede doeluitkering verkeer en vervoer - Wet BDU Verkeer en Vervoer (art. 10) - Vervoerregio's 1.005,69 991,49 991,49 991,60 991,60 991,60
Korte duiding De voorbereiding en de uitvoering van het regionaal verkeer- en vervoerbeleid in de Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam - Den Haag.
Juridisch grondslag Wet BDU Verkeer en Vervoer
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Vervoerregio's
Artikel XII 25 Brede Doeluitkering
E29 Naam Incidentele specifieke uitkering Realisatie N307/Roggebotsluis in het kader van IJsseldelta fase 2 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het verwijderen van de Roggebotsluis is noodzakelijk om de taakstelling van Ruimte voor de Rivier IJsseldelta van 41 cm waterstanddaling bij Zwolle te realiseren. Door het verwijderen van de Roggebotsluis kan het water vanuit het Reevediep ongehinderd het IJsselmeer bereiken. De Roggebotsluis zal pas verwijderd worden indien de in het projectplan vermelde voorzieningen zijn getroffen en een beslissing is genomen over eventuele gevolgen voor de Drontermeertunnel. Als laatste onderdeel zal de IJsseldijk worden doorgestoken.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Flevoland
Artikel DF 1 Investeren in waterveiligheid
E30 Naam Incidentele specifieke uitkering Field Lab geluidbewust bouwen Hoofddorp 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het doel van de uitkering is het bijdragen aan beleidsdoelstellingen van BZK en IenW door het ondersteunen van dit praktijkonderzoek naar de effecten van geluid-bewust bouwen. Met als inzet dat de uitkomsten van dit onderzoek uiteindelijk kunnen leiden tot succesvolle toepassing van geluidadaptieve maatregelen in nieuwbouw en bestaande bouw rond luchthavens.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Haarlemmermeer
Artikel XII 17 Luchtvaart
E31 Naam Incidentele specifieke uitkering Meetstudie verwering asbestdaken 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Naar aanleiding van onzekerheden rondom de risico’s van de verwering van asbestdaken wordt een uitgebreide meetstudie aangevuld met literatuur uitgevoerd om inzicht te krijgen in de hoeveelheid asbestvezels die door verwering van asbestdaken via verschillende routes in het leefmilieu terecht komen. De resultaten van deze studie kunnen van belang zijn voor het verder vormgeven van het asbestbeleid.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Overijssel
Artikel XII 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico's
E32 Naam Incidentele specifieke uitkering Smartwayz 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding SmartwayZ.NL is een innovatief mobiliteits­programma dat sinds 2017 bestaat. In het programma werken de provincies Noord-Brabant en Limburg, het ministerie IenW en diverse gemeenten, bedrijven en kennisinstellingen samen aan het verbeteren van de bereikbaarheid van Zuid-Nederland. Uitgangspunt van het programma is dat er alleen extra asfalt wordt aangelegd als andere maatregelen niet helpen. Aan de provincie Noord-Brabant wordt jaarlijks een bedrag beschikbaar gesteld als bijdrage aan de kosten voor de programma-organisatie van SmartwayZ.nl en de mobiliteitsmaatregelen.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Noord-Brabant
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E33 Naam Incidentele specifieke uitkering MIRT 2017-2019 (Beter benutten) 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding In de Bestuurlijk overleggen MIRT van 2017, 2018 en 2019 zijn met provincies en gemeenten afspraken gemaakt over diverse projecten in het kader van Beter Benutten.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E34 Naam Incidentele specifieke uitkering iDiensten Mobiliteit 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Gemeenten, provincies en marktpartijen hebben met ondersteuning van het ministerie van IenW de afgelopen jaren slimme oplossingen ontwikkeld voor efficiënt en effectief stads- en (vaar)wegbeheer. Deze iDiensten, als uitkomst van een meerjarig aanbestedingsproces onder verantwoordelijkheid van Provincie Noord-Holland, kunnen gemeenten en provincies nu eenvoudig afnemen als een dienst: ‘as a service’. Op die manier kunnen gemeenten gebruik maken van iDiensten zonder grote eigen investeringen in gebouw, systemen, software en personeel. Hierdoor ontstaan kostenbesparingen per gebruikmakende overheid, plus schaalvergroting en uniformiteit die nodig is om ook op nationaal niveau de vruchten van de iDiensten te plukken, zoals betere doorstroming van het verkeer.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Noord-Holland
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E35 Naam Incidentele specifieke uitkering amendement Hoogland 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Fietsen levert een steeds grotere bijdrage aan de mobiliteit in Nederland, ook waar het gaat om woon-werkverkeer. Niet alleen het gebruik van de fiets is toegenomen, de afgelegde afstanden zijn dat ook. Met name snelfietsroutes leveren een belangrijke bijdrage aan de bereikbaarheid in de stedelijke gebieden, waar de auto-bereikbaarheid vaak onder grote druk staat. Door betere fietsvoorzieningen wordt het hoofdwegennet ontlast en worden files op die wegen dus bestreden. Bovendien is fietsen goed voor de gezondheid, de economie en de ruimtelijke kwaliteit van Nederland. Via het amendement Hoogland is geld vrijgemaakt voor de aanleg van een aantal van deze fietspaden. Door de aanleg van de snelfietsroute F58, zullen meer forenzen en scholieren van de fiets gebruik gaan maken voor hun reis en verbeterd de kwaliteit voor de huidige fietsers. De A58 en het onderliggende wegennet worden hierdoor ontlast.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Noord-Brabant
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E36 Naam Incidentele specifieke uitkering Project Wilhelminakanaal fase 1.5 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het project Wilhelminakanaal fase 1,5 betreft de verbetering van de binnenvaartinfrastructuur waarmee de huidige vaarwegklasse II op het traject Wilhelminakanaal tussen Kraaiven en Loven wordt geoptimaliseerd, zodat er na ontheffing klasse IV schepen kunnen varen.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Tilburg
Artikel XII 18 Scheepvaart en Havens
E37 Naam Regeling Wilhelminasluis 0,00 0,00 3,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Vernieuwing van de Wilhelminasluis met een doorvaartbreedte van 14 meter, een waterdiepte van 4,7 meter en een kolklengte van ongeveer 156 meter met de daarbij behorende vernieuwing van de Wilhelmina- en Beatrixbrug.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Noord-Holland
Artikel MF 15 Hoofdvaarwegennet
E38 Naam Tijdelijke stimuleringsregeling doelmatig, duurzaam en veilig gebruik verkeersinfrastructuur 2020 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Deze regeling heeft tot doel het stimuleren van het nemen van maatregelen die veiliger, doelmatiger en duurzamer gebruik van verkeersinfrastructuur beogen te bevorderen.
Juridisch grondslag Tijdelijke stimuleringsregeling doelmatig, duurzaam en veilig gebruik verkeersinfrastructuur 2020
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E39 Naam Incidentele specifieke uitkering Spoorzones 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding In het Bestuurlijk Overleg (BO) MIRT Oost-Nederland van 2019 is afgesproken dat Rijk en regio een onderzoek doen naar gebiedsontwikkeling in de Spoorzone Zwolle en de Stationsomgeving Nijmegen. Doel van het onderzoek is om te leren over de opgaven en kansen bij de gebiedsontwikkeling van de stationsgebieden in Zwolle en Nijmegen en om op basis van best practices te adviseren over de mogelijke samenwerking, financiering en bekostiging van deze (toekomstige) projecten.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Nijmegen
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E40 Naam Incidentele specifieke uitkering Truckparking lead partnership 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het geprognosticeerde tekort aan beveiligde vrachtwagenparkeerplaatsen van circa 2.400 helpen terug te dringen door het ondersteunen van aanleg van nieuwe parkeerlocaties of uitbreiding van bestaande locaties. Daarnaast is het van belang om de vindbaarheid van de truckparkings, die op het onderliggende wegennet worden aangelegd, te vergroten middels beschikbaarstelling van real-time informatie over de beschikbare parkeerplekken. De provincies nemen als ‘lead-partner’ het voortouw bij de uitrol van deze projecten.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Zuid-Holland, Provincie Noord-Brabant
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E41 Naam Incidentele specifieke uitkering pilots financiële prikkels voor klimaatadaptatie op privaat terrein tweede tranche 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De rijksbijdrage voor de pilots financiële prikkel voor klimaatadaptatie op privaat terrein is bedoeld om gemeenten te stimuleren om te experimenteren met financiële prikkels voor burgers en bedrijven zodat deze hun eigen terrein klimaatbestendig(er) inrichten.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Nissewaard, Gemeente Oldenbroek, Gemeente Amsterdam
Artikel XII 11 Integraal Waterbeleid
E42 Naam Incidentele specifieke uitkering Bodemsanering Griftpark 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Met de uitkering wordt aanvullend onderzoek en pilots gedaan om de benodigde IBC nazorg (Isoleren, beheren en controleren) op de locatie Griftpark te Utrecht te verminderen. Dit sluit aan bij de beleidsdoelstelling om de benodigde nazorg inspanningen op IBC-locaties te verminderen. Griftpark Utrecht is een van de grootste IBC locaties in Nederland.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Utrecht
Artikel XII 13 Water en bodem
E43 Naam Incidentele specifieke uitkering Energiehaven IJmond 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De specifieke uitkering is uitsluitend bestemd voor het realiseren van de Energiehaven inclusief voorliggende diepzeekade ter plaatse van het Depot Terrein en het Tata Steel IJmuiden Terrein, zoals omschreven in artikel 2.4 en aangegeven op de kaart in Bijlage (6) bij het Convenant Energiehaven IJmond van 3 april 2020.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Noord-Holland
Artikel XII 18 Scheepvaart en Havens
E44 Naam Tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie 2021–2027 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het doel van deze tijdelijke regeling is door middel van het verstrekken van specifieke uitkeringen decentrale overheden in staat te stellen tot het versneld uitvoeren van kosteneffectieve maatregelen en voorzieningen die bijdragen aan het voorkomen of beperken van wateroverlast of het beperken van de gevolgen van droogte of overstromingen in hun werkregio.
Juridisch grondslag Tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie 2021–2027
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel DF 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen
E45 Naam Incidentele specifieke uitkering RSP-ZZL REP 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Voor het niet doorgaan van de Zuiderzeelijn is door het Rijk met de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Flevoland in 2008 het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn afgesloten. Het RSP kent twee programmalijnen: het Ruimtelijk-economisch programma en het Bereikbaarheidspakket. Voor beide programmalijnen zijn Rijksmiddelen beschikbaar gesteld voor activiteiten die vallen binnen de volgende twaalf programmalijnen: Energie, Watertechnologie, Sensortechnologie, Lifesciences, Agribusiness, Chemie, Toerisme, Metaal en scheepsbouw, Algemeen MKB-beleid, Arbeidspotentieel, Vestigingslocaties en Woon- en leefklimaat. De regio heeft volledig zeggenschap over de selectie en uitvoering van projecten binnen deze dertien programmalijnen.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Groningen
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E46 Naam (Incidentele specifieke uitkering) Aanvullende bijdrage Halve aansluiting A6 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De provincie Flevoland realiseert de halve aansluiting op A6. Ten tijde van het sluiten van de realisatieovereenkomst was een onderdeel aangemerkt als levering die vrijgesteld is van de Wet OB, zodat in de destijds verstrekte decentralisatie-uitkering geen rekening met btw was gehouden over dit deel. Echter door gewijzigde nationale wet- en regelgeving nadien betreft dit geen vrijgestelde levering meer. Conform de realisatieovereenkomst (art 4 lid f) betaalt het Rijk de kosten die voortvloeien uit de wijzigingen van nationale wet- en regelgeving. Omdat de Provincie handelt als ondernemer kan zij de btw niet terugvragen via het BTW Compensatiefonds.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Flevoland
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E47 Naam Incidentele specifieke uitkering Wunderline en station Hoogkerk 4,76 2,95 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding In het project Wunderline werken rijk, provincie Groningen en land Nedersaksen in samenwerking met DB Netz en ProRail aan het verbeteren van de treinverbinding tussen Groningen en Bremen. Tegelijkertijd werkt DB Netz aan het herstel van de Friesenbrücke, waardoor de treinverbinding eind 2024 hersteld én 17 minuten sneller zal rijden. Daarnaast werken de provincie Groningen en land Nedersaksen aan het verbeteren van de ketenmobiliteit in de 2 grensregio’s en aan de brede sociaal-economische samenhang in het gebied. Het project Wunderline is er daarmee op gericht om meer reizigers van de (duurzame) trein en de rest van de keten gebruik te laten maken en zo de sociaal-economische structuren in het gebied verder te versterken.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Groningen
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E48 Naam Incidentele specifieke uitkering 4e trein Sneek-Leeuwarden 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Tijdens de spits rijdt Arriva een extra trein tussen Sneek en Leeuwarden in de spitsrichting. In de ochtend richting Leeuwarden, in de avond richting Sneek. Om, gezien de stijgende reizigersaantallen, in de spits een 4e trein in spitsrichting te rijden, zijn infrastructuurmaatregelen aan het spoor nodig.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Fryslân
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E49 Naam Incidentele specifieke uitkering Bodemsanering Asbest Overijssel 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Bijdrage draagt bij aan het behalen van de milieudoelstelling van het verwijderen van asbest in de bodem. In de provincie Overijssel zijn 7 gemeenten waar veel asbest in de bodem zit vanwege het bedrijf Eterniet in Goor. Met de programmatische aanpak door de provincie in samenwerking met de gemeente conform de Samenwerkingsovereenkomst asbestbodemsaneringsopgave 2016-2022 wordt op een efficiënte wijze invulling geven aan de beleidsdoelstelling.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Overijssel
Artikel XII 13 Water en bodem
E50 Naam Incidentele specifieke uitkering Bodemsanering Grondwal Bethaniënstraat Arnhem 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Met de bijdrage wordt een bodemsanering uitgevoerd. De bodemverontreiniging leidt tot grote maatschappelijke onrust in de gemeente Arnhem. Hierbij wordt invulling geven aan de beleidsdoelstelling voor bodembeleid. Het betreft een uitkering aan één specifiek project, Bethaniënstraat te Arnhem.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Arnhem
Artikel XII 13 Water en bodem
E51 Naam (Incidentele specifieke uitkering) Vergoeding gederfde leges omgevingsvergunningen Lelystad 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het doel van de uitkering is vergoeding van de gederfde leges van de omgevingsvergunningen betreffende het project Lelystad Airport aan de gemeente Lelystad teneinde de gedoogsituatie te beëindigen, procedures te bespoedigen, tijdig te verlenen en toekomstige planschade te voorkomen. Voor de besluitvorming rond de openstelling van Lelystad Airport moeten diverse randvoorwaarden vooraf ingevuld zijn. Eén daarvan betreft de omgevingsvergunning in relatie tot planschades voor een 13-tal agrarische bedrijven in de omgeving van de luchthaven. Met de verlening van deze omgevingsvergunningen is hieraan voldaan. De gemeente Lelystad kon de contouren van het Luchthavenbesluit Lelystad 2015 niet zonder risico vertalen in een bestemmingsplan, zolang het wijzigingsbesluit LHBL niet van kracht was. Het probleem kon op kortere termijn worden opgelost door het verlenen van individuele omgevingsvergunningen aan de belanghebbenden. Deze optie leidt echter tot extra lasten voor de gemeente door derving van leges, omdat die niet op de aanvragers mogen worden afgewenteld.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Lelystad
Artikel XII 17 Luchtvaart
E52 Naam Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2021 33,00 78,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding In verband met de COVID-19-pandemie is op 20 oktober 2020 een specifieke uitkering vastgesteld ten behoeve van de beschikbaarheidsvergoeding 2020. Terwijl de reizigersaantallen en inkomsten voor de openbaar vervoerbedrijven beperkt waren, verzocht het kabinet deze bedrijven om volgens een optimale dienstregeling te rijden. Vanwege het voorduren van de pandemie, heeft het kabinet besloten ook een beschikbaarheidsvergoeding te verstrekken over het jaar van 2021 (hierna: subsidiabele periode). Deze regeling geeft hier uitvoering aan.
Juridisch grondslag Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2021
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten, Gemeenschappelijke regelingen
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E53 Naam Specifieke Uitkering Schone Lucht Akkoord 10,36 10,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De Specifieke Uitkering Schone Lucht Akkoord biedt financiële steun voor projecten die zorgen voor schonere lucht en gezondheidswinst. Alleen provincies en gemeenten die het Schone Lucht Akkoord hebben ondertekend komen in aanmerking voor deze uitkering.
Juridisch grondslag Regeling specifieke uitkering Schone Lucht Akkoord
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 20 Lucht en Geluid
E54 Naam Incidentele specifieke uitkering Spooraansluiting Goederen Railterminal (RTG-Valburg) 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het maatregelenpakket spoorgoederenvervoer heeft als doel het stimuleren spoorgoederenvervoer en het bieden van meer mogelijkheden voor intermodaal vervoer. Met de spooraansluiting van de toekomstige Railterminal Gelderland wordt het goederenvervoer van weg naar water en spoor (modal shift beleid) gestimuleerd, alsmede het gebruik van de Betuweroute.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Gelderland
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E55 Naam Tijdelijke regeling specifieke uitkering Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 2021–2028 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Deze regeling heeft tot doel het bieden van financiële ondersteuning aan provincies en gemeenten bij de voorbereiding en de uitvoering van werkzaamheden die worden verricht in het kader van het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen ter vergroting van de verkeersveiligheid op overwegen.
Juridisch grondslag Tijdelijke regeling specifieke uitkering Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 2021–2028
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel MF 13 Spoorwegen
E56 Naam Tijdelijke stimuleringsregeling doelmatig en duurzaam gebruik verkeersinfrastructuur 2021 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding
Juridisch grondslag Tijdelijke stimuleringsregeling doelmatig en duurzaam gebruik verkeersinfrastructuur 2021
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E57 Naam Tijdelijke regeling specifieke uitkering Zero Emissiebussen 2022-2024 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Deze regeling heeft tot doel het stimuleren van het nemen van maatregelen die doelmatiger en duurzamer gebruik van verkeersinfrastructuur beogen te bevorderen.
Juridisch grondslag Tijdelijke regeling specifieke uitkering Zero Emissiebussen 2022-2024
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E58 Naam Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het doel van deze regeling is om door middel van het verstrekken van specifieke uitkeringen bevoegde gezagen in staat te stellen een aantal taken op het gebied van bodemsanering goed af te ronden en nieuwe bodemkwaliteitsopgaven te signaleren en daarop te reageren met een passende aanpak.
Juridisch grondslag Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem overbruggingsjaar 2021
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 13 Water en bodem
E63 Naam Specifieke uitkering versterking havenvoorzieningen goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost 2022–2026 6,00 2,00 1,00 1,00 0,00 0,00
Korte duiding het versnellen van de realisatie van de verbetering van bestaande of uitbreiding van openbare havenvoorzieningen ten behoeve van de binnenvaart in binnenhavens en zeehavens op de goederenvervoercorridors om daarmee een bijdrage te leveren aan de modal shift.
Juridisch grondslag Specifieke uitkering versterking havenvoorzieningen goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost 2022–2026
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies
Artikel MF 15 Hoofdvaarwegennet
E64 Naam Regeling specifieke uitkeringen oplossen fijnstofknelpunten rondom veehouderijen 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Oplossen van het fijnstofknelpunt: beeindigen overschrijding fijnstofnormen rondom een veehouderij.
Juridisch grondslag Regeling specifieke uitkeringen oplossen fijnstofknelpunten rondom veehouderijen
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeenten
Artikel XII 20 Lucht en Geluid
E66 Naam Incidentele specifieke uitkering Spoorbaanpad Almere 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Voor de verbetering van station Almere Centrum wordt het Spoorbaanpad aangepakt: verbreding van het fietspad en de vervanging van de huidige bruggen die aan de spoorviaducten hangen, zodat fietsers twee aan twee comfortabel kunnen passeren.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Almere
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E68 Naam Incidentele specifieke uitkering Fietsbrug A12 (onderdeel van ‘no regret’-pakket UNed) 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De bijdrage is bedoeld voor de aanpassing van de bestaande voetgangersbrug over de A12, zodat deze brug ook toegankelijk wordt voor fietsers. Hierdoor kunnen meer mensen de fiets nemen om op hun bestemming te komen. Dit leidt tot minder druk van lokaal verkeer op het hoofdwegennet.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Utrecht
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E69 Naam Incidentele specifieke uitkering HOV-3 (Hoogwaardig OV verbinding 3) 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Uitkering ten behoeve van externe voorbereidingskosten en de tracédelen ‘Marathonloop’ en ‘Fokkerweg ' als onderdeel van de Hoogwaardige OV-verbinding 3. Deze OV-verbinding heeft als doel om een robuuste en snelle verbinding tussen Eindhoven CS, Brainport Industries Campus en Eindhoven Airport te realiseren.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Eindhoven
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E70 Naam Incidentele specifieke uitkering Spoorverdubbeling Heerlen-Landgraaf en perroncapaciteit Heerlen-Oost 8,53 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het project Spoorverdubbeling Heerlen-Landgraaf (SVHL) is een gezamenlijk project van IenW en provincie Limburg, waarbij de provincie Limburg opdrachtgever is voor ProRail. Het project SVHL is in uitvoering vanaf medio 2018 en deze capaciteit vergrotende maatregel zal in juni 2022 worden opgeleverd, waarna een tweede trein Heerlen – Herzogenrath (Drielandentrein) mogelijk wordt. Daarnaast wordt de perroncapaciteit op station Heerlen Oost uitgebreid.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Limburg
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E71 Naam Incidentele specifieke uitkering mobiliteitsplan FLORIADE 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Ondersteuning van de projectorganisatie en de uitvoering van het korte termijn mobiliteitsplan voor de Floriade tentoonstelling in 2022.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Almere
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E72 Naam Incidentele specifieke uitkering Transfercapaciteit station Nijmegen Heyendaal 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Op het station Nijmegen-Heyendaal is sprake van een transferknelpunt, ondanks het bijplaatsen van extra tijdelijke trappen. De beschikbare breedte van onder andere de trappen en traverse overschrijdt de afkeurnormen van ProRail. In december 2018 is de voorkeursvariant bestuurlijk vastgesteld. Met deze variant wordt de transfercapaciteit op orde gebracht door het verbreden van traverse en het creëren van stijgpunten richting het viaduct van de Heyendaalse weg. Deze nieuwe stijgpunten en het zo veel mogelijk westwaarts verplaatsen van de traverse zorgt voor een veel betere spreiding van de reizigers over het perron. Dit komt de transferveiligheid en het comfort ten goede.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Nijmegen
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E73 Naam Incidentele specifieke uitkering Verkenningstudie verbetermaatregelen Zwolle-Enschede (Overijssel) 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Verkenningsstudie naar verbetermaatregelen Zwolle – Enschede die enerzijds de punctualiteit en reistijd op dit traject verbeteren en anderzijds de te smalle perrons (bij Heino en Raalte) veiliger maken.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Overijssel
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E74 Naam Tijdelijke regeling specifieke uitkering decentraal spoor 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Doel van de specifieke uitkering op grond van deze regeling is een bijdrage aan de ontvanger leveren ten behoeve van de dekking van het exploitatie- of beheertekort van decentrale spoor- en tramdiensten, ten behoeve van de instandhouding van die diensten.
Juridisch grondslag Tijdelijke regeling specifieke uitkering decentraal spoor
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Drenthe, Provincie Overijssel, Provincie Limburg, Provincie Utrecht
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E75 Naam Incidentele specifieke uitkering Realisatie werkzaamheden perceel recreatieterreinen in het kader van IJsseldelta fase 2 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De aan het Drontermeer gelegen recreatieterreinen liggen buitendijks in rijkswater en zijn nu nog beschermd door de voorliggende waterkering Roggebot. De locaties komen als gevolg van de maatregelen uit IJsseldelta fase 2 onder invloed van peilverlaging en toename van de waterdynamiek, waardoor op grond van de Waterwet hoog- en laagwatermaatregelen noodzakelijk zijn.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Overijssel
Artikel DF 1 Investeren in waterveiligheid
E76 Naam Incidentele specifieke uitkering Challengevariant Eindhoven 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De Challengevariant betreft de autowegontsluiting van Eindhoven Airport e.o.. De bijdrage is bestemd voor de aanleg van een 4-tal trajecten als onderdeel van de Challengevariant.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Eindhoven
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E77 Naam Incidentele specifieke uitkering Ruimte voor de Maas bij Oeffelt 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding In het kader van het project Ruimte voor de Rivier zijn afspraken gemaakt over een eerste tranche urgente maatregelen om de waterveiligheid langs de Maas te verbeteren. De vereiste waterveiligheid komt in deze gebieden tot stand door de combinatie van rivierverruiming, dijkversterking en gebiedsontwikkeling. Een van deze projecten is het project Oeffelt (planuitwerkingsfase).
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Noord-Brabant
Artikel DF 1 Investeren in waterveiligheid
E78 Naam Incidentele specifieke uitkering Quick-Wins Deil-Vught 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding In het Bestuurlijk Overleg MIRT in november 2017 is afgesproken om een MIRT verkenning te starten naar de A2 tussen knooppunten Deil en Vught. Naast deze Verkenning voeren de betrokken partijen samen tot 2025 een adaptief pakket van Quick Win projecten uit. De gemeente ’s-Hertogenbosch krijgt in het kader van deze afspraken een bijdrage voor een drietal projecten.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente 's-Hertogenbosch
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E79 Naam Incidentele specifieke uitkering Bodemsanering Blekerijweg IJsselmuiden 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Bodemsanering van de spoedlocatie Blekerijweg te IJsselmuiden.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Overijssel
Artikel XII 13 Water en bodem
E80 Naam Incidentele specifieke uitkering Onderzoek PFAS Westerschelde 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Onderzoek naar de aanwezigheid en de risico’s van PFAS in de verschillende waterorganismen zoals vissen, schaal- en schelpdieren en zeegroenten.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij
Artikel DF 7 Investeren in waterkwaliteit
E81 Naam Regeling specifieke uitkering OV-ambassadeurprojecten 2022 1,50 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het doel van deze regeling is het stimuleren van OV-ambassadeurprojecten, bedoeld voor het stimuleren van deelname aan het openbaar vervoer door de doelgroep.
Juridisch grondslag (nog niet gepubliceerd)
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
E82 Naam Incidentele specifieke uitkering Quick Wins Eemnes A27 1,24 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Reconstructie van het kruispunt onderaan de oostelijke afrit van de A27 om de doorstroming op de A27 tussen knooppunt Eemnes en Almere te verbeteren.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Eemnes
Artikel MF 12 Hoofdwegennet
E83 Naam Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het doel van deze regeling is om door middel van het verstrekken van specifieke uitkeringen bevoegde gezagen in staat te stellen een aantal taken op het gebied van bodemsanering goed af te ronden en nieuwe bodemkwaliteitsopgaven te signaleren en daarop te reageren met een passende aanpak.
Juridisch grondslag Tijdelijke regeling specifieke uitkering bodem 2022
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 13 Water en bodem
E84 Naam Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2022-2023 50,00 50,00 42,48 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het doel van deze regeling is het stimuleren van het nemen of versnellen van kosteneffectieve en risicogestuurde verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet.
Juridisch grondslag Regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2022-2023
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten, Vervoerregio's, Waterschappen
Artikel MF 12 Hoofdwegennet
E85 Naam Tijdelijke regeling specifieke uitkeringen intelligente verkeersregelinstallaties 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Deze regeling heeft tot doel om de landelijke invoering van uniforme intelligente verkeersregelinstallaties in Nederland te versnellen om daarmee bij te dragen aan de beleidsdoelen van bereikbaarheid, duurzaamheid, verkeersveiligheid en slimme duurzame verstedelijking.
Juridisch grondslag Tijdelijke regeling specifieke uitkeringen intelligente verkeersregelinstallaties
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 14 Wegen en Verkeersveiligheid
E86 Naam Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2022 213,60 40,05 13,35 0,00 0,00 0,00
Korte duiding In verband met de COVID-19-pandemie is op 20 oktober 2020 een specifieke uitkering vastgesteld ten behoeve van de beschikbaarheidsvergoeding 2020.1 Terwijl de reizigersaantallen en inkomsten voor de openbaar vervoerbedrijven beperkt waren, verzocht het kabinet deze bedrijven om volgens een volwaardige dienstregeling te rijden. Vanwege het voortduren van de pandemie is vervolgens op 25 mei 2021 een specifieke uitkering vastgesteld ten behoeve van de beschikbaarheidsvergoeding voor het jaar 2021. Vanwege de onzekerheid rondom het voorduren van de pandemie en de ontwikkeling van de reizigersaantallen in het openbaar vervoer, heeft het kabinet besloten ook een beschikbaarheidsvergoeding te verstrekken over het kalenderjaar 2022. Deze regeling geeft hier uitvoering aan.
Juridisch grondslag Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2022
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten, Gemeenschappelijke regelingen
Artikel XII 16 Openbaar Vervoer en Spoor
V Naam Tijdelijke regeling stimuleren maatregelen tweede fase Deltaprogramma zoetwater 42,31 29,61 31,34 36,60 48,16 75,51
Korte duiding Naar verwachting krijgt Nederland in de toekomst steeds vaker te maken met perioden van droogte. Die kunnen leiden tot watertekorten voor onder meer drinkwatervoorziening, natuur, scheepvaart en industrie. De Deltabeslissing Zoetwater stelt dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen zoetwatertekort. Alle zoetwaterregio’s hebben regionale strategieën opgesteld, ter onderbouwing van de maatregelen in hun gebied.
Juridisch grondslag (regeling wordt in juli 2022 gepubliceerd)
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, waterschappen
Artikel DF 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen
V Naam Incidentele specifieke uitkering MIRT-onderzoek Havikerwaard-Fraterwaard-Olburgerwaard 0,17 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Rijk en regio staan samen voor de uitdaging om de hoogwaterveiligheid langs de Rijntakken te borgen. Het integraal in beeld brengen van de opgaven in het gebied rond de Havikerwaard/Olburgerwaard is directe aanleiding voor de uitkering. Regio en Rijk hebben in 2019 afspraken gemaakt om samen een MIRT-onderzoek te starten, waarin de opgaven en kansen voor waterkwaliteit/natuur, scheepvaart, waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimtelijk/economische ontwikkeling in het gebied verder in beeld worden gebracht.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Gelderland
Artikel DF 1 Investeren in waterveiligheid
V Naam Incidentele specifieke uitkering MIRT-onderzoek Werkendam en IRM 0,07 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Rijk en regio staan samen voor de uitdaging om de hoogwaterveiligheid langs de Rijntakken te borgen. Rijk en regio hebben in 2019 afgesproken samen een MIRT-onderzoek te starten om de opgaven en kansen in het gebied rond Werkendam te verkennen en eerste oplossingsrichtingen te schetsen.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeente Altena
Artikel DF 1 Investeren in waterveiligheid
V Naam Versterking VTH-Stelsel 18,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Versterking van het stelsel van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving in het milieu-domein; uitwerking van de aanbevelingen van de Commissie Van Aartsen
Juridisch grondslag (regeling in ontwikkeling)
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Gemeenschappelijke regelingen
Artikel XII 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico's
V Naam VTH-taken Hergebruik stedelijk afvalwater in landbouw 0,00 0,25 0,25 0,25 0,25 0,25
Korte duiding Op 5 juni 2020 is de EU-verordening inzake minimumeisen voor hergebruik van effluent (EC-richtlijn 2020/741) gepubliceerd in het publicatieblad van de EU. De verordening zal 3 jaar na publicatie van toepassing zijn. Aan de verordening zijn implementatieaspecten verbonden. Een van de implementatieaspecten betreft het aanwijzen van een bevoegd gezag voor de vergunningsverlening, toezicht en handhaving op de (milieubelastende) activiteit; ‘het hergebruik van effluent in de landbouw’.
Juridisch grondslag (regeling in ontwikkeling)
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies
Artikel XII 11 Integraal Waterbeleid
V Naam Infrastructurele maatregelen versnelling woningbouw 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding
Juridisch grondslag (regeling in ontwikkeling)
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij
Artikel
V Naam Incidentele specifieke uitkering realisatie verlengde brug Veerweg Alphen 2,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Het ontzandingsproject ‘Over de Maas’ vindt plaats in de Gelderse uiterwaarden van de Maas bij het buurtschap Moordhuizen, ten westen van Alphen in de gemeente West Maas en Waal. Een van de ontzandingsplassen zal via een geul aangesloten worden op de Maas, vanwege stroming door de plas en bevordering van de waterkwaliteit. De instroomgeul kruist de hoger gelegen veerweg in de uiterwaard ter hoogte van het veer Lith-Alphen; daarom zal over de geul een brug in de veerweg worden gebouwd. Gebleken is dat een verbreding van de geul en een verlenging van de brug, zal leiden tot een extra waterstandsverlaging in de Maas.
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Gelderland
Artikel DF 1 Investeren in waterveiligheid
V Naam Regeling specifieke uitkering bodem 2023 en verder 0,00 88,47 103,33 108,28 106,24 106,04
Korte duiding Het doel van deze regeling is om door middel van het verstrekken van specifieke uitkeringen bevoegde gezagen in staat te stellen een aantal taken op het gebied van bodemsanering goed af te ronden en nieuwe bodemkwaliteitsopgaven te signaleren en daarop te reageren met een passende aanpak.
Juridisch grondslag (regeling in ontwikkeling)
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincies, Gemeenten
Artikel XII 13 Water en bodem
V Naam Kaderrichtlijn Water doelbereik Maas 0,05 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Vervolgstudie naar KRW doelbereik in RBO Maas regio en naar mogelijk te nemen extra maatregelen om de KRW doelen te halen in 2027
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Noord-Brabant
Artikel DF 7 Investeren in waterkwaliteit
V Naam CETSI - Interreg V 0,11 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Voorbereiding en indiening van Interreg-projectvoorstel
Juridisch grondslag Incidentele specifieke uitkering
Maatschappelijke effecten
Ontvangende partij Provincie Overijssel
Artikel XII 19 Internationaal beleid

Bijlage 3: Verdiepingshoofdstuk

Beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid

Stand ontwerpbegroting 2022 55.580 49.102 48.101 49.208 46.614
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 5.576 2.533 2.651 2.178 2.093
Nieuwe mutaties 7.665 8.242 5.679 3.651 2.967 1.770
Stand ontwerpbegroting 2023 68.821 59.877 56.431 55.037 51.674 49.983
11.01 Algemeen waterbeleid
1 Loon- en prijsbijstelling 2022 2.928 1.688 2.872 3.013 2.721 1.524
2 FLOW Serviceteam Rijk Omgevingswet 1.275 1.759 1.759 1.759 1.759 1.759
3 Overboeking naar BZK ‒ 1.275 0 0 0 0 0
4 VN Water 2023 2.900 3.450 0 0 0 0
5 Diversen 151 ‒ 264 ‒ 261 ‒ 1.640 ‒ 2.032 ‒ 2.032
11.02 Waterveiligheid
6 Diversen 43 0 0 0 0 0
11.03 Grote oppervlaktewateren
7 Diversen 7 0 0 0 0 0
11.04 Waterkwaliteit
8 Kaderrichtlijn Mariene Strategie 1.145 1.299 999 209 209 209
Diversen 491 310 310 310 310 310
Totaal 7.665 8.242 5.679 3.651 2.967 1.770

Toelichting

  1. Ad 1. Dit betreft de toedeling van de ontvangsten loon- en prijsbijstelling 2022 op artikel 99 aan DGWB op HXII.
  2. Ad 2. Dit betreft een claim ten behoeve van de IenW-bijdrage aan het Serviceteam Rijkomgevingswet.
  3. Ad 3. Dit betreft een overboeking aan min BZK ten behoeve van Ad. 2.
  4. Ad 4. Dit betreft een claim ten behoeve van de VN Water conferentie.
  5. Ad 5, 6 en 7. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
  6. Ad 8. Het betreft de dekking vanuit het bestedingsplan DGWB voor de EU Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
Stand ontwerpbegroting 2022 143 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 30 30 0 0 0
Nieuwe mutaties 50 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 223 30 0 0 0 0

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 13 Bodem en Ondergrond

Stand ontwerpbegroting 2022 137.280 150.577 150.300 145.923 134.238
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 ‒ 12.929 ‒ 9.812 3.158 7.399 10.657
Nieuwe mutaties ‒ 6.983 ‒ 9.821 ‒ 4.521 ‒ 2.332 ‒ 1.936 ‒ 1.936
Stand ontwerpbegroting 2023 117.368 130.944 148.937 150.990 142.959 143.958
13.04 Ruimtegebruik bodem
1 Subsidie Caribische Nederland 4.397 2.541 1.224 3.038 3.045 3.245
2 Personele uitgaven DGWB capaciteit ‒ 864 ‒ 2.420 ‒ 2.420 ‒ 1.021 ‒ 625 ‒ 625
3 Personele uitgaven DGWB capaciteit ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.200
4 PFAS ‒ 1.500 0 0 0 0 0
5 Overboeking naar BZK ‒ 5.000 ‒ 5.000 0 0 0 0
6 Kaderrichtlijn Mariene Strategie ‒ 1.145 ‒ 1.299 ‒ 999 ‒ 209 ‒ 209 ‒ 209
7 Diversen ‒ 2.871 ‒ 2.443 ‒ 1.126 ‒ 2.940 ‒ 2.947 ‒ 3.147
Totaal ‒ 6.983 ‒ 9.821 ‒ 4.521 ‒ 2.332 ‒ 1.936 ‒ 1.936

Toelichting

  1. Ad 1. Dit betreft een dekking vanuit de CA middelen voor betaalbaar drinkwater op Bonaire.
  2. Ad 2. Dit betreft een dekking vanuit de CA middelen voor personele uitgaven DGWB capaciteit.
  3. Ad 3. Dit betreft herschikking ten behoeve van de DGWB capaciteit vanuit Bodemmiddelen.
  4. Ad 4. Dit betreft IenW-brede dekking vanuit het bestedingsplan van DGWB voor onderzoek PFAS.
  5. Ad 5. Dit betreft een overboeking aan min BZK ten behoeve van incidentele dekking voor programmakosten voor opname gegevens over bodemverontreiniging.
  6. Ad 6. Dit betreft dekking vanuit het bestedingsplan DGWB voor de EU kaderrichtlijn Mariene Strategie.
  7. Ad. 7 De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2022 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 3500 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 3.500 0 0 0 0 0

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Stand ontwerpbegroting 2022 178.907 237.666 257.142 218.882 139.165
Mutatie Nota van Wijziging 2022 43.500 21.500 21.500 1.000 30.000
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 14.805 20.329 10.175 ‒ 760 ‒ 633
Nieuwe mutaties 16.038 14.438 12.668 7.394 2.097 674
Stand ontwerpbegroting 2023 253.250 293.933 301.485 226.516 170.629 134.611
14.01 Netwerken
1 BOA Agentschapsbijdrage 2022 3.080 1.840 1.175 0 0 0
2 Uitvoeringstoetsen RDW 3.538 1.054 508 0 0 0
3 Aerius 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 0
4 Diversen ‒ 8 1.664 1.912 549 444 188
14.02 Veiligheid
5 Diversen 976 0 0 0 0 0
14.03 Slimme en Duurzame Mobiliteit
6 Unit Innovatie 2.750 3.740 3.740 3.740 0 0
7 Diversen 4.702 5.140 4.333 2.105 653 486
Totaal 16.038 14.438 12.668 7.394 2.097 674

Toelichting

  1. Ad 1. Dit betreft een bijdrage voor de afgesproken BOA (Beleidsondersteuning en advies) fte's. De inzet van de BOA’s draagt bij aan de uitvoering van het MIRT. De middelen zijn overgeheveld vanuit het Mobiliteitsfonds.
  2. Ad 2. Dit betreft een bijdrage voor 2 uitvoeringstoetsen van Smart Mobility die zijn ontstaan vanuit het Europese Reglement 155 en 156. De uitvoeringstoets 155 dient als een deel van de uitvoeringstoets inzake de Europese GSR verordening (cyberbeveiliging en het beheersysteem voor cyberbeveiliging inzake de goedkeuring van motorvoertuigen). De uitvoeringstoets 156 heeft betrekking op onderzoek van de juridische, financiële, personele en organisatorische consequenties met betrekking tot de invoering operationalisering van UN/ECE regelgeving. De middelen zijn overgeheveld vanuit het Mobiliteitsfonds.
  3. Ad 3. Dit betreft de jaarlijkse bijdrage voor de Aerius-calculator. Dit betreft een rekeninstrument voor stikstofneerslag voor toestemmingsverlening en monitoring. De middelen zijn overgeheveld vanuit het Mobiliteitsfonds.
  4. Ad 4, 5 en 7. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
  5. Ad 6. Dit betreft een bijdrage ten behoeve van diverse beleidsopdrachten inzake innovatieprojecten voor met name een “toekomstvast” mobiliteitssysteem. Ook uitgaven in het kader van datagedreven monitoring en evaluatie worden hieruit betaald. De middelen zijn overgeheveld vanuit het Mobiliteitsfonds.
Stand ontwerpbegroting 2022 6.782 5.782 5.782 5.782 5.782
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 6.782 5.782 5.782 5.782 5.782 5.782

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Stand ontwerpbegroting 2022 152.326 58.993 12.848 11.236 10.003
Mutatie Nota van Wijziging 2022 460.858 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 58.065 483 2.000 0 0
Nieuwe mutaties 414.447 151.352 13.095 ‒ 255 ‒ 244 ‒ 932
Stand ontwerpbegroting 2023 1.085.696 210.828 27.943 10.981 9.759 9.199
16.01 Spoor
1 Eindejaarsmarge 1.523 0 0 0 0 0
2 Loon- en prijsbijstelling 2022 3.465 1.191 552 552 552 552
3 Overboeking DGMO/DGLM naar ILT ‒ 1.380 ‒ 966 ‒ 552 ‒ 552 ‒ 552 ‒ 552
4 Diversen ‒ 363 477 ‒ 255 ‒ 255 ‒ 244 ‒ 932
16.02 Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector
5 Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector 411.621 150.950 13.350 0 0 0
6 Diversen ‒ 419 ‒ 300 0 0 0 0
16.03 Transitievangnet 2023
Totaal 414.447 151.352 13.095 ‒ 255 ‒ 244 ‒ 932

Toelichting

  1. Ad.1 Dit betreft een claim op de Eindejaarsmarge op basis van vertraging kaseffecten 2021;
  2. Ad.2 Dit betreft de toedeling van de ontvangsten loon- en prijsbijstelling 2022 op artikel 99 aan DGMo op HXII;
  3. Ad.3 Dit betreft de overboeking van DGMo en DGLM naar ILT voor de door ILT geraamde kosten voor de compensatie voor de KIWA tarieven waar KIWA recht op heeft;
  4. Ad.5 Het betreft de toevoeging van middelen aan de regeling BVOV 2020, 2021 en 2022. Zoals in de Voorjaarsnota 2022 is aangegeven "ademt" de hoogte van de beschikbaarheidsvergoeding mee met de reizigersinkomsten. Bij de raming van het benodigde budget is uitgegaan van de prognose van het KiM over het herstel van het gebruik van het OV. Thans blijkt het benodigde bedrag opbasis van de gedane aanvragen hoger te zijn dan eerder geraamd en daarom worden de benodigde middelen aan de begroting van IenW toegevoegd.
  5. Ad. 4 en 6 De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2022 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 0 0 0 0 0 0

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 17 Luchtvaart

Stand ontwerpbegroting 2022 27.366 11.208 10.060 8.758 8.942
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 10.725 35.671 48.286 54.670 56.890
Nieuwe mutaties ‒ 5.810 ‒ 186 ‒ 6.563 ‒ 5.473 ‒ 6.887 4.195
Stand ontwerpbegroting 2023 32.281 46.693 51.783 57.955 58.945 45.037
17.01 Luchtvaart
1 WinAir ‒ 2.879 2.879 0 0 0 0
2 Eindejaarsmarge 1.005
3 AP Schiphol correctie opdrachten naar apparaat ‒ 3.522 ‒ 5.428 ‒ 7.499 ‒ 7.900 ‒ 7.300 0
4 Kasschuif subsidies klimaat ‒ 2.280 2.280 0 0 0 0
5 ILT Prog veilig en duurzaam Shol 0 ‒ 1.696 ‒ 1.940 ‒ 2.184 ‒ 2.184 0
6 Diversen 1.866 1.779 2.876 4.611 2.597 4.195
Totaal ‒ 5.810 ‒ 186 ‒ 6.563 ‒ 5.473 ‒ 6.887 4.195

Toelichting

  1. Ad 1. Door het verlengen van de looptijd van de hypothecaire lening Winair vindt de aflossing niet in in 2022 plaats maar in 2023. Middels deze verwerking wordt het in de begroting verwerkt.
  2. Ad 2. Dit betreft de toedeling van de eindejaarsmarge (EJM) aan artikel 17.
  3. Ad 3. Het betreft het overboeken van de apparaatskosten van de uitvoeringskosten voor de Taskforce Schiphol (nieuwe programmaorganisatie Schiphol) naar artikel 98. Voor toewijzing van de AP is een bestedingsplan bij Financien ingediend waarop deze splitsing tussen opdrachten en apparaat is gebaseerd.
  4. Ad 4. Voordat de subsidie verstrekt kan worden moet de staatssteuntoets door zijn afgerond. De verwachting is dat dit 6 tot 9 maanden duurt, waardoor de subsidie niet meer in 2022 verstrekt kan worden.
  5. Ad 5. Het betreft de overboeking van opdrachten Schiphol naar ILT voor het programma veilig en duurzaam Schiphol.
  6. Ad 6. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2022 4.257 1.117 1.240 1.275 1.485 575
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 530 1.335 0 0 0 0
Nieuwe mutaties ‒ 3.257 2.715 ‒ 123 ‒ 35 ‒ 210 910
Stand ontwerpbegroting 2023 1.530 5.167 1.117 1.240 1.275 1.485
17 Luchtvaart
1 Desaldering ontvangsten Winair ‒ 378 ‒ 164 ‒ 123 ‒ 35 ‒ 210 910
2 Diversen ‒ 2.879 2.879 0 0 0 0
Totaal ‒ 3.257 2.715 ‒ 123 ‒ 35 ‒ 210 910

Toelichting

  1. Ad 1. Door het verlengen van de looptijd van de hypothecaire lening Winair vindt de aflossing niet in in 2022 plaats maar in 2023. Middels deze desalderingen in 2022 en 2023 wordt dit in de begroting verwerkt.
  2. Ad 2. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 18 Scheepvaart en Havens

Stand ontwerpbegroting 2022 38.880 36.323 24.903 10.158 9.105
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 23.115 95.576 70.603 58.342 51.142
Nieuwe mutaties 454 ‒ 1.648 ‒ 1.613 ‒ 1.363 ‒ 1.363 ‒ 1.449
Stand ontwerpbegroting 2023 62.449 130.251 93.893 67.137 58.884 56.859
18.01 Scheepvaart en havens
1 Ovb uitvoeringskosten naar P-budget 0 ‒ 1.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500
2 Diversen 454 ‒ 148 ‒ 113 137 137 51
Totaal 454 ‒ 1.648 ‒ 1.613 ‒ 1.363 ‒ 1.363 ‒ 1.449

Toelichting

  1. Ad 1. Voor uitvoeringskosten van de walstroomregeling wordt het benodigde budget overgeboekt naar het personeelsbudget op artikel 98.
  2. Ad 2. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2022 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 150 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 150 0 0 0 0 0

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 19 Internationaal Beleid

Stand ontwerpbegroting 2022 46.411 47.616 46.238 46.016 45.586
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 ‒ 34.515 ‒ 35.433 ‒ 35.258 ‒ 34.272 ‒ 33.782
Nieuwe mutaties 122 ‒ 806 369 344 342 267
Stand ontwerpbegroting 2023 12.018 11.377 11.349 12.088 12.146 12.071
19.02 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking 122 ‒ 806 369 344 342 267
1 Diversen 122 ‒ 806 369 344 342 267
Totaal 122 ‒ 806 369 344 342 267

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Stand ontwerpbegroting 2022 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 1.335 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 1.335 0 0 0 0 0
19 Internationaal beleid
1 Ontvangsten Interreg 1.335 0 0 0 0 0
Totaal 1.335 0 0 0 0 0

Toelichting

  1. Ad 1. Dit betreft een ophoging van het uitgavenbudget op artikel 19 met de verwachte ontvangsten in het kader van de afwikkeling van eerdere Interreg programma's (periode tot en met 2013). De EU secretariaten die ondersteuning bieden aan de lidstaten bij de uitvoering van de projecten hebben minder kosten gemaakt dan ontvangen voor de technische bijstand. De niet bestede middelen worden teruggestort naar IenW en ingezet ten behoeve van het Nationaal Milieu Programma en de bouw van het Galileo Sensor Station op Bonaire.

Beleidsartikel 20 Lucht en Geluid

Stand ontwerpbegroting 2022 28.188 30.514 31.177 38.198 38.342
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 28.174 21.011 11.014 11.014 11.032
Nieuwe mutaties ‒ 211 3.313 1.296 1.455 1.419 888
Stand ontwerpbegroting 2023 56.151 54.838 43.487 50.667 50.793 49.966
20.01 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder
1 Loon- en prijsbijstelling 2022 1.754 558 1.296 1.455 1.419 588
2 Eindejaarsmarge 860 0 0 0 0 0
3 Kasschuif Omgevingswet Geluidsanering ‒ 2.755 2.755
4 Diversen ‒ 70 0 0 0 0 300
Totaal ‒ 211 3.313 1.296 1.455 1.419 888

Toelichting

  1. Ad 1. Dit betreft een toedeling van de prijsbijstelling 2022 binnen DGMI.
  2. Ad 2. Dit betreft een toedeling van de eindejaarsmarge (EJM) 2022 binnen DGMI.
  3. Ad 3. Dit betreft een kasschuif van 2022 naar 2023 ten behoeve van de subsidie regeling Sanering verkeerslawaai onder de Omgevingswet. Als gevolg van de gewijzigde ingangsdatum van de Omgevingswet ( nu vastgesteld op 1 jan. 2023) is ook de nieuwe bijdrage regeling voor de sanering van verkeerslawaai onder de Omgevingswet uitgesteld. Het verwacht overschot als gevolg van deze vertraging wordt doorgeschoven naar 2023.
  4. Ad 4. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2022 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 400 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 400 0 0 0 0 0

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 21 Duurzaamheid

Stand ontwerpbegroting 2022 55.770 36.525 36.703 31.676 30.922
Mutatie Nota van Wijziging 2022 7000 11500 5500 4500 1500
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 4.172 12.169 15.013 15.979 16.256
Nieuwe mutaties ‒ 2.895 11.692 12.696 17.675 4.200 3.900
Stand ontwerpbegroting 2023 64.047 71.886 69.912 69.830 52.878 52.855
21.05 Duurzame productketens
1 DGMI prog M&S CE 2022 ‒ 2.000 0 0 0 0 0
2 Eindejaarsmarge 1.145 0 0 0 0 0
3 Dekking ophoging CE-reeks 0 9.600 10.000 13.000 0 0
4 Loon- en prijsbijstelling 2022 0 400 2.000 2.000 2.000
5 Kasschuif KIA CE ‒ 1.863 192 696 675 300 0
21.06 Natuurlijk kapitaal
6 CA-middelen recyclaat in bouwmaterialen 0 1.500 2.000 2.000 1.900 1.900
7 Diversen ‒ 177 0 0 0 0 0
Totaal ‒ 2.895 11.692 12.696 17.675 4.200 3.900

Toelichting

  1. Ad 1. Dit betreft de bijdrage aan DGMI in het programma M&S Circulaire Economie 2022 door PBL
  2. Ad 2. Dit betreft een toedeling van de eindejaarsmarge (EJM) 2022 binnen DGMI.
  3. Ad 3. Dit betreft een budgetoverheveling van artikel 22 naar artikel 21 ten behoeve van de dekking van de ophoging van de reeks voor Circulaire Economie. Voor deze ophoging is tijdelijk. voor 2023 tot en met 2025. dekking uit de asbestmiddelen.
  4. Ad 4. Dit betreft een toedeling van de prijsbijstelling 2022 binnen DGMI.
  5. Ad 5. Dit betreft een kasschuif van 2022 naar 2023 vanwege de bijgestelde RVO raming omtrent de subsidieregeling KIA CE. De betalingen vinden pas vanaf 2023 plaats.
  6. Ad 6. Dit betreft een structurele overboeking van de middelen voor het verplicht percentage recyclaat in bouwmaterialen vanuit de Aanvullende Post naar artikel 21. Het verplicht percentage betreft normering met streefcijfers en maatregelen om gebruik van recyclaat in bouwmaterialen te bevorderen. De verplichting beoogt een impuls te geven aan de markt in secundaire grondstoffen met een verplicht gehalte aan gerecycleerd materiaal en afvalbeperkende maatregelen voor bijvoorbeeld staal en cement. Hiervoor is cumulatief € 30 miljoen gereserveerd t/m 2030, en daarna € 3 miljoen structureel. De middelen zijn 50/50 verdeeld over het ministerie van BZK en het ministerie van IenW.
  7. Ad 7. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2022 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 27 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 27 0 0 0 0 0

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 22 Omgeveingsveiligheid en Milieurisico's

Stand ontwerpbegroting 2022 41.658 55.711 55.847 60.901 61.059
Mutatie Nota van Wijziging 2022 3300 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 65.170 35.728 35.726 36.245 36.577
Nieuwe mutaties ‒ 13.925 ‒ 4.433 ‒ 5.283 ‒ 8.092 ‒ 115 ‒ 901
Stand ontwerpbegroting 2023 96.203 87.006 86.290 89.054 97.521 96.815
22.01 Veiligheid chemische stoffen
1 Terugboeking van RIVM IK naar OenM 2.000 0 0 0 0 0
2 Loon- en prijsbijstelling 2022 1.108 459 1.117 1.308 1.285 499
3 Naar LNV inzake Ctgb ‒ 986 0 0 0 0 0
4 Kasschuif Omgevingswet OenM ‒ 1.108 1.108 0 0 0 0
22.03 Veiligheid bedrijven en transport
5 Dekking ophoging CE-reeks 0 ‒ 9.600 ‒ 10.000 ‒ 13.000 0 0
6 Capaciteit VTH-stelsel. Dekking 7 fte ‒ 350 ‒ 892 ‒ 892 ‒ 892 ‒ 892 ‒ 892
7 Overheveling ILT Inspectieview DGMI ‒ 308 ‒ 308 ‒ 308 ‒ 308 ‒ 308 ‒ 308
8 Overboeking HBJZ tbv VTH ‒ 200 ‒ 199 ‒ 198 ‒ 197 ‒ 196 ‒ 195
9 Kasschuif VTH OenM ‒ 15.000 5.000 5.000 5.000 0 0
10 Diversen 919 ‒ 1 ‒ 2 ‒ 3 ‒ 4 ‒ 5
Totaal ‒ 13.925 ‒ 4.433 ‒ 5.283 ‒ 8.092 ‒ 115 ‒ 901

Toelichting

  1. Ad1. Dit betreft een budgetoverheveling van artikel 19 naar artikel 22 in het kader van een wijziging in de financiële administratie ten aanzien van de vastlegging van opdrachten aan de agentschappen RVO en RIVM. Hierbij wordt de jaaropdracht en de aanvullende opdrachten aan RVO en RIVM op het eigen beleidsartikel vastgelegd en verantwoord. Deze mutatie betreftde overheveling van de meerjarige opdracht voor PFAS bronbeleid aan RIVM.
  2. Ad 2. Dit betreft een toedeling van de prijsbijstelling 2022 binnen DGMI.
  3. Ad 3. Dit betreft een overboeking van IenW naar LNV voor de werkzaamheden van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De werkzaamheden van het CTGB betreffen beleidsadvisering en de behandeling van bezwaren en beroepen op het terrein van de gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
  4. Ad 4. Dit betreft een kasschuif op artikel 22 in het kader van dekoppeling van Atlas Leefomgeving en Register Externe Veiligheid aan het Digitaal Stelsel Omgevingswet. De kasschuif gaat van 2022 naar 2023. De kasschuif is nodig om de koppeling van Atlas Leefomgeving en Register Externe Veiligheid aan het Digitaal Stelsel Omgevingswet in 2023 zelf in te kunnen passen in de begroting van OenM.
  5. Ad 5. Dit betreft een budgetoverheveling van artikel 22 naar artikel 21 ten behoeve van de dekking van de ophoging van de reeks voor Circulaire Economie. Voor deze ophoging is tijdelijk. voor 2023 tot en met 2025. dekking uit de asbestmiddelen.
  6. Ad 6. Dit betreft een overboeking van artikel 22 naar artikel 98 ten behoeve van de financiering van de benodigde capaciteit voor het vergunningverlening, toezicht en handhaving- stelsel (VTH). Dekking komt vanuit de toegekende CA middelenvoor het VTH-stelsel. Het gaat hierbij om 7 fte op basis van HOT 2022. In 2022 wordt een lager budget overgeheveld aangezien de vacatures later zijn ingevuld.
  7. Ad 7. Dit betreft de overboeking van Programma Omgevingsveiligheid naar ILT voor Inspectieview.
  8. Ad 8. Dit betreft een overboeking naar HBJZ in het kader van de versterking van het VTH-stelsel. Ten behoeve van het VTH-stelsel worden twee extra FTE aangetrokken.
  9. Ad 9. Dit betreft een kasschuif op artikel 22 in het kader van definanciering van de versterking VTH-stelsel. Voor de versterking van het VTH-stelsel zijn middelen bij het Coalitieakkoord overgekomen naar OenM. In het bestedingsplan voor de versterking van het VTH-stelsel is opgenomen dat verplichtingengrotendeels zullen overlopen naar 2023 tot en met 2026. Derhalve dient OenM een kasschuif van 2022 naar 2023 tot en met2026.
  10. Ad 10. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2022 250 250 250 250 250
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 765 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 1.015 250 250 250 250 250

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

Stand ontwerpbegroting 2022 62.818 56.227 52.263 44.016 50.090
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 1.040 7.864 2.759 ‒ 48 ‒ 4.941
Nieuwe mutaties 4.371 5.371 5.644 5.561 5.707 4.592
Stand ontwerpbegroting 2023 68.229 69.462 60.666 49.529 50.856 50.741
23.01 Meteorologie en seismologie
1 Hybride werken 975 0 0 0 0 0
2 Prijsbijstelling KNMI - Excl. EUMETSAT 686 342 543 489 538 302
3 POK - Begrotingsrapport 633 513 606 628 647
4 Bestedingsplan WAU 500 600 500 500 500 500
5 Loonbijstelling KNMI 2022 483 230 366 329 395 222
6 OCW: KNMI - Instrumenten 0 3.500 3.500 3.500 3.500 3.500
23.02 Aardobservatie
7 Diversen 1.094 186 129 115 127 68
Totaal 4.371 5.371 5.644 5.561 5.707 4.592

Toelichting

  1. Ad 1. Om uitrolling van hybride werken mogelijk te maken. Programma team heeft hiervoor een budgetplan opgesteld (o.a. kantoor- en werkplekaanpassingen).
  2. Ad 2. Dit betreft de toegekende prijsbijstelling aan het KNMI.
  3. Ad 3. Dit betreft het toegekende bedrag n.a.v. de toeslagaffaire (POK) om structurele verbeteringen in de informatiehuishouding te bewerkstelligen.
  4. Ad 4. WAU heeft betrekking op de volgende handelingsperspectieven. Het KNMI ontwikkelt een Early Warning Centre; als spil vande toekomstbestendige dienstverlening. Een robuuste informatie- data- en ICT infrastructuur is een noodzakelijke randvoorwaarde. Dit vergt zowel training en opleiding van zittendemedewerkers als ook werving van nieuwe collega’s met name ICT architecten, software developers, security en reliabilityspecialisten en medewerkers op het gebied van risico’s en continuïteit borging.
  5. Ad 5. Dit betreft de toegekende loonbijstelling KNMI.
  6. Ad 6 . Dit betreft de bijdrage vanuit OCW innovatiefonds t.b.v. de aansluiting Rijk en Europa voor uitvoering van publiek wetenschappelijke taken t.a.v. volksgezondheid, schone en gezonde leefomgeving, meteorologie, seismologie, aardobservatie en klimaatverandering.
  7. Ad 7. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2022 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 0 0 0 0 0 0

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport

Stand ontwerpbegroting 2022 182.359 169.875 169.654 169.937 169.331
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 2.000 12.500 14.500 14.500 14.500
Nieuwe mutaties ‒ 956 21.223 19.382 19.701 18.480 16.538
Stand ontwerpbegroting 2023 183.403 203.598 203.536 204.138 202.311 200.369
24.01 Personele uitgaven
1 Prijsbijstelling 2022 2.492 1.291 2.205 2.358 2.271 1.275
2 Boordcomputer Taxi investeringskosten 4.000 2.500 0 0 0 0
3 Werk aan Uitvoering 2.200 6.300 5.400 5.400 4.200 4.300
4 Begrotingsbesluitvorming 2022 DGMI oude claims ILT 0 2.756 2.756 3.208 3.208 3.208
5 ILT Prog veilig en duurzaam Schiphol 0 1.696 1.940 2.184 2.184
6 Begrotingsbesluitvorming 2022 DGLM oude claims ILT 0 972 972 972 972 3.283
7 JenV Invoering Wet ter bescherming koopvaardij 623 440 440 440 440 440
24.02 Materiële uitgaven
8 Dienstverleningsovereenkomst ILT 2022 ICT ‒ 8.508 0 0 0 0 0
9 Dienstverleningsovereenkomst ILT 2022 HR ‒ 7.301 0 0 0 0 0
10 Overboeking DGMo en DGLM naar ILT KIWA 2.000 1.400 800 800 800 800
11 ILT Bijdrage voor inzet bedrijfsvoering ivm transitie ‒ 752 ‒ 752 ‒ 752 ‒ 752 ‒ 752 ‒ 752
12 Diversen 4.290 4.620 5.621 5.091 5.157 3.984
Totaal ‒ 956 21.223 19.382 19.701 18.480 16.538

Toelichting

  1. Ad 1. Dit betreft een toedeling van de prijsbijstelling 2022 van de ILT.
  2. Ad 2. Dit betreft de incidentele investeringskosten m.b.t. de Boordcomputer Taxi.
  3. Ad 3. Dit betreft de Werk aan Uitvoering die de ILT heeft ontvangen.
  4. Ad 4. Dit betreft een structurele dekking voor oude problematiek OB2022.
  5. Ad 5. Dit betreft de overboeking van opdrachten Schiphol naar ILTvoor ILT inzet voor het programma veilig en duurzaam Schiphol continuering.
  6. Ad 6. Dit betreft een structurele dekking voor oude problematiek OB2022.
  7. Ad 7. Dit betreft een bijdrage aan de Wet ter bescherming koopvaardij.
  8. Ad 8. Dit betreft de bijdrage voor dienstverlening ICT en HR conform dienstverleningsovereenkomst 2022.
  9. Ad 9. Dit is de bijdrage voor dienstverlening ICT en HR conform dienstverleningsovereenkomst 2022.
  10. Ad 10. Dit betreft de overboeking van DGMO en DGLM naar ILT voor de door de ILT geraamde kosten voor de compensatie voor de KIWA tarieven waar KIWA recht op heeft.
  11. Ad 11. Dit betreft de bijdrage voor inzet bedrijfsvoering van 7.19 FTE van ILT naar Bedrijfsvoering.
  12. Ad 12. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2022 24.700 24.700 24.700 24.700 24.700
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 24.700 24.700 24.700 24.700 24.700 24.700

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Beleidsartikel 25 Brede Doeluitkering

Stand ontwerpbegroting 2022 954.172 954.174 954.173 954.276 954.276
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 14.203 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 37.319 37.319 37.319 37.323 37.323 37.323
Stand ontwerpbegroting 2023 1.005.694 991.493 991.492 991.599 991.599 991.599
25.01 Brede doeluitkering
1 LPO 37.319 37.319 37.319 37.323 37.323 37.323
Totaal 37.319 37.319 37.319 37.323 37.323 37.323

Toelichting

  1. Ad 1. Dit betreft de toedeling van de ontvangsten loon- en prijsbijstelling 2022 op artikel 99 aan art 25.

Beleidsartikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen

Stand ontwerpbegroting 2022 15.299.281 8.757.722 7.776.429 7.907.827 7.999.479
Mutatie Nota van Wijziging 2022 ‒ 7.296.000 7.597.000 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 224.548 2.021.582 2.935.236 3.379.669 1.740.751
Nieuwe mutaties 367.110 ‒ 8.215.749 8.487.536 ‒ 391.372 75.682 698.155
Stand ontwerpbegroting 2023 8.594.939 10.160.555 19.199.201 10.896.124 9.815.912 9.398.048
26.01 Mobiliteitsfonds
1 Werk aan uitvoering 3.000 7.100 5.800 5.800 6.500 6.400
2 Omvorming Prorail 0 ‒ 7.557.000 8.318.000 20.000 20.000 20.000
3 Verkeersveiligheids Rijks N-Wegen 0 50.000 50.000 50.000 50.000 0
4 Kasschuif verkeersveiligheids Rijks N-Wegen 0 ‒ 25.000 ‒ 25.000 25.000 25.000 0
5 Kaderaanpassingen 0 ‒ 1.142.098 ‒ 330.416 ‒ 834.738 ‒ 401.758 285.498
6 HXII: ISM - Unit Innovatie ‒ 2.750 ‒ 3.740 ‒ 3.740 ‒ 3.740 0 0
7 LPO 344.005 362.413 325.533 342.982 343.033 308.370
8 IHH 5.655 4.587 5.415 5.614 5.778 0
26.02 Deltafonds
1 Werk aan Uitvoering 1.200 2.900 2.300 2.300 2.600 2.600
2 Kaderaanpassing CA-middelen instandhouding ‒ 20.000 944 61.872 ‒ 52.541 ‒ 27.775 15.000
3 LPO 63.453 77.367 63.998 55.797 58.484 62.884
4 Diversen ‒ 27.453 6.778 13.774 ‒ 7.846 ‒ 6.180 ‒ 2.597
Totaal 367.110 ‒ 8.215.749 8.487.536 ‒ 391.372 75.682 698.155

Toelichting

Voor een specificatie van de nieuwe mutaties wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage van de begroting van het Mobiliteitsfonds (artikel 19) en het Deltafonds (artikel 6).

Niet-beleidsartikel 97 Algemeen Departement

Stand ontwerpbegroting 2022 44.908 44.597 44.909 44.942 44.801
Mutatie Nota van Wijziging 2022 30.789 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 9.055 4.135 ‒ 31 ‒ 213 ‒ 213
Nieuwe mutaties 8.577 2.256 2.817 2.582 2.652 3.097
Stand ontwerpbegroting 2023 93.329 50.988 47.695 47.311 47.240 46.585
97.01 Algemeen departement
1 Maatwerk KNMI - RWS 2.207 0 0 0 0 0
2 RIVM tariefstijging BEI 647 885 885 900 1.000 1.000
3 LPO 1.044 573 979 1.029 999 546
4 Diversen 4.679 798 953 653 653 1.551
Totaal 8.577 2.256 2.817 2.582 2.652 3.097

Toelichting

  1. Ad 1. Dit betreft een overboeking t.b.v. verstrekte maatwerkopdrachten die het KNMI voor Rijkswaterstaat verricht.
  2. Ad 2. Dit betreft een ophoging ter dekking van de tariefstijging van de Basisfinanciering Essentiële Infrastructuur. Deze stijging komt door de verhuizing van het RIVM naar een nieuw gebouw.
  3. Ad 3. Dit betreft de toedeling van de ontvangsten loon- en prijsbijstelling 2022 op artikel 99 aan art 97.
  4. Ad 4. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
Stand ontwerpbegroting 2022 1.101 1.101 1.101 1.101 1.101
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 1.000 0 0 0 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 2.101 1.101 1.101 1.101 1.101 1.101

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Niet-beleidsartikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Stand ontwerpbegroting 2022 351.305 337.051 329.719 317.143 317.418
Mutatie Nota van Wijziging 2022 1.449 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 22.076 19.256 15.199 14.547 13.827
Nieuwe mutaties 56.971 50.947 55.469 52.423 48.543 32.842
Stand ontwerpbegroting 2023 431.801 407.254 400.387 384.113 379.788 352.315
98.01 Personele uitgaven
1 Personele budget MenG 1.800 1.800 1.800 1.800 1.800 0
2 Personele uitgaven DGWB capaciteit 1.500 2.420 2.420 2.420 2.420 2.420
3 Versterking kennisbasis PBL 0 0 1.740 1.740 1.740 1.740
4 AP Schiphol correctie opdrachten naar apparaat 3.522 5.428 7.499 7.900 7.300 0
5 Uitvoeringskosten naar P-budget 0 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500
6 Externe inhuur LRH 0 1.774 1.981 1.632 620 0
7 BZK: centrale financiering GDI (personeel) 0 ‒ 1.393 ‒ 1.393 ‒ 1.393 ‒ 1.393 ‒ 1.393
98.02 Materiële uitgaven
8 BZK: centrale financiering GDI (materieel) 0 ‒ 1.700 ‒ 1.700 ‒ 1.700 ‒ 1.700 ‒ 1.700
9 Inrichting IV-organisatie ANVS (toevoeging WAU) 0 1.600 1.300 1.200 1.300 1.400
10 Toekomst DMS 3.000 15.000 5.000 0 0 0
11 POK middelen 2022 5.010 3.324 3.924 4.069 4.187 0
12 CIO vliegende brigade 1.000 1.500 2.000 2.000 2.000 2.000
13 Herschikking Informatiehuishouding en POK ‒ 6.000 ‒ 6.000 ‒ 6.000 ‒ 6.000 ‒ 6.000 ‒ 6.000
14 Dienstverleningsovereenkomst ILT 2022 HR 7.255 0 0 0 0 0
15 Informatiehuishouding 3.038 3.586 3.719 3.826
16 Cyber security en vitaal 2.500 4.840 9.760 9.760 9.760 11.760
17 Diversen 37.384 17.816 22.052 23.776 21.183 21.115
Totaal 56.971 50.947 55.469 52.423 48.543 32.842

Toelichting

  1. Ad 1. De projectenpool van DGMo is de afgelopen jaren flink in omvang van fte's gegroeid zonder dat hier structurele financiële dekking tegenover staat (HXII art 98). Voor de korte termijn dekking van 2022-2026 wordt een beroep gedaan op het Mobiliteitsfonds aangezien het hier gaat om fte's die werken aan lopende verkenningenprojecten uit het Mobiliteitsfonds.
  2. Ad 2. Voor het realiseren van de intensiveringen op het terrein van Water en Bodem is extra capaciteit noodzakelijk. Dat geldt voor meerdere onderdelen: taskforce Bodem en Klimaatadaptatie, de kabinetsprioriteit om Water en Bodem sturend te maken bij de gebiedsontwikkeling, de beleidstafel internationaal en Waterveiligheid Zeespiegelstijging. Tevens is extra inzet nodig voor het Zoetwaterprogramma, Noordzee Wadden en energietransitie. In totaal gaat het om een uitbreiding van ca. 36 fte.
  3. Ad 3. Extra inzet t.b.v. versterking van de kennisbasis binnen PBL 2024 en verder.
  4. Ad 4. Het betreft het overboeken van de apparaatskosten van de uitvoeringskosten voor de Taskforce Schiphol (nieuwe programmaorganisatie Schiphol) naar art 98 inclusief het aandeel apparaatskosten bedrijfsvoering. Voor toewijzing van de AP is een bestedingsplan bij Financien ingediend waarop deze splitsing tussen opdrachten en apparaat is gebaseerd.
  5. Ad 5. Voor uitvoeringskosten van de walstroomregeling wordt het benodigde budget overgeboekt naar het personeelsbudget (inclusief aandeel bedrijfsvoering). Dit wordt overgeboekt voor de jaren 2023-2027 van het verkregen budget uit de AP voor subsidie Walstroom.
  6. Ad 6. Betreft benodigde middelen voor realisatie programma luchtruimherziening zoals toegezegd aan de Kamer. De reikwijdte van het programma vraagt om een integrale zorgvuldige aanpak met navenant aandacht voor onderbouwing van de resultaten van de planuitwerking. Doordat de specifieke kennis hiervoor niet beschikbaar is binnen IenW en het programma een looptijd kent, wordt er gebruik gemaakt van externe inhuur.
  7. Ad 7/8. De middelen voor de GDI worden gecentraliseerd bij BZK.
  8. Ad 9. Toevoeging van de WAU-middelen; Toekomstbestendige inrichting IV-organisatie en versnelling van de digitale agenda van de ANVS.
  9. Ad 10. Dit zijn de kosten voor heel IenW voor de vervanging van een nieuw documentmanagementsysteem. Vervanging is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de continuïteit, veiligheid en eisen aan de documentatie voor informatiehuishouding.
  10. Ad 11. Dit betreft de middelen voor de POK.
  11. Ad 12. Dit betreft de uitbreiding die nodig is voor de implementatie -van het CIO-stelsel.
  12. Ad 13. Dit betreft de herschikking van het budget voor informatiehuishouding en POK-middelen van art 98 naar art 99.
  13. Ad 14. Dit is de bijdrage voor dienstverlening ICT en HR conform dienstverleningsovereenkomst 2022.
  14. Ad 15. De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.
  15. Ad 16. Dit betreft de overheveling van de middelen voor cyber en vitaal naar het apparaatsbudget.
  16. Ad 17. Dit betreft de overheveling van de middelen voor informatiehuishouding naar het apparaatsbudget.
Stand ontwerpbegroting 2022 7.778 5.430 5.430 5.430 5.430
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 920 411 197 0 0
Nieuwe mutaties 2.635 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 11.333 5.841 5.627 5.430 5.430 5.430

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Niet-beleidsartikel 99 Nog Onverdeeld

Stand ontwerpbegroting 2022 4.639 6.150 8.343 8.871 9.304
Mutatie Nota van Wijziging 2022 0 0 0 0 0
Mutatie amendement 2022 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 518.558 532.403 482.933 491.048 488.545
Nieuwe mutaties ‒ 522.241 ‒ 538.229 ‒ 484.192 ‒ 492.807 ‒ 490.721 ‒ 443.511
Stand ontwerpbegroting 2023 956 324 7.084 7.112 7.128 20.266
99.01 Nog onverdeeld
1 Loon- en prijsbijstelling 2022 ‒ 492.215 ‒ 531.804 ‒ 482.215 ‒ 490.311 ‒ 487.800 ‒ 455.611
2 Eindejaarsmarge ‒ 20.132 0 0 0 0 0
3 POK-middelen ‒ 13.394 ‒ 8.887 ‒ 10.491 ‒ 10.877 ‒ 11.195 0
4 Centrale reservering WAU-middelen 0 0 6.600 6.600 6.600 6.600
5 Herschikking POK-middelen 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000
6 Cybersecurity 0 4.340 9.260 9.260 9.260 11.260
7 Cyber security en vitaal ‒ 2.500 ‒ 4.840 ‒ 9.760 ‒ 9.760 ‒ 9.760 ‒ 11.760
8 Informatiehuishouding ‒ 3.038 ‒ 3.586 ‒ 3.719 ‒ 3.826
Totaal ‒ 522.241 ‒ 538.229 ‒ 484.192 ‒ 492.807 ‒ 490.721 ‒ 443.511

Toelichting

  1. Ad 1. Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2022 aan het Mobileitsfonds en het Deltafonds en aan de verschilllende artikelen op dit begrotingshoofdstuk (HXII).
  2. Ad 2. Dit betreft de toedeling van de eindejaarsmarge (EJM) aan de diverse artikelen op dit begrotingshoofdstuk. De EJM is bij de 1e suppletoire begroting 2022 op artikel 99 geparkeerd in afwachting van nadere besluitvorming.
  3. Ad 3. Dit betreft de toedeling van de middelen voor de opvolging van de maatregelen uit de kabinetsreactie op het rapport ‘ongekend onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).
  4. Ad 4. Dit betreft de centrale reservering van de middelen voor Werk aan Uitvoering (WAU) die op een later moment aan de verschillende IenW-artikelen zullen worden toebedeeld.
  5. Ad 5. Dit betreft een herschikking van de aanvullende POK middelen van artikel 98 naar 99.
  6. Ad 6. Dit betreft de reservering van middelen voor Cybersecurity op artikel 99.
  7. Ad 7. Dit betreft de overheveling van de middelen voor cyber en vitaal naar het apparaatsbudget.
  8. Ad 8. Dit betreft de overheveling van de middelen voor informatiehuishouding naar het apparaatsbudget.

Bijlage 4: Moties en toezeggingen

34550-XII-31 verzoekt de regering te voorkomen dat Europese luchtvaartmaatschappijen op achterstand worden gezet door boven op de mondiale afspraken op Europees niveau uitstoot apart te beprijzen Parlementair agenda punt [03-11-2016] - Begrotingsbehandeling IenM Afgedaan met brief EZK Beoordeling van het Fit-for-55-pakket van de Europese Commissie van 17 september 2021
34550-A-38 verzoekt de regering, eventuele aanbestedingsmeevallers bij de aanleg van deze projecten in mindering te brengen op de tolopgave Parlementair agenda punt [28-11-2016] - MIRT Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief Verkeersveiligheid en Wegen Commissiedebat 1 juni 2021
34550-XII-72 verzoekt de regering, de doelstellingen van de subsidie aan de Fietsersbond duidelijker te koppelen aan de doelen uit de Agenda Fiets, deze hierop tussentijds te evalueren en de subsidieregeling eventueel de komende jaren hier inhoudelijk op te herijken en de Kamer hierover te informeren Parlementair agenda punt [22-02-2017] - Subsidieregeling Fietsersbond Uitgaande brief [01-06-2021] - Evaluatie subsidieregeling Fietsersbond
30175, nr. 300 verzoekt de regering om een internationale schoneluchtsamenwerking op te zetten met omringende landen, Parlementair agenda punt [05-07-2018] - Luchtkwaliteit Uitgaande brief [26-03-2021] - Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord en reactie op enkele moties en toezeggingen op het terrein van luchtkwaliteit
35000-A-9 verzoekt de regering binnen de NMCA- en MIRT-systematiek en bij de vorming van het Mobiliteitsfonds de niet-stedelijke regio’s een promi-nente plek te geven, Parlementair agenda punt [25-09-2018] - MIRT Uitgaande brief [29-06-2021] - Integrale Mobiliteitsanalyse 2021
28089, nr. 110 verzoekt de regering, om samen met IPO en VNG in beeld te brengen hoe de situatie, aanpak en kosten voor asbestleiendaken verschillen van andere asbestdaken, te bekijken welke gemeentelijke of provinciale subsidieregelingen voor deze doelgroep toegepast kunnen worden, en in overleg met deze partijen uit te werken hoe in aanvulling op het landelijk asbestfonds voor eigenaren van asbestleiendaken via maatwerk een passende oplossing gerealiseerd kan worden, Parlementair agenda punt [07-02-2019] - Externe Veiligheid Uitgaande brief [01-12-2021] - Voortgangsbrief asbest
29984, nr. 817 verzoekt de regering om, voor het einde van 2019 een eerlijke vergelijking mogelijk te maken voor de reiziger op reistijd, prijs en milieu-impact tussen auto, trein en vliegtuig samen met de reisbranche (bijvoorbeeld door het sluiten van een green deal) op trajecten richting de grote Europese steden zoals Brussel, Parijs, Frankfurt en London. Parlementair agenda punt [21-02-2019] - Internationaal spoor Uitgaande brief [03-12-2021] - Ontwikkelingen internationaal personenvervoer per spoor
29984, nr. 839: verzoekt de regering, om in de modellen voor de markt- en capaciteits-analyse de klimaatopgave mee te nemen als uitgangspunt zodat er een beter beeld ontstaat over de toekomstige vraag naar ov, Parlementair agenda punt [18-04-2019] - Spoor Uitgaande brief [15-12-2021] - Voortgang MIRT-projecten en moties en toezeggingen najaar 2021
31936, nr. 665 verzoekt de regering, het RIVM opdracht te geven werknemers op Schiphol mee te nemen in het lopende onderzoek naar effecten van langdurige blootstelling aan ultrafijnstof op de gezondheid van omwonenden van Schiphol, Parlementair agenda punt [26-09-2019] - Luchtvaart Uitgaande brief [01-10-2021] - RIVM rapport haalbaarheid gezondheidsonderzoek werknemers Schiphol
31936, nr. 669 verzoekt de regering, de sector te vragen te onderzoeken in hoeverre voor de inwoners een «vliegweerbericht» kan worden ontwikkeld met daarin in ieder geval het te verwachten baangebruik, en de Kamer uiterlijk bij de uitwerking van de nieuwe systematiek hierover te informeren, Parlementair agenda punt [26-09-2019] - Luchtvaart Uitgaande brief [16-06-2021] - Brief over diverse onderwerpen met betrekking tot luchthavens
31305, nr. 305 verzoekt de regering, om in overleg met de betrokken brancheverenigingen en het Rijksvastgoedbedrijf voor 1 mei 2020 te komen tot afspraken om knelpunten voor innovatie en verduurzaming gedurende de looptijd van de overeenkomsten met de pomphouders weg te nemen, Parlementair agenda punt [05-12-2019] - Duurzaam Vervoer Uitgaande brief [01-11-2021] - Uitvoering motie Von Martels/Postma (Kamerstuk 31305, nr. 305)
35300-A-33 verzoekt de regering, een onderzoek te doen naar de aanhoudende ongevallen op de N9 en hierbij te bezien op welke wijze er infrastructurele maatregelen genomen kunnen worden die ervoor zorgen dat de kans op ongelukken op de N9 afneemt, Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT Uitgaande brief [09-06-2021] - MIRT voortgangsbrief
32852, nr. 108 verzoekt de regering, het effect van de importheffing op buitenlands afval te monitoren om te bepalen of de doelstelling van een reductie van 0,2 megaton CO2 ook daadwerkelijk wordt gehaald, en om de Kamer hierover te informeren Parlementair agenda punt [12-12-2019] - Circulaire economie Uitgaande brief [21-04-2022] - Producten beoordeling afvalstof of product en experimenteren voor de circulaire economie
35188, nr. 13 verzoekt de regering, om bij de voorliggende wet en onderliggende regelgeving geen nationale kop te creëren op de apk-eisen, zich er in Europees verband voor te blijven inzetten dat er vanuit de apk-plicht geen extra regels hieromtrent voortvloeien, en indien er voornemens zijn om via andere regelgeving met extra eisen te komen rond de apk-eisen voor deze voertuigen, de Kamer hier tijdig voor de besluitvorming expliciet op te wijzen; verzoekt de regering tevens, te monitoren wat de effecten van de huidige vormgeving van de apk-keuring voor snelle landbouw- of bosbouw-trekkers zijn op de kosten en de uitvoerbaarheid voor de agrarische sector, en de Kamer hierover binnen drie jaar te informeren Parlementair agenda punt [22-01-2020] - Wijziging Wegenverkeerswet registratie- en kentekenplicht motorrijtuigen met beperkte snelheid (35 188) Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief Verkeersveiligheid en Wegen Commissiedebat 1 juni 2021
35188, nr. 14 verzoekt de regering, om de SWOV een nieuwe meting uit te laten voeren naar de verkeersveiligheid op de Nederlandse wegen; verzoekt de regering tevens, om jaarlijks de verkeersveiligheidscijfers te monitoren en daarbij de effecten van de snelheidsverhoging voor landbouwvoertuigen op de verkeersveiligheid voor andere weggebruikers te evalueren Parlementair agenda punt [22-01-2020] - Wijziging Wegenverkeerswet registratie- en kentekenplicht motorrijtuigen met beperkte snelheid (35 188) Uitgaande brief [20-05-2021] - Verzamelbrief Verkeersveiligheid en Wegen Commissiedebat 1 juni 2021
24804, nr. 104 verzoekt de regering, in breed EU-verband een centrale rol voor EASA te verkennen in het kunnen afgrenzen van onveilige luchtruimen voor maatschappijen uit de EU en op vluchten die vanaf en naar EU-luchthavens worden uitgevoerd, Parlementair agenda punt [04-02-2020] - Vliegen boven conflictgebieden Uitgaande brief [24-06-2021] - Publicatie rapport Safe flight routes, responses to escalating conflicts, 2021 van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en tijdelijke verlenging convenant
24804, nr. 107 verzoekt de regering, te verkennen of de overheidsinstanties binnen de expertgroep doorzettingsmacht kunnen krijgen als het gaat om het besluit om wel of niet over en naar conflictgebieden te vliegen en welke overheidsinstantie dan aanspreekbaar is als eindverantwoordelijke, Parlementair agenda punt [04-02-2020] - Vliegen boven conflictgebieden Uitgaande brief [24-06-2021] - Publicatie rapport Safe flight routes, responses to escalating conflicts, 2021 van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en tijdelijke verlenging convenant
24804, nr. 109 verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de Nederlandse overheid in ons wetssysteem de mogelijkheid krijgt om een bindende aanwijzing uit te vaardigen over het vliegen in het luchtruim van derde landen en de Kamer in het derde kwartaal te informeren op welke wijze dat het beste zou kunnen; verzoekt de regering tevens, om uiterlijk in het tweede kwartaal te rapporteren over de stand van zaken, in ieder geval de juridische mogelijkheden die er zijn om dit te doen, Parlementair agenda punt [04-02-2020] - Vliegen boven conflictgebieden Uitgaande brief [24-06-2021] - Publicatie rapport Safe flight routes, responses to escalating conflicts, 2021 van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en tijdelijke verlenging convenant
24804, nr. 111 verzoekt de regering, voordat eventueel wordt besloten over een grotere rol van EASA bij besluitvorming over vliegen boven conflictgebieden, eerst de gevolgen en de voor- en nadelen van verdere Europese samenwerking op het gebied van luchtvaartveiligheid in kaart te brengen en zo snel mogelijk aan de Kamer te sturen, Parlementair agenda punt [04-02-2020] - Vliegen boven conflictgebieden Uitgaande brief [24-06-2021] - Publicatie rapport Safe flight routes, responses to escalating conflicts, 2021 van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en tijdelijke verlenging convenant
29232, nr. 19 verzoekt de regering, zich Europees in te zetten voor een groene heropbouw van de sector door onder andere de toekenning van gratis EU ETS-rechten op te schorten en de Europese slotverordening te herzien zodat duurzaamheid een criterium voor slotallocatie kan worden Parlementair agenda punt [06-05-2020] - Steunmaatregelen Air France - KLM Afgedaan met brief EZK Beoordeling van het Fit-for-55-pakket van de Europese Commissie van 17 september 2021
30015, nr. 69 verzoekt de regering, het opstellen van een definitief handelingskader voor pfas te versnellen en nog dit jaar een consultatieversie te publiceren Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem Uitgaande brief [13-12-2021] - Actualisatie handelingskader PFAS
31936, nr. 767 verzoekt de regering, de mogelijkheden voor het invoeren van sociale vestigingseisen in kaart te brengen, en de Kamer hierover te informeren Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona Uitgaande brief [16-06-2021] - Vijfde voortgangsrapportage veiligheid Schiphol
32852, nr. 127 verzoekt de Staatssecretaris, in overleg met de Nederlandse textielketen, zich binnen Europa in te zetten voor fondsen die de Nederlandse ambitie ondersteunen en daarbij ook nadrukkelijk in te zetten op een gesloten keten in Europa inclusief producentenverantwoordelijkheid Parlementair agenda punt [30-06-2020] - Circulaire Economie Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel
32852, nr. 121 verzoekt de regering, om te onderzoeken of de recyclebaarheid van kleding en schoenen in de aanbestedingsregels kan worden opgenomen Parlementair agenda punt [30-06-2020] - Circulaire Economie Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel
35300-A-103 verzoekt de regering, verkeersveiligheid als belangrijke pijler mee te wegen in de nieuwe NMCA Parlementair agenda punt [02-07-2020] - MIRT Uitgaande brief [29-06-2021] - Integrale Mobiliteitsanalyse 2021
31936, nr. 755 verzoekt de regering om deze zomer door het NLR in samenspraak met het RIVM een onderzoek bestaande uit in ieder geval simulaties en metingen te laten starten naar het effect van filter- en ventilatiesystemen op het besmettingsrisico voor COVID-19 in vliegtuigen en voor het einde van het zomerreces de eerste bevindingen en de stand van zaken hiervan te delen met de Kamer; verzoekt de regering tevens om voor het zomerreces aan de Kamer inzichtelijk te maken welke maatschappijen nu niet beschikken over HEPA-filters en welke consequenties hieraan verbonden kunnen worden Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona Uitgaande brief [21-06-2021] - Eindrapport NLR/RIVM onderzoek naar besmettingsrisico's aan boord van vliegtuigen
29398, nr. 833 verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze de huidige cursus EMG verbeterd zou kunnen worden en in hoeverre andere technische mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld een snelheidsbegrenzer, zouden kunnen helpen om risicovol rijgedrag en recidive tegen te gaan, VAO Handhaving in het verkeer 2 juli 2020 Uitgaande brief [26-11-2021] - Verzamelbrief commissiedebat verkeersveiligheid 2 december 2021
29398, nr. 852 verzoekt de regering om de pilot zo in te richten dat er vanuit de aanvrager van het rijbewijs wordt gedacht, de Diabetesverenging wordt betrokken bij de opzet en de Kamer voor het AO CBR wordt geïnformeerd over de opzet van de pilot, Parlementair agenda punt [10-09-2020] - CBR Medische keuringen Uitgaande brief [17-06-2021] - Verzamelbrief rijvaardigheid en rijgeschiktheid
35426, nr. 16 verzoekt de regering, om bij het gebiedsgericht werken de infrastructuur voor fietsers en voetgangers een nadrukkelijke plek te geven Parlementair agenda punt [10-09-2020] - Wet Mobiliteitsfonds Uitgaande brief [09-06-2021] - MIRT voortgangsbrief
35426, nr. 17 verzoekt de regering, de NMCA up-to-date te brengen zodat deze aansluit op de doelstelling van het Mobiliteitsfonds; verzoekt de regering tevens, om voor de hoofdwegennetindicator een gelijkwaardige variant op te stellen zodat de economische verlieskosten van het spoor ook in kaart kunnen worden gebracht en binnen een MKBA voor een infraproject beter met elkaar kunnen worden vergeleken; Parlementair agenda punt [10-09-2020] - Wet Mobiliteitsfonds Uitgaande brief [29-06-2021] - Integrale Mobiliteitsanalyse 2021
35426, nr. 18 verzoekt de regering, bij nieuwe infrastructurele projecten een gebieds-coördinator aan te stellen die zorgt dat burgerinitiatieven die met dat project samenhangen, tijdig en serieus worden meegenomen in de verdere besluitvorming Parlementair agenda punt [10-09-2020] - Wet Mobiliteitsfonds Uitgaande brief [15-12-2021] - Voortgang MIRT-projecten en moties en toezeggingen najaar 2021
29398, nr. 872 verzoekt de regering in overleg met gemeenten en SWOV een afwegingskader te ontwikkelen waarbij een maximumsnelheid van 30 km/uur in de bebouwde kom als leidend principe gehanteerd wordt met de mogelijkheid om op doorgaande wegen hiervan af te wijken als het veilig kan, en gezamenlijk hiervoor een plan op te stellen. Parlementair agenda punt [12-10-2020] - Verkeersveiligheid Uitgaande brief [26-11-2021] - Verzamelbrief commissiedebat verkeersveiligheid 2 december 2021
29398, nr. 863 verzoekt de regering, na publicatie van het definitieve toelatingskader alles op alles te zetten om de toelating van LEV’s zo snel mogelijk toe te staan, en de Kamer hierover te informeren, Parlementair agenda punt [12-10-2020] - Verkeersveiligheid Uitgaande brief [13-07-2021] - Kader Lichte Elektrische Voertuigen
29398, nr. 874 verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de mogelijkheid tot een wettelijke verplichting voor het continu voeren van autoverlichting en de Tweede Kamer over de uitkomsten uiterlijk in het tweede kwartaal van 2021 te informeren, Parlementair agenda punt [12-10-2020] - Verkeersveiligheid Uitgaande brief [07-07-2021] - Uitkomsten onderzoek continu voeren autoverlichting, stand van zaken gehandicaptenvoertuigenkader en optimalisaties beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen
27625, nr. 514 verzoekt de regering, de eilanden te ondersteunen bij het vergroten van de effectiviteit van hun afvalwaterbeheer, Parlementair agenda punt [27-10-2020] - Water Uitgaande brief [16-11-2021] - Brief voor het Wetgevingsoverleg Water van 22 november 2021
27625, nr. 521 verzoekt de regering, tevens het eerder voorgenomen plan voor verzilting van het Volkerak-Zoommeer definitief te schrappen, zodat het kader voor verdere planvorming in de zuidwestelijke delta duidelijk is, Parlementair agenda punt [27-10-2020] - Water Uitgaande brief [18-03-2022] - Nationaal Water Programma 2022-2027
23645, nr. 732 verzoekt de regering, samen met werkgevers en werknemers scenario’s uit te werken voor het ov-personeel waarbij vooraf duidelijk is welke gevolgen coronamaatregelen hebben voor het ov en het ov-personeel, Parlementair agenda punt [04-11-2020] - Openbaar vervoer en taxi Uitgaande brief [16-12-2021] - Vervoerplannen 2022, BVOV en actuele ontwikkelingen OV en taxi
35570-XII-42 verzoekt de regering, om toe te werken naar een verbod op verbranden van afval door de gronden waarop textiel geschikt is voor recycling explicieter te bepalen en vervolgens vast te leggen in het Landelijk Afvalbeheerplan, Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel
35570-XII-44 verzoekt de regering, om toe te werken naar meer onaangekondigde controles, en de Kamer jaarlijks bij de publicatie van de Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven te informeren over het percentage onaangekondigde inspecties, Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW Uitgaande brief [25-06-2021] - Aanbieding Staat van de Veiligheid 2020
35570-XII-48 verzoekt de regering, regelgeving uit te werken voor uitgebreide produ-centenverantwoordelijkheid van de textielbranche, waarin in ieder geval aan bod komen: –doelstellingen op het gebied van inzameling & recycling, –productontwerp gericht op recycling, –gedifferentieerde transitiebijdrage, en na te streven om in het eerste kwartaal 2021 te beslissen over invoering hiervan als vrijwillige UPV onvoldoende voortgang op deze punten laat zien Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW Uitgaande brief [20-05-2021] - Voortgangsrapportage circulair textiel
35570-XII-19 verzoekt de regering, in samenspraak met de provincie de integrale belangen van industrie, wonen en werken af te wegen, en in het bijzonder het behoud van watergebonden bedrijvigheid zoals de maakindustrie met bijvoorbeeld scheepswerf Damen, zodat deze behouden kunnen blijven voor de Amsterdamse haven, Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW Uitgaande brief [27-05-2021] - Verzamelbrief Commissiedebat Maritiem 2 juni 2021
35570-XII-21 verzoekt de regering, in het vervolgtraject de mogelijkheden te onderzoeken ook ondernemers met voertuigen in Euroklasse 4 te ondersteunen bij de overstap naar zero emissie, en met gemeenten te overleggen over eenduidig lokaal beleid ten aanzien van ontheffingen voor ondernemers die door overmacht niet op tijd kunnen beschikken over een emissievrij voertuig, Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW Uitgaande brief [16-12-2021] - Steun voor ondernemers in overgang naar zero emissie zones
35570-XII-28 verzoekt de regering, volstrekt helder te maken dat handelingen als appen, spelletjes spelen en socialmediagebruik tijdens het rijden in hun geheel niet zijn toegestaan, en de Kamer hierover te informeren op welke manier zij dat wil gaan verduidelijken, Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW Uitgaande brief [26-11-2021] - Verzamelbrief commissiedebat verkeersveiligheid 2 december 2021
35570-XII-35 verzoekt de regering, om in overleg te gaan met alle ov-vervoerders om te verkennen of in coronatijd tijdens zeer drukke momenten – waarbij de veiligheid in het geding is – de eerste klasse kan worden opengesteld voor reizigers uit de tweede klasse, Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW Uitgaande brief [11-05-2021] - Verzamelbrief verschillende dossiers (openbaar) personenvervoer
29984-913 verzoekt de regering: –een innovatieve raildenktank op te zetten als onderdeel van de spoorconcessie met de NS die jaarlijks een out-of-the-box-advies geeft over mogelijkheden om met bestaande infrastructuur meer vervoers-waarde te realiseren vanuit een meerjarig perspectief en dit jaarlijks te rapporteren en naar de Kamer te sturen; –deze innovatieve raildenktank te laten bestaan uit een talentvolle mix van onafhankelijke deskundigen/wetenschappers, ProRail, NS, het Railcenter, reizigers, en te laten leiden door een onafhankelijk voorzitter; –internationale best practices mee te nemen bij de denktank en de denktank na drie jaar te evalueren, Parlementair agenda punt [26-11-2020] - Spoorordening Uitgaande brief [15-12-2021] - Voortgang MIRT-projecten en moties en toezeggingen najaar 2021
30015, nr. 86 verzoekt de regering, bij de herziening van het stelsel met voorstellen te komen om de publieke betrokkenheid waar deze onvoldoende aanwezig is te vergroten en daarbij ook aandacht te besteden aan versterken van toezicht en handhaving Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas Uitgaande brief [04-04-2022] - Versterking stelsel kwaliteitsborging in het bodembeheer
30015, nr. 87 verzoekt de regering, te onderzoeken hoe lessen uit deze casus zijn te trekken en deze te gebruiken om extra waarborgen voor integriteit en rolzuiverheid in te bouwen in de voorbereiding van besluiten en in de VTH-keten, en de Kamer over de uitkomsten te informeren Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas Uitgaande brief [16-11-2021] - Brief voor het Wetgevingsoverleg Water van 22 november 2021
30015, nr. 97 verzoekt de regering, te onderzoeken of het mogelijk is om in normdocu-menten alle relevante stoffen op te nemen, ook als dat geen genormeerde stoffen zijn; Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas Uitgaande brief [04-04-2022] - Versterking stelsel kwaliteitsborging in het bodembeheer
- verzoekt de regering, tevens een grondstoffen- of materialenpaspoort te introduceren, zodat grondstromen goed gevolgd kunnen worden, en de Kamer hierover in het voorjaar van 2021 te informeren
35570-XII-64 verzoekt de regering, de gevolgen van het eigen watermanagement mee te nemen in de aanpak van de droogte Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden Uitgaande brief [02-06-2021] - Voortgangsbrief water
35570-XII-65 verzoekt de regering, in beleidsstukken en beleidsuitvoering, zoals de Agenda voor het Waddengebied en het bijbehorende uitvoeringsprogramma, te zorgen dat de positie en activiteiten van economische sectoren, zoals de pootaardappelsector, maar ook breder de akkerbouw en toerisme, voldoende worden geborgd; - verzoekt de regering, met betrokkenheid van (agrarische) ondernemers en bewoners een impactanalyse te maken voor de Waddenagenda en het bijbehorende uitvoeringsprogramma, voordat deze definitief worden vastgesteld, waaruit de gevolgen voor economische sectoren en de regio duidelijk worden Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden Uitgaande brief [07-06-2021] - Verzamelbrief Wadden
35570-XII-77 verzoekt de regering, om ten behoeve van de formatie een verkenning te doen met medeoverheden hoe aandacht voor ruimtelijke kwaliteit nog meer verbonden kan worden met de wateropgave, en de Kamer te informeren welke mogelijkheden er zijn om dit zo veel mogelijk te stimuleren in het waterbeleid Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden Uitgaande brief [02-06-2021] - Aanbieding rapport motie De Groot en Bromet inzake ruimtelijke kwaliteit en de wateropgave
35570-XII-94 verzoekt de regering om in overleg te treden met drinkwaterbedrijven en aandeelhouders/overheden om te komen tot een tijdige herziening van de WACC (ingaande 2022) teneinde continuiteit van de drinkwaterbedrijven en hun kerntaken te kunnen waarborgen, Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden Uitgaande brief [10-05-2021] - ILT rapport Financierbaarheid investeringsopgave drinkwatersector
35570-XII-82 verzoekt de regering, om de kernwaarden rust, ruimte en stilte uit te werken in criteria, zodat een duidelijk afwegingskader ontstaat bij het uitwerken van deze kernwaarden in de uitvoeringsagenda Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden Uitgaande brief [07-06-2021] - Verzamelbrief Wadden
35570-A-24 verzoekt de regering, de toekomstige geluidsbelasting in kaart te brengen en aan te geven welke geluidwerende maatregelen genomen kunnen worden om de geluidshinder zo veel als mogelijk leefbaar te houden voor de omwonenden en de Kamer hierover te informeren Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT Uitgaande brief [09-06-2021] - MIRT voortgangsbrief
35570-A-25 verzoekt de regering, het breed beschikbaar maken van mobiliteitshubs te onderzoeken en hier samen met de provincie Gelderland een pilot naar te starten in Gelderland Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT Uitgaande brief [15-12-2021] - Voortgang MIRT-projecten en moties en toezeggingen najaar 2021
35570-A verzoekt de regering een overzicht te geven van de mogelijkheden die er Europees zijn om personenvervoer per spoor te financieren en de Kamer hierover in het voorjaar te informeren Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT Uitgaande brief [09-06-2021] - Connecting Europe Facility en spoorprojecten
35570-A-30 verzoekt de regering, gehoor te geven aan de oproep van omwonenden en verschillende organisaties en de varianten voor lagere en beweegbare bruggen op te nemen als mogelijkheid voor verdere uitwerking Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT Uitgaande brief [09-06-2021] - MIRT voortgangsbrief
29383, nr. 353 verzoekt de regering, om de provincie Limburg en de gemeente Venlo te betrekken bij de gesprekken voor een nieuw convenant en gezamenlijk een plan op te stellen om het aantal ammoniaktreinen door woonkernen te verminderen en zo mogelijk af te bouwen Parlementair agenda punt [09-12-2020] - Leefomgeving Uitgaande brief [10-12-2021] - Spoorveiligheid
29383, nr. 354 verzoekt de regering om zich in Europees verband in te zetten voor een onderzoek dat in kaart brengt welke productieprocessen waarin ZZS gebruikt worden essentieel zijn voor de overgang naar een klimaatneutrale en circulaire economie, en die als essentieel gebruik aan te merken zolang er geen veiliger alternatieven zijn, en te bezien in welke mate de EU actief kan en moet inzetten op het behouden van dergelijke materialen door middel van recycling binnen Europa Parlementair agenda punt [09-12-2020] - Leefomgeving Uitgaande brief [24-09-2021] - Uitvoering motie Ziengs - essentiële ZZS in de transitie naar een CE
35570-A-27 verzoekt de regering, in samenwerking met de vier noordelijke provincies een deltaplan van en voor het Noorden op te stellen waarin een integraal plan met IenW, BZK en EZK wordt opgesteld om de bereikbaarheid en het wonen en werken in het Noorden te stimuleren, waarbij de Lelylijn een belangrijk onderdeel is, en de hoofdcontouren van dit deltaplan met de Kamer te delen voor 1 mei 2021, Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT Uitgaande brief [09-06-2021] - MIRT voortgangsbrief
33450, nr. 97 verzoekt de regering, de uitvoering van het Noordzeeakkoord met spoed ter hand te nemen Parlementair agenda punt [27-01-2021] - Akkoord voor de Noordzee Uitgaande brief [09-11-2021] - Tweede Voortgangsrapportage Noordzeeoverleg
33450, nr. 99 verzoekt de regering, bij de planvorming nadrukkelijk te onderzoeken of deze eilanden multifunctioneel kunnen worden ontworpen en ontwikkeld, en het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties hierbij te betrekken, Parlementair agenda punt [27-01-2021] - Akkoord voor de Noordzee Uitgaande brief [18-03-2022] - Nationaal Water Programma 2022-2027
33450, nr. 102 verzoekt de regering, om binnen het monitoring- en onderzoeksprogramma die onderdelen die zich richten op de effecten van windparken op zowel de natuur als de visserij, prioritair op te pakken Parlementair agenda punt [27-01-2021] - Akkoord voor de Noordzee Uitgaande brief [09-11-2021] - Tweede Voortgangsrapportage Noordzeeoverleg
33450, nr. 105 verzoekt de regering, indien er knelpunten ontstaan over ruimtegebruik in de Noordzee als gevolg van het Noordzeeakkoord en Noordzeeoverleg, de maritieme belangen voor internationale vaarwegen en belangen van Defensie te bewaken Parlementair agenda punt [27-01-2021] - Akkoord voor de Noordzee Uitgaande brief [09-11-2021] - Tweede Voortgangsrapportage Noordzeeoverleg
33450-107 verzoekt de regering, twee keer per jaar aan de Kamer te rapporteren over de samenwerking, voortgang en resultaten van het Noordzeeoverleg Parlementair agenda punt [27-01-2021] - Akkoord voor de Noordzee Uitgaande brief [04-06-2021] - Voortgangsrapportage Noordzeeoverleg
35591-9 verzoekt de regering in samenspraak met relevante partijen zoals docenten en de VO-raad te kijken of verkeersveiligheid voldoende aan bod komt in het voortgezet onderwijs en waar meer ondersteuning nodig is op dit gebied; Parlementair agenda punt [10-02-2021] - Aanpak van hufterig gedrag in het verkeer Uitgaande brief [26-11-2021] - Verzamelbrief commissiedebat verkeersveiligheid 2 december 2021
35591, nr. 10 verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat mede aan de hand van de initiatiefnota van het lid Postma (Kamerstuk: 35591) de aanpak om hufterig gedrag in het verkeer tegen te gaan wordt geïntensiveerd en de Kamer elk halfjaar te informeren op welke wijze stappen zijn gezet; Parlementair agenda punt [10-02-2021] - Aanpak van hufterig gedrag in het verkeer Uitgaande brief [26-11-2021] - Verzamelbrief commissiedebat verkeersveiligheid 2 december 2021
29398, nr. 765 verzoekt de Minister, de kansrijke maatregelen inzake voertuigveiligheid van de scootmobiel genoemd in het SWOV-rapport, te weten: •scootmobielen voorzien van een rem waarmee de gebruiker actief kan remmen; •de stabiliteit van de scootmobiel verbeteren; •scootmobielen voorzien van stuurhoekbeveiliging; zo spoedig mogelijk te realiseren, en de Kamer hierover te informeren, Parlementair agenda punt [30-10-2019] - Stint Uitgaande brief [13-07-2021] - Kader Lichte Elektrische Voertuigen
32813, nr. 629 verzoekt de regering, alvast rekening te houden met een grotere opgave voor windenergie op zee door bijvoorbeeld alvast extra locaties vast te stellen in 2021, Parlementaire agenda 03-12-2020 2e termijn Notaoverleg Klimaat en Energie Uitgaande brief [18-03-2022] - Nationaal Water Programma 2022-2027
30175, nr. 363 verzoekt om te onderzoeken op welke manier het aantal deelnemers van de samenwerkingsverklaring Asbest kan worden vergroot Parlementair agenda punt [25-02-2021] - Leefomgeving Uitgaande brief [01-12-2021] - Voortgangsbrief asbest
30175, nr. 364 verzoekt te onderzoeken welke maatregelen mogelijk zijn om het vezelverlies van kleding bij het dragen en wassen te minimaliseren Parlementair agenda punt [25-02-2021] - Leefomgeving Uitgaande brief [20-05-2021] - Monitor Plastic Pact NL 2019
30175, nr. 365 verzoekt in Europees verband op aan te dringen dat microplastics uit alle verzorgingsproducten worden verbannen en dat alle voedselcontactmaterialen, zoals babyflesjes, gegarandeerd veilig zijn en dus geen plasticdeeltjes loslaten of schadelijke additieven bevatten Parlementair agenda punt [25-02-2021] - Leefomgeving Uitgaande brief [20-05-2021] - Monitor Plastic Pact NL 2019
31409, nr. 314 verzoekt de regering, om uiterlijk 1 juni een stappenplan naar de Kamer te sturen waarin de stappen om deze motie zo snel mogelijk uit te voeren precies worden beschreven en waarin staat per wanneer de verkeersbegeleiding gerealiseerd zal zijn, VAO Maritiem 14 april 2021 Uitgaande brief [19-11-2021] - Tweede Voortgangsbrief OvV-rapport MSC Zoe
29398, nr. 918 verzoekt de regering, in gesprek te gaan met het CBR en rijschoolhouders en in gezamenlijkheid te bezien of de door het CBR voorgestelde maatregelen per 1 juni niet averechts werken op het slagingspercentage en in samenspraak te komen tot eventuele alternatieve oplossingen om de achterstand in te lopen, Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR Uitgaande brief [25-05-2021] - Maandrapportage CBR corona-inhaalslag examens
29398, nr. 919 verzoekt de regering, om samen met het CBR en de rijscholenbranche de adviezen uit het rapport-Roemer voortvarend op te pakken, Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR Uitgaande brief [26-11-2021] - Verzamelbrief commissiedebat verkeersveiligheid 2 december 2021
29398, nr. 921 verzoekt de regering, om samen met het CBR nader te onderzoeken wat de effecten zouden zijn indien door een tijdelijk coronarooster bij een regulier praktijkexamen het voor- en nagesprek met zes minuten zou worden ingekort zodat tijd van een examinator wordt vrijgespeeld om een extra examen op een dag te kunnen afnemen; verzoekt de regering, de resultaten hiervan voor eind mei 2021 te delen met de Kamer en mee te wegen in de eindafweging bij mogelijke aanvullende maatregelen, Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR Uitgaande brief [25-05-2021] - Maandrapportage CBR corona-inhaalslag examens
29398, nr. 922 herziening van het stelsel van de medische rijgeschiktheid het CBR bij een stabiel ziektebeeld, zoals bij autisme en diabetes, ook mensen zou kunnen ontslaan van de periodieke medische keuring of andere restricties, en de Kamer hierover te informeren, Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR Uitgaande brief [14-04-2021] - Advies de heer Roemer over de rijschoolbranche Van Rijles naar Rijonderwijs
29398, nr. 926 verzoekt de regering, om de effecten van de commissie-Roemer op de consumentenprijs van het behalen van een rijbewijs te onderzoeken, en de resultaten met de Kamer te delen, Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR Uitgaande brief [25-05-2022] - Kabinetsreactie advies van rijles naar rijonderwijs
29398, nr. 928 verzoekt de regering, om in samenwerking met het CBR de maatschappelijke kosten en baten van de verbetervoorstellen uit het rapport Van rijles naar rijonderwijs in kaart te brengen, en de Kamer hierover te informeren, Parlementair agenda punt [19-04-2021] - CBR Uitgaande brief [26-11-2021] - Verzamelbrief commissiedebat verkeersveiligheid 2 december 2021
30872, nr. 257 verzoekt de regering, te onderzoeken welke drankverpakkingen beter gerecycled zouden worden wanneer deze ook onder het statiegeld-systeem zouden vallen, Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Besluit maatregelen kunststof drankverpakkingen Uitgaande brief [14-07-2021] - Onderzoek drankverpakkingen en statiegeld
30872, nr. 258 verzoekt de regering, te onderzoeken welke lessen geleerd kunnen worden uit de zichtbare toename van het gebruik van eigen (herbruikbare) koffiebekers op stations, en de Kamer hierover te informeren, Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Besluit maatregelen kunststof drankverpakkingen Uitgaande brief [08-11-2021] - Diverse onderwerpen gerelateerd aan Circulaire Economie
35267, nr. 24 verzoekt de regering, een quickscan uit te voeren naar de mogelijkheden tot bredere optimalisatie van ketensamenwerking en het voorkomen van weglekeffecten binnen de keten, en de Kamer voor het einde van 2021 te informeren over de uitkomsten, Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Ministeriële regeling ter implementatie van de kaderrichtlijn afvalstoffen (35 267, nr. 21) Uitgaande brief [07-02-2022] - Quickscan ketenoptimalisatie
28089, nr. 189 verzoekt de regering, in overleg met betrokken bedrijven, gemeenten en omgevingsdiensten een vervolg te geven aan het blootstellingsonderzoek zodanig dat de uitkomsten gebruikt kunnen worden voor een risicogerichte en versnelde aanpak van asbestdaken, zoals bedoeld in de genoemde motie, en dat meer inzicht verkregen wordt in de kosten_opbouw en de mogelijkheden voor kostenverlaging door onder meer toepassing van emissiereducerende maatregelen, en een plan van aanpak voor dit vervolgonderzoek op korte termijn aan de Kamer voor te leggen, Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Externe veiligheid (28 089, nr. 182) Uitgaande brief [01-12-2021] - Voortgangsbrief asbest
35626, nr. 15 verzoekt de regering, de vermenigvuldigingsfactor van 4 toe te passen voor elektrisch vervoer, zowel voor wegvervoer als voor binnenvaartschepen, Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626) Uitgaande brief [08-10-2021] - Besluit energie vervoer (RED II) kalenderjaren 2022 t/m 2030
35626, nr. 16 verzoekt de regering, de negatieve effecten van het bijmengen van deze restproducten op de productie van palmolie te onderzoeken, en wanneer dit is aangetoond stappen te zetten om dit te voorkomen, Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626) Uitgaande brief [08-10-2021] - Besluit energie vervoer (RED II) kalenderjaren 2022 t/m 2030
35626, nr. 23 verzoekt de regering, om de mogelijkheden van geaggregeerd inboeken van elektriciteit in het Register Energie voor Vervoer te onderzoeken, en de Kamer over de uitkomsten te informeren, Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626) Uitgaande brief [08-10-2021] - Besluit energie vervoer (RED II) kalenderjaren 2022 t/m 2030
35626, nr. 24 verzoekt voorts de regering, te onderzoeken of de Nederlandse Emissieau-toriteit regelmatig, bijvoorbeeld eens per kwartaal, kan rapporteren over de inzet van hernieuwbare energie per eindbestemming en bij beide onderzoeken de impact op de administratieve lasten mee te nemen, Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626) Uitgaande brief [08-10-2021] - Besluit energie vervoer (RED II) kalenderjaren 2022 t/m 2030
35626, nr. 25 verzoekt de regering, in overleg met sectororganisaties te bezien hoe de invoering van de bijmengverplichting in de binnenvaart op een zorgvuldige wijze vormgegeven kan worden, en de Kamer hierover voor de behandeling van het voorgenomen ontwerpbesluit voor herziening van het Besluit energie vervoer te informeren, Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626) Uitgaande brief [08-10-2021] - Besluit energie vervoer (RED II) kalenderjaren 2022 t/m 2030
35626, nr. 26 verzoekt de regering, om de bijmengverplichting niet te handhaven voor de binnenvaart zolang de veiligheid, geschiktheid en duurzaamheid niet gegarandeerd zijn, Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626) Uitgaande brief [08-10-2021] - Besluit energie vervoer (RED II) kalenderjaren 2022 t/m 2030
verzoekt de regering een impact-assessment uit te voeren naar de verwachte toename in de vraag naar biobrandstoffen door het (voorgenomen) kabinetsbeleid en daarbij indien mogelijk de verwachte herkomst van de biobrandstoffen te betrekken;verzoekt de regering deze impact-assessment de Kamer te doen toekomen vóór behandeling van het Besluit energie vervoer; Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626) Uitgaande brief [08-10-2021] - Besluit energie vervoer (RED II) kalenderjaren 2022 t/m 2030
29398, nr. 946 verzoekt de regering, de tussendoelstelling te hanteren om in 2030 een halvering van het aantal verkeersslachtoffers te bewerkstelligen en de Kamer voor het volgende commissiedebat Verkeersveiligheid te informeren over de precieze vormgeving en invulling van deze doelstelling Parlementair agenda punt [08-07-2021] - Verkeersveiligheid Uitgaande brief [26-11-2021] - Verzamelbrief commissiedebat verkeersveiligheid 2 december 2021
29398, nr. 950 verzoekt de regering, om vooruitlopend op een besluit over het toekennen van aanvullende middelen een stappenplan verkeersveiligheid rijks-N-wegen uit te werken, met daarin een geprioriteerde lijst van gevaarlijke knelpunten die het eerst aangepakt zouden moeten worden, en dit voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer te verstrekken Parlementair agenda punt [08-07-2021] - Verkeersveiligheid Uitgaande brief [02-11-2021] - Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen
31936, nr. 866 verzoekt de regering te onderzoeken hoe het laatste stukje laagvliegroutes toch op een veilige en tijdige wijze kan verdwijnen, en de Kamer hierover voor 1 november 2021 te informeren Parlementair agenda punt [08-07-2021] - Luchtvaart Uitgaande brief [02-12-2021] - Routes Lelystad
28 089, nr. 192 verzoekt de regering het aangekondigde onafhankelijke onderzoek naar de gevolgen voor gezondheid en milieu van de verschillende scenario's voor Tata Steel parallel uit te voeren aan de haalbaarheidsstudie naar het FNV-plan, en de Kamer te informeren over de uitkomsten hiervan voor het debat over Tata Steel dit najaar Parlementair agenda punt [08-07-2021] - Externe veiligheid Uitgaande brief [08-09-2021] - Stand van zaken uitvoering motie Hagen/Boucke.
32852, nr. 169 verzoekt de regering, om in overleg met het bedrijfsleven te treden over een plan om het aandeel recyclebare verpakkingen te verhogen, inclusief tijdspad en benodigde instrumenten, en de Kamer daarover voor het volgende commissiedebat Circulaire economie te informeren, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - Circulaire Economie Aan de motie is een vervolg gegeven in de Kamerbrief ‘Diverse onderwerpen gerelateerd aan Circulaire Economie’ van 8 november 2021. Daarmee is de motie afgedaan.
32852, nr. 165 verzoekt de regering, om samen met de stuurgroep te verkennen wat de mogelijkheden zijn om de individuele prestaties van deelnemers beter traceerbaar, verifieerbaar én afrekenbaar te maken, evenals meer inzicht te bieden in de totale, kwantitatieve plasticreductie en milieu-impact van het Plastic Pact voor Nederland, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - Circulaire Economie Uitgaande brief [13-04-2022] - Monitor Plastic Pact NL 2020 en recente plastic gerelateerde onderzoeken
29984, nr. 935 verzoekt de regering, om te inventariseren waar sprake is van dergelijke overwegen, en om de betreffende gemeenten aan te spreken met de vraag om te kijken naar de actuele inschatting van de risico’s en de mogelijkheden om zo snel mogelijk te komen tot een veiligere situatie, Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Spoor, Spoorveiligheid/ERTMS Uitgaande brief [10-12-2021] - Spoorveiligheid
29984, nr. 933 verzoekt de regering, om in gezamenlijk opdrachtgeverschap met de provincies Limburg en Noord-Brabant een verdiepend onderzoek uit te laten voeren naar de mogelijkheden om op korte termijn de verbinding Eindhoven CS-Aken te realiseren binnen de bestaande spoorinfrastructuur, en de Kamer hierover te informeren voor het MIRT-debat in het najaar, Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Spoor, Spoorveiligheid/ERTMS Uitgaande brief [15-12-2021] - Voortgang MIRT-projecten en moties en toezeggingen najaar 2021
35570-A-81 verzoekt de regering, om de toekomstige opgaven bij de flessenhalzen A1 Barneveld-Apeldoorn, A15 Gorinchem-Valburg en A67 Eindhoven-Venlo samen met de medeoverheden in kaart te brengen, en de Kamer voor het notaoverleg MIRT in het najaar over de voortgang te informeren, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - MIRT Uitgaande brief [15-12-2021] - Voortgang MIRT-projecten en moties en toezeggingen najaar 2021
35570-A-80 verzoekt de regering, om na het afronden van het onderzoek in gesprek te gaan met de provincie Noord-Brabant en de gemeente Oirschot over de mogelijkheden rond de eventuele financiering van meerkosten van een aquaduct bij Oirschot en de Kamer hierover voor het notaoverleg MIRT te informeren, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - MIRT Uitgaande brief [15-12-2021] - Voortgang MIRT-projecten en moties en toezeggingen najaar 2021
35570-A-70 verzoekt de regering, om de mogelijke effecten van de nieuwe Duitse E233 op de wegcapaciteit op de A28/A37 tussen Amersfoort en de Duitse grens samen met de regio te onderzoeken en de Kamer over de voortgang van dit onderzoek te informeren voor het notaoverleg MIRT in november, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - MIRT Uitgaande brief [22-03-2022] - Onderzoek effecten verbreding E233 op de A28/A37
35570-A-69 verzoekt de regering, om het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing zo spoedig mogelijk en uiterlijk voor het einde van het zomerreces de Tweede Kamer toe te doen komen, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - MIRT Uitgaande brief [15-09-2021] - Voortgangsbrief vrachtwagenheffing
32813, nr. 826 verzoekt de regering, om in samenwerking met provincie Noord-Holland de Roadmap Plus zo veel mogelijk om te zetten in juridisch afrekenbare doelen; Parlementair agenda punt [16-09-2021] - Tata Steel Uitgaande brief [01-12-2021] - Plan van aanpak milieu- en gezondheidssituatie rondom Tata Steel Nederland
32813, nr. 827 verzoekt de regering om, in samenspraak met de provincie Noord-Holland een plan van aanpak te maken, zodat de bewoners in de IJmondregio geen onacceptabel gezondheidsrisico meer lopen en dit op de kortst mogelijke termijn naar de Kamer te sturen, in elk geval voor 1 december 2021, Parlementair agenda punt [16-09-2021] - Tata Steel Uitgaande brief [01-12-2021] - Plan van aanpak milieu- en gezondheidssituatie rondom Tata Steel Nederland
35925-XII-57 verzoekt de regering een onafhankelijk onderzoek naar het structurele probleem rond het personeelstekort bij ProRail zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Uitgaande brief [27-01-2022] - Uitkomsten externe validering Plan van Aanpak verkeersleiders ProRail
34189, nr. 19 verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat privacygevoelige gegevens niet langer dan strikt noodzakelijk worden bewaard en de Kamer over de precieze invulling hiervan te informeren bij de aanbieding van de nadere uitwerking van het systeem, Parlementair agenda punt [09-09-2015] - Wetsvoorstel tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViaA15 Zoals vastgesteld in de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding wordt een uitvoeringsplan opgesteld. In het uitvoeringsplan (2023) zal worden ingegaan op de verwachte kosten en op de gegevensbescherming.
29862-31 verzoekt de regering om, in overleg met de regio een plan te ontwikkelen dat voorziet in de gegarandeerde ontsluiting van Voorne-Putten Parlementair agenda punt [05-07-2016] - Havens De verwachting is dat de Kamer nader geïnformeerd wordt ná het BO MIRT ZWN najaar 2022.
34775-A-35 verzoekt de regering, in overleg met de provincies Zuid-Holland en Zeeland en de gemeenten Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee de extra investeringen in verkeersveiligheid op de N59 zo snel mogelijk te realiseren, Parlementair agenda punt [11-12-2017] - MIRT De verwachting is dat de Kamer nader geïnformeerd wordt ná het BO MIRT ZWN najaar 2022.
31936, nr. 497 verzoekt de regering, met spoed in overleg te treden met Schiphol over het opnemen van een stop op hoofdstuk 3-vliegtuigen in de eerstvolgende reconsultatie voor nieuwe tarieven; verzoekt de regering tevens, zich in te zetten voor uitbreiding van EU-brede geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen ten aanzien van lawaaiige vliegtuigen (EU-verordening 598/2014) en te bezien welke vliegtuigen in de toekomst in categorieën komen die binnen de ruimte van de (lid)staat vallen om geluidgerelateerde beperkingen op te leggen, verzoekt de regering om voorts, indien dit in de komende jaren niet haalbaar blijkt, te pleiten voor uitbreiding van de nationale bevoegdheden; verzoekt de regering verder om de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling I&W te rapporteren, Parlementair agenda punt [04-07-2018] - Luchtvaart De evaluatie van de EU-verordening is naar verwachting 3e kwartaal 2022 gereed, streven is om de Kamer eind oktober te informeren.
31936, nr. 540 verzoekt de regering zich in Europa ervoor in te spannen dat de slotverordening zo wordt gemoderniseerd dat landen bij de verdeling van slots kunnen sturen op duurzaamheid en netwerkkwaliteit,en verzoekt de regering, om de Kamer te informeren hoe binnen de EU, nr. slotverordening op duurzaamheid en netwerkkwaliteit kan worden gestuurd. Parlementair agenda punt [18-12-2018] - Luchtvaart De Kamer zal worden geïnformeerd zodra bekend is wanneer de herziening van de Europese slotverordening van start gaat.
31936, nr. 683 verzoekt de regering, om bij de modernisering van het Europese luchtvaartbeleid te pleiten voor de mogelijkheid om sociale vestigings, nr. eisen op te kunnen nemen Parlementair agenda punt [26-09-2019] - Luchtvaart In afwachting van voorstel herziening EU-verordening luchtdiensten, herziening is uitgesteld naar vermoedelijk Q1 2023, waarna de Kamer geïnformeerd kan worden.
35300-XII-46 verzoekt de regering, stappen te zetten ter aanscherping van wet- en regelgeving inzake het lozen van vervuilde grond in plassen; verzoekt de regering tevens, in gesprek te gaan met provincies, waterschappen en gemeenten met als doel intensivering van de handhaving, Parlementair agenda punt [16-10-2019] - Begrotingsbehandeling IenW Afronding Q2 2022.
35300-XII-58 verzoekt de regering Te onderzoeken of reisverboden die worden opgelegd, geldend kunnen worden voor het gehele openbaar vervoer zonder dat dit leidt tot een verplaatsing van problemen naar andere vervoersmodaliteiten zoals bijvoorbeeld de auto en daarmee tot een verslechtering van de verkeersveiligheid Parlementair agenda punt [16-10-2019] - Begrotingsbehandeling IenW De pilot van de provincie Overijssel en de (regionale) vervoerders naar de bredere toepassing van het reisverbod heeft enige vertraging opgelopen, omdat er onduidelijkheid bestond over de juridische grondslag. Inmiddels heeft Pels-Rijcken een advies uitgebracht over de juridische grondslag en hebben partijen aangegeven nu snel stappen te willen zetten. Het is nog niet duidelijk wanneer met de pilot kan worden gestart, maar inzet is eind 2022.
35300-A-21 verzoekt de regering, om de verbreding van de A2 tussen knooppunt Het Vonderen en Kerensheide in overleg met de provincie sneller te realiseren, Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT Aan RWS wordt dit te kennen gegeven om dit mee te nemen in de lopende voorbereiding realisatie die gepland staat voor 2026.
35300-A-27 verzoekt de regering, te bezien of, zonder de tijdsplanning voor het hele project in gevaar te brengen, het mogelijk is om het fileleed van mensen te verminderen door in het kader van de Minder Hinderaanpak de file beperkende maatregelen op de A12 als eerste uit te voeren, Parlementair agenda punt [25-11-2019] - MIRT De Kamer wordt voor het zomerreces geïnformeerd.
31305-300 verzoekt de regering, bij de implementatie van de Europese ILUC-verordening, conform de afspraak in het Klimaatakkoord, te borgen dat in Nederland geen hoog-ILUC-biobrandstoffen mogen worden toegelaten als hernieuwbare energie; Parlementair agenda punt [05-12-2019] - Duurzaam Vervoer Zodra de update van de Europese Commissie verschijnt, zullen we de Kamer informeren.
29984-876 lid Van Dijk verzoekt de regering, te onderzoeken of eenzelfde pilot als in de binnen-vaart ook mogelijk is binnen het spoorgoederenvervoer Parlementair agenda punt [11-12-2019] - Spoor De resultaten van de marktverkenning worden Q1/Q2 verwacht. Zal de invulling van deze motie in eind Q2 worden.
29984, nr. 878 verzoekt de regering, om in nauw overleg te blijven met ons omringende landen over ontwikkelingen rond nachttreinen, aan te sluiten bij (bestaande) initiatieven en in kaart te brengen waar de kansen en knelpunten liggen om nachttreinen op kansrijke corridors te rijden Parlementair agenda punt [11-12-2019] - Spoor Met de marktverkenning internationaal in het kader van de ordening op het spoor zijn de kansen voor nachttreinen verder in kaart gebracht. Daarnaast is eerder reeds contact gelegd met andere lidstaten op dit dossiers zoals Zweden en Zwitserland. Ook binnen het Europese platform voor internationaal spoorvervoer wordt over dit onderwerp gesproken.
28089, nr. 161 verzoekt de regering, om de onderzoeken die nodig zijn om de criteria voor gebiedsspecifiek beleid vast te stellen, versneld te laten uitvoeren, en de resultaten hiervan voor de zomer van 2020 te publiceren Parlementair agenda punt [12-12-2019] - Rapporten ILT en RIVM over GenX/Tijdelijke handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie Afronding Q2 2022.
35248, nr. 10 verzoekt de regering, om een jaar na invoering van de loodsplicht nieuwe stijl de uitwerking van deze wetswijziging te evalueren en deze met de Kamer te delen Parlementair agenda punt [16-01-2020] - Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en enige andere wetten in verband met verdere flexibilisering van de loodsplicht De evaluatie is in april 2022 gestart en wordt (naar verwachting) voor 1 december 2022 met de Kamer gedeeld.
35334, nr. 73 verzoekt de regering, een strategie te ontwikkelen voor bronaanpak en sanering van pfas verontreinigingen die grondwaterbronnen voor de drinkwatervoorziening bedreigen Parlementair agenda punt [10-03-2020] - PFAS Afronding Q2 2022.
35267, nr. 12 verzoekt de regering, om gemeenten, provincies en de eigenaren van natuurterreinen behulpzaam te zijn bij het verhalen van kosten door het doen van onderzoek naar de herkomst van het afval en het verstrekken van gegevens die noodzakelijk zijn om de kosten te verhalen op de veroorzakers Parlementair agenda punt [10-03-2020] - Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen Hierover wordt bij de eerstvolgende verzamelbrief CE aan de Kamer gerapporteerd. Met de invoering van UPV voor zwerfafval zijn hier nu grote stappen gezet en ook met de aanpak van drugsafval.
29232, nr. 36 verzoekt de regering, het wijzigen van het huidige luchtvaartverdrag of het afsluiten van een nieuw verdrag internationaal te agenderen Parlementair agenda punt [06-05-2020] - Steunmaatregelen Air France - KLM De Tweede Kamer wordt hierover tijdens het commissiedebat Duurzame Luchtvaart d.d.16 juni 2022 geïnformeerd.
30015-73 verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze de procedures bij MIRT-projecten kunnen worden aangepast zodat projecten sneller kunnen worden uitgevoerd, en daarover voor het MIRT-overleg in juni de Kamer te informeren Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem De uitvoering van deze motie loopt.
30015, nr. 67 verzoekt de regering, de huidige wet- en regelgeving omtrent definiëring, lozing en vergunningverlening inzake verondieping van plassen tegen het licht te houden, om te bezien hoe tot vereenvoudiging en verduidelijking gekomen kan worden, Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem Afronding Q2 2022.
35300-A-92 verzoekt de regering, de zeven MIRT-projecten zo snel mogelijk te realiseren en te voorkomen dat er nog meer vertraging ontstaat Parlementair agenda punt [09-06-2020] - Implicaties van de PAS uitspraak voor de 7 MIRT projecten Motie wordt afgedaan in de volgende MIRT brief waarbij we ook een overzicht geven van de nieuwe planning van de MIRT projecten n.a.v. de prioritering. De MIRT brief gaat voor CD MIRT 30 juni naar de Kamer.
31936, nr. 765 verzoekt de regering, zich in te spannen de overleggen tussen de luchtvaartsector, de overheid en de omgeving van Schiphol die plaatsvinden in de nieuwe vormgeving van de ORS te beginnen met een frisse start, en de Kamer hierover te informeren Parlementair agenda punt [18-06-2020] - Luchtvaart en corona De Kamer wordt zomer 2022 geïnformeerd over het besluit rondom inrichtingsvoorstel voor MRS.
35377, nr. 4 verzoekt de regering, met gelijkgestemde landen tot een concreet plan van aanpak te komen om binnen afzienbare tijd een dekkend spoor-netwerk voor personenvervoer binnen Europa te realiseren Debat over de Europese Green Deal In juni 2021 heeft de Staatssecretaris de Trans Europe Express 2.0 ondertekend, mede tot stand gekomen onder initiatief van het Duits voorzitterschap. Dit vormt de basis voor een Europees netwerk van snelle verbindingen tussen stedelijke netwerken. Mede in het kader van het International Rail Platform (IRP) wordt dit nader uitgewerkt. Voortgangsrapportage IRP zal tijdens de Transportraad van 2 juni ’22 worden toegelicht. Verder heeft de Europese Commissie in december ’21 het actieplan over de bevordering van grensoverschrijdend en langeafstandspersonenvervoer per spoor gepubliceerd. Daarin wordt o.m. het initiatief van de Commissie vermeld tot het uitvoeren van 15 pilotprojecten om binnen de EU nieuwe internationale personenvervoersdiensten per spoor te realiseren.
35505, nr. 10 spreekt uit dat de Kamer niet gebonden is aan de uitbreiding Van Lelystad Airport, zolang besluitvorming daarover middels behandeling van het luchthavenverkeersbesluit niet heeft plaatsgevonden in Tweede en Eerste Kamer Parlementair agenda punt [01-07-2020] - Steunmaatregelen KLM Dit wordt meegenomen in het besluit opening Lelystad Airport.
29398, nr. 19 861 verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om in het belang van de verkeersveiligheid zo snel mogelijk de snelwegverlichting ’s nachts in te schakelen, zo mogelijk al komend winterseizoen bij ongunstige weersomstandigheden in combinatie met monitoring, Parlementair agenda punt [12-10-2020] - Verkeersveiligheid De minister heeft toegezegd de natuuronderzoeken voor het aanzetten van de verlichting dit jaar (2021) uit te voeren. De aanbesteding daarvan is gestart en volgens planning starten we uiterlijk 1 april. Aan het eind van het jaar zijn de onderzoeksresultaten beschikbaar en zal RWS een advies geven op welke wegtrajecten het licht aangezet kan worden, al dan niet met mitigerende maatregelen.
23645, nr. 19 740 verzoekt de regering, samen met het lokaal bevoegd gezag te bekijken of deze politiepost en de OV-agenten behouden kunnen blijven op Amsterdam CS en de Kamer hierover voor het Kerstreces van 2020 te informeren Parlementair agenda punt [04-11-2020] - Openbaar vervoer en taxi De Kamer wordt voor de zomer via de verzamelbrief OV en taxi geïnformeerd over de samenwerkingsafspraken. Daarmee wordt de motie afgedaan.
23645, nr. 19 745 (t.v.v. 23645-738) verzoekt de regering, een plan voor de korte termijn (tot 2030) te maken voor versnelling van en naar Noord-Nederland, samen met NS, ProRail en Noordoost-Nederland, en de Kamer hier in het voorjaar 2021 over te informeren Parlementair agenda punt [04-11-2020] - Openbaar vervoer en taxi De resultaten van de onderzoeken van NS en ProRail naar de mogelijkheden voor versnelling op korte termijn zijn onderdeel van de gesprekken met de regio. Ik zal u hierover informeren via de MIRT-brieven.
35570-XII-39 verzoekt de regering, te onderzoeken wat er nodig is qua aanpassingen aan infrastructuur, stations en materieel om een groter aantal treinen te laten rijden op het traject Amsterdam – Londen, Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW In de kamerbrief van 24 december ’21 bij de aanbieding van het rapport ‘Marktverkenning internationale verbindingen in open toegang’ is gemeld dat met het rapport al gedeeltelijk invulling is gegeven aan de motie. Zoals in de brief gemeld zal ook bij de verdere vervolgstappen gekeken worden naar het wegnemen van drempels en de realisatie van meer verbindingen.
35570-XII-47 verzoekt de regering, uiterlijk 1 maart 2021 een bestuursakkoord te sluiten, waarin duidelijk wordt welke eisen aan toegankelijkheid worden gesteld, en het daaropvolgende wetgevingstraject zo spoedig mogelijk op te starten Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW Op dit moment wordt door alle betrokken partijen hard gewerkt aan het bestuursakkoord waarbij wordt gestreefd naar afronding vóór de zomer.
35570-XII-61 verzoekt de regering, om zich actief in te zetten voor de realisatie van meer verbindingen, naar meer steden in Europa, hiervoor contacten met mogelijke partners, landen en vervoerders, aan te gaan en in het kader van de internationale marktverkenning te onderzoeken, wat nodig is voor nieuwe routes; Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW Onder meer in de ontwikkelagenda TBOV en met de ondertekening van TEE2.0 zijn belangrijke duidingen gegeven waar kansen en mogelijkheden liggen, maar ook waar uitdagingen liggen om nieuwe verbindingen tot stand te brengen. We werken hard met buurlanden en de sector (ook over de grens) om verbindingen tot stand te brengen, zowel op korte termijn als ook op langere termijn. Met de reguliere brieven over internationale spoorverbindingen hou ik u op de hoogte van de stappen die we zetten en ambities, die we hebben. Ik hoop u begin juni een nieuwe brief toe te sturen met een update.
35570-XII-31 verzoekt de regering,
– te onderzoeken of en hoe licht goederenvervoer gecombineerd kan worden met passagiersvervoer in treinen zoals onder andere voorgesteld in de concepten van het TurboPlan2020:
– daarbij te betrekken hoe treinen, stations en de wet- en regelgeving aangepast moeten worden;
– de Kamer hierover voor het AO MIRT in het voorjaar 2021 te informeren,
Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW De resultaten van dit onderzoek worden in het tweede kwartaal van volgend jaar verwacht.
35570-XII-32 verzoekt de regering, een (online) trilaterale spoortop Nederland/Duitsland/België te organiseren voor 1 maart 2021 om tot concrete oplossingen en afspraken te komen middels een integraal toekomstbeeld 2030/2040 grensoverschrijdend spoor, Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW Op 19 april jl zijn bilaterale afspraken gemaakt met België over grensoverschrijdende spoorverbindingen. Deze afspraken bekrachtigen de reeds opgestarte samenwerking en benoemen waar we komende jaren stappen in willen zetten. Met Duitsland (en de Duitse deelstaten) zijn voor een aantal verbindingen eerder afspraken gemaakt. In het kader van het Platform on International Rail Passengers Transport (IRP) en met de ondertekening van TEE2.0 vorig jaar worden stappen gezet om kansrijke routes te identificeren en belemmeringen weg te nemen bij grensoverschrijdende verbindingen.
35570-XII-33 verzoekt de regering, samen met de (potentiële) initiatiefnemers van «right to challenge» van stations te verkennen wat dit juridisch en financieel betekent, en het daarmee met vervoerders, spoorbeheerder, lokale bedrijven en decentrale overheden mogelijk te maken dat stations onderdeel kunnen worden van de lokale gemeenschap; verzoekt de regering, tevens hiertoe een concreet voorstel naar de Kamer te sturen voor 1 april 2021, Parlementair agenda punt [19-11-2020] - Begrotingsbehandeling IenW De Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de stand van zaken van de Stationsagenda in een brede marktordeningsbrief. Eind 2022 wordt de Stationsagenda afgerond en met de Kamer gedeeld.
35570-XII-93 verzoekt de regering jaarlijks te rapporteren welke voortgang is geboekt in het bereiken van de hoofddoelstelling voor de Waddenzee en hoe deze voortgang is bereikt Parlementair agenda punt [01-12-2020] - Water en Wadden De uitwerking wordt opgepakt in samenhang met de nadere concretisering van de hoofddoelstelling Waddenzee en de doelstelling Waddengebied. Dit als één van de initiatieven in het kader van het Uitvoeringsprogramma.
30015, nr. 92 verzoekt de regering, de regelgeving zo vorm te geven dat al voor het verlenen van een ontgrondingsvergunning door de provincie een bestuurlijke stuurgroep in zal worden gesteld met alle betrokkenen, publiek én privaat, met het oog op de begeleiding van het project en een ordelijke uitvoering Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas Afronding Q2 2022.
30015, nr. 93 verzoekt de regering, een voorstel te doen over hoe meetbare ecologische criteria leidend kunnen worden gemaakt in het diepeplassenbeleid Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Rekenfout van Rijkswaterstaat bij de risicoberekening van de stort van granuliet in een natuurplas Afronding Q2 2022
35570-A-15 verzoekt de regering, zich in te zetten om de bereikbaarheid van deze locatie te versterken voor zowel auto als hoogwaardig openbaar vervoer Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT De programmalijn is pas recent opgestart en loopt nog door tot najaar 2022.
35570-A-23 verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de betrokken partijen om te bezien hoe de dreigende impasse kan worden doorbroken en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit gesprek Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT De Kamer is gemeld dat zij dit najaar verder worden geïnformeerd.
35570-A-28 verzoekt de regering, een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar een ICE-station op Hengelo voor de verbinding Amsterdam-Berlijn Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT Deze motie is onderdeel van de vervolgstappen van TBOV, waar wordt onderzocht hoe de verbinding nóg sneller kan.
35570-A-37 verzoekt de regering, zo snel als mogelijk te beginnen met de daadwerkelijke aanpak van knooppunt Hoevelaken en hiertoe de noodzakelijke stappen te zetten Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT De besluitvorming inzake de prioritering van MIRT/VenR projecten in relatie tot stikstofcapaciteit zal ook in de MIRT brief van juni 2022 worden vermeld.
35591, nr. 11 verzoekt de regering om hierbij ook de mogelijkheid te bezien van het instellen van een Intelligente Snelheidsbegrenzer (ISB) als blijkt dat mensen op structurele basis veel te hard hebben gereden en de Kamer hierover te informeren; Parlementair agenda punt [10-02-2021] - Aanpak van hufterig gedrag in het verkeer De uitvoering van deze motie loopt.
30175, nr. 366 verzoekt om zich maximaal in te spannen zodat in 2025 het afval op alle scholen in het primair onderwijs gescheiden wordt ingeleverd en verwerkt, met aparte stromen voor gft, nr. afval, PMD en oud papier/karton, rekening houdend met het vigerende inzamelsysteem voor huishoudelijk afval in de betreffende gemeente, zonder dat scholen hiervoor extra onderwijsgeld hoeven aan te spreken, en over de voortgang de Kamer regelmatig te informeren Parlementair agenda punt [25-02-2021] - Leefomgeving De resultaten van het onderzoek worden in mei 2022 verwacht. Het conceptrapport is op 25 april aangeleverd en het definitieve rapport wordt op 25 mei opgeleverd. Vanaf 2023 geldt de UPV voor bedrijfsafval verpakkingen. De resultaten worden voor de zomer gepubliceerd.
25422, nr. 276 verzoekt de regering, in gesprek te gaan met provincies en de Duitse overheid om te zorgen dat inwoners goed worden geïnformeerd en gebruik kunnen maken van hun rechten, Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Nucleaire veiligheid (25 422, nrs. 273 en 268) Deze motie zal worden afgedaan in de eerstvolgende Verzamelbrief Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming aan de Kamer.
32852, nr. 148 verzoekt de regering, om voor het einde van dit jaar de Kamer te informeren over mogelijke alternatieven voor geotextiel, inclusief kostenplaatje en milieu-impact, Parlementair agenda punt [20-04-2021] - Circulaire economie (AO d.d. 2/12) De minister zal de Kamer schriftelijk in het najaar schriftelijk informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.
35626, nr. 17 verzoekt de regering, om deze externe risico’s actief te monitoren, en de Kamer hierover te informeren, Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35 626) De motie wordt eind juni 2022 afgedaan met de Kamerbrief RED onderhandelingen voor de Energieraad via EZK.
27858, nr. 548 verzoekt de regering, de informatie, nr. en voorlichtingspositie van de aanpak onder te brengen bij het Kennis en Adviescentrum Dierplagen (KAD) Parlementair agenda punt [20-05-2021] - Gewasbeschermingsmiddelen De Kamer wordt hierover medio dit jaar geïnformeerd.
32852, nr. 168 verzoekt de regering, om, als overeenstemming is bereikt over het afbouwpad, de importheffing op buitenlands restafval te heroverwegen, en de Kamer voor de begrotingsbehandeling hierover te informeren, zo mogelijk in de vorm van een alternatief voorstel, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - Circulaire Economie De uitvoering van deze motie loopt.
32852, nr. 162 verzoekt de regering, wanneer er inderdaad banen verdwijnen een afvalwerknemersfonds op te zetten om werknemers te steunen, en de Kamer regelmatig over de stand van zaken te informeren, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - Circulaire Economie De uitvoering van deze motie loopt.
35570-A-84 verzoekt de regering, om in gesprek te gaan met de provincie Groningen en daarbij samen te kijken hoe alsnog de financiering voor de tweede bouwfase van de Wunderline rond te krijgen is Parlementair agenda punt [24-06-2021] - MIRT Uw Kamer wordt op de hoogte gehouden via de MIRT-brief.
35570-A-82 verzoekt de regering, om bij de N50 onderzoek te doen naar de aanhoudende ongevallen en hierbij de verschillende opties van infrastructurele maatregelen te bezien die ervoor kunnen zorgen dat de kans op ernstige ongelukken afneemt, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - MIRT De planning is om in het najaar 2022 te komen met de resultaten.
35570-A-78 verzoekt de regering, om bij Rijkswaterstaat de areaaldata voor de objectcategorieën bruggen, sluizen en stuwen op orde te laten brengen voor het einde van 2022, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - MIRT De uitvoering van deze motie loopt.
35570-A-67 verzoekt de regering, de tolheffing zo spoedig mogelijk te beëindigen en de dekking hiervoor bijvoorbeeld te zoeken in de onderuitputting of annulering van infrastructurele projecten waarvoor geen of gering draagvlak bestaat, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - MIRT Verwachting is dat de motie wordt afgedaan bij de MIRT brief die juni 2022 verzonden zal worden.
35570-A-63 verzoekt de regering, een meerjarenplan instandhouding infrastructuur op te stellen met een stabiele en voorspelbare programmering en bijbehorend budget, waarmee het uitgesteld onderhoud tot een werkbaar minimum beperkt wordt en blijft, met prioritering op basis van genoemde risico’s en bijbehorende indicatoren, Parlementair agenda punt [24-06-2021] - MIRT Verwachting is dat de motie zal worden afgedaan in de MIRT brief die juni zal worden verzonden.
29984, nr. 936 verzoekt de regering, met NS, ProRail en de regionale vervoerders na te gaan op welke wijze werkprocessen kunnen worden aangepast en daarbij van elkaar kan worden geleerd, zodat het opstarten van de dienstregeling bij storingen, waaronder winterweer, voortaan sneller kan verlopen, Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Spoor, Spoorveiligheid/ERTMS Op 8 april 2022 heeft de staatssecretaris aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstuk 29984, nr. 977) dat zij de uitkomsten van de analyse van ProRail na het zomerreces naar de Kamer zal sturen, in samenhang met de evaluatie van de IT-storing bij NS op 3 april 2022.
32813, nr. 759 verzoekt de regering, om, zoals is afgesproken in het Klimaatakkoord, zo spoedig mogelijk een uniforme batterijcheck in te voeren en inzichtelijk te maken hoe deze batterijcheck, zowel binnen als buiten de auto, door de consument zelf gedaan kan worden gedurende de levensduur van de accu batterij pack Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Duurzaam vervoer De uitvoering van deze motie loopt. De Kamer is geïnformeerd over de ontwikkeling met de Kamerbrief over voortgang strategische aanpak batterijen 2021 van 16 december 2021 (Kamerstuk 31209-236).
32813, nr. 750 verzoekt de regering, te onderzoeken of een afdwingbaar afbouwpad naar nul CO2 uitstoot in 2030 in de aanbesteding van infraprojecten mogelijk is, Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Duurzaam vervoer De Kamer wordt voor het zomerreces geïnformeerd.
32813, nr. 749 verzoekt de regering, om een coördinerende rol op zich te nemen in het samenbrengen van partijen om een concreet plan te ontwikkelen voor het batterijenecosysteem in Nederland, Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Duurzaam vervoer De uitvoering van deze motie loopt. De Kamer is geïnformeerd over de ontwikkeling met de Kamerbrief over voortgang strategische aanpak batterijen 2021 van 16 december 2021 (Kamerstuk 31209-236).
32813, nr. 741 verzoekt de regering, om te bewerkstelligen dat in de showroom en online (1) naast verkoopprijzen ook altijd de totale kosten van eigendom worden gecommuniceerd en dat (2) leaseprijzen inclusief gemiddelde energiekosten per maand worden gecommuniceerd, Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Duurzaam vervoer De uitvoering van deze motie loopt.
29398, nr. 947 verzoekt de regering, om bij een monitoring te bezien of het mogelijk is de maatregelen voor het wegverkeer te verlichten, bijvoorbeeld met maatwerk in de spits, uitzonderingen voor hulpdiensten en het ov of trajectcontrole, binnen de grenzen van wat veilig mogelijk is Parlementair agenda punt [08-07-2021] - Verkeersveiligheid Sinds de motie zijn er diverse aanpassingen aan de verkeerssituatie gedaan, waarover de Kamer geïnformeerd is. Omdat we blijven kijken naar mogelijkheden om de hinder te beperken, blijven we hierop monitoren en de Kamer informeren. Mogelijk loopt dit door tot medio 2023.
29398, nr. 948 verzoekt de regering, alsnog een pilottraject betreffende de maximumsnelheid op matrixborden uit te voeren op het moment dat het verkeersbeeld representatief genoeg is, en de Kamer over de resultaten in de praktijk te informeren Parlementair agenda punt [08-07-2021] - Verkeersveiligheid De motie zal worden afgedaan met de MIRT-brief die in juni verzonden zal worden.
29398, nr. 949 verzoekt de regering, om samen met de fietsersbond, fietsleveranciers en andere stakeholders te onderzoeken welke invloed andere weggebruikers hebben op de veiligheid van fietsers in het algemeen en e-bikers in het bijzonder, en hierover de Kamer te informeren Parlementair agenda punt [08-07-2021] - Verkeersveiligheid De motie zal worden afgedaan in de MIRT-brief die in juni verzonden zal worden.
29398, nr. 951 verzoekt de regering, hier een oplossing voor te vinden, bijvoorbeeld door een wijziging van de Wegenverkeerswet te overwegen voor de langere termijn en voor de korte termijn te bezien of een gereguleerde pilot uitkomst kan bieden, zodat gebrek aan politie-motorondersteuning bij wielerwedstrijden er niet toe hoeft te leiden dat wedstrijden geannuleerd hoeven te worden Parlementair agenda punt [08-07-2021] - Verkeersveiligheid De pilot zal worden uitgevoerd in het wielerseizoen 2022. Omdat dit seizoen nog loopt, is er ook nog geen pilot geweest. De periode van de pilot loopt tot najaar 2022. Daarnaast wordt hard gewerkt met betrokken partijen om dit z.s.m. mogelijk te maken.
22343, nr. 304 verzoekt de regering, in overleg met provincies, gemeenten en het RIVM te onderzoeken of en hoe extra monitoring en meten aan de pijp kan bijdragen aan het tegengaan van onvergunde uitstoot en lozingen door grote uitstoters, en de Kamer hierover te informeren, Parlementair agenda punt [07-10-2021] - Toezicht en Handhaving Voor het zomerreces van 2022 wordt de voortgangsbrief aan de Tweede Kamer verzonden.
22343, nr. 308 verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de veiligheid, certificering en toepassing van circulaire bouwstoffen en daarbij te overwegen normen op te stellen die lokale overheden de mogelijkheid geven toezicht te kunnen houden, Parlementair agenda punt [07-10-2021] - Toezicht en Handhaving Afdoening in Q4
30175, nr. 387 verzoekt de regering, om voor het zomerreces aanvullende maatregelen in kaart te brengen die nodig zijn om in 2030 aan de aangescherpte WHO-advieswaarden te voldoen, Parlementair agenda punt [07-10-2021] - Leefomgeving De brief wordt voor de zomer aan de Kamer verzonden.
30175, nr. 385 verzoekt de regering, te onderzoeken hoeveel de uitstoot van schadelijke stoffen per asfaltfabriek is en dat te delen met de Kamer, zodat de Kamer een totaalbeeld heeft, Parlementair agenda punt [07-10-2021] - Leefomgeving Voor het zomerreces van 2022 wordt de voortgangsbrief aan de Tweede Kamer verzonden.
30175, nr. 386 verzoekt de regering, om in overleg met woningcorporaties en gemeenten op zoek te gaan naar een oplossing voor dit probleem, en de Kamer te informeren over de uitkomst hiervan, Parlementair agenda punt [07-10-2021] - Leefomgeving Toezegging is in uitvoering. De Kamer wordt uiterlijk in Q3 2022 geïnformeerd over de resultaten.
28089, nr. 202 verzoekt de regering, om zich binnen Europa in te zetten op het zo snel mogelijk realiseren van een volledig verbod op pfas, Parlementair agenda punt [07-10-2021] - Vermindering blootstelling aan PFAS na de EFSA-opinie + SVWS Deze motie is geheel in lijn met het vigerende beleid: NL werkt samen met enkele andere landen aan een zo breed mogelijk verbod op PFAS in Europa. Het voorstel wordt januari 2023 ingediend bij het Europees Chemicaliënagentschap.
28089, nr. 204 verzoekt de regering, om met gemeenten voor de zomer in kaart te brengen waar pfas-hotspots liggen en de daarbij behorende beheersmaatregelen met een tijdspad van aanpak, Parlementair agenda punt [07-10-2021] - Vermindering blootstelling aan PFAS na de EFSA-opinie + SVWS De uitvoering van deze motie loopt.
31936, nr. 883 verzoekt de regering, om met de betrokken partijen om tafel te gaan in een poging te bemiddelen, met als doel de pilot binnen ISMS alsnog tot uitvoering te laten komen, Parlementair agenda punt [07-10-2021] - Vliegveiligheid De Kamer wordt naar verwachting rond de zomer geïnformeerd als het bemiddelingsproces is afgerond.
31936, nr. 885 verzoekt de Minister, om in het algemeen belang van de veiligheid een leidende rol te nemen in het evalueren en gelijktrekken van het beleid ten aanzien van ontheffingen in de 20 kilometerzone rondom Schiphol tussen de provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland, zodat de veiligheid van passagiers en burgers op de grond beter wordt gewaarborgd, Parlementair agenda punt [07-10-2021] - Vliegveiligheid De uitvoering van deze motie loopt.
29279, nr. 679 verzoekt de regering publieksvoorlichtingscampagnes met betrekking tot verboden en/of strafbare zaken te richten op de strafmaat voor de vergrijpen in kwestie, Tweeminutendebat Rechtspraak (CD d.d. 30/09) De uitvoering van deze motie loopt.
35925XII-97 verzoekt de regering om het programmeren van beheer, onderhoud en renovatie van bestaande infrastructuur te koppelen aan de verlenging van de «doorkijk» van Rijkswaterstaat naar 8 jaar en op te nemen in een meerjarenprogramma, Parlementair agenda punt [15-03-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat De uitvoering van deze motie loopt.
35925-XII-18 verzoekt de regering een overzicht in het MIRT op te nemen van de top tien N-wegen waar de meeste ongevallen plaatsvinden, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Het benodigde onderzoek om de gevraagde top 10 N-wegen samen te stellen, is in gang gezet. Hierbij wordt een zelfde soort methodiek gebruikt als bij de IMA, waarbij ook N-wegen die niet van het Rijk zijn worden meegenomen. Het onderzoek is naar verwachting niet tijdig gereed om mee te nemen in het MIRT-overzicht van dit jaar. De Kamer zal daarom naar verwachting separaat worden geïnformeerd over de uitkomsten, waarna de top-10 in een volgend MIRT-overzicht opgenomen kan worden.
35925-XII-20 verzoekt de regering de Kamer te informeren over de tekortkomingen van de gebruikte software en de bijbehorende veiligheidsrisico’s van onze weginfrastructuur, sluizen, bruggen en tunnels, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW De uitvoering van deze motie loopt.
35925-XII-21 verzoekt de regering bij het investeren in woningbouw nadrukkelijk rekening te houden met de weginfrastructuur, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW De motie zal worden afgedaan in de MIRT-brief die in juni verzonden zal worden.
35925-XII-22 verzoekt de regering op korte termijn door middel van regionale kaarten toekomstige grootschalige werkzaamheden overzichtelijk in beeld te brengen voor automobilisten, reizigers, vervoerders en schippers; verzoekt de regering om samen met andere overheden tot een voorstel te komen hoe deze kaarten kunnen worden doorontwikkeld om gebruikers en bestuurders beter inzicht te geven in de meest gevoelige bestaande hoofdinfrastructuur met een groot risico op uitval; verzoekt de regering om in dit voorstel op te nemen op welke wijze deze informatie gecommuniceerd kan worden naar gebruikers en bestuurders zodat verrassingen minder vaak zullen voorkomen en sturing kan worden gegeven op de minste hinder, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW De uitvoering van deze motie loopt.
35925-XII-23 verzoekt de regering de Kamer te informeren hoe een goede afweging en keuze wordt gemaakt tussen een volledige of gedeeltelijke afsluiting, waarbij niet alleen de uiterst belangrijke onderdelen, uitvoeringskosten of de veiligheid van wegwerkers worden meegenomen maar ook de bovenstaande overwegingen, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW De uitvoering van deze motie loopt.
35925-XII-24 verzoekt de regering de maatschappelijke en economische meerwaarde van de zogenaamde Noordtak van de Betuweroute te onderzoeken, te bekijken op welke wijze deze gerealiseerd kan worden en de Kamer hierover in Q1–2022 te informeren, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW De motie zal worden afgedaan in de MIRT-brief die in najaar verzonden zal worden.
35925-XII-27 verzoekt de regering nog dit jaar met het Instituut Asbestslachtoffers in gesprek te gaan, en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit gesprek, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW In de voortgangsbrief asbest van 1 december 2021 is opgenomen: «De ministeries van JenV en SZW hebben het overleg met het IAS gestart en uw Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten.» Het betreft de verjaringstermijn van 30 jaar in het Burgerlijk Wetboek (JenV) die geldt voor het aansprakelijk stellen van werkgevers (SZW), ondanks dat de periode tussen blootstelling en ziek worden veelal langer is (tot 50 jaar). SZW en JenV overleggen met elkaar om mogelijkheden voor aanpassing verjaringstermijn vast te stellen en een besluitvormend gesprek met het IAS voor te bereiden.
35925-XII-30 verzoekt de regering om zich tot het uiterste in te spannen om duurzaam taxiën zo veel mogelijk te versnellen, zodat dit eerder dan 2030 is gerealiseerd; Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Er wordt gekeken met de sector in de vervolgpilot op Schiphol en zullen waar mogelijk en waar zinvol aandringen op versnelling. Er zijn echter nog diverse praktische aandachtspunten en go/no go beslismomenten.
35925-XII-34 verzoekt de regering om risico’s voor toetreding van (nieuwe) nachttrein-vervoerders verder te identificeren en in kaart te brengen wat nodig is om drempels te doen verdwijnen en te onderzoeken hoe een meer gelijke behandeling met binnenlands vervoer bij capaciteitsaanvragen en toegang tot de opstel- en servicevoorzieningen daarbij kunnen helpen, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Met de marktverkenning naar internationale verbindingen in open toegang zijn de drempels inzichtelijk gemaakt, hoe/welke drempels o.a. t.a.v. capaciteit worden weggenomen wordt momenteel uitgewerkt. Capaciteitsverdeling gebeurt via gelijke behandeling via de regels die zijn gesteld. Deze regels zijn nodig vanwege de beperkte capaciteit.
35925-XII-37 verzoekt de regering om beleidsopties om vervoersarmoede aan te pakken in kaart te brengen en te delen met de Kamer; Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW De uitvoering van deze motie loopt.
35925-XII-56 verzoekt de regering te onderzoeken welke instrumenten ingezet kunnen worden om de modaliteitsshift verder uit te breiden daar waar nog mogelijkheden en capaciteit is voor het Nederlandse openbaar vervoer, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Streven is voor begrotingsbehandeling dit jaar het onderzoek aan de Kamer te sturen.
35925-XII-41 verzoekt de regering de helmplicht voor snorfietsers niet uit te stellen en 1 juli 2022 in te laten gaan, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Deze motie wordt afgedaan op het moment dat de maatregel (AMvB) wordt gepubliceerd.
35925-XII-43 verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze persoonsgegevens van reizigers die zich misdragen in het openbaar vervoer, makkelijker kunnen worden gedeeld tussen ov-bedrijven, en de Kamer te informeren over hoe de regering dit wil bevorderen; verzoekt de regering tevens in samenwerking met het Ministerie van Justitie en Veiligheid de vervoerders, het Openbaar Ministerie en de politie het lik-op-stukbeleid voor veelplegers op basis van de ZSM-aanpak – zorgvuldig, snel en op maat – te evalueren en de uitkomsten van deze evaluatie zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Naar verwachting kan de Kamer dit najaar worden geïnformeerd.
35925-XII-46 verzoekt de regering om voor het einde van het jaar in kaart te brengen of er inderdaad sprake is van ontwijkingsgedrag, en zo ja, de betreffende producenten hierop aan te spreken en hiertegen maatregelen te nemen, Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Dit onderzoek wordt binnenkort gestart omdat er eerst voldoende gegevens moesten zijn op basis waarvan een dergelijke analyse kan worden gemaakt.
35925-XII-60 verzoekt de regering om aan de hand van een aantal concrete voorbeeld-projecten een onafhankelijke analyse uit te laten voeren naar de mogelijke besparingen, baten en kosten die een dubbele doelstelling voor de ruimtelijke kwaliteit en waterveiligheid met zich meebrengt op verschillende beleidsterreinen voor alle overheden, uitgedrukt in monetaire waarde, Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water De uitvoering van deze motie loopt.
35925-XII-61 verzoekt de regering om in gebieden met een relatief hoog risico op hoogwater gericht in te zetten op adaptieve maatregelen in de gebouwde omgeving, bijvoorbeeld door middel van bewustwordingscampagnes en subsidieregelingen, Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water De uitvoering van deze motie loopt.
35925-XII-65 verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de beschikbare data van rioolwaterzuiveringsinstallaties worden gebruikt om (gebieds)gerichte maatregelen te nemen teneinde de waterkwaliteit te verbeteren; Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water De uitvoering van deze motie loopt.
35925-XII-66 verzoekt de regering in samenwerking met de waterschappen en het RIVM tot een ethisch kader te komen inzake het verkrijgen, beheren en gebruiken van data uit rioolwateronderzoek, Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water De uitvoering van deze motie loopt.
35420, nr. 446 verzoekt de regering om opnieuw in gesprek te treden met lease- en verzekeringsmaatschappijen teneinde coulance voor taxichauffeurs die in de knel zijn geraakt te laten bieden, Debat over het nieuwe steunpakket corona De Kamer wordt met de verzamelbrief OV en Taxi die voor de zomer naar de Kamer gaat hierover geïnformeerd. Het onderzoek wordt dan bijgevoegd als bijlage.
31409, nr. 341 verzoekt de regering om op de kortst mogelijke termijn helderheid te verschaffen over het lot van de vuurtoren Kijkduin en in het geval van ontmanteling te voorzien in een replica, Parlementair agenda punt [02-02-2022] - Maritiem Zodra informatie beschikbaar is zal de Kamer zo snel mogelijk geïnformeerd worden.
31409, nr. 344 verzoekt de regering om organisaties die op zoek zijn naar financiering voor dit soort installaties actief te ondersteunen, bijvoorbeeld met advies, bijvoorbeeld op zoek naar bestaande mogelijkheden en bijvoorbeeld cofinanciering, Parlementair agenda punt [02-02-2022] - Maritiem De Kamer wordt uiterlijk 1 oktober geïnformeerd door middel van een verzamelbrief
29984, nr. 959 verzoekt de regering geen onomkeerbare stappen te zetten voor alle mogelijkheden voor deze brug zorgvuldig zijn onderzocht en besproken in de Maastrichtse gemeenteraad en in de Tweede Kamer, Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer Middels de MIRT-brief zal bij de paragraaf maritiem een voortgang gegeven worden.
29984, nr. 971 verzoekt de regering, om zo spoedig mogelijk, in ieder geval voor de zomer, het bestuursakkoord toegankelijkheid OV te sluiten en de daarop-volgende wet- en regelgeving aan de Kamer voor te leggen; verzoekt de regering, met de verantwoordelijke decentrale overheden concrete verplichtingen en bindende termijnen in het bestuursakkoord af te spreken; Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer Op dit moment wordt door alle betrokken partijen hard gewerkt aan het bestuursakkoord waarbij wordt gestreefd naar afronding vóór de zomer.
29984, nr. 961 verzoekt de regering om op korte termijn in overleg te gaan met werkgevers om afspraken te maken om het reisbeleid zo in te richten dat voor afstanden tot 700 kilometer het gebruik van de trein de norm wordt, Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer Via de Coalitie Anders Reizen wordt met diverse werkgevers gewerkt aan het verminderen van de CO2-uitstoot door het reisgedrag bij deze werkgevers. Het gebruik van de trein of videobellen in plaats van vliegen wordt hierin aangemoedigd.
29984-962 verzoekt de regering om op korte termijn een routekaart op te stellen om te komen tot een toekomstbestendige A12-spoorcorridor waarbij frequentie- en snelheidsverhoging wordt meegenomen, en die voor het zomerreces te delen met de Kamer, Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer De uitvoering van deze motie loopt.
29984, nr. 963 verzoekt de regering om voor de zomer de ticketing roadmap uit te werken voor de Nederlandse situatie en hierbij de mogelijkheid mee te nemen dat via alle verkoopkanalen van Nederlandse vervoerders internationale treintickets te boeken zijn, Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer De uitvoering van deze motie loopt.
29984, nr. 966 verzoekt de regering om tijdens gesprekken met de NS aan te dringen op de terugkeer van een gezinsabonnement met een aantrekkelijk tarief, Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer De Kamer wordt in mei 2022 over de uitkomsten van de gesprekken met NS geïnformeerd (kamerbrief jaarverantwoording NS en ProRail 2021). Hierna zal de motie als afgedaan worden beschouwd.
29984, nr. 967 verzoekt de regering om meer aandacht te besteden aan communicatie met omwonenden bij het aanpakken van de trillingsproblematiek, al dan niet in overleg met de gemeenten waarin werkzaamheden aan het spoor plaatsvinden, Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer In de Kamerbrief ‘Stand van zaken beleidsintensivering spoortrillingen’ van 28 maart 2022 (29984, nr. 974) wordt aangegeven dat we de komende periode de communicatie rond spoortrillingen tegen het licht zullen houden om te zien waar verbetering mogelijk is.
29984, nr. 968 verzoekt de regering om op Europees niveau te werken aan een gelijker marktspeelveld voor spoorgoederenvervoer waarbij tarieven voor spoorgoederenvervoer op Europees niveau evenrediger worden vastgesteld, Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Spoor, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoorvervoer De uitvoering van deze motie loopt.
32852, nr. 178 verzoekt de regering om beter te monitoren op de omvang en opruim-kosten van sigarettenfilters in het zwerfafval en in kaart te brengen hoe een reductiedoelstelling van 70% in 2026 ten opzichte van 2022 behaald kan worden, Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Circulaire economie De brief is naar de Kamer verstuurd. Het onderzoek naar beleidsopties wordt opgestart. De afronding van het onderzoek wordt verwacht rond de jaarwisseling.
32852, nr. 181 verzoekt de regering om te onderzoeken hoe hoogwaardige recycling van verpakking naar verpakking kan worden gestimuleerd of afgedwongen, Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Circulaire economie De uitvoering van deze motie loopt.
33118, nr. 214 verzoekt de regering deze aanscherping van de maatregelen voor industriële emissies ook van toepassing te laten zijn op Tata Steel, Parlementair agenda punt [03-02-2022] - Aanscherping van de regels inzake industriële emissies Het kabinet is voornemens om in de tweede helft van 2022 de Kamer te informeren over de uitvoering van de motie.
28089, nr. 201 verzoekt de regering, om samen met de diverse inkoopafdelingen van het Rijk in kaart te brengen waar de inkoop van pfas-houdende producten zo ver mogelijk kan worden ingeperkt, Parlementair agenda punt [07-10-2021] - Vermindering blootstelling aan PFAS na de EFSA-opinie + SVWS Verkend wordt welke partijen in de uitvoering van deze motie een rol zullen vervullen.
35910, nr. 12 verzoekt de regering om systeemkosten zo laag mogelijk te houden en om dezelfde mautkastjes en dezelfde systemen/mautbakens als onze buurlanden Duitsland en België te gebruiken, Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing In de voortgangsbrief van najaar 2022 zal worden toegelicht hoe de Europese richtlijnen voor interoperabiliteit doorwerken in het ontwerp van de vrachtwagenheffing.
verzoekt de regering om in kaart te brengen in hoeverre er vanaf 2030 voldoende elektrische vrachtwagens en laadinfrastructuur zijn voor transport- en logistieke bedrijven voor de bevoorrading van zero-emissiezones, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling IenW dit najaar te informeren, Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van IenW zal een overzicht van de verschillende onderzoeken op het terrein van het ingroeipad elektrische vrachtauto’s en de daarvoor noodzakelijke laadinfrastructuur naar de Tweede Kamer worden gezonden.
35910-14 verzoekt de regering om een monitoring inclusief ingevoerde oplossingen aan de rapportage van de vrachtwachtheffing toe te voegen die sluip-routes van vrachtwagens op N-wegen monitort, Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing De uitvoering van deze motie loopt.
35910, nr. 15 verzoekt de regering te onderzoeken hoe, binnen de bestaande financiële kaders, voorfinanciering ter verduurzaming van de transportsector mogelijk kan worden gemaakt per 1 januari 2025, Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing Zoals aangegeven door de Minister tijdens het wetgevingsoverleg vrachtwagenheffing op 14 maart 2022, zal het kabinet deze motie oppakken zodra het wetsvoorstel tot wet is verheven, de BIT-toets is afgerond en de aanbestedingen gestart zijn.
35910, nr. 17 verzoekt de regering in het vormgeven van het meerjarenprogramma voor de terugsluisregeling te focussen op projecten die bijdragen aan zero-emissietechnologie of het voorkomen van vermijdbare transportbewegingen, Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing De opvolging zal als richtinggevend worden meegenomen bij de uitwerking van het eerste Meerjarenprogramma. Het Kabinet spant zich in om het eerste meerjarenprogramma, voor de periode 2025-2029, na overleg met de vervoerspartijen, op Prinsjesdag 2024 te publiceren.
35910, nr. 18 verzoekt de regering om in het geval van merkbare uitwijk van vrachtverkeer snel om tafel te gaan met decentrale overheden om te bepalen of het betreffende wegvak dient te worden toegevoegd aan de bijlage van de Wet vrachtwagenheffing of dat er beheersmaatregelen moeten worden genomen, Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing In de realisatiefase wordt het plan van aanpak van de monitoring en evaluatie van uitwijkend vrachtverkeer agv vrachtwagenheffing nader uitgewerkt met de regio. Daarbij wordt ook het proces uitgewerkt hoe in geval van uitwijk snel om tafel kan worden gegaan met decentrale overheden.
35910, nr. 19 verzoekt de regering om bij de invoering van de vrachtwagenheffing de maximaal mogelijke korting op basis van de herziene Eurovignetrichtlijn in te stellen voor zero-emissievoertuigen, Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing Opvolging van de motie wordt betrokken bij de brief (voor de zomer) over keuzes met betrekking tot de tarieven en tariefdifferentiatie.
35910, nr. 20 verzoekt de regering om te zorgen voor een specifieke aanpak voor en proactieve planning van laadlocaties voor vrachtwagens, waaronder op verzorgingsplaatsen langs het hoofdwegennet en bij distributiecentra, en daarbij de netbeheerders te betrekken, Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing Het Kabinet zal voor het eind van 2022 met een specifieke aanpak en proactieve planning voor laadinfrastructuur voor vrachtwagens en de Kamer doen toekomen.
35925-XII-82 verzoekt de regering om zich in te zetten voor de volgende vijf punten voor het volgende schooljaar: –de ambitie moet zijn: elke basisschool in een schoolzone; –het inzetten op gerichte snelheids- en parkeercontroles bij schoolzones tijdens schooltijden; –het ondersteunen van gemeenten bij het creëren van meer kiss-and-rideplekken bij schoolzones zodat ouders en grootouders veilig hun kinderen kunnen afzetten en kinderen veilig kunnen fietsen tijdens schooltijden; –het maken van afspraken met gemeenten en de transportsector zodat zo min mogelijk vrachtwagens moeten rijden bij schoolzones tijdens schooltijden; –het voeren van een permanente campagne voor verkeersveiligheid bij scholen zoals de jaarlijkse campagne voor verkeersveiligheid «Onze scholen zijn weer begonnen», Parlementair agenda punt [15-03-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat Voor het volgende commissiedebat Verkeersveiligheid wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het gesprek met de VNG over het vijfpuntenplan veiligheid schoolomgeving van de VVD. Verwachting is dat het commissiedebat november/december 2022 zal plaatsvinden
35925-XII-88 verzoekt het kabinet inzichtelijk te maken welke specifieke infrastructuurprojecten prioriteit krijgen voor vervanging en onderhoud ter voorkoming van instortingsgevaar en grote economische schade, Parlementair agenda punt [15-03-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat De uitvoering van deze motie loopt.
31936, nr. 915 verzoekt de regering om samen met Noord-Nederland te onderzoeken hoe Groningen Airport Eelde economisch rendabel kan worden gemaakt en de continuïteit kan worden gewaarborgd en welke rol Schiphol hierbij kan spelen, en de Kamer voor het commissiedebat Regionale luchtvaart te informeren, Parlementair agenda punt [15-03-2022] - Luchtvaart In een Kamerbrief te versturen vóór het Commissiedebat regionale luchthavens van 1 juni a.s. zal de Kamer geïnformeerd worden.
31936, nr. 917 verzoekt de regering om Schiphol, Rotterdam-Den Haag Airport, Eindhoven Airport, Maastricht Aachen Airport en Groningen Airport Eelde te laten onderzoeken hoeveel ruimte er nog is in havengelden om vliegoverlast aan te pakken, en de Kamer hierover voor het commissie-debat Duurzame luchtvaart te informeren, Parlementair agenda punt [15-03-2022] - Luchtvaart In een Kamerbrief te versturen vóór het Commissiedebat Duurzame Luchtvaart van 16 juni a.s. zal de Kamer geïnformeerd worden.
31936, nr. 919 verzoekt de regering de staatsdeelneming Schiphol Group geen onomkeerbare stappen te laten zetten met betrekking tot MAA voordat de Staten-Generaal en de provinciale staten Limburg zich daarover hebben uitgesproken, Parlementair agenda punt [15-03-2022] - Luchtvaart In een Kamerbrief te versturen vóór het Commissiedebat regionale luchthavens van 1 juni a.s. zal de Minister op deze motie ingaan.
31936, nr. 931 verzoekt de regering de Maatschappelijke Raad Schiphol bij deze afweging te betrekken en hen daarover te consulteren, Parlementair agenda punt [15-03-2022] - Luchtvaart De motie wordt afgedaan zodra de Maatschappelijke Raad Schiphol tot stand gekomen is. Dit is najaar 2022.
31936, nr. 927 verzoekt de regering het belang van Maastricht Aachen Airport en Schiphol, beide van nationaal belang, voor luchtvracht te waarborgen, onder meer inzake toekomstbestendigheid, voldoende capaciteit, concurrentiepositie, slotschaarste, vestigingsklimaat, werkgelegenheid en exportkansen, Parlementair agenda punt [15-03-2022] - Luchtvaart In een Kamerbrief te versturen vóór het Commissiedebat regionale luchthavens van 1 juni a.s. zal de Minister op deze motie ingaan.
35925-A-38 verzoekt de regering om de verbreding van N-wegen meer prioriteit te geven Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Kamer wordt in juni geïnformeerd met de MIRT brief.
35925-A-39 verzoekt de regering om de verbreding van de N57 in het MIRT op te nemen, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Kamer wordt in juni geïnformeerd met de MIRT brief.
35925-A-40 verzoekt de regering om samen met provincies en gemeenten te kijken of zij het Rijk kunnen helpen om de capaciteit voor het maken van stikstofberekeningen uit te breiden, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Kamer wordt in juni geïnformeerd met de MIRT brief.
35925-A-66 verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het knelpunt van de infrastructuur op de Maasvlakte voor goederen vervoer op te lossen en de Kamer hierover voor het najaar dit jaar te informeren, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt
35925-A-42 verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de Duitse regering en deelstaten om het knelpunt van de Rijn tussen Koblenz en Karlsruhe op te lossen en de Kamer hierover voor juni dit jaar te informeren, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Kamer wordt in juni geïnformeerd met de MIRT brief.
35925-A-43 verzoekt de regering om fors en snel te investeren in stikstofdeskundigen, onder andere op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, en de Kamer hierover voor juni dit jaar te informeren, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Kamer wordt in juni geïnformeerd met de MIRT brief.
35925-A-44 verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de provincie Groningen en Groningen Seaports hoe het knelpunt van de N33 en de bruggen op te lossen, en Kamer hierover voor juni dit jaar te informeren, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Kamer wordt in juni geïnformeerd met de MIRT brief.
35925-A-45 verzoekt de regering om samen met de provincie Flevoland een ontwik-kelpad te maken voor de A6 Almere-Lelystad, de N50/N307 Lelystad-Zwolle en de N307 Lelystad-Enkhuizen en voor de IJmeerverbinding inclusief een scenario voor een brugverbinding, en de Kamer hierover voor het najaar dit jaar te informeren, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Kamer wordt in juni geïnformeerd met de MIRT brief.
35925-A-46 verzoekt de regering om een onderzoek te starten naar de locaties en spreiding van ov-hubs, in kaart te brengen welke ov-knooppunten de grootste prioriteit hebben en daarbij het principe van Mobility as a Service in acht te nemen, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De uitvoering van deze motie loopt.
35925-A-67 verzoekt de regering een integraal MIRT-onderzoek te starten voor de Lelylijn, waarmee de haalbaarheid en medefinanciering vanuit de regio in beeld worden gebracht, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De uitvoering van deze motie loopt.
35925-A-48 verzoekt de regering in gesprek te treden met de deelstaat Noordrijn-Westfalen en te onderzoeken of deze internationale spoorverbinding toegevoegd kan worden aan de lijst van projectvoorstellen die mogelijk in de periode 2021–2023 voor medefinanciering vanuit de CEF in aanmerking komen; verzoekt de regering om tijdens het MIRT in het najaar van 2022 terug te koppelen of en op welke termijn elektrificatie van de lijn tussen Enschede en Gronau gerealiseerd kan worden, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De uitvoering van deze motie loopt.
35925-A-51 verzoekt de regering het afwegingskader voor de 7,5 miljard euro voor de ontsluiting van woningbouw uit het coalitieakkoord voor te leggen aan de Kamer en daarbij in te gaan op de afwegingen, keuzes, opties en de door hen gewenste voorkeursvarianten, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt In de MIRT-brief van juni 2022 wordt het afweegkader voor de financiering van de ontsluiting van woningbouwlocaties meegezonden aan de Kamer, Hiermee wordt voldaan aan de motie.
35925-A-52 verzoekt de regering voortvarend werk te maken van deze aanbevelingen en adviezen van het KiM en de onevenredige rol van autoverliesuren en andere factoren van verplaatsingsgemak van het ov hierbij te betrekken, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De uitvoering van deze motie loopt.
35925-A-53 verzoekt de regering fietsinfrastructuur een plek en passende lagere drempelbedragen te geven in het MIRT op basis van het Nationaal Toekomstbeeld Fiets of diens opvolger en de ontbrekende schakels op de hoofdfietsroutes daarbij te betrekken, al dan niet uitgaande van cofinan-ciering door de regio, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt We komen terug op de motie in de MIRT brief voorafgaand aan het Commissiedebat MIRT op 30 juni 2022.
35925-A-68 verzoekt de regering zich in Europees verband in te spannen voor opname van de Lelylijn in het TEN-T extended kernnetwerk; verzoekt de regering een plan uit te werken voor Europese cofinanciering, waaronder CEF; Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De uitvoering van deze motie loopt.
35925-A-56 verzoekt de regering in kaart te brengen welke infrastructuurprojecten onder druk komen te staan als gevolg van de hoge grondstofprijzen en de grondstoffenschaarste en de Kamer hierover te informeren; Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt Verwachting deze motie af te doen tijdens het NO MIRT op 30 juni 2022
35925-A-57 verzoekt de regering bij opname in het TEN-T-netwerk de Lelylijn toe te voegen aan de lijst van projectvoorstellen die mogelijk in de periode 2021–2023 voor medefinanciering vanuit het CEF in aanmerking komen, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De uitvoering van deze motie loopt.
35925-A-61 verzoekt de regering om een programma in het MIRT te wijden aan de uitvoering van het Nationaal Toekomstbeeld Fiets, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt We komen terug op de motie in de MIRT brief voorafgaand aan het Commissiedebat MIRT op 30 juni 2022.
35925-A-59 verzoekt de regering om de Integrale Mobiliteitsanalyse en de MKBA’s aan te passen aan de inzichten van de Integrale Kijk op Bereikbaarheid, Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De uitvoering van deze motie loopt.
29398, nr. 992 verzoekt de regering om de N36 hoge prioritering te geven binnen de 200 miljoen die beschikbaar is gesteld voor de verkeersveiligheid op N-wegen, Parlementair agenda punt [14-04-2022] - Verkeersveiligheid De uitvoering van deze motie loopt.
29398, nr. 994 verzoekt de regering de helmplicht voor snorfietsers niet uit te stellen en uiterlijk 1 januari 2023 in te laten gaan, Parlementair agenda punt [14-04-2022] - Verkeersveiligheid Ontwerpbesluit (AMvB) ligt nu bij de RvS. Daarna volgt nader rapport. Publicatie uiterlijk 1 juli 2022 nodig om inwerkingtreding van 1 januari 2023 te realiseren
29398, nr. 988 verzoekt de regering op de kortst mogelijke termijn opdracht te geven aan het CROW ten behoeve van het uitwerken van de gebiedsinrichtingsken-merken, en de Kamer over de resultaten te informeren voor het einde van 2022; verzoekt de regering om binnen de juridische kaders, zoals het Reglement verkeersregels en verkeerstekens en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, te onderzoeken hoe decentrale overheden efficiënter en eenvoudiger een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur kunnen invoeren op die plekken waar zij dat zinvol achten, Parlementair agenda punt [14-04-2022] - Verkeersveiligheid De uitvoering van deze motie loopt.
30175, nr. 402 verzoekt de regering om de juridische mogelijkheden waarmee 3M verantwoordelijk gesteld kan worden voor de pfas, nr. schade in de Wester, nr. schelde in kaart te brengen om deze vervolgens samen met Vlaanderen (waar mogelijk) te verhalen op 3M, Parlementair agenda punt [20-04-2022] - Leefomgeving De uitvoering van deze motie loopt.
30175, nr. 403 verzoekt de regering om met gemeenten/VNG in gesprek te gaan om van gevoeligebestemmingenbeleid de algemene praktijk te maken, en de Kamer hierover te informeren, Parlementair agenda punt [20-04-2022] - Leefomgeving De Kamer wordt begin 2023 hierover geïnformeerd.
30175, nr. 408 verzoekt de regering om bij de presentatie van de analyse die voor de zomer met de Kamer gedeeld zal worden, expliciet een pakket met mogelijke extra maatregelen te presenteren die wel leiden tot het behalen van de WHO-normen voor PM2,5 in 2030, Parlementair agenda punt [20-04-2022] - Leefomgeving Vóór de zomer zal de staatssecretaris een onderzoek van het RIVM aan de Tweede Kamer sturen.
30175, nr. 413 verzoekt de regering, in overleg met de Vlaamse regering te zorgen dat het afgraven van de zeedijk van de Hedwigepolder pas wordt ingezet nadat de resultaten van de lopende onderzoeken naar Pfas bekend zijn en vaststaat dat geen negatieve effecten optreden voor de natuurontwikkeling en een gezonde leefomgeving, Parlementair agenda punt [20-04-2022] - Leefomgeving De uitvoering van deze motie loopt.
Begin september ontvangt de Kamer een kabinetsreactie op de rapporten met betrekking tot toezicht en handhaving van milieucriminaliteit, de acties die in gang zijn gezet en een reactie op het nawoord van de Algemene Rekenkamer. Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Externe Veiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [03-09-2021] - Voortgang kabinetsreactie rapport Adviescommissie VTH en rapport milieucriminaliteit Algemene Rekenkamer
Voor het volgend commissiedebat Leefomgeving op 9 september 2021 ontvangt de Kamer een update over het onderzoek naar cumulatieve normen bij de pilot in Dordrecht. Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Externe Veiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [15-11-2021] - Voortgang Beleid Chemische Stoffen
De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over het zakelijk fonds waarmee bedrijven een lening voor de sanering van asbestdaken kunnen krijgen. In deze brief zal ook worden ingegaan op de laatste stand van zaken van de uitvoering van de motie Stoffer/Geurts. Daarnaast zal een update worden gegeven van de inzet van verschillende instrumenten voor de aanpak asbestsanering. Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Externe Veiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [01-12-2021] - Voortgangsbrief asbest
In de volgende voortgangsbrief Bodem zal de staatssecretaris aangeven hoe op dit moment in Nederland de verschillende verontreinigingen in de bodem inzichtelijk zijn. Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Externe Veiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [15-11-2021] - Voortgang Beleid Chemische Stoffen
De staatssecretaris zal de minister van VWS verzoeken in een brief terug te komen op de suggestie van het lid Bouchallikh om een publiekscampagne te starten over de gevaren van PFAS voor zwangere vrouwen en de gevaren voor PFAS-houdende producten voor baby's. Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Externe Veiligheid Afgedaan met: Afgehandeld in SO PFAS van 10-9-2021e
De staatssecretaris zegt toe de Kamer voor de kerst, met een hoofdlijnennotitie of voortgangsbrief, te informeren over de opties en uitwerking van de aanbevelingen van de commissie van Aartsen. Parlementair agenda punt [07-09-2021] - Toezicht en handhaving Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2021] - Beleidsdoorlichting artikel 21 onderdeel stalsystemen
De zes onderzoeken die zijn uitgezet naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie van Aartsen worden binnen twee weken naar de Kamer gestuurd. Parlementair agenda punt [07-09-2021] - Toezicht en handhaving Afgedaan met: Uitgaande brief [17-09-2021] - Voortgang opvolging rapport adviescommissie VTH: aanbieding rapporten kwantitatief en juridisch onderzoek
De Kamer zal dit jaar worden geïnformeerd over de rol en mogelijke extra taken van de commissie MER (in het kader van het hele VTH-stelsel). Parlementair agenda punt [07-09-2021] - Toezicht en handhaving Afgedaan met: Uitgaande brief [13-12-2021] - Voortgangsbrief Omgevingsveiligheid
Eind 2021 ontvangt de Kamer een ketenanalyse van het transport van ladingen met fosfine en zal worden ingegaan op eventuele maatregelen die aanvullend genomen moeten worden. Parlementair agenda punt [07-09-2021] - Toezicht en handhaving Afgedaan met: Uitgaande brief [04-04-2022] - Aanbieden van Ketenanalyse gegaste lading met bestrijdingsmiddelen
Na het bestuurlijk overleg zal de staatssecretaris de Kamer informeren over de mogelijkheid van het openbaar maken van de inspectiegegevens van de ILT. Parlementair agenda punt [07-09-2021] - Toezicht en handhaving Afgedaan met: Uitgaande brief [13-12-2021] - Voortgangsbrief Omgevingsveiligheid
De minister stuurt in oktober de kabinetsreactie op het OVV-rapport inzake vliegen boven conflictgebieden naar de Kamer. Parlementair agenda punt [08-09-2021] - Vliegveiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [26-11-2021] - Kabinetsreactie OVV rapport Veilige vliegroutes 2021 en AO Vliegen over conflictgebieden 2020
De minister komt terug op de vragen van het lid Heerema (VVD) inzake incidentie-normen m.b.t. Covid-controles. Parlementair agenda punt [08-09-2021] - Vliegveiligheid Afgedaan met: Afgedaan met Kamerbrief VWS 14 september 2021.
De minister komt in een volgende verzamelbrief terug op de vragen van het lid Geurts (CDA) over de stand van zaken m.b.t. de formele aanvraag bij de Autoriteit Persoonsgegevens om te komen tot een zwarte lijst voor misdragende passagiers. Hierbij zal ook een analyse van het effect van de reeds genomen maatregelen worden meegenomen. Parlementair agenda punt [08-09-2021] - Vliegveiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [03-11-2021] - Verzamelbrief Luchtvaart
De minister stuurt in september 2021 informatie over de onderzoeken m.b.t. ultrafijnstof naar de Kamer. Parlementair agenda punt [08-09-2021] - Vliegveiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [01-10-2021] - RIVM rapport haalbaarheid gezondheidsonderzoek werknemers Schiphol
De minister stuurt deze maand het rapport over de sociale vestigingseisen, inclusief de reactie van de FNV en de kabinetsreactie naar de Kamer. De vragen van het lid Alkaya (SP) over de afhandelingsbedrijven worden hierin specifiek meegenomen. Parlementair agenda punt [08-09-2021] - Vliegveiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [02-11-2021] - Aanbieding rapport Grondafhandeling
De minister komt binnen enkele maanden terug op de vragen van het lid Van der Plas (BBB) inzake de cijfers m.b.t. ongelukken en bijna-ongelukken met ganzen. De vraag van het lid Geurts (CDA) om een overzicht van de afgelopen tien jaar betreffende deze ongelukken wordt hierin meegenomen. Parlementair agenda punt [08-09-2021] - Vliegveiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [12-10-2021] - Gegevens over aanvaringen met ganzen
Voor het herfstreces ontvangt de Kamer een brief waarin de staatssecretaris een toelichting geeft over wat het RIVM meeneemt in de voortgangsmeting luchtkwaliteit. Parlementair agenda punt [09-09-2021] - Leefomgeving Afgedaan met: Uitgaande brief [13-10-2021] - Voortgangsmeting van het Schone Lucht Akkoord
Eind 2021 ontvangt de Kamer een overzicht met de stand van zaken van de acties die bevoegde gezagen hebben genomen naar aanleiding van de uitstoot van asfaltcentrales. Parlementair agenda punt [09-09-2021] - Leefomgeving Afgedaan met: Uitgaande brief [15-12-2021] - Stand van zaken asfaltcentrales
Begin 2022 zal de Kamer worden geïnformeerd over de mogelijke aanpassing van de wettelijke normen van Beaumix (aanscherping percentage batterijen in bodemas). Parlementair agenda punt [09-09-2021] - Leefomgeving Afgedaan met: Uitgaande brief [16-12-2021] - Normstelling batterijen in AEC-bodemas
Het nader rapport over de afdeklaag in de Moleneindse Waard zal in de herfst aan de Kamer worden gestuurd. Parlementair agenda punt [09-09-2021] - Leefomgeving Afgedaan met: Uitgaande brief [16-11-2021] - Voortgangsbrief granuliet addendum ‘Review-Onderzoek Granuliet Over de Maas’ en Raad van State uitspraak
Begin 2022 ontvangt de Kamer informatie over hoe gemeenten kunnen handhaven bij houtrookoverlast en wat er nog meer gedaan kan worden om overlast van houtrook te voorkomen. Parlementair agenda punt [09-09-2021] - Leefomgeving Afgedaan met: Uitgaande brief [09-11-2021] - Stand van zaken houtstook
De minister van Infrastructuur en Waterstaat zal de Kamer eind 2021 informeren over de uitvoering van de motie-Moorlag met betrekking tot het uitvoeren van een integriteitsonderzoek (Kamerstuk 30015, nr. 87). Parlementair agenda punt [09-09-2021] - Leefomgeving Afgedaan met: Uitgaande brief [16-11-2021] - Brief voor het Wetgevingsoverleg Water van 22 november 2021
De staatssecretaris zal voor het tweeminutendebat de Kamer informeren over de stand van zaken van de uitvoering van de motie-Ziengs Parlementair agenda punt [09-09-2021] - Leefomgeving Afgedaan met: Uitgaande brief [24-09-2021] - Uitvoering motie Ziengs - essentiële ZZS in de transitie naar een CE
- Nog voor de plenaire begrotingsbehandeling (vooralsnog in de eerste week van november gepland) ontvangt de Kamer de brief over het Meerjarenprogramma «Staat van de Infrastructuur» naar aanleiding van de motie Stoffer. Hierin worden de kosten voor klimaatadaptatie en duurzaamheidsbevordering in de budgetten van ProRail en Rijkswaterstaat meegenomen. Parlementair agenda punt [26-10-2021] - Begrotingsonderzoek IenW Afgedaan met: Uitgaande brief [29-10-2021] - Financiële situatie instandhouding en ontwikkeling Rijksinfrastructuur
De Kamer ontvangt een brief over hinderaanpak en indicatoren daarvoor. Parlementair agenda punt [26-10-2021] - Begrotingsonderzoek IenW Afgedaan met: Uitgaande brief [17-12-2021] - Staat van de Infrastructuur van Rijkswaterstaat en ProRail en hinderaanpak
De Kamer ontvangt de uitkomsten van het gesprek met het NOVB over de (regionale) transitieplannen in het kader van de beschikbaarheidsvergoeding. Herin komt een link naar de plannen zelf. Dit is een toezegging aan de heer Alkaya (SP). Parlementair agenda punt [26-10-2021] - Begrotingsonderzoek IenW Afgedaan is afgedaan met de Kamerbrief van 16 december 2021
De Kamer zal vóór het notaoverleg MIRT (6 december 2021) een brief ontvangen over de aanpak van het onderhoud van infrastructuur en de afstemming met de regio’s met betrekking tot grote opgaven. In deze brief zal ook worden ingegaan op de ‘no surprises-aanpak’ Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Afgedaan met: Uitgaande brief [17-12-2021] - Staat van de Infrastructuur van Rijkswaterstaat en ProRail en hinderaanpak
Voor het commissiedebat Maritiem (24 november 2021) ontvangt de Kamer een verzamelbrief waarin aandacht wordt besteed aan innovatie en automatisering bij de binnenvaart. Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Afgedaan met: Uitgaande brief [23-11-2021] - Verzamelbrief Commissiedebat Maritiem 24 november 2021
Na de aandeelhoudersvergadering van ProRail (medio november 2021) zal de Kamer nader worden geïnformeerd over het plan van aanpak van ProRail om de problemen in verband met de personeelskrapte bij de verkeersleidingsposten op te lossen. Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Afgedaan met: Uitgaande brief [25-11-2021] - Algemene vergadering van aandeelhouders ProRail 19 november 2021 inclusief aanpak door ProRail van tekorten verkeersleiding
Voor het kerstreces zal de Kamer nader worden geïnformeerd over de voortgang van het programma ‘Liever een goede buur’. Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Afgedaan met: Uitgaande brief [13-12-2021] - Versterking VTH-stelsel
Op korte termijn ontvangt de Kamer een brief over de Regeling Groenprojecten Parlementair agenda punt [18-11-2021] - Circulaire Economie Afgedaan met: Uitgaande brief [01-12-2021] - Vaststelling Regeling groenprojecten 2022
In het eerste kwartaal van 2022 zal de Kamer een brief ontvangen over afvalscheiding bij gemeenten, waarin wordt ingegaan op uniformering en de leeropbrengsten van de VANG-doelstellingen. Parlementair agenda punt [18-11-2021] - Circulaire Economie Afgedaan met: Uitgaande brief [10-03-2022] - Uitvoeringsprogramma Van Afval Naar Grondstof - Huishoudelijk Afval 2021-2025
De staatssecretaris zal de Kamer informeren over de aanpak die wordt gekozen door supermarkten en producenten voor het innamesysteem voor blikjes. Parlementair agenda punt [18-11-2021] - Circulaire Economie Afgedaan met: Uitgaande brief [14-12-2021] - Stand van zaken statiegeldsysteem voor blikjes
De staatssecretaris zal in een brief aan de Kamer een onderbouwing geven van de door het PBL genoemde reductie van 0,381 megaton niet-biogene CO2-uitstoot als gevolg van het afschaffen van de vrijstelling voor verbranding buitenlands afval. Parlementair agenda punt [18-11-2021] - Circulaire Economie Afgedaan met: Uitgaande brief [21-04-2022] - Producten beoordeling afvalstof of product en experimenteren voor de circulaire economie
Begin volgend jaar ontvangt de Kamer een uitgebreide inhoudelijke reactie op de uitkomsten van de beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater. Hierin zal onder andere worden ingegaan op de opgave in Limburg. Ook zal worden ingegaan op de inhoudelijke en financiële dilemma's. Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water Afgedaan met: Uitgaande brief [11-03-2022] - Informeren over het rapport ‘Eerste advies Beleidstafel wateroverlast en hoogwater’
In een volgende verzamelbrief zal de Kamer op de hoogte worden gesteld over de voortgang van het Kenniscentrum Bevers. Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water Afgedaan met: Uitgaande brief [30-05-2022] - Brief voor het Commissiedebat Water van 7 juni 2022
Begin 2022 wordt de Kamer, voor zover dat op dat moment mogelijk is, geïnformeerd over de invulling van de aanvullend stappen om de doelen uit de Kaderrichtlijn Water te behalen. Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water Afgedaan met: Toezegging is met een Kamerbrief af gedaan op 25 februari 2022. Verzonden door LNV. 25 februari 2022 33037-437.
Begin volgend jaar ontvangt de Kamer het rapport met een internationale vergelijking van waternormen en wordt ingegaan hoe deze Nederlandse normen zich verhouden tot de normen in andere Europese landen. Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water Afgedaan met: Uitgaande brief [30-05-2022] - Brief voor het Commissiedebat Water van 7 juni 2022
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de uitwerking van het Beheerplan Natura 2000 voor het Waddengebied en de uitwerking van de langetermijnperspectieven voor de bereikbaarheid van de Wadden. Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water Afgedaan met: Uitgaande brief [06-12-2021] - Beantwoording Kamervragen over het bericht Grenzen van baggeren in Waddenzee nabij
De minister zal de Kamer informeren over de afspraken die met de Nederlandse buurlanden worden gemaakt over de normstelling van stoffen in water (rivieren) en hoe de normen in Nederland en de buurlanden zich tot elkaar verhouden (n.a.v. de ingetrokken motie van het lid Stoffer over de normering waterkwaliteit grensgebieden). Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water Afgedaan met: Uitgaande brief [30-05-2022] - Brief voor het Commissiedebat Water van 7 juni 2022
Op korte termijn zal de minister de Kamer informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de sector die gevoerd worden naar aanleiding van het juridisch advies over asbest op zeeschepen. Parlementair agenda punt [24-11-2021] - Maritiem Afgedaan met: Uitgaande brief [11-02-2022] - Antwoordbrief verzoek brancheorganisatie asbest in zeeschepen dossier
De minister gaat in gesprek met de vissers die schade ondervinden aan hun netten in de Waddenzee en zal bekijken welke ruimte er is in de overeenkomst met de MSC Zoë om de schade te vergoeden. De Kamer zal hier op korte termijn over worden geïnformeerd. Parlementair agenda punt [24-11-2021] - Maritiem Afgedaan met: Uitgaande brief [14-02-2022] - Ladingresten van containerschip MSC Zoe
De minister komt binnenkort terug op de uitkomsten van het onderzoek naar de Lange Jaap en zal de Kamer informeren over het vervolg. Parlementair agenda punt [24-11-2021] - Maritiem Afgedaan met: Uitgaande brief [09-12-2021] - Vervolgaanpak vuurtoren Kijkduin
De minister zal de Kamer een reactie sturen op het TNO-onderzoek over het certificeren van jachtradars. Parlementair agenda punt [24-11-2021] - Maritiem Afgedaan met: Uitgaande brief [14-04-2022] - Technische studie Feasibility study «Radar-B» On the applicability of Radar-B systems on main waterways
Voor de kerst ontvangt de Kamer de aanbiedingsbrief bij het NEN-onderzoek (naar aanleiding van de motie van het lid Alkaya (SP)). Daarin wordt onder andere toegelicht hoe omgegaan zal worden met openstaande punten die uit het onderzoek naar voren komen. Parlementair agenda punt [24-11-2021] - Maritiem Afgedaan met: Uitgaande brief [17-12-2021] - Onderzoek NEN biobrandstof binnenvaart
Minister Visser heeft de commissie een MIRT-brief toegezegd en komt daarbij ook terug op verkeersveiligheidsonderwerpen, waaronder de N9. Parlementair agenda punt [02-12-2021] - Verkeersveiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [15-12-2021] - Voortgang MIRT-projecten en moties en toezeggingen najaar 2021
Minister Visser neemt in een volgende verzamelbrief de verkenning bij gemeenten over het afwegingskader met betrekking tot 30km/u-wegen mee. Parlementair agenda punt [02-12-2021] - Verkeersveiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [15-04-2022] - Stand van zaken verkeersveiligheid
De Kamer ontvangt rond het kerstreces de resultaten van de impactanalyse over het uitfaseren van de gratis emissierechten voor de luchtvaartsector. Daarbij wordt de minister van Infrastructuur en Waterstaat ook gevraagd schriftelijk terug te komen op de vragen van mevrouw Bouchallikh (GroenLinks). Parlementair agenda punt [08-12-2021] - Milieuraad Afgedaan met: Uitgaande brief [17-02-2022] - Onderzoek over de effecten van het fit for 55-pakket voor de luchtvaart
In het verslag van de Milieuraad wordt nader ingegaan op de inkoopgroep circulaire zonnepanelen. Parlementair agenda punt [08-12-2021] - Milieuraad Afgedaan met: Uitgaande brief [17-01-2022] - Verslag Milieuraad 20 december 2021 in Brussel
Voor het commissiedebat Toezicht en handhaving op 9 maart 2022 ontvangt de Kamer een planningsoverzicht waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de planning van het verbeteren van het VTH-stelsel verloopt en welke activiteiten worden ondernomen. Parlementair agenda punt [26-01-2022] - Externe Veiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [24-02-2022] - Planning opvolging aanbevelingen commissie Van Aartsen
Voor het tweeminutendebat Externe veiligheid wordt de Kamer geïnformeerd wanneer het RIVM een advies geeft over wat onacceptabele milieu- en gezondheidsrisico's zijn. Parlementair agenda punt [26-01-2022] - Externe Veiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [16-02-2022] - Beantwoording enkele vragen n.a.v. het commissiedebat Externe Veiligheid
Voor het tweeminutendebat Externe veiligheid ontvangt de Kamer een brief waarin de specifieke vraag van het lid Kröger over hoe de vervuiling van PAK's en lood bijvoorbeeld ook in Haarlem-Noord terechtkomt en op de vraag of er verder onderzoek wordt gedaan naar de uitstoot van Tata verderop in de regio. Parlementair agenda punt [26-01-2022] - Externe Veiligheid Afgedaan met: Uitgaande brief [16-02-2022] - Beantwoording enkele vragen n.a.v. het commissiedebat Externe Veiligheid
Op dit moment vindt een inventarisatie plaats van andere kunstwerken die mogelijke eveneens niet voldoende onderhouden zijn. De Kamer wordt hierover geïnformeerd. Parlementair agenda punt [02-02-2022] - Maritiem Afgedaan met: Uitgaande brief [31-01-2022] - Besluit vervolg vuurtoren Kijkduin
Cijfers over scholen in schoolzones worden, indien en voor zover beschikbaar, voor het CD Verkeersveiligheid (20-04-22) naar de Kamer gestuurd. Parlementair agenda punt [16-02-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat Afgedaan met: Deze toezegging is afgedaan d.m.v. de verzamelbrief ‘Maatregelen verkeersveiligheid’ van 15 april jl. (kamerstuk 29 398, nr. 998).
De minister stuurt een brief over de mogelijkheid de Westerscheldetunnel voor de Zeeuwen (eerder) tolvrij te maken. Parlementair agenda punt [16-02-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat Afgedaan met: Uitgaande brief [28-03-2022] - Informatie over de mogelijkheid de Westerscheldetunnel voor de Zeeuwen (eerder) tolvrij te maken
De Kamer ontvangt voor het CD Verduurzaming luchtvaart op 16 juni 2022 het tijdpad voor de invoering van het CO2-emissieplafond voor de luchtvaart. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart Afgedaan met: Uitgaande brief [10-05-2022] - Voortgang en planning dossiers verduurzaming luchtvaart
De Kamer ontvangt een reactie op de petitie Burgervisie Schiphol, die recentelijk is aangeboden aan de commissie door de ORS-bewonersdelegatie. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart Afgedaan met: Uitgaande brief [25-05-2022] - Reactie op petitie ORS-WTL over krimp Schiphol
Gekoppeld aan de toegezegde beleidsagenda ontvangt de Kamer halverwege mei een planningsbrief over de beleidsinzet voor de luchtvaart. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart Afgedaan met: Uitgaande brief [17-05-2022] - Beleidsprogramma Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
De Kamer wordt geïnformeerd over de mogelijkheden om een gelijk speelveld te creëren tussen hubs binnen en buiten de EU en hierbij zal de minister onder meer ingaan op de mogelijkheden om Turkije te houden aan een CO2-heffing of invliegbelasting. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart Afgedaan met: Uitgaande brief [10-05-2022] - Voortgang en planning dossiers verduurzaming luchtvaart
De Kamer wordt geïnformeerd over de precieze status van de Luchtvaartnota. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart Afgedaan met: Uitgaande brief [11-03-2022] - Status Luchtvaartnota
Na het overleg met de regio wordt de Kamer geïnformeerd over oplossingen met betrekking tot de sluis bij Kornwerderzand. Hetzelfde geldt voor de aanpak van de Paddepoelsterbrug. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt Afgedaan met: Uitgaande brief [20-05-2022] - Uitkomsten Bestuurlijk Overleg Kornwerderzand 12 april
Midden mei ontvangt de Kamer een IenW-beleidsbrief (hoofdlijnenbrief) over de ambities en aanpak met betrekking tot circulaire economie. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie Afgedaan met: Uitgaande brief [17-05-2022] - Beleidsprogramma Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
De Kamer ontvangt in 2018 de evaluatie van de 50/50% financiering tussen Rijk en waterschappen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma Parlementair agenda punt [20-06-2011] - Waterkwantiteit (2e termijn) In het NWP 2016-2021 is het volgende aangegeven: als de Landelijke Beoordelingsronde in 2023 is afgerond, zal de omvang van de versterkingsopgave duidelijk worden. Na 2023 wordt op basis hiervan bezien of aanvullende afspraken nodig zijn over financiering van het HWBP. De evaluatie van de afspraken over de financiering in 2016, die is afgesproken in het Bestuursakkoord Water, is daarom uitgesteld tot 2023. Dit is onderdeel de evaluatie van de Waterwet (Art. 10.4, lid 2): de minister van Infrastructuur en Waterstaat zendt vóór 1 januari 2025 een verslag aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid en de effecten van de artikelen 2.2, 2.3, 2.12, 3.9 en 7.23 tot en met 7.26.
Zodra er meer bekend is n.a.v. de gesprekken in Brussel over de aanpassing van de slotverordening, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd. Parlementair agenda punt [26-06-2018] - Luchtvaart De Kamer zal worden geïnformeerd zodra bekend is wanneer de herziening van de Europese slotverordening van start gaat.
Als een en ander inzake de secundaire slothandel is uitgekristalliseerd, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd. Parlementair agenda punt [26-06-2018] - Luchtvaart De Kamer zal worden geïnformeerd zodra bekend is wanneer de herziening van de Europese slotverordening van start gaat.
De minister zal met de provincie bespreken of het mogelijk is om bij zandwinning het winnen van grond en opvullen los te koppelen Parlementair agenda punt [19-02-2020] - PFAS De Kamer wordt in tweede kwartaal 2022 geïnformeerd.
De Kamer zal op de hoogte worden gehouden van de ontwikkeling van een nieuwe BRL en de gesprekken die hierover plaatsvinden. Parlementair agenda punt [12-05-2020] - Bodem De toezegging is in uitvoering.
T02888: M.e.r.-beoordelingsplicht monitoren op het punt van diepe plassen (34.864 ) Parlementair agenda punt [11-02-2020] ‒ 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet Er zal een systeem van monitoring van MER’en net MER-beoordelingen worden opgezet. Diepe plassen zullen automatisch ook gemonitord worden. Dit zal worden meegenomen in een Kamerbrief als het monitoringsysteem is opgezet.
De Kamer wordt rond de jaarwisseling geïnformeerd over de gevolgen die de staatssecretaris voor zich ziet om vervolg te geven aan de RIVM-aanbevelingen met betrekking tot geluid. Parlementair agenda punt [15-10-2020] - Leefomgeving De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.
De staatssecretaris zal zo snel mogelijk terugkomen op de end-of-waste status van Bokashi. Parlementair agenda punt [02-12-2020] - Circulaire Economie De Kamer wordt in 2023 geïnformeerd.
De spelregels behorend bij het Mobiliteitsfonds worden voor de zomer van 2021 naar de Kamer gestuurd. Parlementair agenda punt [07-12-2020] - MIRT Met de voortgangsbrief MIRT van juni 2022 wordt de Kamer nader geïnformeerd.
Eind van het jaar ontvangt de Kamer een reactie op de onderzoeken van het CBS en PBL over vervoersarmoede, die in het najaar worden gepubliceerd. Parlementair agenda punt [19-05-2021] - Openbaar vervoer en taxi Tijdens de begrotingsbehandeling 2021 heeft de staatssecretaris aangegeven dat het bedoelde onderzoek volgens het PBL niet meer dit jaar gepubliceerd zal worden, maar medio volgend jaar (2022).
De staatssecretaris zal in een volgende voortgangsbrief de Kamer informeren over de stand van zaken van de pilots met ov-reisverboden en eventuele uitbreiding van de pilots. Parlementair agenda punt [19-05-2021] - Openbaar vervoer en taxi De Kamer zal einde van dit jaar 2022 worden geïnformeerd over de laatste stand van zaken.
De staatssecretaris zal de Kamer informeren over hoe het MKB beter kan aansluiten bij het Versnellingshuis, daarbij zal ook gekeken worden naar het idee van de subafdelingen. Parlementair agenda punt [27-05-2021] - Circulaire Economie De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.
De staatssecretaris brengt in kaart welke infrastructurele aanpassingen nodig zijn bij Eindhoven om de verbinding naar Aken tot stand te brengen. De Kamer ontvangt hierover informatie in de halfjaarlijkse MIRT-brieven. Parlementair agenda punt [15-06-2021] - Spoor, Spoorveiligheid/ERTMS De noodzakelijke maatregelen voor o.a. de verbinding Eindhoven Aken wordt binnen Toekomstvast spoor zuid oost Nederland onderzocht. De studie Toekomstvastspoor is in uitvoering. Het streven is dat de studie over het emplacement Eindhoven en het adaptief ontwikkelpad deze zomer gereed zijn. Na bespreking met de regionale partijen kunnen deze in het najaar van 22 met de BO MIRT brief worden gedeeld.
De najaarsbrief zal ook informatie bevatten over trillingshinder en eventuele aanpassingen door ProRail en over de evaluatie die de NS zal doen over 'priority seats'. Parlementair agenda punt [15-06-2021] - Spoor, Spoorveiligheid/ERTMS Wordt meegenomen in de verzamelbrief OV en Taxi voor het CD Openbaar Vervoer en Taxi. Brief wordt verzonden voor het geplande CD OV&Taxi op 14 september 2022.
De minister stuurt eind 2021 de resultaten van een studie naar de lightrailverbinding van Rotterdam naar Zoetermeer naar de Kamer. Parlementair agenda punt [16-06-2021] - Mirt De eindrapportage regionale verkenning 2021 (studie HOV-corridor Zoetermeer-Rotterdam) is in het voorjaar 2022 door de onderzoekpartijen is vastgesteld. Deze zal in de MIRT-brief van juni 2022 opgenomen worden. Binnen het bereikbaarheidsprogramma MoVe houdt de regio de MoVe-partners op de hoogte over de vervolgstappen.
De minister stuurt in 2022 de overige delen van de planuitwerking verkeersveiligheid inzake de N57 en de N59 naar de Kamer. Parlementair agenda punt [16-06-2021] - Mirt De toezegging is in uitvoering.
De minister informeert de Kamer nader over de vraag om extra budget voor het Zuidasdok. Parlementair agenda punt [16-06-2021] - Mirt De toezegging is in uitvoering.
De minister stuurt een brief naar de Kamer over de gesprekken met de provincie over de N33. Parlementair agenda punt [16-06-2021] - Mirt De toezegging is in uitvoering.
De staatssecretaris zal de Kamer regelmatig via de PFAS-voortgangsbrieven informeren over de voortgang van het Europese PFAS-restrictievoorstel. Parlementair agenda punt [01-07-2021] - Externe Veiligheid Lopende toezegging, zal in elke relevante Kamerbrief/debat gestand worden gedaan tot restrictievoorstel is ingediend (januari 2023).
De minister komt terug op de vragen van het lid Van Raan (PvdD) over de WHO-normen voor geluid. Parlementair agenda punt [08-09-2021] - Vliegveiligheid De toezegging is in uitvoering.
De Kamer ontvangt binnenkort twee rapporten en de reactie van de staatssecretaris hierop met betrekking tot ultrafijnstof: binnen één maand het rapport van de Gezondheidsraad en begin 2022 de eindrapportage van het RIVM over ultrafijnstof in de luchtvaart. Parlementair agenda punt [09-09-2021] - Leefomgeving De Kamer zal voor de zomer geïnformeerd worden. Dit is ook in een recente kamerbrief gemeld.
Eind 2021 ontvangt de Kamer informatie over de gemaakte afspraken over bodem en de versterking van kennis bij decentrale overheden. Daarbij zal ook worden ingegaan op de pilots over het versterken van de regionale kennisinfrastructuur. Parlementair agenda punt [09-09-2021] - Leefomgeving Q3/Q4 Brief Bestuurlijke afspraken Bodem
De afronding van de beleidsdoorlichting staat geprogrammeerd voor 2022. Ik verwacht het resultaat van de beleidsdoorlichting en de bevindingen van de onafhankelijk deskundige in de tweede helft van 2022 aan uw Kamer te kunnen aanbieden, voorzien van een beleidsreactie. Uitgaande brief [17-09-2021] - Beleidsdoorlichting artikel 18 Scheepvaart en Havens De verwachting is nog steeds het resultaat van de beleidsdoorlichting en de bevindingen van de onafhankelijke deskundige in de tweede helft van 2022 aan de Kamer aan te bieden, voorzien van een beleidsreactie.
T03203 De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat zij bij de evaluatie in 2023 nog eens expliciet kan besluiten of dat alleen het wegvervoer in BKE’s mag handelen of dat het ook voor de scheepvaart en voor de luchtvaart mogelijk moet blijven om van de mogelijkheden gebruik te maken, waarbij over de luchtvaart een expliciete afspraak is gemaakt inhoudende dat de luchtvaart dan niet meer als inboeker op mag treden. Parlementair agenda punt [29-06-2021] - Implementatie Richtlijn ter bevordering gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord Dit doen we met de RED3 implementatie. De herziene Wet gaat tegen die tijd gewoon weer langs beide Kamers zoals gebruikelijk. Daarin zullen we ook bezien wat we met de BKE doen. Er is geen actie nodig tot medio 2024.
T03205 De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe om een jaarlijkse evaluatie te doen met betrekking tot het concurrentievoordeel dat aan de lucht- en scheepvaart wordt gegeven ten opzichte van de andere sectoren, als gevolg van de ook aan de lucht- en scheepvaart gegeven inboekingsmogelijkheid in het BKE-systeem. Bij de jaarlijkse evaluatie wordt ook aandacht besteed aan de ontwikkeling van de gedachten rondom fair share en fair trade alsmede - in het kader van de handhaving van de VTH - in welke mate de inzet van de inspecteurs verdeeld is over fysieke en administratieve controles. Parlementair agenda punt [29-06-2021] - Implementatie Richtlijn ter bevordering gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord De toezegging wordt afgedaan bij de Kamerbrief Voortgang Duurzame Mobiliteit voorafgaand aan het Commissiedebat Duurzaam vervoer op 29 juni 2022.
T03206 De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe dat te zijner tijd de keuze rondom de BKE ook wordt voorgehangen bij de beide Kamers. Parlementair agenda punt [29-06-2021] - Implementatie Richtlijn ter bevordering gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord Dit doen we met de RED3 implementatie. De herziene Wet gaat tegen die tijd gewoon weer langs beide Kamers zoals gebruikelijk. Daarin zullen we ook bezien wat we met de BKE doen. Er is geen actie nodig tot medio 2024.
Een vijftal van deze oude projecten waarvan is bepaald dat daar de kans het grootst is op mogelijke uitloging wordt nu gemonitord. Datzelfde geldt voor de toepassing van TGG in de Perkpolder (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, Aanhangsel nr 3611). U zult zodra de resultaten bekend zijn geïnformeerd worden over de uitkomsten van de monitoringsinspanningen. Uitgaande brief [04-11-2021] - Aanbieding RIVM rapport over TGG De Kamer wordt in het tweede kwartaal 2022 geïnformeerd.
De Kamer zal in het voorjaar van 2022, in het licht van de modal shift, worden geïnformeerd over de uitkomst van het programma dat ziet op het toezicht en de administratie met betrekking tot de binnenvaart en over de maatregelen die kunnen worden genomen om administratieve rompslomp in de binnenvaart tegen te gaan. Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.
De Kamer zal nog in 2021 worden geïnformeerd over de prioritering bij wegenprojecten die met stikstofproblematiek te maken hebben. Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Met de voortgangsbrief MIRT van juni 2022 wordt de Kamer nader geïnformeerd.
De Kamer zal bij de brief over de staat van de infrastructuur, of indien mogelijk eerder, worden geïnformeerd over de voortgang van de verbetering van het assetmanagement met betrekking tot Rijksinfrastructuur. Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Aanbieding aan de Kamer is voorzien half juni.
In het eerste of tweede kwartaal van 2022 ontvangt de Kamer een voortgangsbrief over het maritiem herstelplan, waarin wordt ingegaan op verwervingstrajecten, de rol van de Nederlandse industrie bij de doorlooptijden van projecten, de vraag of de doorlooptijden kunnen worden verkort en de budgetten voor verduurzaming van de zeevaart en de binnenvaart. Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW Zal meegenomen worden in de verzamelbrief van maritiem aan de Kamer Deze staat gepland voor eind juni.
De accountantsverklaringen met betrekking tot de beschikbaarheidsvergoeding zullen met de Kamer worden gedeeld en de plannen voor volgend jaar zullen openbaar worden gemaakt. Parlementair agenda punt [04-11-2021] - Begrotingsbehandeling IenW De verantwoording van de beschikbaarheidsvergoeding aan de decentrale overheden verloopt centraal via het SiSa-systeem. Zodra alle verantwoordingen binnen zijn en verwerkt zal de Kamer met een brief worden geïnformeerd.
Parallel zal advies gevraagd worden aan de Rijkshavenmeesters en de samenwerkende ministeries binnen het Kustwachtverband om tot ordentelijke en zorgvuldige besluitvorming te kunnen komen. Daarin zal ook de afstemming gezocht worden met aangrenzende landen. Ik streef ernaar u hierover in het tweede kwartaal van 2022 te informeren. Uitgaande brief [19-11-2021] - Tweede Voortgangsbrief OvV-rapport MSC Zoe Besluit zal worden verwerkt in 3e voortgangsbrief MSC Zoe die naar verwachting vóór het zomerreces naar de Kamer wordt gestuurd.
In het voorjaar 2022 komen de ministers van Binnenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat met een voorstel voor klimaatadaptief bouwen. Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water De toezegging is uitvoering.
De minister zal de Kamer informeren over de afspraken die met de Nederlandse buurlanden worden gemaakt over de normstelling van stoffen in water (rivieren) en hoe de normen in Nederland en de buurlanden zich tot elkaar verhouden (n.a.v. de ingetrokken motie van het lid Stoffer over de normering waterkwaliteit grensgebieden). Parlementair agenda punt [22-11-2021] - Water In de Kamerbrief voor CD water is opgenomen dat de Kamer hier in het derde kwartaal van 2022 over wordt geïnformeerd.
In een brief zal de minister, na afstemming met haar collega van Defensie, de vragen van het lid Rudmer Heerema (VVD) over de SAR-helikopters beantwoorden. Parlementair agenda punt [24-11-2021] - Maritiem De Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd
Na afloop van de gesprekken met België en Duitsland over het Besluit energievervoer en biobrandstoffen zal de Kamer geïnformeerd worden hoe bunkertoerisme voorkomen kan worden en welke opties er hiervoor zijn. Parlementair agenda punt [24-11-2021] - Maritiem De Kamer wordt naar verwachting in Q2 2022 geïnformeerd.
In de volgende verzamelbrief zal de Kamer geïnformeerd worden over de stand van zaken van de ligplaatsen-problematiek en de uitkomsten van de pilots. Parlementair agenda punt [24-11-2021] - Maritiem Het streven is om de gekozen richting voor het zomerreces verder toe te lichten aan de kamer middels een verzamelbrief.
In de volgende verzamelbrief zal de Kamer over de stand van zaken van de kosten van ontgassingsinstallaties worden geïnformeerd. Parlementair agenda punt [24-11-2021] - Maritiem De Kamer wordt uiterlijk 1 oktober geïnformeerd door middel van een verzamelbrief
De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van het gesprek met de sector, de regelgeving van de doorvaarbaarheid van windmolenparken en de mogelijke verschillen in regelgeving met omringende landen. Parlementair agenda punt [24-11-2021] - Maritiem De Kamer wordt naar verwachting vóór het zomerreces geïnformeerd
Met onder andere het Fonds Slachtofferhulp en het CBR wordt verkend in hoeverre het mogelijk is om met modernere technieken recidivisten tot veilig gedrag te bewegen. Naast technische uitdagingen spelen juridische en privacyaspecten een belangrijke rol. Deze worden op dit moment in kaart gebracht. De Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2022 verder geïnformeerd. Uitgaande brief [26-11-2021] - Verzamelbrief commissiedebat verkeersveiligheid 2 december 2021 De toezegging is in uitvoering.
Minister Visser komt begin 2022 met een reactie op het rapport Beginnende Bestuurders en neemt daarbij de suggestie van de heer Geurts, met betrekking tot de sticker A op de auto van een beginnende bestuurder, mee. Parlementair agenda punt [02-12-2021] - Verkeersveiligheid De toezegging is in uitvoering.
Minister Visser stuurt na de zomer het onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) over risico's en kansen voor Lichte Elektrische Voertuigen en stadsdistributie naar de Kamer. Parlementair agenda punt [02-12-2021] - Verkeersveiligheid Medio juni wordt een concept opgeleverd. Volgens planning vindt oplevering medio augustus plaats.
De motie van de leden Geurts en Minhas roept op om gezamenlijk met de regio een verdiepend onderzoek te laten uitvoeren om op korte termijn een verbinding Eindhoven-Aken te realiseren. Met provincie Noord-Brabant en provincie Limburg heb ik ProRail de opdracht gegeven om samen met de betrokken vervoerders en een extern bureau nog een keer creatief te kijken naar mogelijkheden om de verbinding naar Aken eerder tot stand te brengen. De studie is voortvarend opgepakt maar vraagt een nadere analyse, met name op het punt van praktische haalbaarheid. Ik verwacht uw Kamer uiterlijk voorjaar 2022 de uitkomsten te kunnen sturen. Uitgaande brief [03-12-2021] - Ontwikkelingen internationaal personenvervoer per spoor De studie is in de afrondende fase en zal naar verwachting met de BO MIRT brief van juni 2022 aan de Tweede Kamer worden verzonden.
De minister van Infrastructuur en Waterstaat streeft ernaar om de Kamer voor het zomerreces te informeren over de mogelijkheden van niet dwingende verkeersbegeleiding van schepen op de vaarroute boven de Waddenzee. Parlementair agenda punt [25-01-2022] - Wadden Besluit zal worden verwerkt in 3e voortgangsbrief MSC Zoe die naar verwachting vóór het zomerreces naar de Kamer wordt gestuurd
In mei zal de Kamer informatie ontvangen over de inzet van de extra middelen uit het coalitieakkoord met betrekking tot de verbetering van het VTH-stelsel. Parlementair agenda punt [26-01-2022] - Externe Veiligheid Het Beleidsprogramma IenW is op 17 mei 2022 aan de TK gestuurd. Hierin wordt voor VTH een uitwerking gegeven van het bepaalde in het coalitieakkoord. Ook wordt dit onderwerp meegenomen in een «verzamelbrief» met nog een aantal andere onderwerpen. Deze brief zal in de eerste week van juni aan de Kamer worden gestuurd.
Voor het zomerreces ontvangt de Kamer een brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de aanpak van de uitstoot van asfaltcentrales en de stand van zaken over de uitstoot van emissies (o.a. van benzeen). Parlementair agenda punt [26-01-2022] - Externe Veiligheid Voor het zomerreces van 2022 wordt de voortgangsbrief aan de Tweede Kamer verzonden.
De Kamer wordt, naar aanleiding van de vraag van het lid Grinwis, eind dit jaar verder geïnformeerd over de uitvoering van de motie over transparante en structurele monitoring van Tata van september 2021 Parlementair agenda punt [26-01-2022] - Externe Veiligheid Wordt opgenomen in de voortgangsbrief over Tata Steel eind dit jaar.
De minister gaat na wat de mogelijkheden zijn om een inspectie uit te voeren bij het schip CSCL Pacific Ocean en informatie in te winnen met betrekking tot de overwegingen om de zuidelijke route te bevaren ondanks de storm. De bevindingen zullen worden gedeeld met de Kamer. Parlementair agenda punt [02-02-2022] - Maritiem De Kamer wordt hierover met de eerstvolgende voortgangsbrief mbt MSC Zoe
In verband met de situatie bij de Vuurtoren de Lange Jaap zullen het besluitvormingstraject en de onderliggende stukken worden bekeken om te voorkomen dat dit zich nog eens voordoet. De uitkomsten van dit onderzoek zullen zodra er meer bekend is met de Kamer worden gedeeld. Parlementair agenda punt [02-02-2022] - Maritiem De toezegging is in uitvoering.
Voor de zomer ontvangt de Kamer de hoofdlijnenbrief over 'Betalen naar gebruik'. Hierin wordt ook aandacht besteed aan de privacy van bestuurders. Parlementair agenda punt [16-02-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat De Kamer wordt naar verwachting vóór het zomerreces geïnformeerd.
Voor het notaoverleg MIRT (11-04-22) ontvangt de Kamer informatie over het proces rondom het overleg over het Zuidasdok. Parlementair agenda punt [16-02-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat Verwachting deze toezegging af te doen tijdens het NO MIRT op 30 juni 2022
In mei 2022 stuurt de staatssecretaris een richtinggevende notitie naar de Kamer inzake Nationaal MilieuProgramma Parlementair agenda punt [16-02-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat De Kamer wordt naar verwachting vóór het zomerreces geïnformeerd.
Het advies van de Raad van State over het VTH-stelsel en de toepassing van straf- en/of bestuursrecht wordt, zodra beschikbaar, met de Kamer gedeeld. Parlementair agenda punt [16-02-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat De Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd
De staatssecretaris stuurt voor de zomer het doelentraject naar de Kamer inzake circulaire economie en de klimaatdoelen. Parlementair agenda punt [16-02-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat Deze toezegging is gebaseerd op de planning van het doelentraject. Voor de zomer zijn de uitkomsten van fase 2 van het doelentraject (roadmaps) beschikbaar. Ze zullen voor de zomer met een brief aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
Na de zomer ontvangt de Kamer een vervolgbrief over belasting op polymeren, na overleg met EZK en Financiën. Parlementair agenda punt [16-02-2022] - Hoofdlijnendebat Infrastructuur en Waterstaat De Kamer wordt naar verwachting vóór einde van het zomerreces geïnformeerd.
De Kamer ontvangt voor de zomer een onderzoek van de GGD'en naar vliegtuigoverlast voor omwonenden van Schiphol. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart De Kamer wordt naar verwachting vóór het zomerreces geïnformeerd.
De Kamer wordt binnen twee maanden geïnformeerd over de voortgang op het gebied van het participatieproces in de regio. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart De Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd
De Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang t.a.v. het delen van zwarte lijsten met hindergevende vliegtuigpassagiers tussen Nederlandse vliegtuigmaatschappijen Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart De Kamer wordt geïnformeerd vóór het Commissiedebat Vliegveiligheid van 15 september 2022
De Kamer ontvangt een brief over de terugbetaling van de staatssteun door KLM in juni dit jaar. Hierbij wordt de reactie op het rapport van de staatsagent gevoegd. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart De Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd
De Kamer wordt over twee maanden geïnformeerd over de ontwikkelingen t.a.v. de rekenregels voor geluidscumulatie. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart De Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd
De Kamer ontvangt in de tweede helft van het jaar het nieuwe kader netwerkkwaliteit. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart De Kamer wordt voor het kerstreces 2022 geïnformeerd
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het gesprek over de arbeidsomstandigheden van grondafhandelaars. Parlementair agenda punt [24-02-2022] - Luchtvaart De Kamer wordt rond de zomer geïnformeerd over de stand van zaken.
Voor de zomer zal de Kamer geïnformeerd worden over de gemaakte keuzes met betrekking tot de tarieven en tariefdifferentiatie. Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing Volgens planning wordt de brief opgesteld voor het zomerreces.
Er zal een formele MKB-toets worden uitgevoerd bij de verschillende terugsluismogelijkheden en de Kamer zal geïnformeerd worden over de uitkomsten daarvan Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing Ter voorbereiding op de vaststelling van het meerjarenprogramma een MKB-toets worden uitgevoerd; verwacht wordt dat deze in de eerste helft van 2024 zal plaatsvinden.
De Kamer ontvangt het meerjarenprogramma terugsluis voorafgaand aan de invoering van de wet. Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing Het kabinet spant zich in om het eerste meerjarenprogramma, voor de periode 2025-2029, na overleg met de vervoerspartijen, op Prinsjesdag 2024 te publiceren.
Voor het einde van 2022 wordt de Kamer geïnformeerd over eventuele risico's en zorgen met betrekking tot de hoofddienstaanbieder. Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing De Kamer zal eind 2022 worden geïnformeerd over de risico’s en beheersmaatregelen mbt de HDA.
De Kamer ontvangt halfjaarlijks een voortgangsbrief over onder andere de planning, financiën en risico's met betrekking tot de invoering van de vrachtwagenheffing. Parlementair agenda punt [14-03-2022] - Vrachtwagenheffing In het najaar van 2022 ontvangt de Kamer de eerste voortgangsbrief Vrachtwagenheffing.
In juni ontvangt de Kamer een programmaplan met een beschrijving van alle acties die worden genomen naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. Parlementair agenda punt [12-04-2022] - Toezicht en Handhaving In juni ontvangt de Kamer het programmaplan.
De staatssecretaris komt schriftelijk terug op de vragen van het lid Van Esch (PvdD) over de gedeeltelijke opvolging van aanbeveling 9 uit het rapport van de commissie Van Aartsen. Parlementair agenda punt [12-04-2022] - Toezicht en Handhaving Dit onderwerp wordt meegenomen in een «verzamelbrief» met nog een aantal andere onderwerpen. Deze brief zal in de eerste week van juni aan de Kamer worden gestuurd.
In mei ontvangt de Kamer een brief met de uitwerking van het coalitieakkoord, hierin zal verder worden ingegaan op de hoofdlijnen van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-stelsel). Parlementair agenda punt [12-04-2022] - Toezicht en Handhaving Het Beleidsprogramma IenW is op 17 mei 2022 aan de TK gestuurd. Hierin wordt voor VTH een uitwerking gegeven van het bepaalde in het coalitieakkoord. Ook wordt dit onderwerp meegenomen in een «verzamelbrief» met nog een aantal andere onderwerpen. Deze brief zal in de eerste week van juni aan de Kamer worden gestuurd.
In de MIRT-brief in het najaar zal de minister de Kamer ook informeren over de voortgang op het gebied van opvolging van de aanbevelingen van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) met betrekking tot MKBA's. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd
Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over de besprekingen met de regio's over de zeven MIRT-projecten. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt Verwachting deze toezegging af te doen tijdens het NO MIRT op 30 juni 2022
Voor juni/half mei ontvangt de Kamer een brief van de minister over de strategische afwegingen om bestaande infrastructuur te onderhouden. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt Verwachting deze toezegging af te doen tijdens het NO MIRT op 30 juni 2022
Voor het zomerreces wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van de hulpteams in het kader van filebestrijding bij ongevallen. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt Verwachting deze toezegging af te doen tijdens het NO MIRT op 30 juni 2022
Voor de zomer ontvangt de Kamer de actieagenda met betrekking tot mobiliteitshubs. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd
In het najaar wordt het onderzoek van het KiM naar de effecten van gratis of goedkoop openbaar vervoer naar de Kamer gestuurd. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt In het najaar wordt het onderzoek van het KiM naar de effecten van gratis of goedkoop openbaar vervoer naar de Kamer gestuurd.
Medio 2022 wordt het onderzoeksrapport van het PBL over de verschillen in bereikbaarheid en beleidsopties naar de Kamer gestuurd. In de begeleidende brief zal de staatssecretaris ook ingaan op de woningbouwopgave. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De PBL-publicatie over vervoersarmoede zal medio 2022 naar de Kamer gestuurd worden.
De minister zal in een brief terugkomen op de rol van het gebrek aan personeel bij de uitval van vitale infrastructuur. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt Is opgenomen in de veiligheidsbrief die voor de zomer 2022 verstuurd zal worden.
De Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over de voortgang met betrekking tot de verbinding Heerlen-Aken. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De studie is in de afrondende fase en zal naar verwachting met de BO MIRT brief van juni 2022 aan de Tweede Kamer worden verzonden.
De staatssecretaris zal de Kamer binnenkort nader informeren over de voortgang van de gesprekken met Limburg over de verbetering van de verbinding met Aken. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt Volgt bij oplevering rapportage n.a.v. motie Geurts Minhas. Inzet is om de Tweede Kamer te informeren met de MIRT-brief juni 2022.
Voor de zomer wordt de studie naar de verbinding Breda-Utrecht naar de Kamer gestuurd. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd
Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over het verbeteren van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen, waaronder in het bijzonder de N9, de N99 en de N50. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt Verwachting deze toezegging af te doen tijdens het NO MIRT op 30 juni 2022
Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over Zuidasdok en internationale treinverbindingen. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt Deze brief staat gepland in Q2 2022 (conceptbrief gereed eerste week van juni).
In de zomer zal de Kamer de agenda met betrekking tot ov-knooppunten ontvangen, waarin het landelijk criterium wordt meegenomen. Parlementair agenda punt [11-04-2022] - Mirt De Actie-agenda OV-knooppunten wordt voor de zomer vastgesteld aan de landelijke OV- en Spoortafel en vervolgens conform toezegging gedeeld met de Kamer.
In het najaar wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden om houtrookemissies verder te verminderen. In deze brief zullen ook de resultaten van de analyse die wordt uitgevoerd door het RIVM naar de nieuwe WHO-advieswaarden worden betrokken. Parlementair agenda punt [20-04-2022] - Leefomgeving Momenteel wordt een plan van aanpak opgesteld om de stappen die volgen op de verkenning voor aanvullende maatregelen houtstook vorm te geven.
De Kamer zal op korte termijn een afschrift ontvangen van de reactie van de minister voor Natuur en Stikstof op de brief van de Gedeputeerde Staten van Zeeland over het gehalte aan PFAS in de Westerschelde. In deze brief zal ook worden ingegaan op de zorgen van omwonenden. Parlementair agenda punt [20-04-2022] - Leefomgeving De Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd
In mei ontvangt de Kamer een brief over het vervolg van de aanpak van zeer zorg wekkende stoffen (ZZS) (naar aanleiding van de evaluatie die is uitgevoerd over de aanpak en het beleid van ZZS). Parlementair agenda punt [20-04-2022] - Toezicht en Handhaving De Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd
In de brief die in mei wordt gestuurd over de uitwerking van het vergunning, toezicht en handhavingsstelsel (VTH) zal ook worden ingegaan op de veelplegeraanpak en de middelen die nodig zijn voor de versterking van het VTH-stelsel. Parlementair agenda punt [20-04-2022] - Toezicht en Handhaving Dit onderwerp wordt meegenomen in een «verzamelbrief» met nog een aantal andere onderwerpen. Deze brief zal in de eerste week van juni aan de Kamer worden gestuurd.
Voor de zomer ontvangt de Kamer een brief waarin de input die tijdens dit commissiedebat is gegeven, terug zal komen. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie Komt – voor zover relevant - bij de brief over stavaza doelentraject die eerder is toegezegd en eind juni naar de Kamer zal gaan.
In het najaar ontvangt de Kamer het nationaal programma circulaire economie, waarin ook de grondstoffenstrategie aan bod komt. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie Momenteel (Q2) wordt input opgehaald en vlak na de zomer zal een afstemmingsfase aanvangen. In het najaar zullen o.a. de resultaten van het doelentraject, een beleidsvisie, (beleids)maatregelen en een nieuwe governance landen in het Nationaal Programma CE en na een politiek besluitvormingsproces aangeboden worden aan de TK.
De staatssecretaris zal in samenwerking met Economische Zaken het gesprek aangaan met gedragswetenschappers over een gedragsverandering bij consumenten en bedrijven, en de Kamer hierover informeren. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie In de zomer (Q3) zal een gedragsaanpak CE opgeleverd worden. In aanloop daarnaar toe of kort daarna zal ism EZK een gesprek georganiseerd worden met gedragswetenschappers. De resultaten zullen aan de TK kenbaar gemaakt worden, tegelijkertijd met de aanbieding van het NPCE of bij eerdere gelegenheid.
Voor de zomer komt de staatssecretaris in een brief terug op de mogelijkheden voor refill. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie De Kamer wordt voor de zomer per brief op hoofdlijnen geïnformeerd over de (eerste) resultaten van een snelle inventarisatie van mogelijkheden waarin voorbeelden van andere Europese lidstaten worden meegenomen. Indien nodig kan op een later moment na de zomer de Kamer nog nader aanvullend worden geïnformeerd, mede in het licht van de herziening van de Europese wetgeving op verpakkingen.
De staatssecretaris komt in een brief terug op de cijfers met betrekking tot drankenkartons. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie De Kamer wordt voor het zomerreces 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris stuurt een overzicht van de grondstoffenstromen naar de Kamer. Hierbij wordt nagegaan of ook de kosten inzichtelijk kunnen worden gemaakt. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie Er wordt een overzicht opgesteld van de grondstoffenstromen in het huishoudelijk afval inclusief waar mogelijk de daarmee gepaard gaande kosten. Planning zal dit najaar zijn.
De Kamer ontvangt in de komende maanden een brief over de ontwikkeling van het Landelijk Afvalbeheerplan. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie De Kamer wordt voor het zomerreces 2022 geïnformeerd.
Voor het zomerreces ontvangt de Kamer meer informatie over de inzet van de rijksoverheid met betrekking tot wasbare luiers. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie De Kamer wordt voor het zomerreces 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zal de Kamer binnen twee weken informeren over de recyclemogelijkheden voor beton. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie Deze toezegging wordt voor de zomer meegenomen in de verzamelbrief, Hierover wordt een korte passage opgenomen over het doelentraject.
In de brief met het BNC-fiche over het Green Claims Initiative wordt de Kamer ook geïnformeerd over de definities die onder groene claims liggen en hoe deze worden gehanteerd. Parlementair agenda punt [11-05-2022] - Circulaire Economie Voorstel Europese Commissie voorzien voor 20 juli, daarna volgt BNC-fiche (waarschijnlijk september richting Kamer).
Voorzitter. Wat het eerste betreft hoop ik dat de evaluatie geen maanden hoeft te duren. Het eerste beeld is dat het vrij overzichtelijk is wat hier mis is gegaan. Daarmee bagatelliseer ik het niet, want het is vervelend genoeg voor iedereen die daardoor gisterochtend extra vertraging opliep. Ik hoop dat beeld zo snel mogelijk te hebben. Laat ik met u afspreken dat ik in ieder geval voor de zomer de bevindingen van de evaluatie naar de Kamer zend. Parlementair agenda punt [17-05-2022] - Mondelinge vraag van het lid Koerhuis aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht Ketheltunnel dicht tijdens ochtendspits De Kamer wordt voor het zomerreces 2022 geïnformeerd.

Bijlage 5: Subsidieoverzicht

Artikel 11 Integraal Waterbeleid
Regeling
Subsidieregeling waterveiligheid en waterzekerheid stedelijke delta's: Partners voor Water 4 (HGIS) 832 4.556 0 0 0 0 0 2020 nvt 2021
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - Uitvoeringskosten subsidieregeling stedelijke delta's 2.415 0 0 0 0 0 0
Tijdelijke subsidieregeling innovaties voor waterveiligheid en waterzekerheid buitenlandse delta’s, deltasteden en stroomgebieden 0 3.500 4.500 4.500 2.500 0 0 nvt 2027 2025
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - Uitvoeringskosten Tijdelijke subsidieregeling innovaties voor waterveiligheid en waterzekerheid buitenlandse delta’s, deltasteden en stroomgebieden 0 0 0 0 0 0
Tijdelijke subsidieregeling IGRAC 2016-2021 400 2021 nvt 2021
Tijdelijke subsidieregeling Delta Alliance 2016–2020 0 nvt 2020 2020
Subsidieregeling Blue Deal 1.090 2.230 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Overig
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - Programma Partners voor Water 4 (HGIS) 6.966
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - Programma Partners voor Water 5 (HGIS)
Begroting
Provincie Friesland - Omgevingsberaad Waddengebied 66 79 96 96 96 100 100 2014 ** 1
Vereniging Nederlandse Gemeenten - Aanjaagprogramma klimaatadaptatie ** ** 1
Incidenteel
Incidentele subsidies 11.01 Algemeen Waterbeleid 76 1.200 1.200 1.000 1.000 0 0 * * 1
Incidentele subsidies 11.04 Waterkwaliteit 0 30 30 0 0 0 0 * * 1
Totaal artikel 11.845 11.595 7.826 7.596 5.596 2.100 2.100 11
Artikel 13 Water en bodem
Regeling
Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 2024 10.144 10.380 9.902 8.135 7.785 7.792 7.992 nvt 2022 2025
Besluit
Besluit financiële bepalingen bodemsanering - Bedrijvenregeling 3.113 7.115 8.115 15.115 17.266 16.266 17.265 2015 2022 2024
Besluit financiële bepalingen bodemsanering - Collectieve saneringen 830 885 885 885 885 885 885 2015 2022 2024
Totaal artikel 14.087 18.380 18.902 24.135 25.936 24.943 26.142
Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid
Regeling
Subsidieregeling Fietsersbond 2017 582 0 0 0 0 0 0 2021 nvt 2021
Subsidieregeling Dutch Cycling Embassy 2019 125 0 0 0 0 0 0 2022 nvt 2021
Subsidieregeling SWOV, TeamAlert en Veilig Verkeer Nederland 2019 - VVN 3.844 3.982 3.944 3.944 3.944 4.029 4.029 2017 2023 2023
Subsidieregeling SWOV, TeamAlert en Veilig Verkeer Nederland 2019 - SWOV 4.121 4.278 4.131 4.131 4.132 4.365 4.365 2017 2023 2023
Subsidieregeling SWOV, TeamAlert en Veilig Verkeer Nederland 2019 - Team Alert 1.029 1.045 807 807 807 834 834 2017 2023 2023
Subsidieregeling Demonstratie Klimaattechnologieën en –innovaties in transport 19.673 20.062 13.640 6.498 1.250 0 0 nvt 2022 2021
Uitvoeringskosten RVO inzake Subsidieregeling Demonstratie Klimaattechnologieën en -innovaties in transport 1.095 1.184 0 0 0 0 0 10
Tijdelijke subsidieregeling Kennisnetwerk SPV 2020–2024 735 740 756 756 756 0 0 nvt 2024 2024
Subsidieregeling LNG 3.820 1.840 0 0 0 0 0 nvt 2022 2021
Uitvoeringskosten RVO inzake Subsidieregeling LNG 67 21 10
Subsidieregeling Elektrische personenauto's particulieren 21.676 59.391 15.300 9.000 500 30.000 17.000 nvt 2025 2025
Uitvoeringskosten RVO inzake Subsidieregeling Elektrische personenauto's particulieren 1.654 2.119 0 0 0 0 0 10
Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto's 4.944 8.100 4.000 9.000 500 nvt 2026 2026
Uitvoeringskosten RVO inzake Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto's 1.006 1.029 0 0 0 0 0 10
Subsidieregeling schoon en emissieloos bouwmaterieel 16.159 36.500 39.500 34.500 34.500 24.500 nvt 2026 2026
Uitvoeringskosten RVO inzake Subsidieregeling schoon en emissieloos bouwmaterieel 1.241 0 0 0 0 0 10
Aanschafsubsidieregeling zero-emissie trucks AanZET 5.187 4.500 4.500 nvt 2027 2027
Uitvoeringskosten RVO inzake Aanschafsubsidieregeling zero-emissie trucks AanZET 430 0 0 0 0 0 10
Tijdelijke subsidieregeling onderzoek Topsector Logistiek 2022–2026 3.000 2.500 nvt 2026 2026 8
Uitvoeringskosten St. Connekt inzake Subsidieregeling Topsector Logistiek 30 190 0 0 0 0 0 10
Begroting
St. Wandelnet - Landelijk wandelroutenetwerk 250 312 262 276 250 250 250 ** ** 1
St. Landelijk Fietsplatform - Landelijke recreatieve fietsroutes 239 312 261 275 250 250 250 ** ** 1
St. Coalitie Anders Reizen - Verduurzaming zakelijke mobiliteit werkgevers 200 200 200 200 200 200 ** ** 1
Subsidieregeling Dutch Cycling Embassy 2019 125 125 125 125 125 125 2022 **
Vereniging Fietsersbond - Belangenbehartiging fietsen 612 612 612 612 612 612 ** ** 1
TU Delft - Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling 8 18 18 0 0 0 0 ** ** 1
Coöperatie Samenwerkingsverband DOVA U.A. - Financiële administratie en beheer DOVA 100 100 100 100 ** ** 1
Incidenteel
Stichting VeiligheidNL - Spoedzorgdata voor verkeersveiligheid fase 1 2021-2023 400 0 0 0 0 0 0 * * 1
Incidentele subsidies 14.01 Netwerk 0 17 0 0 0 0 0 * * 1
Incidentele subsidies 14.02 Veiligheid 275 892 97 0 0 0 0 * * 1
Incidentele subsidies 14.03 Mobiliteit en Gebieden 205 0 0 0 0 0 0 * * 1
Totaal artikel 62.126 126.372 87.753 79.724 47.926 75.165 51.965
Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor
Wet
NS - Intercityverbinding Dordrecht-Eindhoven 1.460 1.490 0 0 0 0 0 3
NS - Nachttrein 2.175 1.654 1.464 1.406 0 0 0 3
NS - Sociale Veiligheid 6.000 2.000 2.000 0 0 0 3
NS - Uitbreiding dienstregeling Zeeland 3.797 0 0 0 0 0 3
Regeling
Tijdelijke subsidieregeling spoorgoederenvervoer voor bijzondere omleidingskosten 0 0 0 0 0 0 0 2020 nvt 2020
Prorail - Uitvoeringskosten subsidieregeling spoorgoederenvervoer voor bijzondere omleidingskosten 7 0 0 0 0 0 0
Tijdelijke subsidieregeling consumenteninspraak Friese Waddenveren 2022–2026 12 12 12 12 12 12 12 2021 2026 2026
Tijdelijke subsidieregeling Stichting CROW inzake OV-Klantenbarometer 2018–2022 240 240 0 0 0 0 0 nvt 2022 2022
Tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor 18.348 17.800 12.000 0 0 0 0 2021 nvt 2023
Prorail - Uitvoeringskosten subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer 121 121 121 0 0 0 0
Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar binnenvaart of van weg naar spoor 2021 228 0 0 0 0 0 0 nvt 2021
Uitvoeringskosten Stichting Connekt inzake Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar binnenvaart of van weg naar spoor 2021 99 0 0 0 0 0 0
Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2020 29.216 60.000 0 0 0 0 0 nvt 2022 2020
Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2021 445.817 33.000 78.000 0 0 0 0 nvt 2023 2021
Uitvoeringskosten Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2021 131 200 0 0 0 0 0 10
Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2022 213.600 40.050 13.350 0 0 0 nvt 2024 2022
Uitvoeringskosten Regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-concessies 2022 219 300 0 0 0 0 10
Begroting
Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER) - OV-loket 2019-2021 345 282 0 0 0 0 0 ** ** 1
Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER) - Beleidsondersteuning 2016-2018; 2019-2021 258 350 356 363 0 0 0 ** ** 1
Verkeersverbund Rhein-Ruhr - exploitatie Regional Expres 13 250 250 250 250 250 0 0 ** ** 1
St. Toeristische Ontsluiting Erfgoed Nederland - Reizende tentoonstelling Reuzenarbeid 49 0 0 0 0 0 0 ** ** 1
St. Geschillencommissies voor Consumentenzaken - OV-loket 2023-2024 257 264 0 0 0 ** ** 1
St. CROW - OV-Klantenbarometer 240 250 250 250 250 * * 1
Incidenteel 1
NS Reizigers BV - Sociale Veiligheid 0 0 0 0 0 0 0 * * 1
NS- Samenloop Twente 0 0 0 0 0 0 0 * * 1
NS - Beschikbaarheidsvergoeding Openbaar Vervoer (BVOV) 643.676 714.400 60.600 0 0 0 0 * * 1
Havenbedrijf Rotterdam NV - Digitale basis op orde 1.000 0 0 0 0 0 * * 1
Incidentele subsidies 16.01 Spoor 288 921 105 0 598 598 598 * * 1
Totaal artikel 1.142.489 1.054.917 195.455 17.895 1.110 860 860
Artikel 17 Luchtvaart
Regeling
Tijdelijke subsidieregeling KDC 2018–2022 38 40 40 40 40 40 40 2017 2022 2022
Tijdelijke subsidieregeling onderwerken graanresten 2018–2022 1.445 1.663 0 0 0 0 0 2016 2022 2022
Begroting
Omgevingsraad Schiphol - Bijdrage activiteiten 264 264 264 264 264 264 264 ** ** 1
Commissies Regionaal Overleg Regionale Luchthavens van nationale betekenis - Bijdrage Activiteiten 280 282 280 280 280 280 280 ** ** 1
St. Bevordering Kwaliteit Leefomgeving Schipholregio - Leefomgeving Schiphol 400 0 0 0 0 0 0 ** ** 1
Stichting Klachtentelefoon Luchtverkeer Zuid-Limburg - klachtenbehandeling AWACS-Geilenkirchen, Weeze-Niederrhein en Luik-Bierset 75 75 75 75 0 0 0 ** ** 1
Stichting Avi-Assist - Luchtvaartveiligheid Zuidoost Afrika 50 52 0 0 0 0 0 ** ** 1
Dutch Caribbean Air Navigation Service Provider - Ondersteuning luchtverkeersdienstverlening Bonaire 425 431 0 0 0 0 0 ** ** 1
St. Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven - Leefbaarheidsfonds Eindhoven 50 50 0 0 0 0 0 ** ** 1
St. Advisering Bewonersvertegenwoordigers Regionale Luchthavens - Professionalisering bewonersvertegenwoordigers 50 50 50 50 0 0 0 ** ** 1
St. Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven - Verbinden Luchthaven Eindhoven en omgeving 70 0 0 0 0 0 0 ** ** 1
Commissie Regionaal Overleg luchthaven Lelystad - Bijdrage activiteiten 71 70 70 70 70 70 ** **
SkyNRG B.V. - Duurzame kerosine fabriek 0 2.850 0 0 0 0 ** **
Incidenteel
Incidentele subsidies 17.01 Luchtvaart 271 461 73 6 58 57 57 * * 1
NGF Luchtvaart in transitie 3.000 25.000 35.000 40.000 45.000 35.000 * * 8
Totaal artikel 3.418 6.439 28.702 35.785 40.712 45.711 35.711
Artikel 18 Scheepvaart en havens
Regeling
Subsidieregeling innovaties duurzame binnenvaart 0 0 0 0 0 0 0 2018 nvt 2017
Tijdelijke subsidieregeling innovaties duurzame binnenvaart 2018-2019 0 0 0 0 0 0 0 2020 nvt 2019
Tijdelijke subsidieregeling NWO onderzoek Topsector Logistiek 2017-2021 0 0 0 0 0 0 0 nvt 2023 2021
Tijdelijke subsidieregeling duurzame binnenvaartmotoren 2020–2021 996 0 0 0 0 0 0 nvt 2022 2021
Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021–2025 9.448 20.900 12.930 12.930 12.930 12.930 12.932 nvt 2026 2025
Uitvoeringskosten RVO inzake Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021–2025 0 400 400 400 400 400
Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar binnenvaart of van weg naar spoor 2021 509 0 0 0 0 0 0 nvt 2027 2021
Uitvoeringskosten Stichting Connekt inzake Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar binnenvaart of van weg naar spoor 2021 0 0 0 0 0 0
Tijdelijke subsidieregeling onderzoek Topsector Logistiek 2022–2026 4.000 3.000 0 0 0 0 nvt 2027 2026
Uitvoeringskosten Stichting TKI Logistiek inzake Tijdelijke subsidieregeling onderzoek Topsector Logistiek 2022-2026 0 0 0 0 0 0
Tijdelijke subsidieregeling walstroom zeeschepen 2022–2023 5.882 62.721 33.500 36.500 28.500 38.500 nvt 2031 2030
Uitvoeringskosten RVO inzake Tijdelijke subsidieregeling walstroom zeeschepen 2022-2023 0 179 200 200 0 0
Begroting
St. Waterrecreatie Nederland - Voortzetting Basisvisie Recreatietoervaart Netwerk (BRTN) 79 0 0 0 0 0 0 ** ** 1
Incidenteel
NWO - Subsidie Topsector Logistiek 0 0 0 0 0 0 0 * * 1
Zero Emission Services BV - Modular Energy Concept 0 0 0 0 0 0 0 * * 1
Lenten Scheepvaart B.V - bouwen van een waterstof-elektrisch binnenvaartschip 4.000 0 0 0 0 0 0 * * 1
NGF: Zero Emissie Binnenvaart 9.500 15.600 25.100 0 0 0 7
Incidentele subsidies 18.01 Scheepvaart en Havens 730 140 80 80 80 0 0 * * 1
Totaal artikel 15.762 40.422 94.910 72.210 50.110 41.830 51.832
Artikel 19 Internationaal beleid
Regeling
Rijkscofinancieringsregeling Interreg V 35 0 0 0 0 0 0 2021 2020
Projectstimuleringsregeling Interreg V 0 0 0 0 0 0 0 2021 2020
Projectstimuleringsregeling Interreg VI 0 1.819 1.622 1.622 247 248 248 nvt 2025 2024
Begroting
St. Circle Economy - Opstellen indicatoren circulaire economie 200 0 0 0 0 0 0 ** ** 1
Incidenteel
Incidentele subsidies 19.02 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal 66 90 70 70 0 0 0 * * 1
Totaal artikel 302 1.909 1.692 1.692 247 248 248
Artikel 21 Duurzaamheid
Regeling
Tijdelijke subsidieregeling Milieu Centraal 2018–2021 1.987 405 0 0 0 0 0 2015 2020 2021
Subsidieregeling Demonstratie Klimaattechnologieën en – innovaties in transport 5.067 8.051 4.700 1.800 0 0 0 nvt 2022 2021
Uitvoeringskosten RVO inzake Subsidieregeling Demonstratie Klimaattechnologieën en –innovaties in transport 275 275 275 0 0 0
Regeling nationale EZ-subsidies -Bijlage 4.2.1 (Chemische recycling kunststoffen) 12 0 0 0 0 0 0 5
Subsidieregeling advies bij klimaatneutraal en circulair inkopen (AKCI) 201 201 0 0 0 0 0 nvt 2024 2024
Subsidieregeling Circulaire Economie 4.526 6.400 12.500 6.500 6.500 3.500 5.000 nvt 2025 2025
Uitvoeringskosten RVO inzake Subsidieregeling Circulaire Economie 600 350 350 350 350 350
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies - Kennis en Innovatie Agenda - Circulaire Economie 737 0 0 0 0 0 9
Uitvoeringskosten RVO inzake subsidiregeling Kennis en Innovatie Agenda - Circulaire Economie 166 0 0 0 0 0
Europees
Europese Commissie /EASME - Grant Agreement number 881613 - NL-Circulerate 42 0 0 0 0 0 0
Begroting
St. TKI CICKNL - Programma CIRCO 1.000 1.000 1.000 0 0 0 0 ** ** 1
St. Repair Café - Ondersteuning betere infrastructuur voor repair 100 0 0 0 0 0 0 ** ** 1
St. Het Groene Brein - Versnellingshuis Nederland Circulair! 540 600 400 400 0 0 0 ** ** 1
Stichting DSFW Foundation - Consumenteninformatie Duurzame Mode 30 30 30 0 0 0 0 ** ** 1
St. Milieu Centraal - Basisactiviteiten consumentenvoorlichting 1.500 1.000 1.000 1.000 0 0 ** ** 1
St. Milieu Centraal - Focusactiviteiten consumentenvoorlichting 800 700 0 0 0 0 ** ** 1
St. Springtij - Organisatie Springtij Forum 70 30 30 0 0 0 ** ** 1
Incidenteel 1
Programma CIRCO en Nederland Circulair 0 0 0 0 0 0 0 * * 1
IPO, VNG, UvW en Klimaatverbond - CO2-schaduwbeprijzing 0 0 0 0 0 0 0 * * 1
Nederland Circulair - Versnellingshuis 390 0 0 0 0 0 0 * * 1
Frankenhuis BV - Mechanische textielrecycling 2.0 1.272 0 0 0 318 0 0 * * 1
Ioniqa Technologies B.V. - Capaciteitsverhoging fabriek PET-plastic 2.700 0 0 0 0 0 0 * * 1
Stichting Nationaal Testcentrum Circulaire Plastics - Realisatie industriële waslijn 1.498 374 0 0 0 0 0 * * 1
Brightfiber Textiles BV - Circulair Textiel 857 0 0 0 214 0 0 * * 1
Incidentele subsidies 21.05 Duurzame Productketens 1.103 3.105 1.177 7.606 9.690 10.926 9.403 * * 1
Incidentele subsidies 21.06 Natuurlijk Kapitaal 0 0 0 0 0 0 0 * * 1
Incidentele subsidies 21.07 Duurzame mobiliteit 0 0 0 0 0 0 0 * * 1
Totaal artikel 21.323 24.314 22.162 17.961 18.072 14.776 14.753
Artikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico's
Regeling
Subsidieregeling verwijderen asbestdaken 0 0 0 0 0 0 0 2020 nvt 2019
Subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid BRZO-sector 2.356 4.296 3.638 3.638 3.408 0 0 2021 nvt 2021
Subsidieregeling VeiligheidNL 197 40 0 0 0 0 0 nvt 2022 2022
Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk 0 90 0 0 0 0 0 nvt 2022 2020
Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel 7.929 1.471 0 0 0 0 0 nvt 2025 2021
Uitvoeringskosten RVO inzake Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel 0 70 0 0 0 0 0
Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer 11.199 4.801 0 0 0 0 0 nvt 2025 2021
Uitvoeringskosten RVO inzake Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer 0 125 0 0 0 0 0
Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027 2.300 2.400 2.000 2.000 2.000 2.000 nvt 2026 2026
Uitvoeringskosten RVO inzake Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027 359 0 0 0 0 0
Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel 2 9.800 0 0 0 0 0 nvt 2025 2022
Uitvoeringskosten RVO inzake Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel 2 125 0 0 0 0 0
Begroting 1
St. Stimuleringsfonds Volkshuisvesting - Fonds Asbestdaken 0 6.000 2.500 0 0 0 0 ** ** 1
Incidenteel 1
Vereniging Omgevingsdienst NL - Uitvoering versterking omgevingsveiligheid 912 1.356 150 0 0 0 0 * * 1
Stichting Nederland Onderneemt Maatschappelijk! - Safety Delta Nederland 448 424 394 370 430 0 0 * * 1
Incidentele subsidies 22.01 Veiligheid Chemische Stoffen 39 117 0 0 0 0 0 * * 1
Incidentele subsidies 22.03 Veiligheid bedrijven en transport 705 11.921 1.169 1.744 1.714 1.084 1.084 * * 1
Totaal artikel 23.785 42.616 10.251 7.752 7.552 3.084 3.084
Artikel 97 Algemeen Departement
Regeling
Subsidieregeling Urban Futures Studio 250 0 0 0 0 0 0 nvt 2023 2021
Begroting
Incidenteel
Incidentele subsidies 97.01 Algemeen Departement 0 0 377 377 377 377 502 * * 1
Incidentele subsidies 97.03 COVID-19 Testen 91 0 0 0 0 0 0 * * 1
Totaal artikel 341 0 377 377 377 377 502
Totaal Subsidies Hoofdstuk 12 1.295.479 1.326.964 468.030 265.127 197.638 209.094 187.197
MOBILITEITSFONDS
Artikel 12 Hoofdwegennet
Incidenteel
NGF: DITM / Brainport Eindhoven 30.000 0 0 0 0 0 * * 1
Uitvoeringskosten RVO inzake NGF DITM/Brainport Eindhoven 0 0 0 0 0 0
Totaal artikel 0 30.000 0 0 0 0 0
Artikel 13 Spoorwegen
Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar water of van weg naar spoor 2022 2.000 2.000 2.000 1.500 0 0 nvt
Uitvoeringskosten Stichting Connekt inzake Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar binnenvaart of van weg naar spoor 2022 0 0 0 0 0 0
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Regeling
Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar water of van weg naar spoor 2022 3.750 3.750 3.750 3.750 0 0 nvt 2027 6
Uitvoeringskosten Stichting Connekt inzake Tijdelijke subsidieregeling stimulering modal shift van weg naar binnenvaart of van weg naar spoor 2022 277 288 299 233 78 0
Totaal artikel 0 4.027 4.038 4.049 3.983 78 0
Artikel 17
Regeling
Subsidieregeling ERTMS 10.540 18.549 15.396 19.160 3.350 0 0 2022
Uitvoeringskosten RVO inzake Subsidieregeling ERTMS 0 0 0 0 0 0
Bijdrageregeling opgeviste explosieven 1992 0 0 0 0 0 0 4
Premieregeling opgeviste milieugevaarlijke stoffen 0 0 0 0 0 0 4
Totaal artikel 10.540 18.549 15.396 19.160 3.350 0 0
Totaal Subsidies Mobiliteitsfonds 10.540 22.576 19.434 23.209 7.333 78 0
DELTAFONDS
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen
Regeling
Tijdelijke subsidieregeling bevaarbaarheid jachthavens en vaargeulen IJsselmeergebied 338 0 0 0 0 0 0 nvt 2025 2025
Uitvoeringskosten RVO inzake Tijdelijke subsidieregeling bevaarbaarheid jachthavens en vaargeulen IJsselmeergebied 0 0 0 0 0 0
Totaal artikel 338 0 0 0 0 0 0
Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Subsidieregeling Riolering Woonboten 2018-2020 25 0 0 0 0 0 0 nvt 2023 2021
Uitvoeringskosten RVO inzake Subsidieregeling Riolering Woonboten 2018-2020 0 0 0 0 0 0
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Regeling
Subsidieregeling Deltaplan Agrarisch Waterbeheer 3.150 8.400 8.400 1.050 0 0 12
Begroting
St. Toegepast Onderzoek Waterbeheer - Innovatieprogramma microverontreinigingen afvalwater 0 0 0 0 0 0 ** ** 1
Incidenteel
St. Toegepast Onderzoek Waterbeheer - Kennisimpuls Delta-aanpak Waterkwaliteit 1.410 150 150 150 0 0 0 * * 1
Vereniging Land- en Tuinbouworganisatie Nederland - Deltaplan Agrarisch Waterbeheer 4.200 * * 1
Totaal artikel 1.410 150 150 150 0 0 0
Totaal Subsidies Deltafonds 1.748 150 150 150 0 0 0
Totaal Subsidies IenW 1.307.767 1.349.690 487.614 288.486 204.971 209.172 187.197
  1. Ad 1. Een * in deze kolom betreft een incidentele subsidie, een ** een begrotingssubsidie. Voor deze subsidies geldt geen periodieke evaluatieplicht.
  2. Ad 2. Bij de subsidies die aangegeven zijn als Begrotingssubsidies en Incidentele Subsidies is geen einddatum aangegeven. Deze posten betreffen diverse subsidies die conform de Awb artikel 4:23 derde lid sub c en sub d worden verleend. Hieraan ligt derhalve geen subsidieregeling aan ten grondslag; een einddatum is niet aan de orde. Bij de Europese Regelingen zijn de evaluatiemomenten en einddatum niet van toepassing. Bij subsidies die rechtstreeks zijn gebaseerd op een formele wet is geen einddatum aangegeven omdat op grond van de vigerende Comptabiliteitswet 2001 geen horizonbepaling is verplicht.
  3. Ad 3. Deze subsidie heeft, hoewel rechtstreeks gebaseerd op de Wet Personenvervoer 2000, een incidenteel karakter. Evaluatiemomenten zijn daarom niet opgenomen.
  4. Ad 4. Deze twee regelingen hebben vanwege het karakter van de regeling geen einddatum.
  5. Deze twee regelingen hebben vanwege het karakter van de regeling geen einddatum.
  6. Ad 5. Deze subsidie is verstrekt op grond van de Kaderwet EZ-subsidies. Voor eventuele evaluaties wordt verwezen naar de informatie van het Ministerie van Economische Zaken.
  7. Ad 6. Deze regeling zal in de loop van 2022 worden gepubliceerd.
  8. Ad 7. De exacte wijze van subsidiëring bij de projecten die gefinancierd worden uit het Nationaal GroeiFonds (NGF) wordt nog nader bepaald.
  9. Ad 8. In de regeling per abuis geen horizonbepaling opgenomen. Dit zal in de loop van 2022 worden hersteld.
  10. Ad 9. Deze subsidie wordt verstrekt op grond van een subsidieregeling van EZ. Voor eventuele evaluaties wordt verwezen naar de informatie van het Ministerie van Economische Zaken.
  11. Ad 10. Deze uitvoeringskosten worden niet op het subsidieartikel geadministreerd.

Bijlage 6: Strategische Evaluatieagenda

In het kader van de Rijksbrede operatie Inzicht in Kwaliteit is in de begroting 2022 een overgang gemaakt naar de SEA. In de begroting 2023 is een verdere verbeterslag gemaakt. De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) laat zien hoe IenW de komende jaren werkt aan het voortbrengen van inzichten over de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Deze inzichten zijn nodig om beleid te kunnen opstellen en om goed geïnformeerde besluiten te kunnen nemen. Ook draagt het bij aan het (bij)sturen of door ontwikkelen van beleid op basis van lessen uit de praktijk. Door het benutten van deze inzichten wordt een hogere maatschappelijke toegevoegde waarde van beleid beoogd. Naar aanleiding van de Herziening Regeling periodieke rapportage (RPE), vervangt de SEA de eerdere werkwijze van het overzicht van beleidsdoorlichtingen en de bijlage met geplande onderzoeken en evaluaties (Kamerstukken II, 31 865, nr. 203). Na afloop van de overgangsperiode zal de nu nog gehanteerde term ‘beleidsdoorlichting’’ voor de reguliere ex-post synthese evaluaties plaatsmaken voor ‘periodieke rapportage'.

Nauwe samenwerking vindt plaats met andere ministeries en met kennisinstellingen van IenW, zoals het KIM en het PBL om beleidsonderzoek verder te brengen. Waar nodig wordt een bredere groep stakeholders daarbuiten geconsulteerd en bij evaluatieprocessen betrokken, zoals inzake Schiphol.

De SEA is opgebouwd uit hoofdthema’s, thema’s en subthema’s. IenW kent de volgende hoofdthema’s: Water & Bodem, Mobiliteit (wegen en verkeersveiligheid en openbaar vervoer en spoor), Luchtvaart & Maritiem, Milieu & Internationaal. Deze hoofdthema’s zijn onderverdeeld in thema’s die samenvallen met de opzet van de begrotingsartikelen. Daarbinnen worden subthema’s (beleidsthema’s) onderscheiden. De beleidsthema’s zijn deels nog in ontwikkeling en sluiten zo goed mogelijk aan op het beleidsprogramma. De tabellen van deze 'Bijlage Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda’ bevatten informatie over het thema, het subthema (beleidsthema), het type onderzoek, de beoogde afrondingsdatum, een korte toelichting van het onderzoek en het gerelateerde begrotingsartikel. Onder de tabellen is een nadere toelichting te vinden.

Water en Bodem

Het hoofdthema Water en Bodem is in de IenW begroting verspreid over de beleidsartikelen 11 Integraal Waterbeleid en artikel 13 Bodem en Ondergrond. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportage/beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt.

Thema Subthema Type onderzoek Afronding Toelichting onderzoek Begrotingsartikel
Integraal Waterbeleid Algemeen Waterbeleid Monitoring: Jaarlijkse voortgangsrapportage De Staat van Ons Water 2024 Met de Staat van Ons Water wordt elk jaar gerapporteerd over de voortgang van het waterbeleid in het afgelopen kalenderjaar. 11
Waterkwaliteit Monitoring: Tussenevaluatie Kaderrichtlijn Water 2023/2024 van de Nederlandse plannen voor de KRW 2024 De Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor de Kaderrichtlijn Water voor Rijn, Maas, Eems en Schelde zijn vastgesteld in maart 2022. Eind 2027 moeten de maatregelen genomen zijn die leiden tot doelbereik voor de KRW. In de evaluatie 2024 wordt de balans van de waterkwaliteit in Nederland opgemaakt en een eenduidig inzicht in prognose van het doelbereik 2027, resterende waterbeheerkwesties en het resterend handelingsperspectief. 11
Monitoring: 3e evaluatie VL/NL-samenwerking Schelde-estarium 2024 Elke 5 jaar wordt door de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie op grond van het Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium de VL/NL-samenwerking in het Schelde-estuarium geëvalueerd. De eerste 2 evaluaties zijn respectievelijk voorjaar 2014 en voorjaar 2019 aangeboden aan het parlement. 11
Monitoring: KIMA (Kennis en Innovatie Marker Wadden) 2022 De Marker Wadden moeten bijdragen aan een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) van het Markermeer-Ijmeer. Een ecologisch systeem dat vitaal, gevarieerd en robuust is en dat (juridische) ruimte biedt om de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. Deze doelstellingen zijn geformuleerd in het Monitorings- en Evaluatieprogramma. DF
Monitoring: Rapportage Levend Markermeer 2022 De werkgemeenschap Levend Markermeer voert (sinds 2018) in opdracht van DGWB een ecologische systeemstudie uit in het IJsselmeergebied om meer grip te krijgen op de ecologische productiviteit van het Markermeer en als brede toepassing op de praktijk van inrichting en beheer. DF
Monitoring: Jaarevaluatie drinkwatertarieven Jaarlijks De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt in het kader van de doelmatigheid van de drinkwaterbedrijven toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven en op de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven. Drinkwaterbedrijven hebben de plicht om in hun verzorgingsgebied de drinkwatervoorziening te faciliteren. Omdat klanten niet de mogelijkheid hebben om een keuze te maken in de drinkwaterleverancier geeft de Drinkwaterwet de grenzen aan waarbinnen de drinkwaterbedrijven mogen opereren. 11
Waterveiligheid Monitoring: Rapportage eerste beoordelingsronde primaire waterkeringen 2023 In 2017 zijn in de Waterwet nieuwe normen voor primaire waterkeringen vastgelegd die uitgaan van overstromingskansen. Van 2017 tot en met 2022 zijn de beheerders van de primaire keringen (waterschappen en Rijkswaterstaat) bezig om te beoordelen of de waterkeringen voldoen aan deze normen. Op basis van deze eerste Landelijke Beoordelingsronde (LBO-1) wordt een landelijke rapportage opgesteld die uiterlijk eind 2023 naar de Eerste en Tweede Kamer wordt gestuurd. De rapportage zal een beeld moeten geven in hoeverre de primaire keringen voldoen aan de normen. 11
Ex-post: Evaluatie Waterwet, 5 artikelen t.a.v. waterveiligheid 2024 De evaluatie komt voort uit wijzigingen van de Waterwet in 2014 en 2017. In 2014 had de wijziging betrekking op de doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming. In 2017 had de wijziging betrekking op de nieuwe normering primaire waterkeringen. De werking van de wetswijzigingen in de praktijk wordt geëvalueerd. Doel is te beoordelen in welke mate de doelen verbonden aan de wetswijzigingen zijn bereikt en te bezien of acties en/of aanpassingen nodig zijn om de werking te verbeteren. 11
Monitoring: Beoordeling jaarlijkse kustlijn t.o.v. de Basiskustlijn Jaarlijks Rijkswaterstaat berekent jaarlijks aan de hand van de jaarlijkse kustmetingen en de trend van de afgelopen jaren (maximaal tien jaar) of de kust voldoet aan de BKL. Met een dergelijke jaarlijkse berekening wil Rijkswaterstaat tijdig een structurele kustachteruitgang langs de Nederlandse kust signaleren en daar, als dat nodig is, naar handelen. 11
Ex-post: Evaluatie Subsidieregeling Bevaarbaarheid Ijsselmeergebied 2025 In 2025 loopt de subsidieregeling Bevaarbaarheid Ijsselmeer gebied af. In de evaluatie wordt onderzocht of de regeling doelmatig en doeltreffend is geweest, op basis waarvan wordt besloten of de regeling wordt verlengd. DF
Bodem en Ondergrond Ruimtegebruik en Bodem Ex-post: Evaluatie «Besluit financiële bepalingen bodemsanering» en de «Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005» 2022 Als verplichting voorkomend uit de Compatibiliteitswet en als voorbereiding voor de nieuwe subsidieregeling bodemsanering bedrijventerreinen, wordt de huidige subsidieregeling geëvalueerd. 13
Ex-post: Evaluatie van de Wet elektriciteit en drinkwater BES (Wedb) 2022 De Wedb en bijbehorende regulering en toezicht zijn ruim vijf jaar van kracht. De evaluatie wordt gezamenlijk door EZK en IenW uitgevoerd. 13

Beleidsthema: Algemeen Waterbeleid

1. Waarom wordt dit onderzoek uitgevoerd?

De Staat van Ons Water is een gezamenlijke rapportage van de partners van het Bestuursakkoord Water (BAW): het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen, VNG, IPO en Vewin. Met de Staat van Ons Water wordt elk jaar gerapporteerd over de voortgang van het waterbeleid in het afgelopen kalenderjaar.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De Staat van ons Water is bedoeld om meer inzicht te hebben in de kwaliteit van ons (drink)water, alsook om inzicht te hebben in de mate van bescherming tegen wateroverlast en toenemende droogte.

Beleidsthema: Waterkwaliteit

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Voor het Deltaprogramma Zoetwater is naar aanleiding van de beleidsdoorlichting (Kamerstukken II, 32 861, nr. 70) een traject gestart om het overkoepelende beleidsdoel - Nederland in 2050 weerbaar tegen watertekort – te concretiseren. Dit wordt samen met betrokken partijen in het Deltaprogramma Zoetwater opgepakt. Voor het Deltaprogramma Zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren in het uitgangspunt om beter gekwantificeerde doelstellingen te formuleren en indicatoren te ontwikkelen waarmee de (ontwikkeling van de) doeltreffendheid en doelmatigheid van dit beleid kan worden bepaald. De formulering van harde doelstellingen en eenduidige, geconsolideerde indicatoren is complex en kost tijd, omdat de problematiek een sterke differentiatie kent naar regio’s en type problematiek.

De Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor de Kaderrichtlijn Water voor Rijn, Maas, Eems en Schelde zijn vastgesteld in maart 2022. 2027 Is het jaar waarin de KRW-doelen behaald moeten zijn. Uit eerdere analyses bleek dat de doelen in 2027 nog niet overal behaald worden. In 2023/2024 zal een tussenevaluatie voor de KRW uitgevoerd worden om in beeld te brengen of doelen in 2027 gehaald worden.

Elke 5 jaar wordt door de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie op grond van het Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium de VL/NL-samenwerking in het Schelde-estuarium geëvalueerd.

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt in het kader van de doelmatigheid van de drinkwaterbedrijven toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven en op de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

Het traject concretiseren zoetwaterdoelen geeft op nationaal niveau en per regio (laag Nederland, hoge zandgronden, veenweidegebieden etc.) aan hoe de zoetwaterstrategieën en de zoetwatermaatregelen in het kader van het Deltaprogramma Zoetwater bijdragen aan het doelbereik. Tevens geeft dit project inzicht in een methodiek voor de economische analyse (Kosteneffectiviteitsanalyse), die aanvullend op de MKBA voor fase 3 DPZW (2028 ‒ 2032) opgesteld zal worden. Dat geeft inzicht in de kosteneffectiviteit van de zoetwatermaatregelen. De resultaten worden tussentijds afgetapt ten behoeve van het Programma Water en Bodem Sturend en het Nationaal Programma Landelijk Gebied, waarin de wateropgaven integraal worden meegenomen.

De Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor de Kaderrichtlijn Water voor Rijn, Maas, Eems en Schelde zijn vastgesteld in maart 2022. Eind 2027 moeten de maatregelen genomen zijn die leiden tot doelbereik voor de KRW. In de evaluatie 2024 wordt de balans van de waterkwaliteit in Nederland opgemaakt met een eenduidig inzicht in de prognose van het doelbereik 2027, de resterende waterbeheerkwesties en het resterend handelingsperspectief.

Om het Schelde-estuarium goed te beheren is inzicht nodig in de manier waarop water, zand en slib dit overgangsgebied van rivier naar zee vormen. Er wordt onderzocht hoe goed we beschermd zijn tegen stormvloeden, toegankelijk zijn voor scheepvaart en of er voldoende ruimte wordt gegeven aan de natuur.

De evaluatie op drinkwatertarieven wordt jaarlijks gedaan en geeft inzicht in de kostenopbouw van de drinkwatertarieven en het gerealiseerde bedrijfsresultaat over de wettelijke drinkwater-activiteiten.

Beleidsthema: Waterveiligheid

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

In 2017 zijn in de Waterwet nieuwe normen voor primaire waterkeringen vastgelegd die uitgaan van overstromingskansen. Van 2017 tot en met 2022 zijn de beheerders van de primaire keringen (waterschappen en Rijkswaterstaat) bezig om te beoordelen of de waterkeringen voldoen aan deze normen. Op basis van deze eerste Landelijke Beoordelingsronde (LBO-1) wordt een landelijke rapportage opgesteld die uiterlijk eind 2023 naar de Eerste en Tweede Kamer wordt gestuurd.

De evaluatie van de Waterwet in 2024 komt voort uit wijzigingen van de Waterwet in 2014 en 2017. In 2014 had de wijziging betrekking op de doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming. In 2017 had de wijziging betrekking op de nieuwe normering primaire waterkeringen. De werking van de wetswijzigingen in de praktijk wordt geëvalueerd.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De periodieke beoordeling van primaire waterkeringen zal een beeld moeten geven in hoeverre de primaire keringen voldoen aan de normen. Het doel van de evaluatie van de Waterwet is te beoordelen in welke mate de doelen verbonden aan de wetswijzigingen zijn bereikt en te bezien of acties en/of aanpassingen nodig zijn om de werking te verbeteren

Beleidsthema: Ruimtegebruik en Bodem

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Het evalueren van de subsidieregeling het Besluit en de Regeling financiële bepalingen bodemsanering (Bfbb en Rfbb) gebeurt een keer per vijf jaar en is een wettelijke verplichting op grond van de Comptabiliteitswet. In de evaluatie zal aandacht worden besteed aan de effecten van de eindigheid van de subsidieregeling, waaronder de positie van de coördinerend rechtspersoon. De coördinerend rechtspersoon is aangewezen om collectieve aanpak van bodemsanering door het bedrijfsleven te faciliteren.

De Wet elektriciteit en drinkwater BES (Wedb) en bijbehorende regulering en toezicht zijn ruim vijf jaar van kracht. De evaluatie wordt gezamenlijk door EZK en IenW uitgevoerd.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De evaluatie van de subsidieregeling Bfbb en Rfbb richt zich op de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het besluit en de regeling. Binnen de scope van het onderzoek worden de stimuleringsmaatregelen bedrijvenregeling, cofinanciering, draagkrachtregeling en de bosatexregeling geëvalueerd. Ex post: onderzocht wordt in welke mate de stimuleringsregelingen hebben bijgedragen aan de doelstellingen van het bodembeleid. Ex ante: betreft een inventarisatie van de nog openstaande gevallen en een verdiepende analyse.

Dit jaar wordt in opdracht van EZK en IenW geëvalueerd of het stelsel van de Wet elektriciteit en drinkwater BES, regulering en toezicht door ACM/ILT nog voldoet, of dat er aanpassingen nodig zijn.

Mobiliteit

Het hoofdthema Mobiliteit is in de IenW begroting verspreid over de volgende beleidsartikelen: artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid en artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportage/beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt. Dat neemt niet weg dat verbanden en samenhang de aandacht krijgen. Een voorbeeld hiervan is de ‘modal shift’ om de capaciteit beter te verdelen over de netwerken, zoals de stimulering van (goederen) vervoer over de weg naar vervoer per spoor of per schip.

Thema Subthema Type onderzoek Afronding Toelichting onderzoek Begrotingsartikel
Wegen en Verkeersveiligheid Netwerk, verkeersveiligheid en slimme en duurzame mobiliteit Ex-post synthese: Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid 2023 Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 14 is afgerond in 2017 en betrof de onderzoeksperiode 2011 ‒ 2015 (documentatie: Wegen en verkeersveiligheid | Rijksfinancien). De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2016 ‒ 2022. 14
Verkeersveiligheid Ex-post: Evaluatie Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 2025 Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV) wordt geëvalueerd, om onder meer nieuwe technologische en maatschappelijke ontwikkelingen mee te nemen in het plan. 14
Monitoring: Staat van de Verkeersveiligheid Jaarlijks In de jaarlijkse Staat van de Verkeersveiligheid analyseert SWOV de ontwikkelingen op het gebied van de verkeersveiligheid. Belangrijke veiligheidsindicatoren hierbij zijn: het aantal verkeersdoden, het aantal verkeersgewonden en de risico's. 14
Ex-post: Evaluatie Wegenverkeerswet 1994 2023 De Wegenverkeerswet 1994 is het kader dat onder meer de toegang tot de weg en de voor alle verkeersdeelnemers voorgeschreven gedragingen en interacties op de weg bepaalt. In 2022 wordt gestart met het formuleren van de evaluatievragen, waarna in 2023 de evaluatie van de wet kan starten. De uitkomsten hiervan, die in 2023 worden verwacht, dienen als input voor een eventuele modernisering van de wet. 14
Slimme en duurzame mobiliteit Ex-post: Evaluatie Hand aan de Kraan 2021, 2022 en 2024 Ten aanzien van de modaliteit personenauto's is in 2021 de tweede jaarlijkse monitor stimulering elektrische auto's (Hand aan de Kraan) naar de Tweede Kamer gestuurd. In 2022 wordt een tussenevaluatie opgeleverd ten aanzien van het gehele stimuleringspakket Elektrisch vervoer (Hand aan de Kraan) en in 2024 volgt een integrale evaluatie. 14
Ex-ante: Evaluatie Flankerend beleid 2022 Evaluatieonderzoek naar flankerend beleid voor elektrificering personenauto's. 14
Monitoring: Evaluatie NAL Jaarlijks Ook de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) wordt jaarlijks gemonitord. 14
Ex-post: Evaluaties Implementatie RED II en AFID Jaarlijks/Tweejaarlijks Op basis van de in het Klimaatakkoord gemaakte afspraken over Duurzame Energiedragers vinden er evaluaties plaats op de implementatie van de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II) en de EU Richtlijn Infrastructuur Alternatieve Brandstoffen (AFID). 14
Ex post: Evaluatie SDE++ vanuit perspectief van de sector mobiliteit 2022 Het Platform Hernieuwbare brandstoffen heeft de SDE++ geëvalueerd voor de mobiliteit. In deze evaluatie zijn verschillende technologieën geïndentificeerd die interessant kunnen zijn om op te nemen in de SDE++ voor de komende jaren. 14
Ex-post: Evaluatie Harmonisatie van de milieuzones 2022 IenW stelt samen met de gemeenten een plan op voor de evaluatie van de harmonisatie van de milieuzones in 2022. Onderdeel van de voorbereiding van de evaluatie in 2022 is het onderzoeken van de (mogelijke) invoering van de zero-emissiezones voor taxi's en autobussen (touringcars). Daarbij is aandacht voor 1) de bijdrage van taxi's en autobussen aan de (reductie van) CO2-uitstoot in de steden en 2) het uitwerken van de (juridische) voorwaarden voor het toevoegen van deze categorieën. 14
Ex-durante: Evaluatie BAZEB 2023 Ex-durante evaluatie van Bestuursakkoord Zero Emissie Bus (BAZEB) 14
Ex-post: Evaluatie Wereldwijde productie van zero-emissie bestelauto's 2024 In 2024 wordt geëvalueerd of de wereldwijde productie van zero-emissie bestelauto's voldoende is voor de Nederlandse markt om redelijkerwijs te kunnen voorzien in de behoefte. De uitkomsten van de evaluatie kunnen leiden tot aanpassing van het beleid. 14
Monitoring: Klimaatbeleid Jaarlijks Jaarlijks wordt er een Monitor Klimaatbeleid opgesteld en sinds 2021 is er een online dashboard Klimaatbeleid die enkele keren per jaar wordt geüpdatet. 14
Ex-post: Tussenevaluatie klimaatakkoord mobiliteit 2022 De maatschappelijke kosten van uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof worden onvoldoende beprijsd, zoals filevorming rondom mobiliteit. Belastingen kunnen zorgen voor andere keuzes en bijdragen aan het ‘de vervuiler betaalt’-principe. De komende jaren zullen verschillende onderdelen van het Klimaatakkoord worden geëvalueerd. In 2022 vindt in dit kader een tussenevaluatie plaats over de fiscale stimuleringsmaatregelen van EV. Bezien wordt of gestelde doelen op een doeltreffende en doelmatige wijze zijn bereikt. IX,1
Ex-post: Evaluatie Eerste en tweede Tranche DKTI (evaluatie van het instrument) 2022 Het uiteindelijke doel van de DKTI-regeling is dat de transitie versneld wordt doordat meer schone voertuigen op de weg komen, in alle vervoerssegmenten, en daarmee de emissies van CO2, NOx, fijnstof en geluid afnemen. 14
Ex ante: Langetermijnstrategie Inzet biobrandstoffen t.b.v. wegverkeer, binnenvaart, zeevaart en luchtvaart 2022 Onderzoek naar de inzet van biobrandstoffen in de verschillende modaliteiten. 14
Werkgerelateerd personenvervoer Ex-post: Evaluatie Investering fietsenstallingen bij OV-stations 2025 Voor de modaliteit Werkgerelateerde Personenvervoer voorzien wij een evaluatie van de investering van 75 miljoen euro in fietsenstallingen bij OV-stations. Deze evaluatie zal rond 2025 worden uitgevoerd. 14
Ex-post: Green Deal Autodelen II 2022 De evaluatie van de Green Deal Autodelen II (2022) is reeds gepubliceerd. 14
Ex-post: Evaluatie Programma Kies de Beste Band 2022 Er wordt een evaluatie uitgevoerd op het programma Kies de Beste Band (2022) (de campagnes, de monitoring van het bandenlabel, en de monitoring van de bandenspanning). 14
Geluid Ex-post synthese: Geluid 2022 Het doel van het beleid is het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door geluidhinder te voorkomen of te beperken. Een beleidsdoorlichting wordt eens in de 7 jaar opgesteld en is van belang voor de verbetering van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Geluid van wegverkeer is de belangrijkste bron van hinder in de woonomgeving. 14, 16, 20
Openbaar Vervoer en Spoor Openbaar Vervoer en Spoor Ex-post synthese: Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor 2025 Onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid dat valt onder artikel 16 Openbaar vervoer en spoor van de rijksbegroting van het ministerie van IenW (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-862132). 16
Monitoring: Evaluatie Staat van de infrastructuur 2022 Elk jaar wordt er middels een evaluatie een (figuurlijke) foto gemaakt van hoe de infrastructuur erbij ligt. Er wordt dan gekeken of de staat van de infrastructuur hetzelfde is gebleven, verslechterd of verbeterd is. Dit wordt gebruikt in het proces rondom de besluitvorming over investeringen in de infrastructuur. 16
Ex-post: Evaluatie beschikbaarheids-vergoeding OV 2022 N.a.v. de coronapandemie heeft de Rijksoverheid een beschikbaarheidsvergoeding beschikbaar ingesteld voor het openbaar vervoer in Nederland. Het Rijk vergoedt hiermee een deel van de kosten die vervoerders maken zodat deze, ook bij de lagere reizigersaantallen als gevolg van de coronapandemie, OV kunnen blijven aanbieden. De beschikbaarheidsvergoeding OV is in 2020 ingesteld en daaropvolgend een aantal maal verlengd tot in ieder geval 1 september 2022. Uitvoering vindt plaats via een subsidieregeling en de afstemming met betrokken partijen verloopt via het Nationaal OV-beraad. 16
Ex-post: Evaluatie reisaftrek OV 2023 Onder bepaalde voorwaarden mogen belastingplichtigen een forfaitair bedrag aan reiskosten voor per openbaar vervoer afgelegde woon-werkkilometers aftrekken in de inkomstenbelasting. Het forfait wordt verminderd met de ontvangen reiskostenvergoeding. De evaluatie kijkt onder meer naar doeltreffend, doelmatigheid en de uitvoering van deze regeling. IX,1
Ex-post: Evaluatie verlaagd btw-tarief alle goederen/diensten 2023 MinFin gaat een bredere evaluatie van het verlaagde btw-tarief uitvoeren, waarbij ook wordt gekeken naar het verlaagde btw-tarief op personenvervoer. IX,1
Monitoring: Mid-term Review Waddenconcessies (Openbaar Vervoer) 2022 De MTR blikt terug op de eerste helft van de concessieperiode (2014-2021) en identificeert wat er goed ging en wat er beter moet/kan. Er wordt beoogd om met de uitkomsten de uitvoering van de concessies in de tweede helft van de concessieperiode (tot 2022-2029) te optimaliseren. De MTR is bijna afgerond en de rapportages worden binnenkort naar de Kamer gezonden. Na het reces zullen we aan de slag gaan met de aanbevelingen. 16
Ex-post: Evaluatie Maatregelenpakket spoorgoederenvervoer 2022 Het doel van de evaluatie is het bepalen van het effect van het maatregelenpakket spoorgoederenvervoer op de beleidsdoelstelling. Twee opgaven stonden in de evaluatie centraal: Het analyseren van de ontwikkeling van het spoorgoederenvervoer in de afgelopen 3,5 jaar (2017-2021) en het duiden van die ontwikkelingen (een inventarisatie van de genomen maatregelen naar aanleiding van het Maatregelenpakket per cluster). Op hoofdlijnen is aangeven welke resultaten en effecten dit heeft opgeleverd. 16
Ex-ante: Analyse van de arbeidsmarkteffecten van de Hanzelijn: casestudie station Dronten 2022 De Hanzelijn beoogt de reistijd tussen de Randstad en het noordoosten van Nederland te verkleinen en de bereikbaarheid voor bedrijven en werknemers te verbeteren. PBL onderzoekt hoe de Hanzelijn de kans op het vinden en behouden van werk van inwoners rond een nieuw station beïnvloedt, hoe de baten verdeeld zijn, of er sprake is van verdringingseffecten en wat de werkgelegenheidseffecten zijn op het niveau van buurt en gemeente. 16
Taxi's Ex-post: Evaluatie van de taxiwetgeving in de Wp2000 2023 Doel van de evaluatie is om te bepalen of de taxiwet- en regelgeving in de Wp2000 nog doelmatig en doeltreffend is. In de wet- en regelgeving is niet vastgelegd om de hoeveel jaar deze geëvalueerd dient te worden maar de taxiwetgeving is in 2015 voor het laatst geëvalueerd. Gezien de ontwikkelingen in de taximarkt en de ervaringen van gemeenten met de toepassing van hun bevoegdheden is het wenselijk de taxiwetgeving integraal te evalueren. 16

Beleidsthema: Netwerk, verkeersveiligheid en slimme en duurzame mobiliteit

1. Waarom wordt dit onderzoek uitgevoerd?

De beleidsdoorlichting van artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid in 2023 is een syntheseonderzoek dat zich baseert op eerder uitgevoerde beleidsevaluaties om een overkoepelend beeld te krijgen van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid. Hierbij is de algemene beleidsdoelstelling van artikel 14 het uitgangspunt: «Het ministerie van IenW streeft ernaar om weggebruikers zo veilig, snel, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen.» De vorige beleidsdoorlichting van artikel 14 is afgerond in 2017 en betrof de onderzoeksperiode 2011 ‒ 2015 (documentatie: Wegen en verkeersveiligheid | Rijksfinancien). De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2016 ‒ 2022. De beleidsvaluaties die betrokken worden binnen het syntheseonderzoek zijn onder meer: de evaluatie van de eerste tranche van de investeringsimpuls verkeersveiligheid, subsidies naar maatschappelijke partners zoals VVN, de evaluatie van het Kennisplatform tunnelveiligheid en de evaluaties van de Green Deals Autodelen I en II.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De beleidsdoorlichting geeft een oordeel over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Daarnaast geeft de beleidsdoorlichting inzicht in de mogelijkheden om begrotingsartikel 14 nog verder te verbeteren met betrekking tot de informatievoorziening richting de Kamer. De uitkomsten van de beleidsdoorlichting zijn relevant voor alle thema’s die zijn benoemd in het beleidsprogramma IenW: 1) leefbaarheid, 2) bereikbaarheid en 3) veiligheid.

De uitkomsten van de evaluatie van de Wegenverkeerswet vormt de input voor het moderniseren van de wet.

Beleidsthema: Verkeersveiligheid

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Bij de evaluatie van de Wegenverkeerswet is de onderliggende wet- en regelgeving de afgelopen decennia op veel punten aangepast. Door de verschillende aanpassingen zijn inconsistenties naar voren gekomen en op bepaalde concrete punten is de regelgeving niet voldoende duidelijk gebleken. Ook ligt de vraag voor of de wet- en regelgeving voldoende toekomstbestendig is gelet op diverse (maatschappelijke) ontwikkelingen.

Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV) wordt geëvalueerd, om onder meer nieuwe technologische en maatschappelijke ontwikkelingen mee te nemen in het plan.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De voorgenomen evaluatie van de Wegenverkeerswet moet inzicht in geven of de wet- en regelgeving voldoende duidelijk, consistent en toekomstbestendig is.

De uitkomsten van de evaluatie van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid vormt de input voor het verder vormgeven van het verkeersveiligheidsbeleid. Op basis van de evaluatie wordt zo nodig ook nieuwe afspraken met betrokken partijen gemaakt.

Beleidsthema: Slimme en duurzame mobiliteit

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

In 2024 wordt geëvalueerd of de wereldwijde productie van zero-emissie bestelauto's voldoende is voor de Nederlandse markt om redelijkerwijs te kunnen voorzien in de behoefte.

Ten aanzien van de modaliteit personenauto's is in 2021 de tweede jaarlijkse monitor stimulering elektrische auto's (Hand aan de Kraan) naar de Tweede Kamer gestuurd. In 2022 wordt een tussenevaluatie opgeleverd ten aanzien van het gehele stimuleringspakket Elektrisch vervoer (Hand aan de Kraan) en in 2024 volgt een integrale evaluatie. Aanvullend is in 2021 een tussenevaluatie subsidieregeling elektrische personenauto's particulieren (SEPP) uitgevoerd. Ook de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) wordt jaarlijks gemonitord.

Op basis van de in het Klimaatakkoord gemaakte afspraken over Duurzame Energiedragers vinden er evaluaties plaats op de implementatie van de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II) en de EU Richtlijn Infrastructuur Alternatieve Brandstoffen (AFID). T.a.v. de RED II brengt de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) jaarlijks een (onafhankelijke) rapportage uit over het beleid energievervoer en meer specifiek de inzet van hernieuwbare brandstoffen. De Monitoring AFID vindt tweejaarlijks plaats. In 2021 is een tussentijdse versie opgeleverd als voorbereiding op de officiële EC-rapportage in 2022.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De uitkomsten van de evaluatie Wereldwijde productie van zero-emissie bestelauto's kunnen leiden tot aanpassing van het beleid.

De uitkomsten van de tussenevaluatie jaarlijkse monitor stimulering elektrische auto's (Hand aan de Kraan) draagt bij aan het inzicht van het pakket aan stimulering van emissievrije personenauto’s. Daarbij is aangegeven dat jaarlijks een ijking van het stimuleringsinstrumentarium zal plaatvinden om de «hand aan de kraan» te houden en over- of onderstimulering te voorkomen.

De uitkomsten van de evaluaties Implementatie RED II en AFID geven inzicht in de uitwerking van de doelstellingen en limieten voor het gebruik van hernieuwbare energie in vervoer. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) voert toetsen uit op het gebied van doelhandhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid, de zogenoemde HUF toetsen.

Beleidsthema: Openbaar Vervoer en Spoor

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

De beleidsdoorlichting van artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor in 2025 is een syntheseonderzoek dat zich baseert op eerder uitgevoerde beleidsevaluaties om een overkoepelend beeld te krijgen van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid. Hierbij is de algemene beleidsdoelstelling van artikel 16 het uitgangspunt: «IenW zet in op een hoofdspoorweginfrastructuur en Openbaar Vervoer dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, aan het behalen van de milieunormen en de sociale functie van het Openbaar Vervoer». De vorige beleidsdoorlichting van artikel 16 is afgerond in 2018 en betrof de onderzoeksperiode 2013‒ 2017 (documentatie: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-862132). De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2018 ‒ 2024.

Het PBL voert een onderzoek uit naar de Hanzelijn. Belangrijk doel van de Hanzelijn is het verbeteren van de bereikbaarheid van de betreffende regio’s op basis van economische motieven. Achteraf wordt meestal het gebruik van nieuwe infrastructuur gemonitord, maar de economische en de arbeidsmarkteffecten worden zelden onderzocht.

De beleidsdoorlichting Geluid in 2022 waar geluidshinder van het openbaar vervoer en spoor ook in terugkomt, staat opgenomen bij het beleidsthema Milieu onder het subthema Geluid.

Daarnaast staan onderzoeken gepland met betrekking tot de evaluatie van de Staat van de Infrastructuur, de evaluatie van de beschikbaarheidsvergoeding OV, de evaluatie van de taxiwetgeving in de Wp2000 en het Mid-term review van de Waddenconcessies.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De beleidsdoorlichting geeft een oordeel over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Daarnaast geeft de beleidsdoorlichting inzicht in de mogelijkheden om begrotingsartikel 16 nog verder te verbeteren met betrekking tot de informatievoorziening richting de Kamer. De uitkomsten van de beleidsdoorlichting zijn relevant voor alle thema’s die zijn benoemd in het beleidsprogramma IenW: 1) leefbaarheid, 2) bereikbaarheid en 3) veiligheid.

Het doel van onderzoek naar de Hanzelijn is een analyse van de effecten van de Hanzelijn op de kans op het vinden en behouden van werk van inwoners rond een nieuw station en de eventuele verdelingseffecten tussen groepen en gebieden die daarbij optreden.

Bij de evaluatie Staat van infrastructuur wordt een (figuurlijke) foto gemaakt van hoe de infrastructuur erbij ligt. Dan wordt er gekeken of de staat van de infrastructuur hetzelfde is gebleven, verslechterd of verbeterd is. Dit vormt een basis voor de besluitvorming over investeringen in de infrastructuur.

De evaluatie van de regeling beschikbaarheidsvergoeding wordt momenteel opgezet. Mogelijk worden daarbij meerdere jaren betrokken (bijvoorbeeld 2020, 2021 en 2022). Met de evaluatie willen we de volgende vraag beantwoorden zoals deze ook in de regeling SPUK staat: De doelmatigheid, de doeltreffendheid en andere effecten van de specifieke-uitkering in de praktijk.

Bij de evaluatie van de taxiwetgeving is het doel om te bepalen of de taxiwet- en regelgeving in de Wp2000 nog doelmatig en doeltreffend is. De taxiwetgeving is in 2015 voor het laatst geëvalueerd. Gezien de ontwikkelingen in de taximarkt en de ervaringen van gemeenten met de toepassing van hun bevoegdheden is het wenselijk de taxiwetgeving integraal te evalueren.

Bij de Mid-term Review Waddenconcessies wordt er teruggeblikt op de eerste helft van de concessieperiode (2014-2021) en wordt er geïdentificeerd wat er goed ging en wat er beter moet/kan. Er wordt beoogd om met de uitkomsten de uitvoering van de concessies in de tweede helft van de concessieperiode (tot 2022-2029) te optimaliseren.

Luchtvaart en Maritiem

Het hoofdthema Luchtvaart en Maritiem is in de IenW begroting verspreid over de beleidsartikelen 17 Luchtvaart en artikel 18 Scheepvaart en Havens. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportage/beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt.

Thema Subthema Type onderzoek Afronding Toelichting onderzoek Begrotingsartikel
Luchtvaart Gezamenlijke publieke belangen Directie Luchtvaart breed Ex-post synthese: Artikel 17 Luchtvaart 2024 Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. 17
Ex-durante: Evaluatie onderzoek publieke belangen 2023 De ex-durante evaluatieonderzoeken per publiek belang (en governance) worden naar verwachting opgeleverd in 2023. Dit is ruim twee jaar na het verschijnen van de Luchtvaartnota en halverwege de kabinetsperiode van de nieuw te vormen regering. De volgende beleidsdoorlichting van het artikel Luchtvaart staat gepland voor 2023-2024. Hiervoor worden zoveel mogelijk de evaluatieonderzoeken per publiek belang benut. 17
Monitoring: Publieke waarden van de luchtvaartnota 2020-2050 Jaarlijks De nieuwe koers van het luchtvaartbeleid stelt vier publieke belangen centraal (Veilige luchtvaart; Nederland goed verbonden; Een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving; Duurzame luchtvaart). Via monitoring en evaluatie wordt bepaald of de acties op koers liggen, hoe het staat met het halen van de doelen en of het nodig is om het beleid bij te stellen. Eerste helft 2022 zal de eerste editie verschijnen van de in de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota aangekondigde monitor luchtvaart. Daarin staat een uitgebreidere set van indicatoren en kengetallen (voor alle publieke belangen en thema’s) om het luchtvaartbeleid te monitoren en evalueren. Hiervoor wordt onder andere informatie gebruikt uit (bestaande) monitors, zoals de monitor Netwerkkwaliteit, de Staat van Schiphol en de systeemmonitor luchtvaartveiligheid. 17
Veilige Luchtvaart Ex-post: Periodieke evaluatie NLVP en effecten voor luchtvaartveiligheid 2023 Het doel is de regie nemen om het Nederlandse luchtvaartveiligheidssysteem te versterken. Hiervoor wordt het Nederlandse LuchtvaartVeiligheidsProgramma (NLVP) uitgevoerd. 17
Ex-durante: Evaluatie Schipholbeleid Jaarlijks In het luchtvaartbeleid staat veiligheid op één. Schiphol kan zich alleen ontwikkelen als dit aantoonbaar veilig kan. De veiligheid op en rondom Schiphol wordt continu gemonitord. 17
Ex-post: Systeemmonitor Luchtvaart (Schiphol) Jaarlijks Er is een systeemmonitor voor luchtvaartveiligheid ontwikkeld, die het functioneren in beeld brengt van het totale stelsel van beleid, toelaten en toezicht, operatie en reflectie. In eerste aanleg ligt de focus op Schiphol en later op de hele Nederlandse luchtvaart. 17
Ex-post: Evaluatie implementatie aanbevelingen OVV-onderzoek Veiligheid vliegverkeer Schiphol 2022 In april 2017 heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) zijn rapport gepubliceerd van een onderzoek naar de veiligheid van het vliegverkeer op en rond Schiphol met daarin enkele aanbevelingen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) heeft besloten een (vervolg)evaluatie uit te voeren van de opvolging daarvan. Het definitieve onderzoeksrapport is afgerond en in februari 2022 naar de Tweede Kamer verzonden. 17
Ex-post: Evaluatie beleidskeuze opleidingen- en examinering drones Vooralsnog 2022 Dit onderzoek geeft inzicht om de veiligheid rond drones en general aviation te verbeteren. 17
Ex-post: Onderzoek beveiliging luchtvaart 2022 De herbeoordeling vitale functies roadmap is in november 2022 gereed en de cyber security beveiliging luchtvaart wordt verwacht in 2023. 17
Nederland goed verbonden Monitoring: Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen Jaarlijks Onder andere in de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016, 29 665, nr. 224) staat dat het belangrijk is dat Schiphol een concurrerend kostenniveau behoudt. Om dit te kunnen vaststellen, vindt jaarlijks een vergelijking plaats van de luchthavengelden, de Air Traffic Control (ATC)-heffingen en de overheidsheffingen op Schiphol en tien concurrerende luchthavens. In deze benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een vergelijkbaar pakket vluchten betaald zou moeten worden. 17
Monitoring: Staat van de Luchtvaart Jaarlijks Beleidsmonitoring en evaluatie (Staat v.d. Luchtvaart). 17
Ex-post monitor: Luchthavencapaciteit SPL ivt andere Europese luchthaven 2022 Er is behoefte aan een monitor op het gebied van luchthavencapaciteit en een aantal kosten- en kwaliteitsaspecten. Deze behoefte vloeit voort uit twee specifieke (sub)onderzoeksvragen in de onderzoeksagenda bij de Werkwijzer luchtvaartspecifieke MKBA's. Het gaat om een eerste (en mogelijk enige) editie van de monitor. Of deze monitor (überhaupt en/of in de opgeleverde vorm) periodiek zal worden uitgevoerd, zal pas na afronding worden besloten. 17
Monitoring: Netwerkkwaliteit en staatsgaranties Jaarlijks De jaarlijkse Monitor Netwerkkwaliteit en Staatsgaranties van SEO Economisch Onderzoek geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol ten opzichte van enkele concurrerende luchthavens. Daarnaast wordt in de monitor het netwerk van Air France KLM vanaf Schiphol vergeleken met dat vanaf Parijs Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de staatsgaranties gevolgd die in het kader van de fusie van KLM met Air France zijn afgesproken. De monitor richt zich op de kwaliteit van de directe verbindingen vanaf luchthavens («directe connectiviteit»), de verbindingen vanaf luchthavens met een overstap onderweg («indirecte connectiviteit») en de huboperatie op luchthavens («hubconnectiviteit»). 17
Ex-durante: Bereikbaarheid Caribisch Nederland waarborgen 2022 Meerjarige uitvoeringsagenda voor Caribisch Nederland, waarbij wordt gekeken wat nodig is om de Caribische eilanden qua luchtvaartinfrastructuur veilig te houden en economisch gezond te laten zijn. Ook wordt bekeken welke taak bij wie ligt en hoe de investeringen verantwoord kunnen plaatsvinden. 17
Gezonde en aantrekkelijke leefomgeving Ex-ante: Verkennen mogelijkheden ruimtelijke ontwikkelingen rond luchthavens 2022 Per luchthaven van nationale betekenis (Groningen Airport Eelde/Maastricht Aken Airport/Rotterdam The Hague Airport/Eindhoven Airport) wordt een groeiverdienmodel uitgewerkt en worden voorwaarden vastgelegd voor geluids- en stoffenemissies door wijziging van de betreffende Luchthavenbesluiten. 17
Monitoring: Evaluatie Schipholbeleid (o.a. geluidhinder) Jaarlijks In het luchtvaartbeleid staat veiligheid op één. Schiphol kan zich alleen ontwikkelen als dit aantoonbaar veilig kan. De veiligheid op en rondom Schiphol wordt continu gemonitord. 17
Ex-ante: Reductie nachtvluchten Schiphol 2022 In de Luchtvaartnota is een onderzoek naar een (gedeeltelijke) nachtsluiting aangekondigd van luchthaven Schiphol. De afgelopen periode is gewerkt aan een uitvraag voor een onderzoek naar een (gedeeltelijke) nachtsluiting. Hierbij wordt de beleidsdirectie geholpen door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) om te komen tot de juiste onderzoeksuitvraag. De inzet is om het onderzoek naar een (gedeeltelijke) nachtsluiting van Schiphol dit najaar in de markt te zetten. 17
Duurzame Luchtvaart Ex-ante: m.e.r. burgerluchthavens n.t.b. Milieu effect rapportages voor burgerluchthavens moeten van vertrekkende vluchten de CO2 uitstoot inzichtelijk maken voor de hele vluchtduur tot aan de verwachte bestemmingen. 17
Ex-ante: Effectenstudie CO2 plafond n.t.b. De technische uitwerking bestaat uit 1) de uitwerking van varianten en ontwerpopties en 2) het laten uitvoeren van een effectenstudie. Stap 1 is gezet. Stap 2 wordt momenteel gestart. Effectenstudie CO2-plafond wordt momenteel aanbesteed. Een politiek (principe)besluit is voorzien voor het najaar van 2022. Daarna volgt het wetgevings- en notificatietraject. Effectenstudie wordt momenteel uitgevoerd. 17
Ex-ante: Monitoring Duurzamer vliegen n.t.b. Ex-ante monitoring door middel van ontwikkeling rapportages voor duurzame luchtvaarttafel. De gedachte is dat deze monitor voort borduurt op model(aanpassingen) en aannames conform effectenstudie CO2-plafond en Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2022. 17
Ex-ante: Innovatiekrachtanalyse voor schonere en stillere vliegtuigen, vliegtuigmotoren en brandstoffen 2022 1. Uitvoeren (aanvullende) innovatiekrachtanalyses (TIS/MIS) voor de verschillende casussen rondom de technologiepaden. De casussen zijn deels geïdentificeerd, maar er is ook ondersteuning noodzakelijk om extra casussen in kaart te brengen (deel 3)
2. Begeleiden proces en ondersteuning totstandkoming strategische keuzes (deel 4)
3. Voorstel uitwerken voor monitor (deel 5)
4. Schrijven/samenbrengen eindrapport geheel tot één innovatiestrategie (alle vijf delen)
17
Scheepvaart en Havens Scheepvaart Ex-post synthese: Artikel 18 Scheepvaart en Havens 2022 Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. 18
Ex-post: Evaluatie binnenvaart effect overgangsbepalingen 2022 De bepalingen in ES-TRIN waarvan de overgangstermijn in 2035/2041 afloopt wordt onderzocht en er worden oplossingen gezocht voor mogelijke knelpunten. Doel van het onderzoek is: 1) Het verkrijgen van inzicht in de problematiek voor bestaande schepen met bepalingen in ES-TRIN waarvan de overgangstermijn in 2035/2041 afloopt en de oplossingen voor mogelijke knelpunten; 2) Het verkrijgen van inzicht in het effect van het aflopen van deze overgangsbepalingen op het aantal schepen, de vervoerscapaciteit, de mogelijke knelpunten in dat verband en wie van deze knelpunten nadeel/schade ondervinden. 18
Ex-post: Evaluatie fiscale regelingen zeeschepen 2022 De evaluatie fiscale regeling zeeschepen heeft betrekking op de volgende regelingen: afdrachtvermindering zeevaart, tonnageregeling winst uit zeescheepvaart en willekeurige afschrijving op zeeschepen. De evaluatie wordt periodiek uitgevoerd en ziet toe op de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. IX,1
Goederenvervoer Ex-ante: Onderzoek buisleidingen 2022 Met dit onderzoek wordt gekeken wat kansen zijn voor modal shift richting buizen (a) en wat beleidsmogelijkheden zijn om dat te realiseren. Aansluitend hieraan wordt een datapilot uitgevoerd (b) door CBS om te kijken via welke modaliteit welke gevaarlijke stoffen vervoer worden. Dit kunnen we dan gebruiken om te kijken naar waar de kansen liggen. 18
Ex-ante: Onderzoek toekomstbestendigheid Delta Corridor 2022 In dit onderzoek wordt gekeken naar toekomstig hergebruik van de leidingen en ruimte in de kunstwerken voor mogelijke aanvullende infrastructuur (waaronder stroom). Dit past binnen de verschillende beleidsambities van het kabinet (circulair, stikstof beleid, ruimte voor energie-infrastructuur). 18

Beleidsthema: Luchtvaart

1. Waarom wordt dit onderzoek uitgevoerd?

De beleidsdoorlichting van artikel 17 Luchtvaart in 2024 is een syntheseonderzoek dat zich baseert op eerder uitgevoerde beleidsevaluaties om een overkoepelend beeld te krijgen van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid. Hierbij is de algemene beleidsdoelstelling van artikel 17 het uitgangspunt: IenW werkt aan een veilige en duurzame luchtvaart die Nederland goed verbindt met de rest van de wereld en waarbij de kwaliteit van de leefomgeving rond de luchthavens wordt gewaarborgd. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 17 is afgerond in 2017 en betrof de onderzoeksperiode 2009 ‒ 2015 (Kamerstukken II, 32 861, nr. 28). De laatste doorlichting Luchtvaart vond plaats in 2017 en staat weer op de agenda in 2024. De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2016 ‒ 2023.

De aanbevelingen uit die laatste doorlichting alsmede de Luchtvaartnota 2020-2050 staan aan de basis van het nu lopende evaluatieprogramma. Daartoe wordt in beschouwing genomen welke publieke waarde het rijksbeleid toevoegt aan de uitvoering. Het evaluatieprogramma voorziet voorts in geoormerkte aandacht voor veiligheid waaraan ook de Inspectie Leefomgeving en Transport een bijdrage levert voor de Luchtvaartautoriteit. Ook wordt onderzocht de betekenis van de luchtvaart vanuit economisch perspectief en de luchthavens enerzijds en duurzame luchtvaartdoelen anderzijds.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De doorlichting van artikel 17 geeft onder meer antwoord op de volgende vragen:

  1. In welke mate draagt het beleid en de daarbij ingezette beleidsinstrumenten bij aan het realiseren van de publieke belangen uit de luchtvaartnota en de directie overstijgende beleidsdoelstellingen op het gebied van mobiliteit?
  2. Wat is de relatie tussen de effecten van het beleid en de kosten van het beleid?
  3. Hoe kunnen de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid worden verhoogd?

Beleidsthema: Scheepvaart en Havens

1. Waarom wordt dit onderzoek uitgevoerd:

De beleidsdoorlichting van artikel 18 Scheepvaart en Havens in 2022 is een syntheseonderzoek dat zich baseert op eerder uitgevoerde beleidsevaluaties om een overkoepelend beeld te krijgen van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid. Hierbij is de algemene beleidsdoelstelling van artikel 18 het uitgangspunt: «Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt». De vorige beleidsdoorlichting van artikel 18 is afgerond in 2015 en betrof de onderzoeksperiode 2007-2014 (documentatie: Scheepvaart en havens | Rijksfinancien). In 2022 wordt de beleidsdoorlichting uitgevoerd met betrekking op de periode 2015 ‒ 2020. Eind 2022 zullen de bevindingen van het onderzoeksbureau en de onafhankelijk expert, samen met de Kabinetsreactie naar de Tweede Kamer worden verstuurd.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De beleidsdoorlichting geeft een oordeel over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Daarnaast geeft de beleidsdoorlichting inzicht in de mogelijkheden om het begrotingsartikel 18 nog verder te verbeteren met betrekking tot de informatievoorziening richting de Kamer. De uitkomsten van de beleidsdoorlichting zijn relevant voor alle thema’s die zijn benoemd in het beleidsprogramma IenW: 1) leefbaarheid, 2) bereikbaarheid en 3) veiligheid. De doorlichting van artikel 18 geeft onder meer antwoord op de volgende vragen:

  1. In welke mate draagt het beleid en de daarbij ingezette beleidsinstrumenten bij aan het realiseren van de beleidsdoelstelling ‘Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt’.
  2. Wat is de relatie tussen de effecten van het beleid en de kosten van het beleid?
  3. Hoe kunnen de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid worden verhoogd?

Er is een nauwe relatie tussen artikel 18 (IenW HXII) en onderdelen van het Mobiliteitsfonds. Bij de IenW-begroting ligt de nadruk op beleidsvoorbereiding en bijdragen aan derden (zoals kennisinstellingen), de uitvoeringsgelden voor het hoofdvaarwegennet en de maritieme toegang tot zeehavens zijn ondergebracht in het Mobiliteitsfonds. Het gaat in het beleidsartikel 18 voornamelijk om beleidsvoorbereidende activiteiten en om subsidies aan kennisinstellingen. De uitvoeringsgelden met betrekking tot het zeehavens- en vaarwegenbeleid zijn ondergebracht in het Mobiliteitsfonds.

Milieu en Internationaal

Het hoofdthema Milieu en Internationaal in de IenW begroting verspreid over de volgende beleidsartikelen: artikel 19 Internationaal Beleid, artikel 20 Lucht en Geluid, artikel 21 Duurzaamheid en artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportage/beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt. Dat neemt niet weg dat verbanden en samenhang de aandacht krijgen.

Thema Subthema Type onderzoek Afronding Toelichting onderzoek Begrotingsartikel
Lucht en Geluid Lucht Ex-post synthese: Luchtkwaliteit, het Schone Lucht Akkoord 2025 Het Schone Lucht Akkoord is een bestuurlijke overeenkomst tussen het Rijk en de decentrale partners (provincies en gemeenten), en is gericht op het realiseren van gezondheidswinst voor alle burgers door een permanente verbetering van de luchtkwaliteit verdergaand dan de EU-normen voor luchtkwaliteit. Hierbij wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden in 2030. Voor luchtkwaliteit is in 2019 de beleidsdoorlichting Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) uitgebracht. Het NSL loopt tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het Schone Lucht Akkoord is op 13 januari 2020 van start gegaan en loopt tot 2030. Er is behoefte om vijf jaar na de start van het Schone Lucht Akkoord, het beleid door te lichten. 20
Monitoring: Periodieke Monitoring Schone Lucht Akkoord 2023 ‒ 2030 Op basis van bestaande monitoringtrajecten (het NSL, de GCN/GDN-kaarten, de KEV) en voorgenomen beleid van het Rijk, provincies en gemeenten worden prognoses voor de lucht- emissies, concentraties, en gezondheidseffecten in 2016 en 2030. Dit wordt gedaan om te toetsen of het Schone Lucht Akkoord op koers ligt om de doelen te halen. Deze voortgangsmetingen vinden om het jaar plaats en zijn toegezegd in de uitvoeringsagenda van het Schone Lucht Akkoord 20
Ex-ante: Gebiedsanalyse voor SLA-pilots hoog blootgestelde gebieden 2023 Om een aanpak voor hoogblootgestelde gebieden te ontwikkelen (in het kader van het SLA), voert het RIVM een aantal gebiedsanalyses uit. Deze analyse vormen de eerste stappen in grotere pilots die tot aanbevelingen voor een landelijke aanpak zullen leiden. RIVM is met de pilots in gesprek met de betreffende partijen om meer (lokale) kennis te krijgen om hun analyses te verfijnen en nauwkeuriger te maken. 20
Ex-ante: Verkenning aanvullende maatregelen houtstook van RHDV 2022 Beleidsverkenning aanvullende maatregelen om de emissies van particuliere houtstook te beperken. Het stoken van kachels, haarden, bbq's etcetera heeft een groot effect op onze leefomgeving. Het onderwerp staat in de belangstelling van de politiek en is sterk gepolariseerd. Je bent voorstander van hout stoken of tegenstander. Om toch stappen te kunnen nemen is het van belang om inzicht te hebben in de maatregelen die mogelijk zijn om de emissies en overlast van houtstook te beperken en het draagvlak in de maatschappij waar deze maatregelen op kunnen rekenen. Op basis van dit onderzoek kan het beleid ten aanzien van houtstook zo worden ingericht dat de maatregelen die getroffen worden zo effectief mogelijk zijn en op een zo breed mogelijk draagvlak kunnen rekenen in de maatschappij.
20
Geluid Ex-post synthese: Geluid 2022 Het doel van het beleid ‘Geluid’ is het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door geluidhinder te voorkomen of te beperken. Hierbij ligt een belangrijke focus op geluidsanering, het aanpakken van knelpunten bij woningen met de hoogste geluidbelastingen. De doorlichting is eerder aangekondigd voor de jaren 2021-2022 in vervolg op de laatste doorlichting in 2016. In 2023 treedt de Omgevingswet in werking en verandert de wet- en regelgeving inhoudelijk. Een beleidsevaluatie in 2022 kan geen doorwerking meer hebben in de regels zoals die per 1-1-2023 van kracht gaan worden. Gegeven de inwerkingtreding van nieuwe regels voor de geluidsanering in 2023 kan op dat moment wel teruggekeken worden op de resultaten die bereikt zijn (ex-post) onder het bestaande recht (Wet geluidhinder). Een doorlichting gericht op evalueren van de werking van het nieuwe stelsel voor geluidsanering kan dan in 2027 plaatsvinden, in lijn met de voor dat moment geplande bredere evaluatie van de Omgevingswet. 20
Duurzaamheid Circulaire Economie Ex-post: Evaluatie milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) 2023 Deze beleidsevaluatie geeft gevolg aan de periodieke evaluatieverplichting van de belastinguitgaven op grond van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek. In september 2013 is de Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de MIA\Vamil over de periode 2005-2010. Destijds is afgesproken om een horizonbepaling van vijf jaar te koppelen aan de MIA/Vamil. Op basis van de beleidsevaluatie in 2018 is de Regeling per 1 januari 2019 verlengd tot 1 januari 2024. De huidige beleidsevaluatie is gericht op de periode 2017-2021 en geeft opnieuw inzicht in de doelmatigheid en effectiviteit van de regeling. Naar aanleiding van de resultaten van deze evaluatie zal het kabinet een besluit nemen de regeling al dan niet te continueren en hier een horizonbepaling met als datum 1 januari 2029 aan te koppelen. IX,1
Monitoring: Circulaire investeringen financiële instellingen 2022 Het ontwikkelen van een overzicht met indicatoren en rekenmethoden die financiële instellingen kunnen gebruiken om te bepalen in welke mate bedrijven waarin ze investeren/leningen aan verstrekken circulair zijn. Daarnaast wordt een tool ontwikkeld om financiële instellingen passende indicatoren te selecteren. Het doel is om FI's handvatten te bieden in het circulairder maken van hun portfolio. 19
Verkenning: Afstemming van indicatoren op nationaal niveau 2022 In dit onderzoek wordt een overzicht gemaakt van indicatoren op nationaal niveau en bedrijfsniveau, en worden eerste stappen gezet om indicatoren op bedrijfsniveau te koppelen aan die op nationaal niveau, zoals voor CO2 uitstoot van materiaalgebruik. Het doel is om de ontwikkelingen die gaande zijn op één plek beschikbaar te maken, want de ontwikkelingen gaan snel, en daarmee internationale afstemming over indicatoren te bevorderen. 19
Monitoring: Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) 2023 De integrale circulaire-economierapportage (ICER) is een tweejaarlijks product van PBL die zicht geeft op de stand van zaken in de transitie naar een circulaire economie. 21
Monitoring: Denim Deal 2024 In 2020 is de Green Deal Circulaire Denim (Denim Deal) gesloten. Ondertekenaars hebben daarin aangegeven jaarlijks data aan te leveren over hun voortgang op de 3 afgesproken doelen gedurende de looptijd van de deal (tot eind 2023). In 2021 is een nulmeting opgeleverd waarin het vertrekpunt voor de doelen wordt geschetst. In de volgende jaren zal de voortgang daarop worden weergegeven. 21
Verkenning: Transitieagenda Consumptiegoederen 2022 Een circulaire economie gaat naast het reduceren van afval, materiaalgebruik en vervuiling ook om waarde-creatie: banen, economische groei en sociale inclusie. Deze waarde-creatie komt vaak niet goed over het voetlicht en deze studie beoogt om handvatten te geven om het concept beter te beschrijven. 21
Ex-ante: Transitieagenda Consumptiegoederen 2022 Als onderdeel van het «doelentraject» worden concrete doelen uitgewerkt voor het circulair maken van 5 prioritaire productgroepen. Dit onderzoek dient als ondersteuning voor het formuleren van die doelen en het doorberekenen welke effecten bereikt kunnen worden (in termen van CO2 reductie, materiaalbesparing, leveringszekerheid, etc). 21
Verkenning: Reparatie 2022 IenW overweegt om in samenwerking met Techniek Nederland een register op te zetten waarin reparateurs staan die de benodigde opleidingen hebben gedaan om als professioneel reparateur bekend te mogen staan. Om dit register ook echt te doen bijdragen aan meer reparatie, is het nodig te weten welke verwachtingen consumenten die een reparateur zoeken van zo'n register hebben en welke informatie erop te vinden moet zijn om ze ertoe aan te zetten voor reparatie te kiezen in plaats van vervanging van defecte apparaten. Daarop richt dit onderzoek zich. 21
Verkenning: Verpakkingen 2022 Recycling van Nederlandse drankenkartons 21
Plastic Monitoring: Zwerfafval periodieke monitoring 2022 Monitoring drankverpakkingen in het zwerfafval, tweede helft 2021: dit onderzoek is ingesteld naar aanleiding van signalen dat producenten statiegeld op flessen ontwijken door over te stappen op drankkartons, waar geen statiegeld op zit. Het onderzoek moet verifiëren of dit tot een significante verschuiving leidt. 21
Monitoring: Plastic Pact NL 2027 In 2019 is het Plastic Pact NL gesloten. Ondertekenaars hebben daarin aangegeven jaarlijks data aan te leveren over hun voortgang op de 4 afgesproken doelen (meer met minder plastic) gedurende de looptijd van het Pact (tot eind 2025). Op basis van deze data wordt de gezamenlijke voortgang op de 4 doelen in een jaarlijkse monitoringsrapportage weergegeven. 21
Ex-ante: Wegwerp plastics 2022 Onderzoek pilots naar herbruikbare voedselverpakkingen op festivals: in aanloop naar de nieuwe regelgeving voor wegwerpplastics worden pilots uitgevoerd met herbruikbare alternatieven, om ondernemers te laten zien wat mogelijk is en zo te helpen de overstap naar herbruikbaar te maken. 21
Ex-ante: Wegwerp plastics 2022 Onderzoek retourlogistiek van herbruikbare verpakkingen: bij de overgang naar herbruikbare verpakkingen is één van de uitdagingen dat bekers en voedselcontainers na gebruik ingezameld en schoongemaakt moeten worden voordat ze opnieuw gebruikt kunnen worden. Dit onderzoek dient om in kaart te brengen hoe dit efficiënt georganiseerd kan worden. 21
Ex-ante: Wegwerp plastics 2022 Gedragsonderzoek naar drivers en belemmeringen voor hergebruik bij de consument: bij de overgang naar hergebruik spelen consumentengewoonten en percepties een grote rol, men is gewend aan wegwerp. Dit onderzoek brengt in kaart hoe consumenten meegenomen kunnen worden om hun gedrag aan te passen aan de nieuwe situatie met meer hergebruik. 21
Ex-ante: Zwerfafval 2022 Onderzoek voor maatregelen om de aanwezigheid van sigarettenfilters in zwerfafval tegen te gaan: sigarettenpeuken zijn een grote en hardnekkige factor in zwerfafval. Dit onderzoek dient om beleidsinterventies in kaart te brengen die kunnen helpen het aantal filters in zwerfafval te reduceren. In afstemming met VWS vanwege gezondheidsfactoren en anti-rook beleid. 21
Duurzame Agro Ex-ante: Onderzoek Duurzame Agro: emissiearme stalsystemen 2022 Naar aanleiding van een onderzoek van CBS dat suggereerde dat emissiearme stalsystemen minder goed functioneren dan verondersteld, onderzoekt WUR het proces van stalbeoordeling en regulering. Hierin wordt gekeken naar het meten van de emissiereductie, de toelatingsprocedure, het gebruik van de systemen in de praktijk en het toezicht daarop. De uitkomsten hiervan zullen worden gebruikt ter verbetering van de regulering van stikstof-, fijnstof- en geuremissies uit stallen. 21
Afvalstoffenbeheer Ex-ante: Onderzoek Afvalstof of product 2023 Onderzoek ten behoeve van overige acties uit de verkenningen uit 2021 op het terrein van de beoordeling van afvalstof of product (zie ook kamerbrief Opvolging verkenningen Taskforce Herijking Afvalstoffen, 1 maart 2021 (zie ook TK, 32 852-140). Dit ondersteunende onderzoek is naar verwachting nodig om verder uitwerking te geven aan de resterende acties uit de kamerbrief van 21 maart 2021. Het treffen het opstellen van diverse ministeriële regelingen en handreikingen en het inrichten van een kennisplatform voor omgevingsdiensten bij hun beoordeling van materiaalstromen om kennis op te doen en uit te wisselen. 21
Ex-ante: Onderzoek Storten 2022 Het doel van dit onderzoek naar een uniforme rekenmethodiek voor de nazorg van stortplaatsen is te komen tot een voorstel voor een uniforme rekenmethodiek voor de nazorg van stortplaatsen. Provincies zijn wettelijk belast met de nazorg van stortplaatsen en de bijbehorende financiën en zij gaan hier verschillend mee om met wisselende resultaten. Vanuit het IPO is de wens geuit om te komen tot meer uniformiteit. Omdat de provincies onderling niet tot een consensus over de rekenmethodiek kunnen komen, is IenW op verzoek van het IPO een onderzoek gestart om tot die uniforme rekenrente te komen. De resultaten worden medio 2022 verwacht, waarna het onderzoek aan het IPO wordt aangeboden. 21
Ex-ante: Onderzoek Storten 2022 Het storten van afval wordt momenteel beschouwd als de laagste trede in de afvalhiërarchie. Echter, ook in een circulaire economie zal er nog steeds sprake zijn van (zo min mogelijk) storten van afval. Het onderzoek naar het richting geven van de modaliteit storten in de toekomst moet inzicht bieden in de benodigde stortcapaciteit in de toekomst en biedt de basis voor de verdere beleidsontwikkeling met werkprogramma voor het dossier storten. De resultaten worden na de zomer van 2022 verwacht. 21
Ex-ante: Onderzoek Storten 2023 Op basis van onderzoek uit 2022 over de positie van storten in een circulaire economie wordt er in 2023 een werkprogramma opgezet met concrete acties. Verwacht wordt dat er nog nader onderzoek nodig is om tot het opstellen van het werkprogramma te komen. 21
Ex-ante: Onderzoek Circulair Materialenplan 2023 Ten behoeve van de ontwikkeling van het Circulair Materialenplan, als opvolger van het Landelijk Afvalbeheerplan, brengt de m.e.r. de milieueffecten in beeld voor de belangrijkste nieuwe beleidsvoornemens die mogelijk een plek krijgen in het CMP. Speerpunt bij de m.e.r. vormt de hoogwaardige verwerking van materiaalstromen. 21
Ex-ante: Onderzoek Afval scheiden 2033 Onderzoek naar de stand van zaken en beperkingen van afval scheiden op basisscholen. Op basisscholen blijft de afvalscheiding achter. Dit onderzoek dient om na te gaan wat de problemen zijn waar scholen in de praktijk tegenaan lopen en wat daar beleidsmatig of anderszins aan kan worden gedaan. 21
Omgevingsveiligheid en Milieurisico's Omgevings- veiligheid en Milieurisico's Ex-post synthese: Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's 2025 Het doel van het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ is het realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren. In alle hierna opgenomen beleidsevaluaties vallend binnen artikel 22 dienen ter ondersteuning van deze beleidsdoorlichting. Over het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ is eind 2018 uitgebracht (TK 32 861 nr. 42). Eén van de aanbevelingen daarvan was om voor de volgende doorlichting te zorgen voor meer kwantitatief evaluatiemateriaal. Er is behoefte om in 2024 het beleid wederom door te lichten. 22
Biociden Ex-post: Beleidsevaluatie Biociden 2024 Het beleid ‘Biociden’ is erop gericht dat biociden, middelen waarmee schadelijke of ongewenste organismen kunnen worden bestreden, werkzaam zijn en veilig voor mens en milieu worden toegepast. Hierbij wordt harmonisatie in Europa nagestreefd. Met de inwerkingtreding van de Europese biocidenverordening in 2012 is veel veranderd. Omdat de uitgangssituaties in de EU-lidstaten verschillend was, is in de EU nu nog een overgangsregime van toepassing. Nederland heeft het hier al bereikte beschermingsniveau in die periode niet verlaagd. In 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van dit beleid naar aanleiding van de door de Europese Commissie uitgevoerde Fact Finding Mission (TK 27858 nr. 510). De beoordeling en goedkeuring van werkzame stoffen onder de biocidenverordening gebeurt in een (Europees) werkprogramma. Zolang een werkzame stof in een biocide nog niet volgens dit programma is goedgekeurd, dan geldt daarvoor de nationale wetgeving. Er is behoefte om rond de afronding van het programma het Nederlandse biocidenbeleid, inclusief de toezichts- en handhavingsfunctie en de inzet op Europese harmonisatie, te evalueren. 22
Ex-post: Beleidsevaluatie Biotechnologie 2023 De modernisering van het Biotechnologie beleid en de daarmee samenhangende (internationale) regelgeving is in 2017 gestart met brede maatschappelijke betrokkenheid naar aanleiding van de publicatie van de Trendanalyse Biotechnologie (WRR, COGEM, Gezondheidsraad; 2016). In de periode 2017-2020 zijn diverse maatregelen genomen om een toekomstbestendig beleid in te richten dat effectief en efficiënt is. Periodiek vindt een evaluatie plaats van het belangrijkste Europese kader voor chemische stoffen, REACH. In 2019 vond de vorige evaluatie plaats. Sinds de vorige evaluatie zijn, mede door de COVID-19 uitbraak, initiatieven genomen, o.a. door de Europese Commissie, om de internationale regelgeving te harmoniseren. In 2022 zal gestart worden met de evaluatie van het (al dan niet) gewijzigde beleid. Onderdeel van die evaluatie zal een nieuwe Trendanalyse zijn (op te stellen door COGEM en Gezondheidsraad). 22
Ex-post: Evaluatie Cogem 2025 De Commissie Genetische Modificatie (COGEM) informeert en adviseert de regering over genetisch gemodificeerde organismen (ggo's). Het is wettelijk verplicht om een 4-jaarlijkse evaluatie uit te voeren van het adviesorgaan inzake biotechnologie. Vier jaar geleden In 2021 vond de laatste evaluatie plaats. Er is behoefte om eens per vier jaar een evaluatie uit te voeren. 22
Vervoer en Bedrijven Monitoring: Evaluatie uitvoering Basisnet 2023 Jaarlijks wordt de uitvoering van het Basisnet (weg, water, spoor) gemonitord aan de hand van de gerealiseerde vervoersbewegingen van gevaarlijke stoffen over de routes van het Basisnet in het voorgaande jaar. Dit is een wettelijke verplichting. Een overzicht van de gerealiseerde vervoersbewegingen van gevaarlijke stoffen in 2019 over weg, water en spoor is middels een brief aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarin zijn ook de overschrijdingen van het wettelijk basisbeschermingsniveau en de vastgelegde risicoplafonds aangegeven. De uitkomsten over het wel of niet overschrijden van het wettelijk basisbeschermingsniveau als ook de vastgelegde risicoplafonds zijn de maat voor de evaluatie van de uitvoering van de Basisnet regelgeving. 22
Monitoring: Evaluatie juridische aspecten Basisnet 2023 Zoals aangekondigd in de laatste Kamerbrief (30 373, nr. 72) wordt in 2022 een evaluatie van het Basisnet uitgevoerd. Daarin wordt enerzijds gekeken naar de (internationale) juridische aspecten, maar ook naar de praktische uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de wet- en regelgeving. Na de inwerkingtreding van het basisnet (2015) is de wetgeving nog niet geëvalueerd. De uitkomsten laten zien waar het in de huidige wet- en regelgeving aan schort qua uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid en of de genomen of voorgenomen maatregelen van het programma Robuust Basisnet het gewenste effect hebben bereikt of gaan bereiken, waarbij kosteneffectiviteit een aandachtspunt zal zijn. 22
Monitoring: Evaluatie VTH (Vergunningen, Toezicht, Handhaving) 2024 De Wet Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) bevat de afspraken tussen het Rijk, de provincies en de gemeenten om de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van het omgevingsrecht beter te organiseren. Als opgenomen in de wet VTH, wordt iedere twee jaar de uitvoering van VTH geëvalueerd aan de hand van wettelijk vastgestelde kwaliteitscriteria. De uitkomsten van de evaluatie worden gebruikt om waar nodig verbeteringen in (de uitvoering van) het stelsel door te voeren. 22
Ex-post: Evaluatie Atlas Leefomgeving 2023 De Atlas Leefomgeving beoogt actuele en relevante milieu-informatie op eenvoudige en geïntegreerde wijze te ontsluiten voor professionals en het brede publiek. De Atlas Leefomgeving is in 2018 geëvalueerd in de beleidsdoorlichting over het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ (TK 32 861 nr. 42). Inmiddels is de Atlas gemigreerd naar meer standaardcomponenten. De evaluatieaanbeveling om de doelmatigheid verder te onderzoeken wordt in 2022 opgevolgd door een maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te voeren. De MKBA is er op gericht te bezien of de Atlas tegemoet komt aan maatschappelijke behoefte. Daarnaast wordt de efficiency van het beheer opnieuw onderzocht. 22
Monitoring: Evaluatie programma modernisering omgevingsveiligheid (MOV) 2023 Anticiperend op de aanstaande Omgevingswet is het programma Modernisering Omgevingsveiligheid (MOV) opgezet. Het programma MOV heeft onderzoek gedaan naar de behoeftes ten aanzien van omgevingsveiligheid van bestuurders van gemeenten, provincies, omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en gezondheidsdiensten. De evaluatie van het programma MOV gaat enerzijds in op de vraag of de gestelde doelen van het programma zijn bereikt en anderzijds op de vraag wat nog nodig is vanuit het ministerie van IenW voor de implementatie van de modernisering bij de inwerking treden van de Omgevingswet. 22
Chemische Stoffen Ex-post: Evaluatie asbestbeleid 2023 Het asbestbeleid is erop gericht om asbestdaken als belangrijkste resterende bron van asbestvezels in de leefomgeving te saneren. In 2020 is de subsidieregeling Saneren asbestdaken geëvalueerd. Er is een Landelijke Asbestdakenkaart met het aantal m2 asbestdaken dat nog gesaneerd moet worden. Deze kaart wordt periodiek bijgewerkt. De evaluatie richt zich op de vraag in hoeverre met het beleid het doel (aanpak van asbestdaken, de grootste bron aan vezels in de buitenlucht) is bereikt, en welke beleidsvragen nog resteren. 22
Ex-post: Evaluatie stelsel nucleaire veiligheid en stralingsbescherming 2023 Evaluatie stelsel nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (Kernenergiewet en onderliggende besluiten en regelingen) om na te gaan of het stelsel voldoende robuust is met oog op het bewerkstelligen van de ambities van het coalitieakkoord inzake kernenergie en afval. 22
Ex-post: Evaluatie LAVS 2024 Met de verplichtstelling van het Landelijke Asbestvolgsysteem (LAVS) wordt gericht ingezet op betere naleving van en toezicht op asbestregelgeving geldend voor gecertificeerde/accrediteerde bedrijven werkzaam in de asbestsaneringsketen (inventarisatie, verwijdering, eindbeoordeling en afvalafvoer). Daarmee wordt beoogd te voorkomen dat in de keten van werkzaamheden nadelige gevolgen optreden voor de gezondheid van de mens, in het bijzonder werknemers, en het milieu. De evaluatie van het LAVS gaat in op de vraag of de gestelde doelen van het LAVS zijn bereikt (effectiviteit) en of deze zo goedkoop mogelijk zijn bereikt (efficiëntie). 22
Ex-post: Evaluatie REACH 2023 Periodiek evalueert de Europese Commissie het belangrijkste Europese kader voor chemische stoffen, REACH. REACH regelt de veilige toelating van chemische stoffen tot de Europese markt, en heeft tot doel mens en milieu te beschermen èn de concurrentiekracht van de Europese chemische industrie te vergroten. In 2018 vond de vorige evaluatie plaats (TK 22112 nr. 2561). De conclusie was dat REACH de gewenste resultaten behaalde, maar niet in het gewenste tempo. De nu lopende evaluatie zal voor het eerst sinds vaststelling van de verordening (2006) leiden tot inhoudelijke aanpassingen om de beoogde doelen beter en sneller te bereiken. 22

Beleidsthema: Lucht en geluid

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

In het beleidsprogramma IenW komt naar voren dat er slimme keuzes gemaakt moeten worden, nu het belang van een gezonde leefomgeving actueler is dan ooit. De voortgang van maatregelen uit het Schone Luchtakkoord wordt dan ook systematisch gemonitord en geëvalueerd. De deelnemers rapporteren over de voortgang van de uitvoeringsplannen. Tenminste eens per drie jaar vindt een voortgangsmeting plaats van het SLA. De eerstvolgende voortgangsmeting is in 2023. Het Schone Lucht Akkoord is gericht op het realiseren van gezondheidswinst voor alle burgers door een permanente verbetering van de luchtkwaliteit verdergaand dan de EU-normen voor luchtkwaliteit. Inzet is om 50% gezondheidswinst in 2030 te realiseren voor luchtvervuiling uit binnenlandse bronnen, hierbij wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit. In 2021 heeft de WHO nieuwe advieswaarden uitgebracht. In 2023 wordt onderzocht met welke tussenstappen naar deze nieuwe advieswaarden kan worden toegewerkt en welke aanvullende maatregelen effectief kunnen zijn om verdere gezondheidswinst te realiseren. Deze onderzoeken worden uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de effecten van het gestelde en mogelijk toekomstig beleid.

In 2022 vindt daarnaast de beleidsdoorlichting op geluidhinder plaats. In vervolg hierop zullen de komende jaren diverse onderzoeken en evaluaties uitgevoerd worden. Het doel van het geluidbeleid is het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door geluidhinder te voorkomen of te beperken. Een beleidsdoorlichting wordt eens in de 7 jaar opgesteld en is van belang voor de verbetering van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Geluidbeleid is maatschappelijk van groot belang; geluid van wegverkeer is bijvoorbeeld de belangrijkste bron van hinder in de woonomgeving.

2. Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

De voortgangsmeting van het SLA laat zien of de deelnemende partijen op koers liggen om de doelen te behalen en of een herijking van de aanpak nodig of wenselijk is. Het geeft inzicht in de stand van zaken voor wat betreft het realiseren van de doelstellingen. Daarnaast wordt onderzoek gedaan om inzicht te krijgen in de mogelijkheden en effecten van aanvullende maatregelen en om te bepalen op welke termijn en met welke tussenstappen naar de nieuwe WHO advieswaarden toegewerkt kan worden.

Het voorkomen en beperken van geluidhinder en trillingen is daarnaast van direct belang voor de gezondheid van mens en milieu. De nieuwe geluidregels onder de Omgevingswet treden in 2023 in werking. Met de koepels zijn afspraken gemaakt over monitoring van de effecten van bepaalde onderdelen van de nieuwe regels. Die afspraken worden ingevuld op basis van de eerste praktijksignalen uit de voorbereiding op het werken met de Omgevingswet. In 2023 en daarna wordt het advies van de WHO over geluid waar mogelijk vertaald in concrete maatregelen en waar nodig in specifieke wijzigingen van de regelgeving. Eventuele verbeteringen in het stelsel op basis van praktijksignalen worden in samenhang met dit WHO-traject bezien. Een doorlichting gericht op evalueren van de werking van het nieuwe stelsel voor geluidsanering kan dan in 2027 plaatsvinden, in lijn met de voor dat moment geplande bredere evaluatie van de Omgevingswet. De beleidsevaluatie geluid in 2022 kan geen doorwerking meer hebben in de regels zoals die per 1-1-2023 van kracht gaan worden. Gegeven de inwerkingtreding van nieuwe regels voor de geluidsanering in 2023 kan op dat moment wel teruggekeken worden op de resultaten die bereikt zijn (ex-post) onder het bestaande recht (Wet geluidhinder).

Beleidsthema: Circulaire economie

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Bij alle beleidsartikelen die primair onder het DG Milieu en Internationaal vallen is de interdepartementale (en vaak ook internationale) component nadrukkelijk aanwezig. Dit is ook reden geweest om twee jaar geleden een Publieke Waarde Scan voor circulaire economie uit te voeren. Deze naar Brits voorbeeld ontwikkelde ex-durante evaluatie heeft met meerdere stakeholders door verschillende ‘lenzen’ gekeken naar de veelheid van uitdagingen. Om het circulaire economie beleid verder te kunnen ontwikkelen is het van belang steeds vooruit te kijken. Deze Publieke Waarde Scan biedt hiervoor goede handvatten.

Het is daarnaast belangrijk om inzichtelijk te hebben wat de effecten van beleidsinterventies zijn en waar we ons in de transitie naar een circulaire economie bevinden. PBL is daarom in 2019 door IenW gevraagd om een Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) te ontwikkelen. Dit is een tweejaarlijks product van het monitoringsprogramma, waarover PBL de regie voert. Monitoring is een belangrijk instrument om de voortgang van de 2050 doelstelling, een volledig circulaire economie in Nederland, in beeld te brengen. Daarnaast geeft dit inzicht in hoe ver Nederland op weg is en hoe ingezette acties bijdragen aan het realiseren van dit doel. Met die monitoringskennis kan tussentijds worden bijgestuurd. De volgende ICER wordt in januari 2023 gepubliceerd.

In het najaar van 2022 verschijnt het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE), zoals aangekondigd in het beleidsprogramma IenW, waarin de invulling van het ambitieus klimaatdoel alsook de invulling van concrete doelen voor specifieke productgroepen (zoals textiel, wegen, verpakkingen en windparken) is voorzien. Het programma geeft inzicht in benodigde maatregelen en activiteiten om de doelen te realiseren. Naast maatregelen voor specifieke productgroepen zullen ook meer generieke maatregelen in het NPCE worden opgenomen. Met het NPCE wordt voortgebouwd op het fundament dat sinds 2016 belegd is met het Rijksbrede programma Circulaire Economie en door de Transitieagenda’s, de Grondstoffenakkoordpartners en de ministeries van BZK, EZK, LNV en IenW. De komende jaren zal PBL het beleid blijven monitoren om te bepalen of bijsturing noodzakelijk is om de doelen te halen.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De ICER geeft een integraal beeld van de stand van zaken voor wat betreft de transitie naar een circulaire economie. De scope van het rapport betreft het totale Nederlandse gebruik van grondstoffen en de effecten daarvan (in binnen- en buitenland), zoals de impact op klimaat, biodiversiteit, vervuiling en leveringszekerheid. Daarnaast gaat de ICER in op de veranderingen in de samenleving om de beoogde effecten te realiseren en welke activiteiten partijen in de samenleving ondernemen om de transitie naar een circulaire economie te bevorderen. Door verdere ontwikkeling van de monitoringssystematiek de komende jaren zal de ICER verder groeien tot een dekkende monitoringsrapportage.

Beleidsthema: Duurzame agro

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Emissies van seo, fijnstof en geur uit stallen hebben negatieve gevolgen voor milieu, gezondheid en kwaliteit van de leefomgeving. Ammoniak heeft daarnaast negatieve gevolgen voor de natuur. Het is daarom van belang emissies uit stallen te verminderen en de kwaliteit van de leefomgeving rondom stallen te verbeteren. Om emissiebeperking uit stallen mogelijk te maken, is het beleid ook in 2023 gericht op het stellen van voorschriften aan stalsystemen en het mogelijk maken van de ontwikkeling van nieuwe stalsystemen door ontwikkelaars. Naar aanleiding van een onderzoek van CBS dat suggereerde dat emissiearme stalsystemen minder goed functioneren dan verondersteld, wordt het proces van stalbeoordeling en regulering onderzocht. Hierin wordt gekeken naar het meten van de emissiereductie, de toelatingsprocedure, het gebruik van de systemen in de praktijk en het toezicht daarop.

2. Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

In 2021 heeft een onderzoek naar de effectiviteit van het beleid en doelmatigheid van de ingezette middelen in de beleidsdoorlichting artikel 21, onderdeel stalsystemen, plaatsgevonden. In nauwe samenwerking met LNV worden de effectiviteit van emissiearme stalsystemen en het innovatieproces onderzocht. Op basis hiervan worden in 2022 en 2023 voorstellen gedaan om de regulering van stikstof-, fijnstof- en geuremissies uit stallen te verbeteren.

Beleidsthema: Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Er zijn binnen artikel 22, drie hoofdonderdelen terug te vinden: Biotechnologie, Vervoer en Bedrijven, Chemische Stoffen. Om de gezonde, schone en veilige leefomgeving te behouden en te verbeteren is inzicht in effectief en efficiënt beleid binnen, ten minste, deze drie hoofdonderdelen cruciaal. Op het gebied van de Chemische Stoffen is het Zeer Zorgwekkende Stoffen beleid herzien en zal in 2022 opnieuw geëvalueerd worden. In 2023 zal opnieuw naar de nationale implementatie van REACH gekeken worden om te bezien of er een tempoversnelling gerealiseerd is in het behalen van nationale resultaten.

Het beleid ten aanzien van sanering van asbestdaken is in 2018 in de begrotingstekst bestempeld als minder doelmatig. In 2020 is de subsidieregeling (2016-2018) geëvalueerd en aan de Tweede Kamer aangeboden. In 2023 zal het asbestdaken beleid over de periode 2018 ‒ 2022 worden geëvalueerd. Het asbestdaken beleid heeft als doel om op een veilige manier het saneren van de resterende asbestdaken in Nederland te versnellen, met de evaluatie wordt onderzocht of dit doel is bereikt. In de periode 2023 ‒ 2025 zal de inzet van de Rijksmiddelen gericht zijn op het stimuleren van vrijwillige saneringen door gerichte communicatie en bewustwordingscampagnes. Aan de Tweede Kamer is toegezegd dit na 2025 te evalueren.

Speciale aandacht zal er in 2023 zijn voor het nucleaire beleid. Het coalitieakkoord heeft gesteld dat er aandacht moet zijn voor het veilig behoud van de reeds bestaande kerncentrale Borssele en dat er onderzocht moet worden of er twee nieuwe centrales bijgebouwd kunnen worden. Ook de veilige, permanente opslag van kernafval krijgt bijzondere aandacht. Om het geheel aan milieu-veiligheidsbeleid kracht bij te zetten wordt het Nationaal Milieu Programma geschreven.

2. Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

De ambities van het kabinet op het gebied van kernenergie vragen om een gedegen kennisinfrastructuur op het gebied van nucleaire technologie en straling, zodat de deskundigheid bij het uitvoeren van de kabinetsplannen en ook de komende decennia geborgd blijft. In samenwerking met andere departementen en relevante betrokken partijen in de sector wordt hieraan gewerkt en het evaluatieprogramma is hier zo goed mogelijk op toegerust.

Beleidsthema: Klimaat

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

IenW is actief betrokken bij de voorbereiding van de opgavegerichte doorlichting Klimaatbeleid in 2024, het synthese-onderzoek van meerdere instrumentenevaluaties van betrokken departementen wordt gecoördineerd door het ministerie van EZK.

In de aanloop naar totstandkoming van het Nationaal MilieuProgramma (NMP), waarvan het uitbrengen is voorzien voor medio 2023, heeft met name monitoring bijzondere aandacht. Het behalen van de doelen, effecten van de maatregelen en naleving zijn integraal onderdeel van het programma. Het gericht evalueren ervan in verschillende fases zal derhalve een plek krijgen in een volgende update van de SEA in de begroting van 2024, waarbij wordt bezien welk instrument uit de evaluatietoolbox op welk moment het meest passend is.

2. Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

De doorlichting Klimaatbeleid beoogt samenhang tussen de instrumentenevaluaties in beeld te brengen en zal antwoord geven op evaluatievragen op systeemniveau in relatie ook tot internationale afspraken waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd zoals het akkoord van Parijs.

Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Totaal uitgaven 36.489 23.943 17.830 10.984 10.145 10.159 10.264
Artikel 13 Bodem en ondergrond 10.348 10.475 9.997 8.230 7.880 7.887 7.992
Subsidies (regelingen) E S 10.144 10.380 9.902 8.135 7.785 7.792 7.992
Opdrachten R I 60 95 95 95 95 95 0
Bijdrage aan medeoverheden E I 144 0 0 0 0 0 0
Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid 11.038 4.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden E I 11.038 0 0 0 0 0 0
Artikel 17 Luchtvaart 10.945 6.088 2.176 467 465 465 465
Subsidies (regelingen) R I 425 431 0 0 0 0 0
Opdrachten R S 940 599 465 467 465 465 465
Leningen R I 3.774 0 1.711 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden E I 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen R I 5.806 5.058 0 0 0 0 0
Artikel 18 Scheepvaart en havens 96 100 3.100 100 100 100 100
Opdrachten havens CN E I 61 100 100 100 100 100 100
Bijdrage aan medeoverheden E I 35 0 3.000 0 0 0 0
Artikel 21 Duurzaamheid 1.374 436 1.375 1.005 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden R en E I 1.374 436 1.375 1.005 0 0 0
Artikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico's 623 1.925 523 523 1.041 1.048 1.048
Subsidies (regelingen) E I 0 0 0 0 0 0 0
Opdrachten E S 122 394 96 96 614 621 621
Bijdrage aan medeoverheden E S 501 1.300 300 300 300 300 300
Bijdrage aan agentschappen R S 0 231 127 127 127 127 127
Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie 1.064 919 659 659 659 659 659
Bijdrage aan medeoverheden R S 1.064 919 659 659 659 659 659
Artikel 24 Handhaving en toezicht 1.001 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen R S 1.001 0 0 0 0 0 0

In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

Artikel 13 Bodem en ondergrond

Subsidies

Betreft structurele subsidies voor het verlagen van de tarieven van drinkwater op Saba, Sint Eustatius en Bonaire, alsmede voor afvalwater (rioolwaterzuivering) op Bonaire. Daarnaast gaat het om incidentele subsidies voor investeringen in de drinkwatervoorzieningen, hetgeen bijdraagt aan de toegankelijkheid van drinkwater.

Artikel 17 Luchtvaart

Opdrachten

Bijdrage aan Aeronautical Information Publication (AIP) voor de BES-eilanden.

Leningen

Het betreft middelen die worden ingezet voor het verstrekken van een hypothecaire lening aan WinAir op het luchthavengebouw van Winair. Daarmee kan het bedrijf, dat essentieel is voor de interinsulaire verbinding van Saba en Sint Eustatius op korte termijn blijven opereren.

Artikel 18 Scheepvaart en havens

Bijdrage aan medeoverheden

Voor de aanleg van de nieuwe zeehaven ontvangt Saba in 2023 een aanvullende bijdrage van € 3 miljoen. Op Saba wordt momenteel gewerkt aan de bouw van een nieuwe zeehaven die Saba beter bereikbaar moet maken en aantrekkelijker voor toeristen. De plannen voor de bouw van deze haven zijn tot stand gekomen na de verwoesting van de huidige zeehaven, Fort Bay Harbor, door orkanen Irma en Maria.

Artikel 21 Duurzaamheid

Bijdrage aan medeoverheden

Dit betreft de bijdrage aan het Openbaar lichaam Bonaire voor het realiseren van een duurzaam afval beheer via onder andere het programma Afval Beheer op Maat.

Artikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s

Opdrachten

Dit betreft middelen ten behoeve van incidentele opdrachten die zowel toezien op rijkstaken als eilandelijke taken. Het gaat hierbij o.a. om de lokale ondersteuning en coördinatie van projecten op de eilanden.

Bijdragen aan medeoverheden

De structurele reeks van € 0,3 miljoen is gereserveerd voor overige milieu en omgevingsveiligheid gerelateerde bijdragen aan de eilanden.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de inzet van capaciteit inzake de uitvoering van CN projecten.

Artikel 23 Meteorologie, seismologie en aardobservatie

Bijdrage aan agentschappen

Naast reguliere taken als het weerbericht en een waarschuwing voor gevaarlijk weer worden er ook specifieke taken door het KNMI op Caribisch Nederland uitgevoerd. Het gaat hierbij onder meer om dienstverlening op de luchthaven Flamingo Airport (Bonaire International Airport).

Bijlage 8: NGF

De NGF-bijlage bevat een overzicht van alle toekenningen vanuit het Nationaal Groeifonds aan het departement.

Totaal uitgaven NGF-Projecten 13.174 54.468 73.038 51.812 56.812 35.000
Subtotaal uitgaven Digitale Infrastructuur Logistiek 0 674 13.868 12.938 11.812 11.812 0
Scheepvaart en Havens
Opdrachten 0 674 13.868 12.938 11.812 11.812 0
Subtotaal ontvangsten Digitale Infrastructuur Logistiek 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
Subtotaal uitgaven Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch 0 9.500 15.600 25.100 0 0 0
Scheepvaart en Havens
Subsidies 0 9.500 15.600 25.100 0 0 0
Subtotaal ontvangsten Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
Subtotaal uitgaven Luchtvaart in transitie 0 3.000 25.000 35.000 40.000 45.000 35.000
Luchtvaart
Opdrachten 0 3.000 25.000 35.000 40.000 45.000 35.000
Subtotaal ontvangsten Luchtvaart intransitie 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Digitale Infrastructuur Logistiek (DIL)

DIL heeft als doel de digitalisering van de logistieke sector te versnellen en faciliteren. De toegekende middelen (€ 51,1 mln.) worden ingezet voor verdere ontwikkeling van de Basis Data Infrastructuur en verhoging van de ‘digital readiness’ van het bedrijfsleven. Hiermee kunnen verstoringen en inefficiënties in de logistiek versneld en via betere (digitale) samenwerking aangepakt worden. Het programma DIL start in oktober 2022 en heeft een looptijd van vijf jaar.

Luchtvaart in Transitie

Luchtvaart in Transitie (€ 263,9 miljoen in totaal t/m 2030) is gericht op het verduurzamen van de luchtvaartsector door knelpunten in de transitie naar een duurzamere luchtvaart weg te nemen. De kern van de toekenning richt zich op doorbraaktechnologieën voor ultra-efficiënte vliegtuigontwikkeling en daarbij behorend onderzoek en flankerende activiteiten. Het project is in de tweede helft van 2022 gestart.

Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch (ZES)

Met middelen (€ 50,2 miljoen) voor ZES kan een deel van de binnenvaart worden verduurzaamd via een nieuw energiesysteem. Door te investeren in dockingstations, batterijcontainers en het ombouwen van schepen kan er een rendabel en schaalbaar netwerk van open-toegankelijke laadinfrastructuur en energiecontainers ontstaan voor emissieloos varen. Het project is in de tweede helft van 2022 gestart.

Bijlage 9: Overzichtsconstructie Milieu

In de ministerraad van 24 augustus 2001 is besloten om vanaf de begroting 2003 een Overzichtsconstructie Milieu op te nemen als vervanging van het Milieuprogramma. Dit is een overzicht waarininformatie bijeen wordt gebracht van (onderdelen van) beleidsartikelen van verschillende begrotingen met een milieudoelstelling. In de overzichtsconstructie zijn operationele doelen uit beleidsartikelen van de verschillende departementen opgenomen.

De overzichtsconstructie heeft een informerende functie voor de Staten- Generaal. Op deze wijze wordt het integrale overheidsbeleid op een beleidsterrein zichtbaar gemaakt in één begroting, ook al wordt het beleid door meerdere ministers ontwikkeld en/of uitgevoerd. De individuele ministeriële verantwoordelijkheid blijft daarbij gehandhaafd.

De Overzichtsconstructie Milieu is opgezet volgensde vigerende Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften. Er wordt een overzicht gegevenvan alle met milieubeleid in verband staande artikelen en onderdelen bij IenW en andere ministeries. Begrotingsprestaties en -bedragen zijn niet in de overzichtsconstructie opgenomen; in de begrotingen van de ministeries kan de precieze invulling van het operationele doel worden teruggevonden.

De Overzichtsconstructie Milieu kent primair een thematische indeling waarbij is uitgegaan van de kerntaken van het milieubeleid bij het Ministerie van IenW:

  1. Klimaatverandering en luchtkwaliteit
  2. Duurzaam produceren
  3. Verminderen van risico’s van stoffen, stralingen GGO’s
  4. Versterken van het internationale milieubeleid
  5. Leefomgevingskwaliteit

Aangezien een artikelonderdeel kan bijdragen aan meerdere taken, komen sommige onderdelen in de overzichtsconstructie op meerdere plaatsen voor. De overzichtsconstructie bevat geen andere informatie dan in de individuele begrotingen is terug te vinden.

Niet alle ministeries hebben specifieke beleidsdoelstellingen op milieu­ gebied of de milieubijdrage is niet expliciet ondergebracht in een artikelonderdeel:

III Algemene Zaken (AZ)

Algemene Zaken heeft geen specifieke beleidsdoelstellingen op het milieugebied en ook geen milieu-uitgaven.

VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor beleid en de kadersop het terrein van de bedrijfsvoering van de rijksdienst. Dit betreft onder meer duurzame faciliteiten, duurzame huisvesting en ICT, duurzame mobiliteit en duurzaam inkopen. De uitgavenhiervoor maken onderdeel uit van de begrotingen van departementen zelf.

Gemeenten en provincies ontvangen van het Rijk verschillende bijdragen voor milieu. Deels staan die uitgaven op de betreffende departementale begrotingen (specifieke uitkering) en deels maken zij onderdeel uit van het Gemeente- (B) en/of het Provinciefonds (C) (algemene uitkering, integratie- of decentralisatie-uitkering). De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is beheerder van beide fondsen; de Staatssecretaris van Financiën is medefondsbeheerder.

  1. VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW)

    OCW heeft geen taken en specifieke doelen ten aanzien van milieubeleid. OCW oormerkt geen subsidies of begrotingsbedragen aan milieubeleid.

  1. IX Financiën(Fin)

Financiën heeft geen specifieke beleidsdoelstellingen op het milieu­ gebied en ook geen significante milieu-uitgaven.

Voor de volledigheid is voor de fiscale ontvangsten uit de diverse vergroeningsmaatregelen wel een verwijzing in de overzichtsconstructie opgenomen naar het desbetreffende belastingontvangstenoverzicht in bijlage 2 van de Miljoenennota. Er mag overigens geen relatie gelegd worden tussen fiscale ontvangsten en milieu-uitgaven; milieu gerelateerde fiscale ontvangsten zijn uit hun aard niet geoormerkt voor milieu- uitgaven.

Fiscale regelingen ter bevordering van milieudoelstellingen zijn opgenomen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota en worden ook extracomptabel vermeld in de departementale begrotingen bij het betreffende beleidsartikel.

X Defensie (Def)

De uitgaven bij Defensie voor milieu en de energietransitie maken deel uit van de investerings- en exploitatiebudgetten voor materieel en infra­ structuur en zijn daarmee niet separaat zichtbaar in de begroting. Deze niet-zichtbare uitgaven betreffen onder andere de (meer-)kosten voor inkoop van groene stroom, aardgas en biobrandstoffen, meerkosten voor bijna-energieneutraal en circulair bouwen en energie-efficiënte apparaten en voertuigen, het bodemsaneringsprogramma en energie­ besparende maatregelen op kazernes en militaire kampementen. Verder zijn er niet-zichtbare overige uitgaven onder Algemeen (artikel 9) die betrekking hebben op de uitvoering van energie- en milieuwetgeving.

XII Economische Zaken en Klimaat (EZK)

De uitgaven bij Economische Zaken en Klimaat op het gebied van duurzame energieproductie, CO2-reductie, energiebesparing en bijvoorbeeld het Programma Infrastructuur Duurzame Energie (PIDI) dragen direct en indirect bij aan de doelen van het milieubeleid. De uitgaven in het kader van de Rijkscoördinatieregeling (RCR) dragen daarnaast bij aan de leefomgevingskwaliteit.

VII BZK 4 4.1 Energietransitie en duurzaamheid
XII IenW 14 14.01 Netwerk
XII IenW 16 16.01 Openbaar Vervoer en Spoor
XII IenW 17 17.01 Luchtvaart
XII IenW 18 18.01 Scheepvaart en havens
XII IenW 20 20.01 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder
XII IenW 23 23.01 Meteorologie en seismologie
XII IenW 24 24.01 Handhaving en toezicht
XII IenW 26 Bijdrage investeringsfondsen
XIII EZK 2 Bedrijvenbeleid: innovatief & duurzaam ondernemen
XIII EZK 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
XIV LNV 21 Land- en tuinbouw
XIV BHOS 2 2.3 Klimaat
Fin Bijlage Milj.nota Toelichting op de belastingontvangsten in bijlage 2 van de Miljoenennota
Fin Bijlage Milj.nota Toelichting op de fiscale regelingen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota
XII IenW 11 11.04 Waterkwaliteit
XII IenW 16 16.01 Openbaar Vervoer en Spoor
XII IenW 21 21.04 Duurzaamheidsinstrumentarium
XII IenW 21 21.05 Duurzame Productketens
XII IenW 21 21.06 Natuurlijk kapitaal
XII IenW 24 24.01 Handhaving en toezicht
XII IenW 26 Bijdrage investeringsfondsen
XIV LNV 21 Land- en tuinbouw
XIV LNV 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
XVII BHOS 1 1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden
XVII BHOS 2 2.1 Voedselzekerheid
XVII BHOS 2 2.2 Water
Fin Bijlage Milj.nota Toelichting op de fiscale regelingen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota
XII IenW 16 16.01 Openbaar Vervoer en Spoor
XII IenW 17 17.01 Luchtvaart
XII IenW 18 18.01 Scheepvaart en havens
XII IenW 22 22.01 Veiligheid chemische stoffen
XII IenW 22 22.02 Veiligheid biotechnologie
XII IenW 22 22.03 Veiligheid bedrijven en transport
XII IenW 24 24.01 Handhaving en toezicht
XII IenW 26 Bijdrage investeringsfondsen
XIV LNV 21 Land- en tuinbouw
XV SZW 1 1.12, 1.13, 1.16 en 1.18 Subsidies, opdrachten, bijdrage andere hoofdstukken en bijdrage agentschappen
XV SZW 6 6.11 Inkomensoverdrachten
Fin Bijlage Milj.nota Toelichting op de belastingontvangsten in bijlage 2 van de Miljoenennota
Fin Bijlage Milj.nota Toelichting op de fiscale regelingen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota
V BZ 1 1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak
V BZ 2 2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
V BZ 3 3.1 Afdrachten aan de Europese Unie
V BZ 3 3.2 Europees Ontwikkelingsfonds
V BZ 3 3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap
VII BZK 4 4.1 Energietransitie en duurzaamheid
XII IenW 16 16.01 Openbaar Vervoer en Spoor
XII IenW 17 17.01 Luchtvaart
XII IenW 18 18.01 Scheepvaart en havens
XII IenW 19 19.02 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking
XII IenW 24 24.01 Handhaving en toezicht
XII IenW 26 Bijdrage investeringsfondsen
XIII EZK 2 Bedrijvenbeleid: innovatief & duurzaam ondernemen
XIII EZK 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
XIV LNV 21 Land- en tuinbouw
XIV LNV 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
XVI VWS 1 1.1 Gezondheidsbescherming
XVI VWS 6 6.4 Sport verenigt Nederland
XVII BHOS 1 1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden
XVII BHOS 2 2.1 Voedselzekerheid
XVII BHOS 2 2.2 Water
XVII BHOS 2 2.3 Klimaat
Fin Bijlage Milj.nota Toelichting op de fiscale regelingen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota
VII BZK 1 1.1 Bestuur en Regio
VII BZK 3 3.1 Woningmarkt
VII BZK 3 3.3 Woningbouw
VII BZK 4 4.2 Bouwregelgeving
VII BZK 5 5.1 Ruimtelijke ordening
XII IenW 11 11.04 Waterkwaliteit
XII IenW 13 13.04 Ruimtegebruik bodem
XII IenW 16 16.01 Openbaar Vervoer en Spoor
XII IenW 17 17.01 Luchtvaart
XII IenW 18 18.01 Scheepvaart en havens
XII IenW 20 20.01 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder
XII IenW 24 24.01 Handhaving en toezicht
XII IenW 26 Bijdrage investeringsfondsen
XIII EZK 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
XIV LNV 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
XVII BHOS 2 2.2 Water
XVII BHOS 2 2.3 Klimaat
Fin Bijlage Milj.nota Toelichting op de fiscale regelingen in bijlage 9 en 10 van de Miljoenennota

Bijlage 10: Afkortingenlijst

A.
ACM Autoriteit Consument & Markt
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
ANVS Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
AO Algemeen Overleg
APK Algemene Periodieke Keuring
AR Algemene Rekenkamer
AVVN Algemene Vergadering van de VN
AWACS Airborne Warning And Control Station
AWB Algemene Wet Bestuursrecht
B.
BAW Bestuursakkoord Water
BBP Bruto Binnenlands Product
BDU Brede Doeluitkering
BES Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Bevb Besluit externe veiligheid buisleidingen
Bevt Besluit externe veiligheid transportroutes
BIRK Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit
BIT(-toets) Bureau ICT-Toetsing
BNP Bruto Nationaal Product
BO Bestuurlijk Overleg
BOA Beleidsondersteuning en Advies
Brzo Besluit risico’s zware ongevallen
BSV Bureau Sanering Verkeerslawaai
BVOV Beschikbaarheidsvergoeding Openbaar Vervoer
BZ Ministerie van Buitenlandse Zaken
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
C.
CBR Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCR Centrale Commissie voor de Rijnvaart
CDM Clean Development Mechanism
CE Circulaire Economie
CE(-label) Conformité Européenne
CLH Classification and Labelling Harmonisation
CLP Classification, Labeling and Packaging
CLRTAP Convention on Long-Range Transboundary Air Pollution
CLSK Commando Luchtstrijdkrachten
CN Caribisch Nederland
CO2 Koolstofdioxide
COGEM Commissie Genetische Modificatie
COP Conference of the Parties
CORSIA Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation
CPB Centraal Planbureau
CROS Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol
Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden
D.
dB(A) Decibel (audio)
DBFM Design-Build-Finance-Maintenance
DCC Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing
DEF Ministerie van Defensie
DF Deltafonds
DGLM Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritiem
DGMo Directoraat-Generaal Mobiliteit
DMS Documentmanagementsysteem
DOVA Decentrale Openbaar Vervoer Autoriteiten
E.
EASA European Aviation Safety Agency
EC Europese Commissie
ECAC European Civil Aviation Conference
ECHA European Chemicals Agency
ECN Energieonderzoek Centrum Nederland
EEA European Environment Agency
EICB Expertise- en InnovatieCentrum Binnenvaart
EK Eerste Kamer der Staten-Generaal
EMSA European Maritime Safety Agency / Europese Maritieme Veiligheidsagentschap
EMV (Meerjarige onderzoeksprogramma) elektromagnetische velden
ERTMS European Rail Traffic Management System
ESA European Space Agency
ESO Ernstige Scheepsongevallen
EU Europese Unie
EU ETS EU Emissions Trading System / Europees CO2 emissiehandelssysteem
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
F.
FABEC Functional Airspace Block Europe Central
FQD Fuel Quality Directive
Fin Ministerie van Financiën
FLO Functioneel leeftijdsontslag
G.
GA General Aviation
GGO Genetisch Gemodificeerd Organisme
GIS Geluidsisolatie Schiphol
GT Gross tonnage / bruto tonnage
GVKA Geïntegreerde Verplichtingen-Kasadministratie
H.
HGIS Homogene Groep Internationale Samenwerking
HSL Hogesnelheidslijn
HVWN Hoofdvaarwegennet
HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWN Hoofdwegennet
HWS Hoofdwatersystemen
I.
IBP Interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel
ICAO International Civil Aviation Organization
ICT Informatie- en communicatie Technologie
IenM Ministerie van Infrastructuur en Milieu
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IF Infrastructuurfonds
IGRAC International Groundwater Resources Assessment Centre
ILT Inspectie Leefomgeving en Transport
IMF Internationaal Monetair Fonds
IMO International Maritime Organisation
Inspire Europese Richtlijn voor harmonisatie van geo-informatie
Interreg Programma voor transnationale samenwerking op het gebied van innovatieve en ruimtelijke gebiedsontwikkeling
IOV Impuls Omgevingsveiligheid
IPCC Intergovernmental Panel on Climate Change
IPO Interprovinciaal Overleg
IRM Integraal Riviermanagement
ITS Intelligente Transportsystemen
IWA Internationale Wateraanpak
K.
KDC Knowledge & Development Center
KEV Klimaat- en Energieverkenning
KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
KLM Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
KpVV Kennisplatform Verkeer en Vervoer
KRM Kaderrichtlijn mariene strategie
KRW (Europese) Kaderrichtlijn Water
Kton Kiloton (miljoen kilo)
KWIV kwaliteitsraamwerk voor functies in de informatievoorziening
L.
LAP Landelijk Afvalbeheerplan
LAVS Landelijk Asbestvolgsysteem
Lden Level day-evening-night
LIB Luchthavenindelingbesluit
Lnight Night Level
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LSNed Leidingenstraat Nederland
LTSA Lange Termijn Spooragenda
LVB Luchthavenverkeerbesluit Schiphol
LVNL Luchtverkeersleiding Nederland
LVO Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
M.
MER Milieueffectrapportage
MF Mobiliteitsfonds
MIA Milieu investeringsaftrek
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPG Meerjarenprogramma Geluidsanering
MKB Midden- en Kleinbedrijf
MKBA Maatschappelijke kosten-batenanalyse
MOU Memorandum of Understanding
MSP Maritieme Ruimtelijke Planning
Mton Megaton (1 miljard kilo)
MVI Maatschappelijk Verantwoord Inkopen
N.
NABO Niet Actief Beveiligde Overweg
NAL Nationale Agenda Laadinfra
NAS Nationale Adoptie Strategie
NCAP New Car Assessment Programme
NDOV Nationale Data Openbaar Vervoer
NDW Nationaal Dataportaal Wegverkeer
NEa Nederlandse Emissieautoriteit
NEC National Emission Ceiling
NGF Nationaal Groeifonds
NGO Non-gouvernementele organisatie
NH3 Ammoniak
NIWA Nederlandse Internationale Waterambitie
NIWO Nationale en Internationale Wegvervoerorganisatie
NKWK Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat
NLC Nederlandse Loodsencorporatie
NLVP Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma
NMCA Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse
NMK Nationaal Milieubeleidskader
NMP Nationaal Milieuprogramma
NMVOS Niet-methaan vluchtige organische stoffen
NO2 Stikstofdioxide
NOx Stikstofoxiden
NOVB Nationaal Openbaar Vervoer Beraad
NOVI Nationale Omgevingsvisie
NPCE Nationaal Programma Circulaire Economie
NRV National Reference Value
NS Nederlandse Spoorwegen
NSL Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
O.
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OD Omgevingsdiensten
OECD Organisation for Economic Co-operation and Development
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OLO Omgevingsloket Online
ORS Omgevingsraad Schiphol
OSPAR Oslo-Parijs (verdrag)
OTIF Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviaires
OV Openbaar Vervoer
OVV Onderzoeksraad voor Veiligheid
P.
PACE Platform for Accelerating the Circular Economy
PAGW Programmatische Aanpak Grote Wateren
PAS Programma Aanpak Stikstof
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PFAS Poly- en perfluoralkylstoffen
PGS (15) Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen
PHS Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PM2,5 Particular Matter met een aerodynamische diameter kleiner dan 2,5 µm
PRTR (Kiev Protocol on) Pollutant Release and Transfer Registers
PSR Projectstimuleringsregeling
R.
RAC Risk Assessment Committee
RBV Rijksbegrotingsvoorschriften
RCW Regiecollege Waddengebied
RDW Rijksdienst voor het Wegverkeer
REACH Registratie, Evaluatie en Autorisatie Chemische Stoffen
RED Renewable Energy Directive
RHB Rijkshoofdboekhouding
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RMO Risk Management Options
RMRG Regeling Maatregelen Rijvaardigheid en Geschiktheid
ROR Richtlijn overstromingsrisico’s
RPE Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek
RVO Rijksdienst voor ondernemend Nederland
RvS Raad van State
RWS Rijkswaterstaat
RWT Rechtspersoon met een wettelijke taak
S.
SACN Stichting Airport Coordination Netherlands
SCR Selective Catalytic Reduction
SDG Sustainable Development Goal
SEA Strategische Evaluatieagenda
SES Single European Sky
SGBP's Stroomgebiedbeheerplannen
SO2 Zwaveldioxide
SPI Safety Performance Indicators
SPV Strategisch Plan Verkeersveiligheid
SSO Shared Services Organisatie
SSP State Safety Programme
StAB State Safety Programme
SURF Smart Urban Regions in the Future
SVHC Substance of Very High Concern
SVIR Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
SWOV Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
SWUNG Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidsbeleid
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
T.
TK Tweede Kamer der Staten-Generaal
TRG Totaal Risicogewicht Grenswaarde
TVG Totaal Volume Geluid
U.
UNISDR United Nations International Strategy for Disaster Reduction
UNEP United Nations Environment Programme
UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
UNFCCC United Nations Framework Convention on Climate Change
UPV Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
UvW Unie van Waterschappen
V.
VAMEX Vaarbewijzen- en Marifoon Examens
Vamil Willekeurige afschrijving milieu-investeringen
VANG Van Afval Naar Grondstof
VN Verenigde Naties
VNAC Verkenning Nationaal Actieprogramma Cybersecurity
VNECE Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (United Nations Economic Commission for Europe, UNECE)
VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten
VOS Vluchtige Organische Stoffen
VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VTH Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving
VVN Veilig Verkeer Nederland
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
W.
Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
WaU Werk aan Uitvoering
Wbb Wet bodembescherming
WCEF World Circular Economy Forum
WHO World Health Organisation
WMO Wereld Meteorologische Organisatie
Woo Wet open overheid
Z.
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan
ZESO’s Zeer Ernstige Scheepvaartongevallen
ZZS Zeer Zorgwekkende Stoffen

  1. __Kamerstuk 22 343/28 663, nr. 295 ↩︎

  2. __Kamerstukken 22 343, nrs. 294 en 297↩︎

  3. __Bron: RWS↩︎

  4. __Bron: RWS↩︎

  5. __SWUNG: Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid↩︎

  6. __Waarden uit 2005↩︎

  7. __Zoals uiteengezet in het Rijksbrede programma Circulaire Economie «Nederland Circulair in 2050» (Kamerstukken II 2018-2019 32 852, nr. 76)↩︎

  8. __https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2022/circulaire-economie-en-de-sustainable-development-goals↩︎

  9. __Verslag over de werking van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen in 2020 | Rapport | Rijksoverheid.nl).↩︎

  10. __Stb. 2014, 57 en Stcrt. 2014, 11317
    ↩︎

  11. __European Organisation for the Exploitation of Meteorological Satellites; www.eumetsat.int↩︎

  12. __European Centre for Medium-Range Weather Forecasts; www.ecmwf.int↩︎

  13. __World Metereological Organization; www.wmo.ch↩︎