[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2023

Memorie van toelichting

Nummer: 2022D34504, datum: 2022-09-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-J-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36200 J-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2023.

Onderdeel van zaak 2022Z16141:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022–2023
36 200J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2023
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 1.908 miljoen

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 1.908 miljoen

Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2022–2036 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.512 miljoen

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

M.G.J.Harbers

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2023 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.
  2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 begint.
  3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2022. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2023. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
  5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
  6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Groeiparagraaf

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2022 zijn de volgende wijzigingen ten opzichte van de begroting van vorig jaar doorgevoerd:

  1. Geschatte budgetflexibiliteit: De geschatte budgetflexibiliteit wordt vanaf deze begroting verfijnder gepresenteerd waardoor het inzicht in de budgetflexibiliteit wordt vergroot.

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2023

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2023 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

- Stuwen Maas (planfase en groot onderhoud)
- Sifons en Duikers ZN (planfase)
- Gemaal IJmuiden (planfase)
- Objecten IJsselmeergebied (planfase)
- Gemaal Heumen (planfase)
- Bediening Maasobjecten (MB2) (planfase)

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2023 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2023 wil behalen:

HWBP Start realisatie Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK)
Culemborgse Veer-Beatrix Sluis (CUB)
Wijk bij Duurstede Amerongen (WAM)
Den Oever - Den Helder DODH, incl. tussen- en aansluitstukken
Katwoude
Ravenstein Lith
Neder-Betuwe
Industrieterrein Grutbroek
Sint Annaland
Zuidermeerdijk-MSNF
IJmeerdijk - Almere poort
Koppelstuk Durgerdam
Standhazense Dijk
Dijkkruising Oeffelt
Oplevering Noordelijke Randmeerdijk (incl WDOD)
Apeldoorns Kanaal
SVK Hollandse IJsselkering (schuif)
Dijkkruising Oeffelt
Maaswerken Voor de Maaswerken worden in 2023 geen nieuwe projecten opgestart of bestaande projecten afgerond.

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2023 en het MIRT Overzicht 2023. Het Deltaprogramma is te vinden op de website PM.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2036 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,5 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2036 circa € 1,2 miljard benodigd. De ruimte die in 2036 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Stand ontwerpbegroting 2022 1.328.425 1.711.929 1.484.586 1.356.558 1.373.952 1.448.587 10.471.805
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 198.893 94.902 239.092 402.052 102.999 41.652 ‒ 200.218
Stand 1e suppletoire begroting 2022 1.527.318 1.806.831 1.723.678 1.758.610 1.476.951 1.490.239 10.271.587
Belangrijkste mutaties
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
1. Extrapolatie 2036 Div 1.469.825
2. Loon- en prijsbijstelling 2022 Div 63.453 77.367 63.998 55.797 58.484 62.884 554.872 69.359
3. Desalderingen Div 9.219 8.080 7.410 6.945 7.462 8.262 71.123 11.330
4. Overboekingen andere begrotingen Div 1.144 2.223 1.845 1.999 2.505 2.600 10.400 0
5. Kasschuif Div 10.327 13.003 ‒ 573 ‒ 5.477 ‒ 13.532 844 ‒ 9.783 5.191
6. Kasschuif tlv generale beeld Div ‒ 20.000 944 61.872 ‒ 52.541 ‒ 27.775 15.000 22.500
Mutaties binnen kaders Deltafonds
7. CA Instandhouding 3.02 33.444 149.872 135.459
5.04 ‒ 33.444 ‒ 149.872 ‒ 135.459
Stand ontwerpbegroting 2023 1.591.461 1.908.448 1.858.230 1.765.333 1.504.095 1.579.829 10.920.699 1.555.705

Toelichting

  1. Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
  2. Loon- en prijsbijstelling 2022: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
  3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.
  4. Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste betreft een overboeking vanuit de generale middelen ter financiering van het programma Werken aan uitvoering.
  5. Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
  6. Met deze kasschuif ten laste van het generale beeld, worden de Coalitieakkoord middelen (CA) voor instandhouding in overeenstemming met de uitvoering gebracht.
  7. In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de in het Coalitieakkoord extra beschikbaar gestelde middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoegd aan artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de programmering (artikel 3.02) op te hogen.

Overprogrammering

Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.

De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast.

Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuitputting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd – zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt –worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben IenW en FIN afspraken.

Over de begrotingsperiode tot en met 2027 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 559 miljoen op het DF. De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3,9 miljard.

Mobiliteitsfonds ‒ 379 ‒ 630 ‒ 739 ‒ 555 ‒ 584 ‒ 479 ‒ 3.366 3.366
Deltafonds ‒ 46 ‒ 46 ‒ 46 ‒ 178 ‒ 148 ‒ 95 ‒ 559 559
Totale overprogrammering ‒ 425 ‒ 676 ‒ 785 ‒ 733 ‒ 732 ‒ 574 ‒ 3.925 3.925

3. Productartikelen

3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 765.964 886.122 1.430.969 602.582 876.655 389.457 316.820
Uitgaven 428.861 567.828 653.117 724.981 607.702 572.507 422.188
1.01 Grote projecten waterveiligheid 38.164 103.634 122.013 89.081 1.478 75.804 22.162
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten 12.644 70.147 112.355 84.450 0 64.165 21.032
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten 991 1.661 1.104 1.104 903 0
1.01.03 Ruimte voor de rivier 3.417 5.460 7.068 0 190 2.798
1.01.04 Maaswerken 21.112 26.366 1.486 3.527 385 8.841 1.130
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 381.902 444.348 510.860 620.750 592.768 485.568 390.289
1.02.01 Planning waterveiligheid 46.018 52.581 51.448 43.714 69.209 25.646 9.761
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 559 2.724 1.863 910 572 460 460
1.02.02 Aanleg waterveiligheid 335.884 391.766 459.412 577.036 523.559 459.922 380.528
1.03 Studiekosten 8.795 19.847 20.244 15.150 13.456 11.135 9.737
1.03.01 Studie en onderzoekskosten 8.795 19.847 20.244 15.150 13.456 11.135 9.737
Ontvangsten 174.597 190.052 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 174.597 190.052 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 309 10.504
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 0 0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP 169.964 175.385 164.608 150.945 141.478 152.026 168.307
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP 100 0 10
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten 4.224 4.163 0

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 89%
Bestuurlijk gebonden 11%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage (bijlage 2) bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

1 Investeren in waterveiligheid Uitgaven 567.828 653.117 724.981 607.702 572.507 422.188 570.908 514.183
1.01 Grote projecten waterveiligheid 103.634 122.013 89.081 1.478 75.804 22.162 84.883
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 444.348 510.860 620.750 592.768 485.568 390.289 478.454 506.612
1.03 Studiekosten 19.846 20.244 15.150 13.456 11.135 9.737 7.571 7.571
1 Investeren in waterveiligheid Ontvangsten 190.052 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307 168.276 168.116
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 190.052 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307 168.276 168.116
2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022-2036
1 Investeren in waterveiligheid Uitgaven 442.576 384.538 296.094 576.314 353.649 310.144 426.367 7.423.096
1.01 Grote projecten waterveiligheid 499.055
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 435.005 376.967 288.523 568.727 346.318 302.813 419.036 6.767.038
1.03 Studiekosten 7.571 7.571 7.571 7.587 7.331 7.331 7.331 157.003
1 Investeren in waterveiligheid Ontvangsten 171.334 192.470 193.964 176.950 202.499 175.273 180.365 2.596.673
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 171.334 192.470 193.964 176.950 202.499 175.273 180.365 2.596.673

C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2023 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2023, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2023.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2023 Voortgangsrapportage 23 en vóór 1 oktober 2023 Voortgangsrapportage 24.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2022 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijken.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van de Waterschapsprojecten van het HWBP-2 is met € 29 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022. 

Projecten Nationaal 2027 2027
HWBP-2 Rijksprojecten 170 170 166 1 1 1 1
HWBP-2 Waterschapsprojecten 2.580 2.551 2.174 70 112 84 64 21 55
Overige projectkosten (programmabureau) 48 47 36 0 1 1 10
afrondingen 1 ‒ 1 ‒ 1
Programma 2.798 2.768 2.376 72 113 86 1 64 21 64
Budget (DF 1.01.01/02) 72 113 86 1 64 21 64

Producten

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.

Het projectbudget van Ruimte voor de Rivier is met € 1 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022. 

Project RvdR 2019 2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de Rivier 2.250 2.249 2.234 5 7 3
Programma Realisatie 2.249 2.249 2.234 5 7 0 0 3 0 0
Budget (DF 1.01.03) 5 7 0 0 3 0 0

Maaswerken

Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Meetbare gegevens

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning. Decharge is in voorbereiding.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister van IenW heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Het projectbudget van de projecten Grensmaas en Zandmaas is respectievelijk met € 2 miljoen en € 1 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022. 

Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas 115 113 90 5 2 3 9 1 5 2017/2027 2017/2027
Zandmaas 399 398 362 22 1 14 2021 2020
afronding ‒ 1 ‒ 1 1
Programma Realisatie 514 511 452 26 1 4 0 9 1 20
Budget (DF 1.01.04) 26 1 4 0 9 1 20

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

Figuur 4 Maatregelen waterveilligheid

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei 14 14
Integraal Rivieren Management (IRM) (project Paddenpol) 21 5 2025
Projecten Noordwest-Nederland
EPK planning waterkwaliteit 11 10
Projecten Zuid-Nederland
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas 182 129
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase 105 104 2024
afronding
Totaal programma planuitwerking en verkenning 333 262
Budget DF 1.02.01 333 262

Producten

IJsseldelta 2e fase

Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. De uitvoering van deze percelen is inmiddels gestart. Voor het vaststellen van N307/Roggebotsluis zijn destijds de kosten toegenomen bij de nadere uitwerking van het ontwerp en de raming. Dit werd met name veroorzaakt door het grotere beweegbare deel van de brug en de langere benodigde bruglengte vanwege de bredere doorvaartbreedte. Deze kosten zijn verwerkt in de begroting 2021. De aanpassing van het budget in de begroting 2023 betreft met name de vrijval van het resterend budget van de Drontermeerdijk (€ 5,7 miljoen) en toevoeging van de prijsbijstelling 2022. Het project nieuwe oeververbinding N307 is het laatste project in de programma IJsseldelta fase 2. De afronding van dit project vertraagt o.a. als gevolg van problemen in de uitvoering en exogene ontwikkelingen de Oekraïne-crisis en Corona met verminderde leveringszekerheid. Het streven is om de doelstelling t.a.v. de realisatie van de primaire waterkeringen en kunstwerken wel in 2022 te realiseren.

Integraal Rivieren Management (IRM)

Ten behoeve van IRM opgaven is € 16,8 miljoen onttrokken uit de beleidsreservering IRM in de jaren 2023–2025 en overgeboekt naar het uitvoeringsartikel waarop IRM wordt verantwoord. Deze middelen komen grotendeels ten behoeve van de planuitwerking en realisatie van het project Lob van Gennep. De besteding van deze middelen is vastgelegd in een bestuursovereenkomst. Tevens komt € 3,2 miljoen van de middelen ten gunste van de IRM Pilot Dam-Lateraalkanaal. Daarnaast komen de middelen ten goede aan het project Veerweg Alphen, waarin in 2018 in het BO MIRT een bijdrage van € 1,6 mln is afgesproken en waar het Rijk zich voor zou inzetten om deze middelen vanuit 2029 naar voren te halen.

Rivierverruiming Rijn en Maas

Overboeking van ca. € 43,0 miljoen voor de Rijksopgaven van de rivierverruiming Maas, te weten de planuitwerking van de projecten Well, Oeffelt, Arcen en Lob van Gennep, vanuit de beleidsreservering IRM.
Daarnaast is ca. € 0,6 miljoen overgeboekt vanuit de beleidsreservering IRM voor het tekort op het uitvoeringsbudget van het project IJsselpoort naar het uitvoeringsartikel 1 op het DF.

Voor de opdracht aan RWS voor de start van de planuitwerking van het project IJsselpoort is ca € 3,6 miljoen overgeheveld naar EPK-planuitwerking Waterveiligheid.

1.02.02 Realisatieprogramma

Motivering

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Producten

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2023-2028 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2023–2028 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangevonden als onderdeel van het Deltaprogramma 2023 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2023 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde

De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied wordt versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in drie verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. In 2021 is de realisatie van cluster 2.2 afgerond. De verwachting is dat in 2022 de realisatie van cluster 3 wordt afgerond. Decharge is in voorbereiding.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende projecten afmaakt. De projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden zijn in 2021 afgerond en in beheer genomen. Hiermee is de IenW-opgave voor NURG afgerond.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de Ministeries van IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2036.

Het totale projectbudget van Overige onderzoeken en kleine projecten is verlaagd omdat alle Overige onderzoeken en kleine projecten die in het verleden zijn afgerond niet meer in het budget worden meegenomen.

Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten 687 655 27 21 31 38 40 43 58 429
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) 149 138 49 10 7 6 6 6 6 57
HWBP Waterschapsprojecten 6.856 6.280 1.172 382 447 567 653 557 411 2.667
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023 28 27 20 6 2
Zandhonger Oosterschelde 11 10 1
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk. 2 2 1 1
Kennisprogramma zeespiegelstijging 9 9 1 3 2 2 1
Projecten Noord-Nederland
Afsluitdijk 5 5 1 2 2
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal 31 30 8 7 11 5 2023 2023
IJsseldelta 2e fase (Reevesluis) 96 95 91 0 1 4 2021 2021
Monitoring Langsdammen Waal 5 5 3 0 2
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten 89 1.169 88 1
Dijkversterking en herstel steenbekleding 830 830 825 4 1 2023 2023
afrondingen 2 ‒ 1 1 2 1 1
Programma Realisatie 8.798 9.255 2.286 438 505 623 702 608 476 3.154
Budget (DF 1.02.02) 392 459 577 524 460 381 3.714
Overprogrammering (-) ‒ 46 ‒ 46 ‒ 46 ‒ 178 ‒ 148 ‒ 95 560

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

Uitvoering gebiedsagenda

Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van de Agenda IJsselmeergebied 2050 aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, kennis- en innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2026.

Thema water/ landbouw/ voedsel

In het kader van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.

Strategisch onderzoek

In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.

Water4All

Het doel van Water4All -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 6 jaar. Voor 2022 en 2023 is in samenwerking met OCW, NWO en de Europese Commissie een programma opgezet voor watermanagement en adaptatie oplossingen voor klimaatextremen.

Klimaatadaptatie

Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan de transitie naar een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting aanpakken. Dit wordt verder ondersteund via een scala aan activiteiten en producten, zoals een kennisportaal, themabijeenkomsten, netwerken, ontwikkeling van standaarden en monitoring. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie.

Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater

In 2022 is binnen de beleidstafel wateroverlast en hoogwater een analyse uitgevoerd van de opgetreden extreme neerslag in de zomer van 2021 in Limburg met als doel om, nu en in de toekomst, beter voorbereid te zijn voor de gevolgen van een periode van extreme neerslag. Voor 2023 zijn middelen van uit de investeringsruimte (artikel 5.04) toegevoegd om de voortgang van uitvoering adviezen beleidstafel te kunnen monitoren.

Integraal Rivier Management (IRM)
In 2023 wordt doorgewerkt aan de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM). Er worden beleidskeuzes gemaakt over de afvoercapaciteit (hoeveel hoogwater kan een rivier afvoeren) en rivierbodemligging (op welk niveau moet de rivierbodem liggen).

Regionale keringen
De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 27 625, nr. 540)
In de periode tot eind 2022 worden aanvullende toetsen gedaan en worden verbetermaatregelen voorbereid, die in de periode 2023 tot en met 2032 in een uitvoeringsprogramma worden aangepakt.

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)
In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die zijn en worden opgedaan.
Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe omgevingsregeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.

Kennisprogramma Waterveiligheid
Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging
Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2023 wordt onder andere gewerkt aan:
- Nader modelmatig onderzoek naar het lange termijn effect van het smelten van de ijskappen op Antarctica;
- Berekenen van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening;
- Verder verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, met regionale partners in het Deltaprogramma;
- Vraagstukken met betrekking tot governance en transitiemanagement.
In 2023 wordt ook een tussenbalans opgesteld.

Cyberweerbaarheid in de watersector
Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW) afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten ingedeeld in een vijftal thema’s, die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico’s te onderkennen, samen te werken op het gebied van monitoring en detectie, trainen en oefenen, de juiste maatregelen te implementeren en expertise te borgen.
Het programma is in 2022 gecontinueerd. De activiteiten in het programma sluiten aan op de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie die in 2022 gereed zullen zijn.

Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen. Het model genereert de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2022 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 213 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. In de NOVI en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:

  1. Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;
  2. alle watergebruikers, waaronder landbouw, natuur, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;
  3. de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;
  4. De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;
  5. Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.

Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten.
Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:

  1. Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
  1. Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
  1. Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
  2. Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
  3. Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Van ambities naar uitvoering

Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s.

Meer dan de helft van de investeringen is voorzien op de zandgronden, om de ruimtelijke inrichting aan te passen aan waterbeschikbaarheid en de omslag te maken naar het beter vasthouden van water. De overige maatregelen zijn gericht op het slimmer verdelen van het beschikbare water, het gebruik van alternatieve bronnen (zoals effluent en brakke kwel) en innovaties in onder meer de landbouw. Daarbij wordt Slim Watermanagement in de tweede fase ook benut voor het verder uitwerken en lerend implementeren van de strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 37.281 307.595 121.644 2.893 5.496 3.511 61.923
Uitgaven 35.173 161.985 142.386 47.159 45.198 51.511 78.688
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 33.224 157.093 137.886 43.020 37.811 49.311 76.488
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening 33.224 157.093 137.886 43.020 37.811 49.311 76.488
2.03 Studiekosten 1.949 4.892 4.500 4.139 7.387 2.200 2.200
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma 1.949 4.892 4.500 4.139 7.387 2.200 2.200
Ontvangsten 92 0
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 92 0

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 97%
Bestuurlijk gebonden 3%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

2 Investeren in zoetwatervoorziening Uitgaven 161.985 142.386 47.159 45.198 51.511 78.688 982 1.604
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 157.093 137.886 43.020 37.811 49.311 76.488 982 1.604
2.03 Studiekosten 4.892 4.500 4.139 7.387 2.200 2.200
2 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022-2036
2 Investeren in zoetwatervoorziening Uitgaven 529.513
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 504.195
2.03 Studiekosten 25.318
2 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

C. Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)

De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hebben nog een doorloop tot 2023.

Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt. Na zorgvuldige afweging op basis van de hiervoor ontwikkelde criteria heeft het Bestuurlijk Platform Zoetwater besloten deze in het programma in te passen.

Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. In dat kader vindt afstemming plaats met andere waterbeheerders en met gebruikers. Daarnaast voert Rijkswaterstaat het programmamanagement voor Slim Watermanagement uit.

Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027
De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027).

Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven.

Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt.

De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.

Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. De regeling is per 1 januari 2021 van start gegaan. Het doel is om de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelen door decentrale overheden te versnellen. Aanvragen kunnen worden gedaan tot einde 2023. Er is een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Met het instemmen met de begroting van 2023 is het geld beschikbaar gekomen voor de uitvoering van Deltaplan Zoet water fase 2 voor de periode 2022-2027. Dit is nu in de meerjarenbegroting opgenomen.

Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal
Deltaplan Zoetwater 72 70 26 25 10 11
Impuls ruimtelijke adaptie 208 205 28 87 96
Zoetwater maatregelen 264 25 42 30 31 37 48 76
Projecten Zuidwest-Nederland
Ecologische maatregelen Markermeer 10 10 8 1 1 2021/2022 2021/2022
Besluit Beheer Haringvlietsluizen 84 84 75 2 1 1 1 1 1 2 2018/2029 2018/2029
Afrondingen 1 ‒ 1 ‒ 1
Programma Realisatie 638 394 137 157 138 43 38 49 76 2
Budget (DF 2.02.02) 157 138 43 38 49 76 2

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, de watersysteemverkenning fase 2, de kennisagenda zoetwater, het vernatten van beekdalen, Salti solutions en aan klimaat en waterrobuust Laag-Nederland.

Subsidieregeling Bevaarbaarheid
Door het nieuwe peilbesluit voor het IJsselmeergebied kunnen jachthavens minder bereikbaar worden. Om tegemoet te komen aan de extra baggerkosten is een subsidieregeling opgesteld, die in 2025 zal aflopen en daarna wordt geëvalueerd. Op basis daarvan zal besloten worden of de subsidieregeling zal worden verlengd.

Mitigerende maatregel Stenen Beer
In verband met het nieuwe peilbesluit IJsselmeergebied is het noodzakelijk dat de capaciteit van de pomp in het gemaal de Stenen Beer wordt vergroot. Hiertoe wordt door het betrokken waterschap een boezemplan opgesteld. De voorbereidingsfase, vergunningen en uitvoering zijn gepland in 2023/2024.

3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft de exploitatie, het regulier onderhoud en vernieuwing. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten houdt.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 222.293 264.587 363.954 326.210 406.524 187.745 136.946
Uitgaven 229.412 257.806 371.642 328.297 407.218 185.624 136.610
3.01 Exploitatie 7.809 8.028 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283
3.01.01 Exploitatie Watermanagement 7.809 8.028 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.809 8.028 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283
3.02 Onderhoud en vernieuwing 221.603 249.778 363.614 320.242 399.163 177.569 128.327
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 177.644 143.882 253.507 280.907 315.655 110.956 113.266
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 177.644 143.882 253.507 280.907 315.655 110.956 113.266
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 34.797 88.601 94.939 20.026 19.997 3.890 3.890
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 34.797 88.601 94.939 20.026 19.997 3.890 3.890
3.02.03 Vernieuwing 9.162 17.295 15.168 19.309 63.511 62.723 11.171
Ontvangsten

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

3 Beheer, onderhoud en vernieuwing Uitgaven 257.806 371.642 328.297 407.218 185.624 136.610 207.659 202.157
3.01 Exploitatie 8.028 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283 7.829 7.829
3.02 Onderhoud en vernieuwing 249.778 363.614 320.242 399.163 177.569 128.327 199.830 194.328
2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022-2036
3 Beheer, onderhoud en vernieuwing Uitgaven 181.105 264.781 254.122 198.410 218.051 228.051 243.598 3.685.131
3.01 Exploitatie 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 118.965
3.02 Onderhoud en vernieuwing 173.276 256.952 246.293 190.581 210.222 220.222 235.769 3.566.166

C. Toelichting

3.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar:

  1. Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
  2. Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
  3. Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  1. Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;
  2. Crisisbeheersing en -preventie;
  3. Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
  4. Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
  5. Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  1. Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
  2. Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarmaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.

3.01.01 Exploitatie  Watermanagement

Meetbare gegevens

  1. Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

In 2023 wordt een kleine toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen in de uiterwaarden. Dit valt binnen de afronding.

Betrouwbaarheid informatievoorziening 96% 95% 95% 95%
Waterhuishouding op orde 100% 100% 100% 100%
  1. Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre Rijkswaterstaat tijdig en juist informatie heeft verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vitale processen (bijv. drinkwatervoorziening). Het betreft hier informatie over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen.

Toelichting indicator Waterhuishouding op orde

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de waterhuishouding op orde is door de functievervulling van vier hoofdwatersysteemfuncties te meten:

  1. Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.
  2. Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.
  3. Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.
  4. Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

Meetbare gegevens

Onderhoud

Handhaving kustlijn 90% 90% 90% 90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 83% 100% 100% 100%
  1. Bron: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting bij indicator handhaving kustlijn

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% van de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het suppletieprogramma ’20–’23 vastgesteld. In 2021 was er sprake van vertraging bij enkele aanbestedingen. Deze achterstand is inmiddels grotendeels ingelopen.

In onderstaande figuur is weergegeven hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2022 gesuppleerd zal worden. In 2021 is er 16,1 mln. m³ gesuppleerd. De prognose voor 2022 is dat er in totaal 13,3 mln. m³ wordt gesuppleerd. 

Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn

Figuur 5

Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. De streefwaarde van 100% is in 2021 niet gehaald omdat één van de zes keringen, namelijk de Ramspolkering, niet voldoet.

Voor de Ramspolkering kan op dit moment niet aantoonbaar gemaakt worden of de kering voldoet aan de afgesproken faalkanseis vanwege het niet voldoen aan de organisatorische randvoorwaarden voor goed probabilistisch beheer en onderhoud. Inmiddels worden verbetermaatregelen voorbereid zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie. De verbeteringen zullen naar verwachting op zijn vroegst in het najaar van 2022 in de faalkansanalyse zichtbaar worden.

In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.

Maeslantkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:100 1:109
Hartelkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:10 1:13
Hollandsche IJsselkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:200 1:650
Ramspolkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:173* niet beschikbaar, zie toelichting
Oosterscheldekering faalkans per jaar 1:10.000 Voldoet (**)
Haringvlietsluizen faalkans per jaar 1:1.000 Voldoet (**)

* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).

** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfrequentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering.

* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting areaal watervoorziening

In 2023 wordt een kleine toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Het aantal kunstwerken blijft gelijk.

3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
  2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
  3. Beheer en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 201 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Momenteel loopt de Eerste Landelijke Beoordeling op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen. Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 623 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. Rijkswaterstaat heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.183 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samengevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de (nog in werking te treden) Omgevingswet.

In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschikbaarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6

Kustlijn km 293 293 293 65.538
Stormvloedkeringen stuks 6 6 6 96.030
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: 50.945
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 201 201 201
– Niet-primaire waterkeringen/duinen km 623 623 624
– Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.183 5.180 5.172
Totaal 212.513

Toelichting areal waterveiligheid

In 2023 neemt naar verwachting de lengte van de niet-primaire waterkeringen iets toe door de Verruiming van de Twentekanalen (fase 2). Voor het oppervlak uiterwaarden wordt in 2023 een afname voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Deze maatregelen vergroten namelijk het wateroppervlak.

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vervangen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:

Maas De 7 stuwen in de Maas worden vervangen of gerenoveerd
Noordzeekanaal Het gemaal IJmuiden wordt vervangen of gerenoveerd
IJsselmeer Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vervangen en/of genrenoveerd
Maaswaalkanaal Het gemaal Heumen wordt vervangen en/of generoveerd.
Maas De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vervangen en/of generoveerd.

Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas besloten bij het uitvoeringsbesluit.

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 40.663 280.700 32.605 35.604 36.071 4.122 38.067
Uitgaven 50.884 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802
4.02 GIV/PPS 50.884 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802
4.02.01 GIV/PPS 50.884 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802
Ontvangsten

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Uitgaven 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300
4.02 GIV/PPS 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300
2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022-2036
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Uitgaven 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257 1.433.498
4.02 GIV/PPS 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257 1.433.498

C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is behoudens het versterken van de bestaande spuimiddelen voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld. De renovatie van de bestaande spuimiddelen moeten opnieuw aanbesteed worden, waarna de mijlpaal realisatie hiervan kan worden vastgesteld. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget voor de Afsluitdijk wordt veroorzaakt door ophoging van het projectbudget met € 325 miljoen. Deze ophoging is voor de dekking van meerkosten als gevolg van de noodzakelijke aanpassingen van het DBFM contract in verband met aanpassingen van de hydraulische randvoorwaarden. Er is overeenstemming met de opdrachtnemer over de extra kosten voor aanpassingen aan ontwerpen, verstoring van de uitvoering en opgelopen vertragingskosten, en het opnieuw op de markt zetten van de bestaande spui middelen. Daarnaast is er een reservering getroffen voor het restgeschil.

De toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 43 miljoen) is verwerkt.

Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk 2.154 2.111 166 129 243 193 104 91 96 1.132 2025 2025 2047
Programma Realisatie 2.154 2.111 166 129 243 193 104 91 96 1.132
Budget (DF 4.02.01) 129 243 193 104 91 96 1.132

3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 347.316 369.835 384.511 412.638 434.553 427.753 610.129
Uitgaven 347.510 372.170 384.515 412.597 434.562 427.762 610.548
5.01 Apparaat 266.547 261.761 264.444 260.910 266.893 259.725 258.806
5.01.01 Staf Deltacommissaris 1.555 2.069 1.905 1.905 1.905 1.905 1.905
5.01.02 Apparaatskosten RWS 264.992 259.692 262.539 259.005 264.988 257.820 256.901
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 264.992 259.692 262.539 259.005 264.988 257.820 256.901
5.02 Overige uitgaven 80.963 105.852 95.355 72.947 73.288 73.417 75.107
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 79.746 103.831 93.449 71.065 71.384 71.513 73.203
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 79.746 103.831 93.449 71.065 71.384 71.513 73.203
5.02.02 Programma-uitgaven DC 1.217 2.021 1.906 1.882 1.904 1.904 1.904
5.03 Investeringsruimte 0 4.557 12.216 23.277 30.881 19.112 142.135
5.03.01 Programmaruimte 0 4.557 12.216 23.277 30.881 19.112 142.135
5.03.02 Beleidsruimte 0
5.04 Reserveringen 0 0 12.500 55.463 63.500 75.508 134.500
5.04.01 Reserveringen 0 0 12.500 55.463 63.500 75.508 134.500
Ontvangsten ‒ 5.232 286.033
5.10 Saldo afgesloten rekeningen ‒ 5.232 286.033

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 94%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd 6%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Uitgaven 372.170 384.515 412.597 434.562 427.762 610.548 580.680 519.183
5.01 Apparaat 261.761 264.444 260.910 266.893 259.725 258.806 257.864 257.393
5.02 Overige uitgaven 105.852 95.355 72.947 73.288 73.417 75.107 69.467 69.126
5.03 Investeringsruimte 4.557 12.216 23.277 30.881 19.112 142.135 66.849 68.664
5.04 Reserveringen 12.500 55.463 63.500 75.508 134.500 186.500 124.000
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Ontvangsten 286.033
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 286.033
2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022-2036
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Uitgaven 595.254 634.762 634.198 607.852 606.397 907.324 831.218 8.559.022
5.01 Apparaat 257.289 256.670 254.070 254.070 254.070 254.070 254.070 3.872.105
5.02 Overige uitgaven 69.126 69.126 69.126 69.083 69.083 69.083 69.083 1.118.269
5.03 Investeringsruimte 73.039 72.466 74.102 73.899 72.444 373.371 298.265 1.405.277
5.04 Reserveringen 195.800 236.500 236.900 210.800 210.800 210.800 209.800 2.163.371
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Ontvangsten 286.033
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 286.033

C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven Producten

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2036. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 297 miljoen aan investeringsruimte in 2036. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.405 miljoen. De vrije investeringsruimte is vanaf 2028 beschikbaar.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.405 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 417 miljoen.

Vrije Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 28.997 50.812
Risicoreserveringen 4.557 12.216 23.277 30.881 19.112 142.135 37.852 17.852
Totaal 4.557 12.216 23.277 30.881 19.112 142.135 66.849 68.664
Vrije Investeringsruimte 55.187 56.266 57.902 57.699 42.669 357.171 282.065 988.768
Risicoreserveringen 17.852 16.200 16.200 16.200 29.775 16.200 16.200 416.509
Totaal 73.039 72.466 74.102 73.899 72.444 373.371 298.265 1.405.277

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2036, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  1. Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 192 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.
  2. Integraal Rivier Management (€ 703 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
  3. Deltaplan Zoetwater (€ 378 miljoen): Een deel van de middelen voor het 2e pakket Zoetwater is gereserveerd voor de periode 2022-2028. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018, 2019 en 2020 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.
  4. Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 601 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
  5. Onderzoekreservering (€ 23 miljoen): dit betreft middelen voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als onderzoeksopgaven verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.
  6. Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 25 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024–2035.
  7. CA Instandhouding € 241 miljoen: de reservering CA Instandhouding betreft de middelen vanuit het coalitieakkoord voor instandhouding van het hoofdwatersysteem voor het Deltafonds. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld voor de budgetbehoefte voor instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat die veel hoger ligt dan het beschikbare budget (zie kamerbrief 29 oktober 2021, TK 35 925-A, 2021-2022, nr. 14). In de periode 2022-2025 zijn de middelen nodig voor de beleidstafel wateroverlast en versnelling deltaprogramma. De middelen in de jaren 2026-2030 zijn bedoeld voor vernieuwing op het hoofdwatersysteem.

3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

6.09 Ten laste van begroting IenW 1.252.398 1.114.374 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522
6.09.01 Ten laste van begroting IenW 1.252.398 1.114.374 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 1.114.374 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522 1.323.567 1.186.180
6.09 Ten laste van begroting IenW 1.114.374 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522 1.323.567 1.186.180
2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022-2036
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 1.127.149 1.170.359 1.046.433 1.261.219 1.031.472 1.325.438 1.375.340 19.800.092
6.09 Ten laste van begroting IenW 1.127.149 1.170.359 1.046.433 1.261.219 1.031.472 1.325.438 1.375.340 19.800.092

C. Toelichting

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de Kaderrichtlijn Water in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen va­­­n Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en­ een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten en waterkwaliteitsprojecten wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Met de Stroomgebiedbeheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 65.770 169.254 130.952 149.304 139.239 148.321 124.911
Uitgaven 44.711 103.095 113.779 151.963 166.946 175.345 235.993
7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 29.061 45.465 58.791 78.946 107.100 114.125 158.824
7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water 29.061 45.465 58.791 78.946 107.100 114.125 158.824
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 7.832 34.339 38.144 53.364 46.060 60.355 76.404
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit 189 23.888 31.857 47.542 40.970 38.162 23.673
7.02.02 Planning waterkwaliteit 7.643 10.451 6.287 5.822 5.090 22.193 52.731
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.643 6.716 2.305 942 785 430 430
7.03 Studiekosten 7.818 23.291 16.844 19.653 13.786 865 765
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit 7.818 23.291 16.844 19.653 13.786 865 765
Ontvangsten 729 1.002
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 729 1.002

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 80%
Bestuurlijk gebonden 20%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.

7 Investeren in waterkwaliteit Uitgaven 103.095 113.779 151.963 166.946 175.345 235.993 36.487 22.869
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 45.465 58.791 78.946 107.100 114.125 158.824
7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 34.339 38.144 53.364 46.060 60.355 76.404 36.222 22.604
7.03 Studiekosten 23.291 16.844 19.653 13.786 865 765 265 265
7 Investeren in waterkwaliteit Ontvangsten 1.002
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 1.002
2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022-2036
7 Investeren in waterkwaliteit Uitgaven 22.869 22.869 265 265 265 265 265 1.053.540
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 563.251
7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 22.604 22.604 412.700
7.03 Studiekosten 265 265 265 265 265 265 265 77.589
7 Investeren in waterkwaliteit Ontvangsten 1.002
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 1.002

C. Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. Deze tranche bestaat uit 242 maatregelen. Eind 2021 liep de tweede tranche af, alhoewel niet alle maatregelen toen waren uitgevoerd. De restopgave van de tweede tranche wordt tegelijkertijd met de derde tranche (2022 ‒ 2027) uitgevoerd. Bij de uitvoering van de KRW-maatregelen lopen we tegen knelpunten als gevolg van PFAS-houdende (water)bodem en baggerspecie aan. De kosten worden nu geschat op € 50 miljoen en worden ingepast binnen het bestaande budget bestemd voor het aanvullende pakket van tranche 3. Dit pakket is bedoeld voor flexibiliteit in de uitvoering (opvangen tegenvallers) en een meer robuuste verbetering van de waterkwaliteit te realiseren. Inpassing van de kosten voor PFAS raakt daarmee niet de uitvoering van het basispakket waarmee aan de Europese resultaatsverplichting wordt voldaan. 

De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnformeerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2020–2021, 27 625 nr. 538). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Een volledige beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022-2027, die begin 2022 zijn vastgesteld en aan de Europese Commissie zijn gerapporteerd (bijlage 1022230 bij Kamerstuk 35325 nr. 5). Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen met € 27 miljoen door de prijsbijstelling 2022.

Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen eind 2027 opgeleverd te zijn.

Tijdens de eerste fase van de planuitwerking in 2021 is geconstateerd dat voor de onderzoeken voor de planuitwerking meer tijd nodig is dan in eerste instantie (tijdens de verkenningsfase) is ingeschat. Hierdoor schuift een deel van de realisatie uit de jaren 2022-2023 op naar de latere jaren 2024-2027.

Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche 30 30 30
KRW 2e en 3e tranche 665 638 102 45 59 79 107 114 159 2027 2027
afrondingen
Programma Realisatie 695 668 132 45 59 79 107 114 159 0
Budget (DF 7.01.01) 45 59 79 107 114 159 0

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Aanleg waterkwaliteit

Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Bijdrageregeling medicijnresten 65 61 0 9 10 15 17 14
Grote wateren 198 194 0 9 12 22 22 22 22 90 2032 2032
Verruiming vaargeul Westerschelde 26 26 26
DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO) 32 6 11 11 2 1 1
Afrondingen 1 1
Programma Realisatie 321 281 26 24 32 48 41 38 24 90
Budget (DF 7.02.01) 24 32 48 41 38 24 90

Grote wateren

De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen (inrichting en beheer) nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur toekomstbestendig te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.

Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LNV de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488 en nr. 523). In 2023 wordt daarnaast ook begonnen met de voorbereiding van de uitvoering van de projecten uit de derde tranche van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (Kamerstuk PM ).

Waterzuivering medicijnresten
Voor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma ‘microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.

Waterkwaliteitsprojecten
Voor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Projecten Nationaal
EPK planning waterkwaliteit 12 11
Projecten Zuid-Nederland
Getij Grevelingen 105 100 2025 2028-2029
Totaal programma planuitwerking en verkenning 117 111
Begroting DF 7.02.02 117 111

Toelichting:

Getij Grevelingen
De planuitwerking van het project Getij Grevelingen zal langer gaan duren. Hierdoor schuift ook het moment van oplevering naar achteren. De vertraging vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging. Hierom is een traject gestart om de kostenraming weer stabiel te krijgen.

7.03 studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Aanpak Waterkwaliteit

Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen.
In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt tussen 2019 en 2022 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

1 Investeren in waterveiligheid 567.828 653.117 724.981 607.702 572.507 422.188 570.908 514.183 442.576 384.538 296.094 576.314 353.649 310.144 426.367 7.423.096
1.01 Grote projecten waterveiligheid Uitgaven 103.634 122.013 89.081 1.478 75.804 22.162 84.883 0 499.055
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 444.347 510.860 620.750 592.768 485.568 390.289 478.454 506.612 435.005 376.967 288.523 568.727 346.318 302.813 419.036 6.767.038
1.03 Studiekosten 19.847 20.244 15.150 13.456 11.135 9.737 7.571 7.571 7.571 7.571 7.571 7.587 7.331 7.331 7.331 157.003
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid Ontvangsten 190.052 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307 168.276 168.116 171.334 192.470 193.964 176.950 202.499 175.273 180.365 2.596.673
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 377.776 488.509 574.036 466.224 420.471 253.881 402.632 346.067 271.242 192.068 102.130 399.364 151.150 134.871 246.002 4.826.423
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
2 Investeren in zoetwatervoorziening 161.985 142.386 47.159 45.198 51.511 78.688 982 1.604 529.513
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening Uitgaven 157.093 137.886 43.020 37.811 49.311 76.488 982 1.604 504.195
2.03 Studiekosten 4.892 4.500 4.139 7.387 2.200 2.200 25.318
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen Ontvangsten 0 0
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 161.985 142.386 47.159 45.198 51.511 78.688 982 1.604 529.513
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
3 Beheer, onderhoud en vernieuwing 257.806 371.642 328.297 407.218 185.624 136.610 207.659 202.157 181.105 264.781 254.122 198.410 218.051 228.051 243.598 3.685.131
3.01 Exploitatie Uitgaven 8.028 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 118.965
3.02 Onderhoud en vernieuwing 249.778 363.614 320.242 399.163 177.569 128.327 199.830 194.328 173.276 256.952 246.293 190.581 210.222 220.222 235.769 3.566.166
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 257.806 371.642 328.297 407.218 185.624 136.610 207.659 202.157 181.105 264.781 254.122 198.410 218.051 228.051 243.598 3.685.131
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257 1.433.498
4.02 GIV/PPS Uitgaven 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257 1.433.498
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257 1.433.498
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 372.170 384.515 412.597 434.562 427.762 610.548 580.680 519.183 595.254 634.762 634.198 607.852 606.397 907.324 831.218 8.559.022
5.01 Apparaat Uitgaven 261.761 264.444 260.910 266.893 259.725 258.806 257.864 257.393 257.289 256.670 254.070 254.070 254.070 254.070 254.070 3.872.105
5.02 Overige uitgaven 105.852 95.355 72.947 73.288 73.417 75.107 69.467 69.126 69.126 69.126 69.126 69.083 69.083 69.083 69.083 1.118.269
5.03 Investeringsruimte 4.557 12.216 23.277 30.881 19.112 142.135 66.849 68.664 73.039 72.466 74.102 73.899 72.444 373.371 298.265 1.405.277
5.04 Reserveringen 0 12.500 55.463 63.500 75.508 134.500 186.500 124.000 195.800 236.500 236.900 210.800 210.800 210.800 209.800 2.163.371
5.10 Saldo afgesloten rekeningen Ontvangsten 286.033 286.033
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 86.137 384.515 412.597 434.562 427.762 610.548 580.680 519.183 595.254 634.762 634.198 607.852 606.397 907.324 831.218 8.272.989
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
6.09 Ten laste van begroting IenW Ontvangsten 1.114.374 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522 1.323.567 1.186.180 1.127.149 1.170.359 1.046.433 1.261.219 1.031.472 1.325.438 1.375.340 19.800.092
Bijdrage van hfdst XII (art 26) ‒ 1.114.374 ‒ 1.743.840 ‒ 1.707.285 ‒ 1.623.855 ‒ 1.352.059 ‒ 1.411.522 ‒ 1.323.567 ‒ 1.186.180 ‒ 1.127.149 ‒ 1.170.359 ‒ 1.046.433 ‒ 1.261.219 ‒ 1.031.472 ‒ 1.325.438 ‒ 1.375.340 ‒ 19.800.092
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
7 Investeren in waterkwaliteit 103.095 113.779 151.963 166.946 175.345 235.993 36.487 22.869 22.869 22.869 265 265 265 265 265 1.053.540
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water Uitgaven 45.465 58.791 78.946 107.100 114.125 158.824 0 0 563.251
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 34.339 38.144 53.364 46.060 60.355 76.404 36.222 22.604 22.604 22.604 412.700
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 23.291 16.844 19.653 13.786 865 765 265 265 265 265 265 265 265 265 265 77.589
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit Ontvangsten 1.002 1.002
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 102.093 113.779 151.963 166.946 175.345 235.993 36.487 22.869 22.869 22.869 265 265 265 265 265 1.052.538

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotings mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid 109.499 90.301 2.095 785 73.126 20.000 71.852 0
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 10.952 25.723 82.614 621 ‒ 1.043 1.074 ‒ 670
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid 98.547 116.024 84.709 1.406 72.083 21.074 71.182 0 0 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 2022 33.538 5.087 5.989 4.372 72 3.721 1.088 13.209
Mutaties Miljoenennota 2023 5.087 5.989 4.372 72 3.721 1.088 13.209 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.01 Grote projecten waterveiligheid 103.634 122.013 89.081 1.478 75.804 22.162 84.391 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid 448.187 600.070 610.129 354.501 434.388 381.290 488.569 539.858 388.485 318.239 275.117 530.005 322.166 271.769
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 41.859 ‒ 124.032 ‒ 142 228.960 35.438 ‒ 63.531 ‒ 44.908 ‒ 34.964 0 34.815 34.815 34.814 5.416 ‒ 5.413
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid 406.328 476.038 609.987 583.461 469.826 317.759 443.661 504.894 388.485 353.054 309.932 564.819 327.582 266.356
Desaldering 129.818 9.206 8.080 7.410 6.945 7.462 8.262 8.260 8.253 8.411 9.448 9.521 8.686 9.940 8.604 11.330
Extrapolatie 2036 367.700 367.700
Financiering IJsselpoort 550 550
Integraal Rivier Management 59.818 9.103 12.275 23.823 14.617
Kasschuiven binnen Deltafonds 0
Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit 0 ‒ 7.803 ‒ 23.169 ‒ 13.526 44.498
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid 0 10.920 12.150 ‒ 693 ‒ 5.597 ‒ 13.532 844 1.172 668 ‒ 13.206 123 128 180 183 1.469 5.191
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 6.038 ‒ 6.552 ‒ 11.487 ‒ 4.540 11.132 9.611 ‒ 2.991 ‒ 15.581 42.937 5.964 ‒ 39.436 ‒ 13.336 235 18.006 0
LNV: bijdrage VNSC 2022-2025 448 112 112 112 112
Loon- en prijsbijstelling 2022 156.929 12.151 11.929 10.949 11.733 9.589 8.765 ‒ 1.648 8.378 8.378 8.378 8.378 8.378 8.378 8.378 34.815
Programmaruimte DF ‒ 408 ‒ 408
Mutaties Miljoenennota 2023 38.019 34.822 10.763 9.307 15.742 72.530 4.793 1.718 46.520 23.913 ‒ 21.409 3.908 18.736 36.457 419.036
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid 444.347 510.860 620.750 592.768 485.568 390.289 448.454 506.612 435.005 376.967 288.523 568.727 346.318 302.813 419.036
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten 10.691 12.577 11.127 10.196 8.689 8.948 7.571 7.071 7.071 7.071 7.071 7.087 6.831 6.831
Mutaties Voorjaarsnota 2022 7.365 2.437 144 144
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten 18.056 15.014 11.271 10.340 8.689 8.948 7.571 7.071 7.071 7.071 7.071 7.087 6.831 6.831
Correctie kosten covid crisis 250 250
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie 12.600 3.044 3.224 2.381 2.175 1.487 289
Desaldering 13 13
Extrapolatie 2036 6.831 6.831
Financiering programmerfunctie 7.000 500 500 500 500 500 500 500 500 500 500 500 500 500 500
Integraal Rivier Management 3.159 1.146 784 635 594
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid 0 ‒ 593 853 120 120 ‒ 500
Loon- en prijsbijstelling 2022 601 1 210 351 39
Overboeking ministerie van BZK ‒ 195 ‒ 120 ‒ 75
Overboeking ministerie van EZK ‒ 731 ‒ 241 ‒ 215 ‒ 162 ‒ 113
Overboeking ministerie van LNV ‒ 767 ‒ 175 ‒ 277 ‒ 210 ‒ 105
Overboeking ministerie van OCW 25 25
Wateroverlast en hoogwater ‒ 704 ‒ 163 ‒ 136 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135
Mutaties Miljoenennota 2023 1.791 5.230 3.879 3.116 2.446 789 0 500 500 500 500 500 500 500 7.331
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.03 Studiekosten 19.847 20.244 15.150 13.456 11.135 9.737 7.571 7.571 7.571 7.571 7.571 7.587 7.331 7.331 7.331
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid 568.377 702.948 623.351 365.482 516.203 410.238 567.992 546.929 395.556 325.310 282.188 537.092 328.997 278.600 368.113
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterveiligheid 522.931 607.076 705.967 595.207 550.598 347.781 522.414 511.965 395.556 360.125 317.003 571.906 334.413 273.187 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid 567.828 653.117 724.981 607.702 572.507 422.188 540.416 514.183 442.576 384.538 296.094 576.314 353.649 310.144 426.367
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 166.404 143.525 144.108 140.010 158.159 159.201 159.344 159.195 176.129 182.899 184.315 168.084 192.376 165.200
Mutaties Voorjaarsnota 2022 4.102 ‒ 53
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 170.506 143.525 144.108 140.010 158.106 159.201 159.344 159.195 176.129 182.899 184.315 168.084 192.376 165.200
Desaldering 129.831 9.219 8.080 7.410 6.945 7.462 8.262 8.260 8.253 8.411 9.448 9.521 8.686 9.940 8.604 11.330
Extrapolatie 2036 163.844 163.844
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid 0 10.327 13.003 ‒ 573 ‒ 5.477 ‒ 13.532 844 672 668 ‒ 13.206 123 128 180 183 1.469 5.191
Mutaties Miljoenennota 2023 19.546 21.083 6.837 1.468 ‒ 6.070 9.106 8.932 8.921 ‒ 4.795 9.571 9.649 8.866 10.123 10.073 180.365
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 190.052 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307 168.276 168.116 171.334 192.470 193.964 176.950 202.499 175.273 180.365
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid 166.404 143.525 144.108 140.010 158.159 159.201 159.344 159.195 176.129 182.899 184.315 168.084 192.376 165.200 163.844
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterveiligheid 170.506 143.525 144.108 140.010 158.106 159.201 159.344 159.195 176.129 182.899 184.315 168.084 192.376 165.200 163.844
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid 190.052 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307 168.276 168.116 171.334 192.470 193.964 176.950 202.499 175.273 180.365

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Desaldering

De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Water schappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.

Extrapolatie 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Integraal Rivier Management

Met deze overboeking naar het uitvoeringsartikel wordt invulling gegeven aan de pilots en projecten ter bevordering van de waterveiligheid langs de Maas, zoals Lob van Gennep, Oeffelt en Arcen (€ 60 miljoen). Daarnaast is een deel van de middelen (totaal € 2,5 miljoen voor de jaren 2023-2024) noodzakelijk voor het verder vormgeven van het Programma Integraal Rivier Management onder de omgevingswet. Daarbij gaat het onder meer om het laten opstellen van een MKBA en een MER en het organiseren van gezamenlijke bouwdagen met provincies, waterschappen, gemeenten en stakeholders. Voor de periode 2023-2026 wordt extra inzet bij RWS ZN voorzien om uitvoering te geven aan de acties voortvloeiend uit de beleidstafel. Hiervoor is jaarlijks € 0,12 miljoen nodig voor de periode 2023-2026. In totaal wordt met deze overboeking vanuit artikel 5.04 Reserveringen € 63 miljoen overgeheveld naar het uitvoeringsartikel.

Kasschuif Exploitatie en vernieuwing

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen met betrekking tot de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 in overeenstemming gebracht met de programmering.

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het Hoogwaterbeschermingsprogramma om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte (artikel 5.03) en reserveringen (artikel 5.04) om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op hetprogramma Kaderrichtlijn Water om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie

In de periode 2022-2027 wordt vanuit het artikel 5.04 Reserveringen € 12,6 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid ter financiering van kennis en monitoring Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en € 0,9 miljoen naar PBL (hoofdstuk XII) voor de bijdrage aan het onderzoeksprogramma klimaatadaptatie.

Financiering programmeerfunctie

Ten behoeve van het Strategisch Onderzoek voor Programmeerfunctie Water en Bodem wordt per jaar € 0,5 miljoen van uit de investeringsruimte op artikel 5.03 overgeboekt naar artikel 1.03 Studiekosten waterveiligheid.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 58.321 63.657 41.898 41.898 21.993 16.309 956 1.561
Mutaties Voorjaarsnota 2022 91.252 67.513 ‒ 961 ‒ 5.943 24.898 56.425 ‒ 22 ‒ 36
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 149.573 131.170 40.937 35.955 46.891 72.734 934 1.525
Loon- en prijsbijstelling 2022 24.746 7.710 6.768 2.111 1.856 2.420 3.754 48 79
Opdracht zoutmonitoring Rijn-Maasmonding ‒ 270 ‒ 190 ‒ 52 ‒ 28
Mutaties Miljoenennota 2023 7.520 6.716 2.083 1.856 2.420 3.754 48 79 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 157.093 137.886 43.020 37.811 49.311 76.488 982 1.604 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten 4.668 5.150 4.789 3.637 2.200 2.200
Mutaties Voorjaarsnota 2022 224 ‒ 650 ‒ 650 3.750
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten 4.892 4.500 4.139 7.387 2.200 2.200
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten 4.892 4.500 4.139 7.387 2.200 2.200 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in zoetwatervoorziening 62.989 68.807 46.687 45.535 24.193 18.509 956 1.561
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in zoetwatervoorziening 135.465 120.670 13.076 6.342 1.091 934 934 1.525
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in zoetwatervoorziening 161.985 142.386 47.159 45.198 51.511 78.688 982 1.604 0 0 0 0 0 0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 03.01 Exploitatie 7.634 7.634 7.660 7.660 7.660 7.876 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445
Mutaties Voorjaarsnota 2022
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 03.01 Exploitatie 7.634 7.634 7.660 7.660 7.660 7.876 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445 7.445
Extrapolatie 2036 7.445 7.445
Loon- en prijsbijstelling 2022 5.836 394 394 395 395 395 407 384 384 384 384 384 384 384 384 384
Mutaties Miljoenennota 2023 394 394 395 395 395 407 384 384 384 384 384 384 384 384 7.829
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 03.01 Exploitatie 8.028 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 03.02 Onderhoud en vernieuwing 224.703 250.444 180.401 238.286 149.209 151.405 194.276 188.642 167.780 287.318 277.182 221.258 204.630 214.630
Mutaties Voorjaarsnota 2022 34.135 78.323 ‒ 17.839 15.494 22.213 ‒ 28.829 ‒ 34.815 ‒ 34.815 ‒ 34.814
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 03.02 Onderhoud en vernieuwing 258.838 328.767 162.562 253.780 171.422 122.576 194.276 188.642 167.780 252.503 242.367 186.444 204.630 214.630
CA Instandhouding 318.775 33.444 149.872 135.459
Extrapolatie 2036 229.414 229.414
Loon- en prijsbijstelling 2022 106.474 13.263 16.822 7.780 9.924 6.147 5.751 5.554 5.686 5.496 4.449 3.926 4.137 5.592 5.592 6.355
Opdracht zoutmonitoring Rijn-Maasmonding 270 190 52 28
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 17.420 9.870 7.550 0
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 ‒ 55.404 ‒ 32.383 ‒ 23.021
Mutaties Miljoenennota 2023 ‒ 9.060 34.847 157.680 145.383 6.147 5.751 5.554 5.686 5.496 4.449 3.926 4.137 5.592 5.592 235.769
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 03.02 Onderhoud en vernieuwing 249.778 363.614 320.242 399.163 177.569 128.327 199.830 194.328 173.276 256.952 246.293 190.581 210.222 220.222 235.769
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 232.337 258.078 188.061 245.946 156.869 159.281 201.721 196.087 175.225 294.763 284.627 228.703 212.075 222.075 236.859
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 266.472 336.401 170.222 261.440 179.082 130.452 201.721 196.087 175.225 259.948 249.812 193.889 212.075 222.075 236.859
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 257.806 371.642 328.297 407.218 185.624 136.610 207.659 202.157 181.105 264.781 254.122 198.410 218.051 228.051 243.598

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

CA Instandhouding

In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de n het Coalitieakkoord extra beschikbaar gesteld middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoeg, artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de programmering (artikel 3.02) op te hogen.

Extrapolatie 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 vindt er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaats van Onderhoud naar Overige Netwerkgebonden Kosten, de zogeheten Landelijke Taken. Voor het Deltafonds betreft dit een overboeking van € 55,4 miljoen. Binnen de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 is een extra opdracht afgesproken. Dit betreft onder andere groot onderhoud IJmuiden en Schellingwoude en klimaatadaptatie. Ter financiering hiervan wordt € 17,4 miljoen vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte overgebeokt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841 57.990 57.327 56.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989
Mutaties Voorjaarsnota 2022 102.441 22.142 99.962 11.714 30.343 35.000 35.000 35.000
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS 124.283 237.736 189.289 101.231 89.184 92.990 92.327 91.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989
Extrapolatie 2036 53.330 53.330
Loon- en prijsbijstelling 2022 33.179 4.294 5.273 3.944 2.476 2.162 2.812 2.800 2.787 967 954 951 945 949 938 927
Mutaties Miljoenennota 2023 4.294 5.273 3.944 2.476 2.162 2.812 2.800 2.787 967 954 951 945 949 938 54.257
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Experimenteren cf. art. III Deltawet 21.842 215.594 89.327 89.517 58.841 57.990 57.327 56.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989 53.330
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Experimenteren cf. art. III Deltawet 124.283 237.736 189.289 101.231 89.184 92.990 92.327 91.513 55.712 54.925 54.767 54.383 54.660 53.989 53.330
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Experimenteren cf. art. III Deltawet 128.577 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Extrapolatie 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.01 Apparaat 249.947 241.017 246.533 252.198 247.099 246.842 246.429 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074
Mutaties Voorjaarsnota 2022 323 4.074 3.804 3.933 1.700 1.300 800 700 600
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.01 Apparaat 250.270 245.091 250.337 256.131 248.799 248.142 247.229 246.774 246.674 246.074 246.074 246.074 246.074 246.074
Extrapolatie 2036 246.074 246.074
Loon- en prijsbijstelling 2022 120.776 8.141 7.970 8.138 8.327 8.091 8.064 8.035 8.019 8.015 7.996 7.996 7.996 7.996 7.996 7.996
Ringonderzoek Laboratoria 15 15
SCM KRW 6.375 6.375
SCM: Cybersecurity 3.944 1.972 1.972
Wateroverlast en hoogwater 704 163 136 135 135 135
Werken aan Uitvoering 24.400 1.200 2.900 2.300 2.300 2.700 2.600 2.600 2.600 2.600 2.600
Mutaties Miljoenennota 2023 11.491 19.353 10.573 10.762 10.926 10.664 10.635 10.619 10.615 10.596 7.996 7.996 7.996 7.996 254.070
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.01 Apparaat 261.761 264.444 260.910 266.893 259.725 258.806 257.864 257.393 257.289 256.670 254.070 254.070 254.070 254.070 254.070
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven 70.641 68.696 69.013 69.339 69.462 69.298 65.706 65.381 65.381 65.381 65.381 65.340 65.340 65.340
Mutaties Voorjaarsnota 2022 358 352 353 352 352 352 352 352 352 352 352 352 352 352
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven 70.999 69.048 69.366 69.691 69.814 69.650 66.058 65.733 65.733 65.733 65.733 65.692 65.692 65.692
Extrapolatie 2036 65.692 65.692
Extrapolatie staf DC 1.770 1.770
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 934 ‒ 934
Loon- en prijsbijstelling 2022 52.216 3.652 3.551 3.581 3.597 3.603 3.687 3.409 3.393 3.393 3.393 3.393 3.391 3.391 3.391 3.391
Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit ‒ 530 ‒ 265 ‒ 265
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 55.404 32.383 23.021
Ringonderzoek Laboratoria 17 17
Mutaties Miljoenennota 2023 34.853 26.307 3.581 3.597 3.603 5.457 3.409 3.393 3.393 3.393 3.393 3.391 3.391 3.391 69.083
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven 105.852 95.355 72.947 73.288 73.417 75.107 69.467 69.126 69.126 69.126 69.126 69.083 69.083 69.083 69.083
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte 3.500 21.016 7.425 27.425 18.585 141.608 37.325 27.325 17.325 16.200 16.200 16.200 360.325 343.049
Mutaties Voorjaarsnota 2022 7.221 ‒ 750 0 0 145 1.724 0 0 ‒ 330.550 5.413
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte 10.721 20.266 7.425 27.425 18.730 143.332 37.325 27.325 17.325 16.200 16.200 16.200 29.775 348.462
Emissieregistratie ‒ 3.445 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265 ‒ 265
Extrapolatie 2036 297.095 297.095
Extrapolatie staf DC ‒ 1.770 ‒ 1.770
Financiering IJsselpoort ‒ 550 ‒ 550
Financiering programmerfunctie ‒ 7.000 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 140 ‒ 5.872 ‒ 164 ‒ 6.901 ‒ 13.383 ‒ 13.022 ‒ 5.009 2.581 14.863 14.336 14.336 14.336 765 ‒ 17.006 0
Loon- en prijsbijstelling 2022 412.059 5.130 14.219 16.781 11.122 14.530 14.910 35.790 39.523 41.616 42.695 44.331 44.128 42.669 42.680 1.935
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 ‒ 17.420 ‒ 9.870 ‒ 7.550
Programmaruimte DF 408 408
SCM KRW ‒ 6.375 ‒ 6.375
SCM: Cybersecurity ‒ 3.944 ‒ 1.972 ‒ 1.972
Mutaties Miljoenennota 2023 ‒ 6.164 ‒ 8.050 15.852 3.456 382 ‒ 1.197 30.016 41.339 55.714 56.266 57.902 57.699 42.669 24.909 298.265
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.03 Investeringsruimte 4.557 12.216 23.277 30.881 19.112 142.135 67.341 68.664 73.039 72.466 74.102 73.899 72.444 373.371 298.265
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen 15.317 19.170 94.988 131.395 136.425 144.278 135.400 71.000 213.600 256.800 211.800 211.800 211.800 211.800
Mutaties Voorjaarsnota 2022 20.000 40.000 65.000 145.000 ‒ 15.000 ‒ 25.000 85.000 40.000 40.000
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen 35.317 59.170 159.988 276.395 121.425 119.278 220.400 111.000 253.600 256.800 211.800 211.800 211.800 211.800
Correctie kosten covid crisis ‒ 250 ‒ 250
CA Instandhouding ‒ 318.775 ‒ 33.444 ‒ 149.872 ‒ 135.459
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie ‒ 13.500 ‒ 3.164 ‒ 3.419 ‒ 2.576 ‒ 2.370 ‒ 1.682 ‒ 289
Extrapolatie 2036 209.800 209.800
Integraal Rivier Management ‒ 62.977 ‒ 10.249 ‒ 13.059 ‒ 24.458 ‒ 15.211
Kasschuif tlv generale beeld ‒ 30.000 ‒ 39.000 ‒ 14.056 64.872 ‒ 34.541 ‒ 20.775 6.000 7.500
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 12.822 27.424 8.651 ‒ 6.559 ‒ 4.749 12.411 ‒ 7.000 13.000 ‒ 57.800 ‒ 20.300 25.100 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 0
Meettechniek Monitoring KRW ‒ 15.000 ‒ 1.000 ‒ 5.000 ‒ 5.000 ‒ 4.000
Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen ‒ 23.400 ‒ 2.100 ‒ 3.500 ‒ 3.500 ‒ 3.500 ‒ 3.500 ‒ 2.900 ‒ 4.400
Plastic Zwerfafval ‒ 8.000 ‒ 875 ‒ 2.626 ‒ 2.491 ‒ 2.008
Reservering Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves ‒ 2.700 ‒ 1.200 ‒ 1.000 ‒ 500
Reservering PFAS ‒ 2.400 ‒ 800 ‒ 800 ‒ 800
Mutaties Miljoenennota 2023 ‒ 35.317 ‒ 46.670 ‒ 104.525 ‒ 212.895 ‒ 45.917 15.222 ‒ 3.900 13.000 ‒ 57.800 ‒ 20.300 25.100 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 209.800
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.04 Reserveringen 0 12.500 55.463 63.500 75.508 134.500 216.500 124.000 195.800 236.500 236.900 210.800 210.800 210.800 209.800
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 339.405 349.899 417.959 480.357 471.571 602.026 484.860 409.780 542.380 584.455 539.455 539.414 883.539 866.263 811.171
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 367.307 393.575 522.116 684.642 513.768 645.402 526.012 450.832 583.332 584.807 539.807 539.766 553.341 872.028 811.523
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 372.170 384.515 412.597 434.562 427.762 610.548 611.172 519.183 595.254 634.762 634.198 607.852 606.397 907.324 831.218
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2022 286.033
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen 286.033
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen 286.033
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 286.033
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 286.033

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Extrapolatie 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

SCM KRW

Ter financiering van de benodigde inzet capaciteit RWS ten behoeve van de Kader Richtlijn Water wordt in 2023 € 6,375 miljoen vanuit investeringsruimte aan artikel 5.01 Appraat toegevoegd.

Werken aan Uitvoering

Ter financiering van activiteiten in het kader van Werken aan Uitvoering wordt € 24,3 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd, artikel 5.01 Apparaat.

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 vindt er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaats van Onderhoud naar Overige Netwerkgebonden Kosten, de zogeheten Landelijke Taken. Voor het Deltafonds betreft dit een overboeking van € 55,4 miljoen. Binnen de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 is een extra opdracht afgesproken. Dit betreft onder andere groot onderhoud IJmuiden en Schellingwoude en klimaatadaptatie. Ter financiering hiervan wordt € 17,4 miljoen vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte overgebeokt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing.

Financiering programmeerfunctie

Ten behoeve van het Strategisch Onderzoek voor Programmeerfunctie Water en Bodem wordt per jaar € 0,5 miljoen van uit de investeringsruimte op artikel 5.03 overgeboekt naar artikel 1.03 Studiekosten waterveiligheid.

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie

In de periode 2022-2027 wordt vanuit het artikel 5.04 Reserveringen € 12,6 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid ter financiering van kennis en monitoring Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en € 0,9 miljoen naar PBL (hoofdstuk XII) voor de bijdrage aan het onderzoeksprogramma klimaatadaptatie.

Integraal Rivier Management
Een deel van de beleidsreservering voor (IRM-) pilots en projecten ter bevordering van de waterveiligheid langs de Maas, zoals Lob van Gennep, Oeffelt en Arcen (€ 60 miljoen) wordt overgeheveld naar het uitvoeringsartikel. Daarnaast is een deel van de middelen (totaal € 2,5 miljoen voor de jaren 2023-2024) noodzakelijk voor het verder vormgeven. Voor de periode 2023-2026 wordt extra inzet bij RWS ZN voorzien om uitvoering te geven aan de acties voortvloeiend uit de beleidstafel. Hiervoor is jaarlijks € 0,120 miljoen nodig voor de periode 2023-2026. € 63 miljoen vanuit artikel 5.04 reserveringen naar artikel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid € 59 miljoen en naar 1.03 Studiekosten waterveiligheid € 3 miljoen.

Meettechniek Monitoring KRW

Ten behoeve van de evaluatie van de Kaderrichtlijn Water in 2024, en vervolgens de inhoudelijke verantwoording richting de Europese Commissie in 2027, is data benodigd vanuit monitoring en verbetering van het waterkwaliteitsmodelinstrumentarium. Ter financiering hiervan wordt € 15 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.

Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen

In het Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (DAW) worden via gebiedsprocessen maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Met het Kadaster en met LTO zijn lopende afspraken over de uitvoering van DAW. De komende jaren is voor deze organisaties een bijdrage uit het Deltafonds nodig. Daarnaast zal in 2022 een regeling starten waarbij waterschappen subsidie kunnen aanvragen voor het uitvoeren van DAW-impulsprojecten. € 23,4 miljoen wordt vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.02 Ontwikkeling en 7.03 Studiekosten waterkwaliteit geboekt.

Plastic Zwerfafval

Anders dan eerder verwacht, zijn de voorbereidende analyses en pilots in 2021 tot afronding gekomen. Hiermee is inzicht gekregen in de grootste bronnen van plastic voor de rivieren (hotspots), in de effectiviteit van verschillende vangsystemen en in de mogelijke maatregelen voor terreinbeheerders. In 2022 wordt toegewerkt naar de uitvoering van maatregelen toe te werken. Ter financiering hiervan wordt € 8 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW 1.161.419 1.568.404 1.340.478 1.216.548 1.215.793 1.289.386 1.187.956 1.073.169 1.014.238 1.098.048 976.722 1.191.508 1.286.895 1.255.727
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 91.642 94.902 239.092 402.052 103.052 41.652 41.152 41.052 40.952 352 352 352 ‒ 324.782 352
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW 1.069.777 1.663.306 1.579.570 1.618.600 1.318.845 1.331.038 1.229.108 1.114.221 1.055.190 1.098.400 977.074 1.191.860 962.113 1.256.079
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie ‒ 900 ‒ 120 ‒ 195 ‒ 195 ‒ 195 ‒ 195
Extrapolatie 2036 1.305.981 1.305.981
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 934 ‒ 934
Kasschuif tlv generale beeld 0 ‒ 20.000 944 61.872 ‒ 52.541 ‒ 27.775 15.000 22.500
LNV: bijdrage VNSC 2022-2025 448 112 112 112 112
Loon- en prijsbijstelling 2022 1.006.214 63.453 77.367 63.998 55.797 58.484 62.884 69.359 69.359 69.359 69.359 69.359 69.359 69.359 69.359 69.359
Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit ‒ 244 ‒ 135 ‒ 27
Overboeking ministerie van BZK ‒ 195 ‒ 120 ‒ 75
Overboeking ministerie van EZK ‒ 731 ‒ 241 ‒ 215 ‒ 162 ‒ 113
Overboeking ministerie van LNV ‒ 767 ‒ 175 ‒ 277 ‒ 210 ‒ 105
Overboeking ministerie van OCW 25 25
PFAS 1.500 1.500
Ringonderzoek Laboratoria 32 32
Werken aan Uitvoering 24.400 1.200 2.900 2.300 2.300 2.700 2.600 2.600 2.600 2.600 2.600
Mutaties Miljoenennota 2023 44.597 80.534 127.715 5.255 33.214 80.484 94.459 71.959 71.959 71.959 69.359 69.359 69.359 69.359 1.375.340
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW 1.114.374 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522 1.323.567 1.186.180 1.127.149 1.170.359 1.046.433 1.261.219 1.031.472 1.325.438 1.375.340
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.161.419 1.568.404 1.340.478 1.216.548 1.215.793 1.289.386 1.187.956 1.073.169 1.014.238 1.098.048 976.722 1.191.508 1.286.895 1.255.727 1.305.629
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.069.777 1.663.306 1.579.570 1.618.600 1.318.845 1.331.038 1.229.108 1.114.221 1.055.190 1.098.400 977.074 1.191.860 962.113 1.256.079 1.305.981
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.114.374 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522 1.323.567 1.186.180 1.127.149 1.170.359 1.046.433 1.261.219 1.031.472 1.325.438 1.375.340

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Extrapolatie 2036

Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Kasschui tlv generale beeld

Met deze kasschuif ten laste van het generale beeld, worden de CA middelen voor instandhouding in overeenstemming met de uitvoering gebracht.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Werken aan Uitvoering

Ter financiering van activiteiten in het kader van Werken aan Uitvoering wordt € 24,3 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd, artikel 5.01 Apparaat.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 73.258 84.215 67.441 78.834 88.308 127.315
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 30.025 ‒ 28.310 210 977 7.353 66.037 0 0
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 43.233 55.905 67.651 79.811 95.661 193.352 0 0
Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit 0 7.803 23.169 13.526 ‒ 44.498
Loon- en prijsbijstelling 2022 27.638 2.232 2.886 3.492 4.120 4.938 9.970
Mutaties Miljoenennota 2023 2.232 2.886 11.295 27.289 18.464 ‒ 34.528 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 45.465 58.791 78.946 107.100 114.125 158.824 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 21.767 26.288 40.760 41.374 55.967 71.228 34.444 21.494 21.494 21.494
Mutaties Voorjaarsnota 2022 5.324 0
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 27.091 26.288 40.760 41.374 55.967 71.228 34.444 21.494 21.494 21.494
Loon- en prijsbijstelling 2022 18.666 1.398 1.356 2.104 2.136 2.888 3.676 1.778 1.110 1.110 1.110
Waterkwaliteit projecten uitvoering 32.400 5.850 10.500 10.500 2.550 1.500 1.500
Mutaties Miljoenennota 2023 7.248 11.856 12.604 4.686 4.388 5.176 1.778 1.110 1.110 1.110 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 34.339 38.144 53.364 46.060 60.355 76.404 36.222 22.604 22.604 22.604 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit 8.450 6.100 11.000 9.513 2.000 2.000 0 0 0 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2022 13.086 8.080 6.597 ‒ 2.950 ‒ 3.400 ‒ 2.900 ‒ 4.400
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit 21.536 14.180 17.597 6.563 ‒ 1.400 ‒ 900 ‒ 4.400 0 0 0 0 0
Emissieregistratie 3.445 265 265 265 265 265 265 265 265 265 265 265 265 265
Meettechniek Monitoring KRW 15.000 1.000 5.000 5.000 4.000
Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit 368 130 238
Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen 23.400 2.100 3.500 3.500 3.500 3.500 2.900 4.400
PFAS 1.500 1.500
Plastic Zwerfafval 8.000 875 2.626 2.491 2.008
Reservering Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves 2.700 1.200 1.000 500
Reservering PFAS 2.400 800 800 800
Waterkwaliteit projecten uitvoering ‒ 32.400 ‒ 5.850 ‒ 10.500 ‒ 10.500 ‒ 2.550 ‒ 1.500 ‒ 1.500
Mutaties Miljoenennota 2023 1.755 2.664 2.056 7.223 2.265 1.665 4.665 265 265 265 265 265 265 265 265
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit 23.291 16.844 19.653 13.786 865 765 265 265 265 265 265 265 265 265 265
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit 103.475 116.603 119.201 129.721 146.275 200.543 34.444 21.494 21.494 21.494 0 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterkwaliteit 91.860 96.373 126.008 127.748 150.228 263.680 30.044 21.494 21.494 21.494 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit 103.095 113.779 151.963 166.946 175.345 235.993 36.487 22.869 22.869 22.869 265 265 265 265 265
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 602
Mutaties Voorjaarsnota 2022 400
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 1.002
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 1.002
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit 602
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterkwaliteit 1.002
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit 1.002

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Meettechniek Monitoring KRW

Ten behoeve van de evaluatie van de Kaderrichtlijn Water in 2024, en vervolgens de inhoudelijke verantwoording richting de Europese Commissie in 2027, is data benodigd vanuit monitoring en verbetering van het waterkwaliteitsmodelinstrumentarium. Ter financiering hiervan wordt € 15 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.

Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen

In het Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (DAW) worden via gebiedsprocessen maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Met het Kadaster en met LTO zijn lopende afspraken over de uitvoering van DAW. De komende jaren is voor deze organisaties een bijdrage uit het Deltafonds nodig. Daarnaast zal in 2022 een regeling starten waarbij waterschappen subsidie kunnen aanvragen voor het uitvoeren van DAW-impulsprojecten. € 23,4 miljoen wordt vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.02 Ontwikkeling en 7.03 Studiekosten waterkwaliteit geboekt.

Plastic Zwerfafval

Anders dan eerder verwacht, zijn de voorbereidende analyses en pilots in 2021 tot afronding gekomen. Hiermee is inzicht gekregen in de grootste bronnen van plastic voor de rivieren (hotspots), in de effectiviteit van verschillende vangsystemen en in de mogelijke maatregelen voor terreinbeheerders. In 2022 wordt toegewerkt naar de uitvoering van maatregelen toe te werken. Ter financiering hiervan wordt € 8 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.

Waterkwaliteit projecten uitvoering

In de komende jaren worden subsidies onder andere aan het kadaster en LTO in het kader van Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer versterkt. De beschikbare middelen waren geraamd op het artikelonderdeel 7.03 Studiekosten, echter hebben meer het karakter van uitvoering/realisatie en dienen daarom op artikel 7.02.01 te worden verantwoord. Met deze boeking worden de beschikbare middelen op het juiste artikelonderdeel geplaatst.

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Bijdragen Totaal t/m 2021 2.022,00 2.023,00 2.024,00 2.025,00 2.026,00 2.027,00 2028-2036
Waterschappen Totaal 251 251 0 0 0 0 0 0 0
Spoedwet HWBP-2 239 239 0
HWBP 4 4 0
Overige bijdrage HWBP-2 8 8 0
Rijk Totaal 1.015 929 86 0 0 0 0 0 0
Oorspronkelijke financiering HWBP-2 967 926 41 0
HWBP 49 4 45 0
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering 1.267 1.181 86 0 0 0 0 0 0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen Totaal t/m 2021 2.022 2.023 2.024 2.025 2.026 2.027 2028-2036
Waterschappen Totaal (50%) 4.688 1.494 216 213 213 213 213 213 1.915
HWBP-2 799 799 0
HWBP 3.162 580 175 165 151 141 152 168 1.629
Projectgebonden aandeel (10%) 726 114 40 48 62 71 61 44 286
Rijk Totaal (50%) 4.688 1.078 209 407 513 524 481 275 1.202
HWBP-2 808 427 31 114 86 1 64 21 65
HWBP 3.880 651 178 293 428 523 416 254 1.137
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP 688 27 21 31 38 40 43 58 429
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water 10.064 2.599 445 651 764 777 736 546 3.546
Totaal bijdragen 11.330 3.779 531 651 764 777 736 546 3.746
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven Totaal t/m 2021 2.022 2.023 2.024 2.025 2.026 2.027 2028-2036
HWBP-2 Totaal 2.581 2.174 70 112 84 0 64 21 55
Waterschapsprojecten 2.581 2.174 70 112 84 64 21 55
HWBP Totaal (100%) 7.731 1.336 434 501 635 731 624 462 3.008
Waterschapsprojecten 6.540 1.027 362 433 557 643 547 400 2.571
Budgetoverheveling rivierverruiming 1 0 1 0 0 0 0 0 0
Programmabureau 129 41 6 6 6 6 6 6 52
Innovatie 316 146 20 13 11 11 11 11 95
HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage 20 9 4 1 1 1 1 1 5
Projectgebonden aandeel (10%) 726 114 40 48 62 71 61 44 286
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen 10.312 3.510 504 614 720 731 689 483 3.062
Uitgaven Rijk
Uitgaven Totaal t/m 2021 2.022 2.023 2.024 2.025 2.026 2.027 2028-2036
HWBP-2 Totaal 242 226 2 1 1 1 0 0 10
Rijksprojecten 170 167 1 1 1 1 0
Interne kosten 24 24 0 0
Programmabureau 48 36 0 1 1 10
HWBP Totaal 777 43 26 36 43 45 48 63 473
Rijksprojecten 688 27 21 31 38 40 43 58 429
Interne kosten 89 16 5 5 5 5 5 5 44
Totaal uitgaven Rijk 1.018 270 27 37 44 46 48 63 483

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  1. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
  3. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  1. De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2021 bedraagt € 213 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
  3. De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  1. Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
  2. Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk
  3. Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
  4. Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
  5. De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
  6. Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.

Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw is een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Deze raakt op leeftijd en kent een steeds intensiever en zwaarder gebruik. Daarnaast stellen ontwikkelingen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en cyberveiligheid nieuwe eisen aan onze infrastructuur. In de afgelopen perioden heeft de instandhouding achterstanden opgelopen. Om het benodigde kwaliteitsniveau voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland vast te houden zijn extra inspanningen nodig.


In deze bijlage wordt eerst toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

  1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau , maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Netwerken Rijkswaterstaat

Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  1. - Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.
  2. - Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.
  3. - Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Werkwijze instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

•De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.

•De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.

•De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.

•In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.

•Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.

•Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.

•De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PWC│REBEL. Aan de aanbevelingen uit deze validaties wordt voor RWS invulling gegeven via het Ontwikkelplan Assetmanagement.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Met RWS is een tweejarig Service Level Agreement gesloten (looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025)en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.

Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV ingezet om de programmering van RWS en ProRail op te hogen. Er wordt toegewerkt naar een stabilisatie van het uitgestelde onderhoud en hiervoor moeten keuzes worden gemaakt. Dit betekent dat in de eerste jaren, ondanks de grotere financiële ruimte, het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken nog niet kan worden ingelopen. De extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV zijn daarbij niet toereikend om al onze wensen en ambities (tegelijk) te realiseren. In deze kabinetsperiode zal daarom ook kritisch moeten worden gekeken naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Dit betekent dat er keuzes worden gemaakt over prestatieniveaus voor instandhouding, nieuwe eisen aan de infrastructuur, zoals klimaatadaptatie, circulair en cyberveiligheid. Vooruitlopend hierop zullen wel de eerste (no-regret) stappen worden gezet op het gebied van klimaatadaptatie, duurzaamheid en cybersecurity.

Tabel 1 – Indicatoren RWS

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud 10% 6% 7%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 93% 94%
– Actualiteit data voor derden 95% 100% 96%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,70% 99,70% 99,80%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% voldoende 99%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,80% 0,30% 2,00%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,20% 0,40% 1,00%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92%
– Hoofdvaarwegen 85% 83% 80%
– Overige vaarwegen 85% 87% 83%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 91% 92%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 91% 90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 50% 100%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 100% 96%

Tabel 2 – Indicatoren ProRail

Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 7 7
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6 6
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) 88,9% 91,5% 93,5% 94,4%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) 96,7% 97,4% 97,9% 98,1%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) 82,1% 84,2% 85,2% 89,2%
Betrouwbaarheid regionale series (3 min) 90,7% 93,7% 94,4% 93,7%
Impactvolle verstoringen 520 450 361 410
  1. Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

2. Budgettair beeld

In het coalitieakkoord Rutte IV zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor beheer, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks €1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel €1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van beheer en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor Vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar overgeheveld naar de betreffende begrotingen van IenW (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

In het Beleidsprogramma IenW zoals gedeeld met de Kamer wordt aangegeven dat in lijn met de motie Stoffer c.s.1 wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Het versterken van assetmanagement blijft noodzakelijk2. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW samen met de Kamer, decentrale overheden en overige externe partners toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken. Bij het in kaart brengen van de keuzes en prioriteringen voor het aangepaste basiskwaliteitsniveau wordt het ministerie van IenW ondersteund door een externe audit. Zoals u bent geïnformeerd wordt de audit voor de RWS-netwerken in 2022 uitgevoerd en de audit ProRail in 20243. Middelen, (netwerk) prestaties en risico’s worden in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van onze infrastructuurnetwerken.

Instandhoudingsopgave RWS

Budgetbehoefte

In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat wanneer alle kosten voor instandhouding worden opgeteld, de budgetbehoefte (prijspeil 2019) uitkomt op een bandbreedte van € 2,1 ‒ € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022–2025) en van € 2,3 ‒ € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026–2035).

Bovenop de validatie van PWC│REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding verder zullen stijgen:

  1. De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan ontwikkelingen zoals klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility
  2. Beheersing van risico’s als gevolg van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2021 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2021 een volume heeft van € 1,333 miljard. Dit zal ook in 2022-2023 nog verder oplopen.
  3. Q3 2022 is een nieuw prognoserapport VenR opgeleverd.

De budgetbehoefte voor deze ontwikkelingen zal de komende periode verder gevalideerd worden.
Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.

Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud

Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden ook in de toekomst structureel extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor exploitatie en onderhoud verder worden opgehoogd. Vanaf 2023 loopt dit budget op naar in totaal ca. € 2,1 miljard per jaar voor de RWS-netwerken (prijspeil 2022). Uitgangspunt is het uitgesteld onderhoud RWS zo spoedig mogelijk te stabiliseren en vervolgens in te zetten op het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Het beschikbare budget in de periode 2022-2025 sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.

Beschikbare budgetten Vernieuwing

Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 50 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT-overzicht zijn de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie) opgenomen.

Het budget voor vernieuwing zal de eerstkomende jaren over de drie RWS netwerken tezamen groeien van ca. € 355 miljoen in 2022 naar ruim € 600 miljoen in 2026. Ten opzichte van de begroting 2022 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig om de uitvoering goed voor te bereiden.

Na 2026 nemen de budgetten weer af tot gemiddeld € 445 miljoen per jaar, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 1.000 miljoen per jaar. Dit bedrag is nog niet gevalideerd. Om gesteld te staan voor deze oplopende vernieuwingsopgave, worden de extra middelen vanuit het coalitieakkoord Rutte IV ook ingezet om de budgetten voor vernieuwing op te hogen. In eerste instantie is vanuit de middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV in de periode 2026-2030 jaarlijks € 160 miljoen overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen naar het Deltafonds.

Instandhoudingsopgave ProRail

Budgetbehoefte

In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat de budgetbehoefte uitkomt op gemiddeld ca. € 1,7 miljard per jaar op prijspeil 2019. Rekening houdend met achtereenvolgens de indexering naar prijspeil 2021 en 2022 (GWW 4212b - publicatie CBS) is dat gemiddeld resp. ca. € 1,8 miljard per jaar en ca. € 2,1 miljard per jaar.

Bovenop de validatie van PWC│REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:

  1. Mutaties in de subsidieaanvraag van ProRail voor 2022: gemiddeld ca. € 100-150 miljoen per jaar;
  1. Nieuwe eisen aan de infrastructuur voor duurzaamheid, klimaat en cyber: ca. € 150-200 miljoen per jaar.

De totale budgetbehoefte komt hiermee uit op gemiddeld ca. € 2,4 miljard per jaar op prijspeil 2022. In de periode 2022-2024 zullen de uitgavenreeksen van ProRail opnieuw worden herijkt en extern worden gevalideerd. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.

Beschikbare budgetten

Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget in de afgelopen jaren toegenomen tot gemiddeld ca. € 1,5 miljard per jaar op prijspeil 2021. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor instandhouding spoor verder worden opgehoogd met gemiddeld ca. € 300 miljoen per jaar, waarmee er gemiddeld ca. € 1,8 miljard per jaar beschikbaar is op prijspeil 2021.

Rekening houdend met de prijsbijstelling 2022 (op basis van de IBOI) en de dekking van de tegenvallers voor het jaar 2022 van ca. € 165 miljoen die binnen de bestaande middelen op het Mobiliteitsfonds is gevonden, bedragen de totale beschikbare middelen gemiddeld ca. € 2,0 miljard per jaar voor de periode 2022-2025 (op prijspeil 2022). Het beschikbare budget in deze periode sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2036 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:

Hoofdwegen
MF 12.01 Exploitatie 4.479 4.478 4.266 4.159 4.159 4.159 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 63.212
MF 12.02.01 Onderhoud 1.014.725 837.575 903.683 892.027 373.275 373.852 410.566 449.220 450.519 512.436 512.436 514.976 546.026 549.247 588.094 8.928.657
MF.12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 249.992 185.774 103.814 102.574 103.101 104.193 102.990 102.990 102.990 102.990 102.963 102.963 102.989 102.989 102.989 1.776.301
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 1.269.196 1.027.827 1.011.763 998.760 480.535 482.204 517.724 556.378 557.677 619.594 619.567 622.107 653.183 656.404 695.251 10.768.170
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 10.972 10.152 9.826 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 146.882
MF 15.02.01 Onderhoud 452.426 454.710 510.522 488.693 161.354 158.309 190.051 196.081 194.230 187.822 187.822 187.823 232.733 232.733 232.733 4.068.042
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 58.964 58.279 32.670 32.767 33.061 33.716 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 538.321
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 522.362 523.141 553.018 531.121 204.076 201.686 231.808 237.838 235.987 229.579 229.579 229.580 274.490 274.490 274.490 4.753.245
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 8.028 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 118.965
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 143.882 253.507 280.907 315.655 110.956 113.266 109.256 111.948 108.066 86.743 76.087 80.393 110.034 110.034 110.034 2.120.768
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 88.601 94.939 20.026 19.997 3.890 3.890 3.890 3.890 3.890 3.889 3.889 3.889 3.889 3.889 19.436 281.894
DF 5.02.01 Overige netwerkgebonden kosten 103.831 93.449 71.065 71.384 71.513 73.203 69.424 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 1.106.533
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 344.342 449.923 380.053 415.091 194.414 198.642 190.399 192.750 188.868 167.544 156.888 161.194 190.835 190.835 206.382 3.628.160
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud 2.135.900 2.000.891 1.944.834 1.944.972 879.025 882.532 939.931 986.966 982.532 1.016.717 1.006.034 1.012.881 1.118.508 1.121.729 1.176.123 19.149.575
Hoofdwegen
MF 12.02.04 Vernieuwing 264.624 298.404 325.093 479.040 369.301 324.961 179.997 49.275 167.645 268.114 268.114 302.012 302.012 275.595 275.595 4.149.782
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04 Vernieuwing 73.696 136.355 233.307 214.425 190.300 111.666 51.236 28.042 7.992 130.145 130.144 148.397 148.397 148.397 148.397 1.900.896
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Vernieuwing 17.295 15.168 19.309 63.511 62.723 11.171 86.684 78.490 61.320 166.320 166.317 106.299 96.299 106.299 106.299 1.163.504
Totaal budget Vernieuwing 355.615 449.927 577.709 756.976 622.324 447.798 317.917 155.807 236.957 564.579 564.575 556.708 546.708 530.291 530.291 7.214.182
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02 Reservering areaalgroei hoofdwegen 284 347 2.919 8.433 39.191 48.495 48.495 49.412 50.079 50.079 50.079 54.147 53.903 455.863
MF 15.03.02 Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen 20.684 20.684 20.683 20.684 24.000 26.284 26.300 26.857 26.857 26.858 26.524 26.524 26.524 26.524 345.987
MF 11.03.03 Reservering CA Rutte IV instandhouding 161.400 160.000 160.000 160.000 160.000 160.000 961.400
Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds 20.684 20.968 182.430 183.603 192.433 225.475 234.795 235.352 76.269 76.937 76.603 76.603 80.671 80.427 1.763.250
Deltafonds
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 13.929
DF 5.04.01 Reservering CA Rutte IV instandhouding 7.500 12.000 12.000 12.225 55.000 62.500 40.000 40.000 241.225
Totaal reserveringen Deltafonds 7.500 12.000 13.741 13.966 56.741 64.241 41.741 41.741 1.741 1.742 255.154
Totaal reserveringen 28.184 32.968 196.171 197.569 249.174 289.716 276.536 277.093 78.010 78.679 76.603 76.603 80.671 80.427 2.018.404
Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02 Exploitatie 258.756 261.121 247.879 243.466 242.268 241.950 241.943 241.952 241.935 241.954 241.956 242.570 242.969 242.997 240.973 3.674.689
MF 13.02 Onderhoud 894.307 830.497 831.521 830.654 832.153 831.543 829.937 831.897 845.592 847.442 877.765 892.729 889.760 911.308 917.641 12.894.746
MF 13.02 Vernieuwing 804.562 941.740 951.175 943.701 524.918 503.430 408.904 440.989 571.500 587.198 595.163 678.754 780.249 760.962 904.374 10.397.619
MF 13.02 Overige netwerkgebonden kosten 406.722 348.079 338.610 355.425 379.762 467.864 369.448 370.690 372.559 374.897 379.449 380.992 382.195 353.269 349.463 5.629.424
MF 13.02 Gebruiksheffing vervoerders ‒ 399.040 ‒ 390.671 ‒ 394.292 ‒ 404.556 ‒ 408.916 ‒ 409.743 ‒ 410.420 ‒ 420.973 ‒ 421.063 ‒ 421.456 ‒ 422.178 ‒ 433.759 ‒ 434.474 ‒ 434.495 ‒ 432.738 ‒ 6.238.774
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor 1.965.307 1.990.766 1.974.893 1.968.690 1.570.185 1.635.044 1.439.812 1.464.555 1.610.523 1.630.035 1.672.155 1.761.286 1.860.699 1.834.041 1.979.713 26.357.704

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A59 Rosmalen–Geffen 23 km 2x2 2019 1,0 mln.
N31 Leeuwarden–Drachten 56 km Langdeel aquaduct 2x2 2022 5,5 mln.
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel 2x3 2043 10,1 mln.
A16 Rotterdam 37 km Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) 52 km 2x4+1 2038 2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) 87 km Brug over het Pannerdensch kanaal 2x3 + 2x2 2044 6,1 mln.
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
  1. Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.
  1. 3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin RWS en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel – maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave op deze netwerken. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat RWS betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De acties waren tot nu toe gericht op het verbeteren van de kaders en de tools voor uniform werken en het vastleggen van areaalgegevens zodat op landelijk en regionaal niveau betere afwegingen gemaakt kunnen worden. Voorts zijn de verantwoordelijkheden aangescherpt en eenduidig belegd, zowel binnen RWS als in de driehoek opdrachtgever-eigenaar-opdrachtnemer RWS. In 2023 en verder wordt hierop doorgepakt zodat de werkwijze, de areaalgegevens en IV in samenhang verbeteren. Ook zullen de prestatie- en sturingsafspraken geherdefinieerd worden, het startpunt van het assetmanagementbeleid. Het gaat hier om afspraken over het prestatieniveau van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en hoofdwatersysteem om invulling te geven aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland en afspraken over het daarvoor benodigde uitvoeringsapparaat. Nu er meerjarige zekerheid is over de budgetten voor instandhouding kan hieraan invulling gegeven worden.

Jaarlijks wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden.

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Over de uitkomst wordt u geïnformeerd.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

BenO Beheer en Onderhoud
BOI Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV Beheer, Onderhoud en Vervanging
BPRW Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
CA Coalitieakkoord
DAW Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DP Deltaprogramma
EHS Ecologische Hoofdstructuur
HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBOI Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IRM Integraal Rivier Management
KRW Kaderrichtlijn Water
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3 Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
LTO Land- en Tuinbouworganisatie
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKBA Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse
MER MilieuEffectRapportage
MTIB Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
NCSA Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NGR Nationale Grondwater Reserves
NKWK Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NLCS Nederlandse Cybersecurity Strategie
NNN Natuurnetwerk Nederland
NOVI Nationale Omgevingsvisie
NURG Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
NWP Nationaal Water Programma
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OT Operationele technologie
PAGW Programmatische Aanpak Grote Wateren
PFAS Poly- en perfluoralkylstoffen
PKB Planologische Kernbeslissing
PPS Publiek-private samenwerking
RvdR Ruimte voor de Rivier
RWS Rijkswaterstaat
SCM Strategische Capaciteitsmanagement
TTW Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR Vervanging en Renovatie
VNAC Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21 Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

  1. __Kamerstuk 35 570 A, nr. 63↩︎

  2. __Kamerstuk 35 570-A, nr.46 ↩︎

  3. __Kamerstuk 35 925-A, nr. 14 ↩︎