[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023

Memorie van toelichting

Nummer: 2022D34538, datum: 2022-09-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-A-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36200 A-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023.

Onderdeel van zaak 2022Z16131:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022–2023
36 200A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 8.696 miljoen.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 8.696 miljoen.

Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2021–2035 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 8.452 miljoen.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

M.G.J.Harbers

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

2. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 begint.

3. Het laatste onderdeel van de agenda, Begroting op hoofdlijnen, verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT-tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT-tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

- van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

- van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand vorig betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2022.

Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2023. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand, voor de volledige looptijd van het fonds.

6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

2. In bijlage 1 wordt de voeding van het Mobiliteitsfonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2036.

4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2036 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2023 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2023 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in Uitvoeringsagenda Mobiliteit.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2022 zijn de volgende wijzigingen ten opzichte van de begroting van vorig jaar doorgevoerd:

  1. Geschatte budgetflexibiliteit: de geschatte budgetflexibiliteit wordt vanaf deze begroting verfijnder gepresenteerd waardoor het inzicht in de budgetflexibiliteit wordt vergroot.

2. Uitvoeringsagenda Mobiliteit

2.1 Mijlpalen en resultaten

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2023 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Mijlpaal Project
Hoofdwegen Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.
Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.
Spoorwegen Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.
Hoofdvaarwegen Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.
Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te kunnen laten functioneren.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2023.

Ontwikkeling

Hieronder zijn de mijlpalen voor 2023 per modaliteit opgenomen.

Mijlpaal
Openstelling A27 Houten-Hooipolder
Start aanleg A2 Vonderen-Kerensheide
Mijlpaal
Indienststelling Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)
Programma suïcide preventie
ERTMS: diverse deelprojecten
PHS Sloterdijk be – en bijsturing Haarlemcorridor
Start aanleg Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, diverse deelprojecten
PHS Nijmegen
ERTMS, diverse deelprojecten
Mijlpaal
Openstelling Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek
Zeetoegang IJmond
Start aanleg

Onzekerheid MIRT-programma i.v.m. stikstofproblematiek

Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. Met de Wet stikstofreductie en natuurverbetering is de basis gelegd voor het op termijn oplossen van de stikstofproblematiek, waarna het Coalitieakkoord de doelen naar voren heeft gehaald. De komende jaren zal dit echter nog geen ruimte bieden voor nieuwe aanlegprojecten. In de tussentijd wordt beleid en regelgeving getoetst in gerechtelijke procedures. Dit leidt voor het MIRT-programma tot onzekerheid en extra vertraging. Afgegeven planningen zijn daarom ook met meer onzekerheden omgeven.

Voor MIRT-projecten is het nodig om stikstofberekeningen op te stellen en de mogelijke effecten hiervan op de natuur te beoordelen. Daarbij moet worden aangegeven welke maatregelen worden genomen om negatieve effecten op de natuur te voorkomen. Omdat niet alle projecten tegelijk van de beschikbare deskundigen gebruik kunnen maken, moeten keuzes worden gemaakt in welke volgorde de projecten worden voorbereid. Eind juni 2022 is met de Tweede Kamer een lijst gedeeld van 11 projecten die de komende jaren als eerste worden voorbereid (Kamerstukken 35 925-A, nr.76). In het najaar kan hiervoor een indicatieve planning worden gegeven. Als alles volgens planning loopt, zijn voor deze projecten begin 2025 de projectbesluiten genomen. Omdat de overige projecten pas daarna kunnen worden opgepakt, betekent dit dat deze projecten minimaal twee jaar zullen vertragen. Op dit moment kan nog geen concrete planning voor deze projecten worden gemaakt. Rapportage over de planning per project vindt plaats via de reguliere voortgangsrapportages.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2023.

2.2 Begroting op hoofdlijnen

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2022. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in verdiepingsbijlage.

Stand ontwerpbegroting 2022 7.201.305 15.123.084 6.809.859 7.146.423 7.111.228 6.441.048 45.579.975
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 699.139 1.869.584 2.666.209 2.991.699 1.627.758 1.283.836 3.855.879
Stand na 1e suppletoire begroting 2022 7.900.444 16.992.668 9.476.068 10.138.122 8.738.986 7.724.884 49.435.854
Belangrijkste mutaties Mobiliteitsfonds 387.137 ‒ 8.296.564 8.367.646 ‒ 384.980 57.994 630.242 4.784.599 6.655.461
Kaderrelevante mutaties hoofdstuk MF
1 Bijdragen derden 60.318 ‒ 281 7.825 11.647 15.526 12.571 76.442 2.649
- Hoofdwegennet 12 57 ‒ 2.665 4.861 8.586 12.192 10.320 72.706 2.649
- Spoorwegen 13/11 39.747
- Megaprojecten 17 20.514 2.384 2.964 3.061 3.334 2.251 3.736
2 Extrapolatie 6.324.109
- Bijdrage aan MF 6.068.846
- Ontvangsten derden 255.263
3 Loon- en prijsbijstelling 344.005 362.413 325.533 342.982 343.033 308.370 2.466.960 308.370
4 Kaderaanpassing MF ‒ 1.167.098 ‒ 355.416 ‒ 809.738 ‒ 376.758 285.498 2.052.933
- CA-middelen 11/12/19 ‒ 761.125 ‒ 770.570 ‒ 636.305 ‒ 105.000 ‒ 20.000 2.293.000
- Wegenprojecten 12/19 ‒ 503.600 483.700 19.900
- beheersbare programmering divers 97.627 ‒ 68.546 ‒ 193.333 ‒ 271.758 305.498 ‒ 240.067 370.579
5 Omvorming ProRail 13/19 ‒ 7.557.000 8.318.000 20.000 20.000 20.000 160.000 20.000
6 Overboekingen HXII divers ‒ 12.202 ‒ 14.759 ‒ 7.157 ‒ 3.732 1.632 ‒ 658 848 106
7 Werken aan uitvoering divers 3.000 7.100 5.800 5.800 6.500 6.400 25.600
8 Overboekingen andere begrotingen divers ‒ 12.290 ‒ 1.939 ‒ 1.939 ‒ 1.939 ‒ 1.939 ‒ 1.939 1.816 227
9 CA-middelen verkeersveiligheid N-wegen 12/19 50.000 50.000 50.000 50.000
10 CA-middelen fietsinfrastructuur 13/19 25.000 25.000
11 Afroming eigen vermogen RWS 18 4.306
Stand ontwerpbegroting 2023 8.287.581 8.696.104 17.843.714 9.753.142 8.796.980 8.355.126 54.220.453 6.655.461

Toelichting

  1. Dit betreft de wijziging van diverse bijdragen van derden op het Mobiliteitsfonds. De voornaamste bijdragen zijn het gevolg van de afrekening voorschotten ProRail over de laatste helft 2021 (€ 52,4 miljoen in 2022);
  2. Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 in de begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2036 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 6,3 miljard beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Deze ruimte wordt met voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2036 circa € 4,8 miljard benodigd. De ruimte die in 2036 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,5 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte;
  3. Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2022. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2022 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen;
  4. Om de kaders aan te laten sluiten op de geactualiseerde programmering is er een kaderaanpassing doorgevoerd onder het investeringsplafond. De raming van de CA-middelen voor de NGF-projecten en instandhouding is geactualiseerd. Hierdoor schuift vanuit 2023 € 761 miljoen naar latere jaren. Daarnaast is voor een aantal wegenprojecten de raming aangepast. Het gaat om de ViA15 (€ 340 miljoen), de A16 Rotterdam (€ 143,7 miljoen) en Ring Utrecht (€ 19,9 miljoen). Bovendien is het kader aangepast om een beheersbaar kader ten opzichte van de programmering neer te zetten. Zie onderdeel 2.3 van deze begroting voor een nadere toelichting;
  5. De begroting 2022 was gebaseerd op het voornemen om ProRail met ingang van 1 januari 2022 om te vormen tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Middels een nota van wijziging is dat voornemen aangepast en zijn de middelen doorgeschoven naar 2023. Op dit moment wordt uitgegaan van een omvorming per 1 janurai 2024. De begroting 2023 is hierop aangepast, maar blijft uiteraard mede afhankelijk van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Deze effecten worden budgettair neutraal in de Rijksbegroting opgenomen. In de Rijksbegroting worden de inkomsten- en uitgavenramingen opgehoogd: eenmalig hogere belastinginkomsten en eenmalig hogere uitgaven op de begroting van het Ministerie van IenW. Deze bedragen zijn gelijk aan elkaar, waardoor deze correctie budgettair neutraal uitpakt voor de Rijksbegroting;
  6. Voor de uitvoering van verschillende programma's is in totaal € 32,1 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, de beleidsbegroting van IenW. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt;
  7. Voor het programma Werk aan Uitvoering is in totaal € 85,8 miljoen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds. Dit wordt voornamelijk ingezet bij RWS;
  8. Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting (- € 9 miljoen). Het gaat voornamelijk om overboekingen naar het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht (- € 11,7 miljoen);
  9. Vanuit het Coalitieakkoord is in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de verkeersveiligheid van N-wegen. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12. Zie onderdeel 2.4 van deze begroting voor een nadere toelichting;
  10. Vanuit het Coalitieakkoord is in totaal € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor fietsinfrastructuur. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 13. Zie onderdeel 2.4 van deze begroting voor een nadere toelichting;
  11. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen wordt door Rijkswaterstaat overschreden (€ 4,3 miljoen). Conform de Regeling agentschappen wordt het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen vooralsnog toegevoegd worden aan het Mobiliteitsfonds.

2.3 Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV

In het Coalitieakkoord kabinet Rutte IV zijn middelen gereserveerd voor verschillende doelen van het Mobiliteitsfonds. Bij 1e suppletoire begroting 2022 is er in totaal € 14,1 miljard toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Met dit wetsvoorstel wordt aanvullend € 250 miljoen toevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Het gaat om middelen voor verkeersveiligheid Rijks N-wegen en fietsinfrastructuur.

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen 50.000 50.000 50.000 50.000
Fietsinfrastructuur 25.000 25.000
2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 totaal
Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen 200.000
Fietsinfrastructuur 50.000

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

De afgelopen jaren is vanuit het programma Meer Veilig gewerkt aan het verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet, op zowel autosnelwegen als N-wegen in beheer van het Rijk. Door het nieuwe Kabinet is € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de verbetering van verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Dit betreft een forse intensivering ten opzichte van het huidige budget. Deze middelen komen vanaf 2023 beschikbaar op het Mobiliteitsfonds en in dat jaar zullen ook de eerste maatregelen worden getroffen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar artikel 12 Hoofdwegennet.

Fietsinfrastructuur (Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV)

In het Coalitieakkoord is aangegeven dat geïnvesteerd wordt in fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Voor fietsknooppunten OV en fietsenstallingen is € 50 miljoen euro gereserveerd in het Coalitieakkoord. Deze middelen zijn toegevoegd aan het programma Fietsparkeren. De maatregelen beogen een bijdrage te leveren aan het verminderen van de congestie op het (hoofd)wegennet en een modal shift naar duurzame vormen van personenvervoer, waarmee een reductie van de CO2-uitstoot bereikt wordt. Bovendien bevordert fietsen de gezondheid. Om een goede ketenreis met het OV te kunnen bieden is voldoende fietsparkeercapaciteit bij OV-knopen een belangrijke voorwaarde. De huidige capaciteit aan fietsparkeerplaatsen bij OV-knooppunten is onvoldoende om te voorzien in de groeiende behoefte. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar artikel 13 Spoorwegen.

Instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

2.4 Overprogrammering

Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.

De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuitputting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd – zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt –worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben IenW en het Ministerie van Financiën afspraken.

12 Hoofdwegennet ‒ 193 ‒ 266 ‒ 252 ‒ 258 ‒ 369 ‒ 415 ‒ 1.752 1.752
- Aanleg ‒ 139 ‒ 162 ‒ 208 136 216 157 0 0
- Planning en studies ‒ 54 ‒ 104 ‒ 44 ‒ 394 ‒ 585 ‒ 572 ‒ 1.752 1.752
13 Spoorwegen ‒ 93 ‒ 128 ‒ 144 ‒ 164 ‒ 76 9 ‒ 595 595
- Aanleg ‒ 62 ‒ 156 ‒ 158 ‒ 67 ‒ 40 ‒ 26 ‒ 508 0
- Planning en studies ‒ 31 27 15 ‒ 97 ‒ 36 35 ‒ 87 87
15 Hoofvaarwegennet ‒ 44 ‒ 102 ‒ 144 ‒ 84 ‒ 81 ‒ 4 ‒ 458 458
- Aanleg ‒ 64 ‒ 32 ‒ 24 64 32 24 0 0
- Planning en studies 20 ‒ 70 ‒ 120 ‒ 148 ‒ 113 ‒ 28 ‒ 458 458
17 Megaprojecten ‒ 48 ‒ 134 ‒ 200 ‒ 50 ‒ 59 ‒ 69 ‒ 561 561
- Aanleg ‒ 48 ‒ 134 ‒ 200 ‒ 50 ‒ 59 ‒ 69 ‒ 561 561
Totale overprogrammering ‒ 379 ‒ 630 ‒ 739 ‒ 555 ‒ 584 ‒ 479 ‒ 3.366 3.366
Mobiliteitsfonds ‒ 379 ‒ 630 ‒ 739 ‒ 555 ‒ 584 ‒ 479 ‒ 3.366 3.366
Deltafonds ‒ 46 ‒ 46 ‒ 46 ‒ 178 ‒ 148 ‒ 95 ‒ 559 559
Totale overprogrammering ‒ 425 ‒ 676 ‒ 785 ‒ 733 ‒ 732 ‒ 574 ‒ 3.925 3.925

De voorliggende begroting 2023 voor het Mobiliteitsfonds laat het volgende beeld zien:

  1. In de eerste jaren van deze begroting is sprake van een sterke toename van de budgetten, als gevolg van de intensiveringen uit het coalitieakkoord Rutte IV. Er wordt hard gewerkt aan de onderliggende programmering;
  2. In de jaren 2020-2022 zijn kasvertragingen opgetreden, o.a. door corona en door stikstof. De vertraagde programmering is doorgeschoven naar de jaren 2023-2026. Het budgettair kader is hiervoor eerder niet volledig gecorrigeerd. Dat is nu alsnog gebeurd;
  3. Voor sommige onderwerpen is de programmering nog niet (volledig) rond, of is bekend dat uitgaven in latere jaren plaatsvinden. Het budgettair kader is hier naar de meest recente inzichten op aangepast. De volgende aanpassingen zijn verwerkt:

    1. De uitgavenraming van de NGF-projecten is aangepast. De grote uitgaven verschuiven naar latere jaren, omdat eerst verkenningen en planuitwerking plaatsvinden, waar kleine uitgaven mee gemoeid zijn;
    2. De uitgavenramingen van de projecten ViA15, A16 Rotterdam en Ring Utrecht zijn aangepast, omdat diverse mijlpaalbetalingen vanwege corona vertraagd zijn;
    3. De instandhoudingsbudgetten vanuit het coalitieakkoord Rutte IV zijn in de juiste jaren gezet;
  4. Aangezien het realiseren van de nieuwe ambities uit het coalitieakkoord bovenop het lopende programma een forse uitdaging is die planningsonzekerheden met zich meebrengt, bijvoorbeeld voor de middelen voor ontsluiting woningbouw van in totaal € 7,5 miljard, wordt in de jaren 2022-2027 gewerkt met een overprogrammering:

    1. De programmering in 2023 en 2024 ligt hoger dan in voorgaande jaren. Om de onzekerheden in die jaren te beheersen wordt een overprogrammering van 15% (ca. € 700 mln. per jaar) gehanteerd;
    2. Voor de programmering in de jaren 2025-2027 is er meer voorbereidingstijd. Daarom is de mogelijkheid voor beheersing van onzekerheden in die jaren nu nog groter en wordt een overprogrammering van 10% (ca. € 530 mln. per jaar) gehanteerd.

Figuur 4 Investeringsprogramma en -budget (bedragen x € 1.000)

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 15 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planning en studies en aanleg vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenkader onder het investeringsplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2030 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

2.5 Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2023 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

11.01 Verkenningen 2.587
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 1
11.03 Reserveringen 13.724
11.04 Generieke investeringsruimte 5.724
Totaal 22.035
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) 17,4%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit in infrastructurele planning (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoel­ stellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII, de Schets Mobiliteit naar 2040 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De planflexibele budgetten zijn de budgetten die naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om budgetten voor projecten in de verken­ningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en ze zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten te plaatsen op één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd. Na besluitvorming, zoals een voorkeursbe­slissing, wordt budget overgeheveld naar het desbetreffende productartikel. Het gaat om algemene reser­veringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de uitvoeringsagenda mobiliteit.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking, maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is vastgelegd in de MIRT- werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

B Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 128.443 1.085.825 1.193.685 1.567.000 1.518.368 1.849.848
Uitgaven 73.442 1.096.826 1.210.085 1.545.516 1.559.608 1.842.158
11.01 Verkenningen 2.019 2.750 17.100 4.111 223.903 368.275
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 672
11.03 Reserveringen 68.709 1.088.035 1.178.607 1.472.970 1.192.247 1.288.102
11.03.01 Programma's 8.300 3.501 5.000 14.000 15.000 14.000
11.03.02 Overige reserveringen 53.181 169.692 160.537 175.500 100.177 87.032
11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord 7.228 914.842 1.013.070 1.283.470 1.077.070 1.187.070
11.04 Generieke investeringsruimte 2.042 6.041 14.378 68.435 143.458 185.781
Ontvangsten 47.500
11.09 Ontvangsten 47.500

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2023 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De verkenningen zijn bestuurlijk gebonden, de reserveringen en de risicoreserveringen binnen de generieke investeringsruimte zijn in 2023 beleidsmatig gereserveerd.

Juridisch verplicht
Bestuurlijk gebonden 0%
Beleidsmatig gereserveerd 100%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

C Toelichting

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de Schets Mobiliteit naar 2040 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De aanlegprojecten in de verkenningenfase zijn geïndexeerd naar prijspeil 2022.

Projecten Noordwest-Nederland
A9 Rottepolderplein 35 32 2021
Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor 181 172 nnb
OV en Wonen Utrecht 164 154 nnb
A27 Zeewolde-Eemnes 23 22 nnb
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Gorinchem 772 734 2021
Oeververbinding Rotterdam 211 205 Regio
Projecten Zuid-Nederland
A2 Deil-Den Bosch/Vught 894 850 2022
A58 Breda-Tilburg 59 56 2021
Spoorhub Den Bosch 70 66 nnb
Projecten Oost-Nederland
A50 Bankhoef-Paalgraven 74 71 nnb
N35 Wijthmen-Nijverdal 108 102 nnb
Totaal verkenningsprogramma 2.591 2.464
Begroting (MF 11.01) 2.591 2.464

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten planflexibel.

Producten

Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Kortetermijnaanpak files

Er hebben in deze begroting geen wijzigingen plaatsgevonden.

Projecten Nationaal
Kortetermijnaanpak files 1 1 nvt
Totaal kortetermijnmaatregelen 1 1
Begroting (MF 11.02) 1 1

11.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

De middelen die vanuit het Coalitieakkoord Rutte IV aan het Mobiliteitsfonds zijn toegevoegd zijn gereserveerd op artikel 11.03. Zodra tot het aangaan van verplichtingen of uitgaven wordt overgegaan, worden de middelen naar het betreffende productartikel overgeheveld. De stand van zaken rond de CA-middelen is toegelicht in onderdeel 2.3 van deze begroting.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. BenO infrastructuur Caribisch Nederland: het extrapolatiejaar 2036 is toegevoegd aan de reservering;
  2. ERTMS: voor de Noordelijke Lijnen is € 60 miljoen toegevoegd aan programma ERTMS;
  3. Strategisch Plan Verkeersveiligheid: ten behoeve van de tweede tranche van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid wordt € 98 miljoen beschikbaar gesteld;
  4. Modaliteitspecifieke Reservering: om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 45 miljoen beschikbaar, evenredig verdeeld over de modaliteiten;
  5. Reservering instandhouding: de middelen die in het Coalitieakkoord beschikbaar zijn gekomen om de tekorten op het gebied van instandhouding in te lopen zijn gedeeltelijk toegekend aan de modaliteiten en overgeboekt naar de betreffende productartikelen (€ 157,4 miljoen naar artikel 12, € 840 miljoen naar artikel 13 en € 22,9 miljoen naar artikel 15). Daarnaast zijn middelen onttrokken ten behoeve van de afrekening SLA RWS 2018-2021 (€ 173 miljoen).

Voorzover hierboven niet toegelicht zijn de getroffen reserveringen geïndexeerd naar prijspeil 2022

Projecten Noordwest-Nederland
Gebiedsprogramma Amsterdam 153 152 nvt
Projecten Zuidwest-Nederland
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam 105 99 nvt
Reserveringen
BenO infrastructuur Caribisch Nederland 77 66 nvt
Spoorgoederenvervoer 8 8 nvt
ERTMS 583 716 nvt
Slimme en duurzame mobiliteit 187 180 nvt
Schone Lucht Akkoord 8 8 nvt
Strategisch Plan Verkeersveiligheid 194 291 nvt
Klimaatneutrale netwerken 0 0 nvt
Pakket Zeeland 67 64 nvt
Knooppuntontwikkeling OV 48 45 nvt
Robuuste Hoofdvaarwegen 161 153 nvt
Goederenvervoercorridors 71 81 nvt
Reservering Stikstof 150 150 nvt
Modaliteitspecifieke reservering 45
Reservering SCM 56
Overige reserveringen 7 25
Reserveringen Coalitieakkoord
Lelylijn 9 9
Projecten Nationaal Groeifonds 3.350 3.350
Ontstluiting woningbouw 7.485 7.500
Reservering Instandhouding 961 961
Totaal reserveringen 13.724 13.858
Begroting (MF 11.03) 13.724 13.858

11.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2036 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de NOVI, toekomstbeelden en de IMA (Integrale Mobiliteitsanalyse). Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

De beschikbare investeringsruimte in de ontwerpbegroting 2022 bedroeg € 5,1 miljard. Door de aanpassingen doorgevoerd bij de 1e suppletoire begroting 2022 en de aanpassingen zoals hieronder vermeld bedraagt de omvang van de investeringsruimte in de begroting 2023 € 5,7 miljard tot en met 2036. Binnen de investeringsruimte van € 5,7 miljard zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 3,5 miljard. Naar aanleiding van een toezegging aan de Tweede Kamer zijn de risicoreserveringen nader gespecificeerd in onderstaand meerjarig beeld. Hierbij is rekening gehouden met het financieel risico behorende bij het transitievangnet op Hoofdstuk XII, artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor. Een nadere uitsplitsing is vanwege marktgevoeligheid niet gemaakt in deze begroting.

Vrije investeringsruimte
Risicoreserveringen 2.042 6.041 14.378 68.435 143.458 185.781 230.940 363.458
Voorfinanciering vrachtwagenheffing
Totaal 2.042 6.041 14.378 68.435 143.458 185.781 230.940 363.458
Vrije investeringsruimte 1.112.475 1.543.970 2.656.445
Risicoreserveringen 348.791 457.374 349.918 481.642 279.626 279.692 255.692 3.467.268
Voorfinanciering vrachtwagenheffing ‒ 160.000 ‒ 80.000 ‒ 80.000 ‒ 80.000 0 0 0 ‒ 400.000
Totaal 188.791 377.374 269.918 401.642 279.626 1.392.167 1.799.662 5.723.713

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Mee- en tegenvallers Hoofdwegennet (€ 2,4 miljoen) en Hoofdvaarwegennet (- € 39,2 miljoen): dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet;
  2. Mee- en tegenvallers Spoorwegen: per saldo is er € 9,1 miljoen aan de investeringsruimte onttrokken als gevolg van het saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen;
  1. Innovatieagenda: ten behoeve van de innovatieagenda is € 18,5 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII;
  2. SCM Cybersecurity: om capaciteit voor cybersecurity te realiseren bij RWS is € 9,7 miljoen overgeboekt naar artikel 12.06;
  3. Smart Mobility: om invulling te geven aan de ambities op het gebied van Smart Mobility is € 32,2 miljoen onttrokken en overgeboekt naar artikel 12.03;
  4. Implementatie RISM Richtlijn: voor implementatie van de RISM (Road Infrastructure Safety Management) richtlijn is € 9,8 miljoen onttrokken en overgeboekt naar artikel 12.03;
  5. COVID-19: voor noodzakelijke maatregelen vanwege COVID-19 voor de realisatieprojecten op het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet is € 34,9 miljoen onttrokken en overgeboekt naar de artikelen 12.03 en 15.03;
  6. Reservering SCM: er is een reservering gemaakt op artikelonderdeel 11.03 ten behoeve van het Strategisch Capaciteitsmanagement (SCM) van RWS in de jaren 2023-2025 met een omvang van € 55,8 miljoen;
  7. Maatregelenpakket HSL-Zuid: er is € 37,5 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.03 ten behoeve van het maatregelenpakket HSL-Zuid;
  8. Brandwerenheid Tunnels: de gereserveerde middelen voor het programma Brandwerendheid Tunnels (€ 125,6 miljoen) zijn vrijgegeven en overgeboekt naar artikel 12.04;
  9. A2 Het Vonderen-Kerensheide: ten behoeve van het uitvoeringsbesluit voor het project A2 Het Vonderen-Kerensheide wordt het realisatiebudget en de getroffen reservering voor areaalgroei opgehoogd met € 42,2 miljoen en overgeboekt naar artikel 12.03;
  10. A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: het realisatiebudget voor het project A1/A28 Knooppunt Hoevelaken is opgehoogd met € 275 miljoen en overgeboekt naar artikel 12.03;
  11. Vertragingskosten ViA15: ter compensatie van de kosten van de vertraging als gevolg van stikstofproblematiek van de realisatie van de A12/A15 Ressen (ViA15) is € 42 miljoen overgeboekt naar artikel 12.03;
  12. Exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoor: er is in totaal € 165 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02 om tegenvallers op exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoor te dekken. De tegenvallers hebben voornamelijk plaatsgevonden op havenproblematiek, incidentenbestrijding, beheer en vervanging ICT en indexeringsproblematiek;
  13. Brandblusvoorziening Rotterdamse haven: er is in totaal € 100 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03 ten behoeve van de brandblusvoorziening Rotterdamse haven;
  14. Modaliteitspecifieke reservering: om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 45 miljoen gereserveerd op artikel 11.03, evenredig verdeeld over de modaliteiten;
  15. Realisatiefase Vrachtwagenheffing: na afronding van de voorbereidingfase (inclusief het wetgevingstraject) wordt ten behoeve van de realisatiefase van de Vrachtwagenheffing € 320,3 miljoen aan het programmabudget toegevoegd op artikel 12.03. Dit betreft een voorfinanciering uit de toekomstige ontvangsten uit de Vrachtwagenheffing. De voorfinanciering komt hiermee over de totale looptijd van het fonds niet ten laste van de vrije investeringsruimte;
  16. PHS Meteren Boxtel: er is € 7,5 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte voor stikstofkosten bij het PHS-project Meteren Boxtel;
  17. Actieve verkeersbegeleiding Waddenzee: voor het project actieve verkeersbegeleiding Waddenzee is € 10 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte;
  18. Programma suïcidepreventie: voor het progamma suïcidepreventie is € 10 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.03;
  19. Loon- en prijsbijstelling: er is in totaal € 4,8 miljard toegevoegd aan de investeringsruimte. Hiermee zijn de budgetten op het Mobiliteitsfonds naar het prijspeil 2022 gebracht;
  20. Aanvullend is een aantal kleinere uitnames gedaan met diverse doeleinden, optellend tot € 24,8 miljoen, zoals voor Beleidsondersteuning en Advies (BOA), het op diepte en breedte houden van vaargeul de Boontjes, het programma Onderweg in Nederland en een bijdrage aan het Aerius-model.

3.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleids­ doelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 2.467.048 5.666.069 3.405.345 2.985.934 2.811.894 2.683.601 2.128.926
Uitgaven 2.952.254 3.393.892 3.145.350 3.905.809 3.789.189 3.134.999 2.861.032
12.01 Exploitatie 4.589 4.479 4.478 4.266 4.159 4.159 4.159
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 4.589 4.479 4.478 4.266 4.159 4.159 4.159
12.02 Onderhoud en vernieuwing 844.645 1.279.349 1.135.979 1.228.776 1.371.067 742.576 698.813
12.02.01 Onderhoud 693.767 1.014.725 837.575 903.683 892.027 373.275 373.852
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 693.767 1.014.725 837.575 903.683 892.027 373.275 373.852
12.02.04 Vernieuwing 150.878 264.624 298.404 325.093 479.040 369.301 324.961
12.03 Ontwikkeling 634.468 663.012 714.418 1.113.186 1.124.159 1.159.608 891.570
12.03.01 Aanleg 517.371 453.167 501.639 842.293 865.475 741.963 584.420
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 58.841 25.075 21.379 2.724 2.036 1.934
12.03.02 Planning en studies 117.097 209.845 212.779 270.893 258.684 417.645 307.150
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 25.738 45.699 14.322 14.322 13.954 13.954 13.954
12.03.03 Optimalisering gebruik
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 733.664 606.138 514.098 887.350 616.391 628.301 677.374
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 734.888 840.914 776.377 672.231 673.413 600.355 589.116
12.06.01 Apparaatskosten RWS 560.583 582.422 582.103 568.417 570.839 497.254 484.923
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 560.583 582.422 582.103 568.417 570.839 497.254 484.923
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 174.305 258.492 194.274 103.814 102.574 103.101 104.193
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 165.705 249.992 185.774 103.814 102.574 103.101 104.193
Ontvangsten 130.876 155.503 8.307 44.797 49.951 59.676 70.975
12.09 Ontvangsten 130.876 155.503 8.307 44.797 49.951 59.676 70.975
12.09.01 Ontvangsten 155.503 8.307 9.859 15.016 3.917 15.216
12.09.02 Tolopgave 0 0 34.938 34.935 55.759 55.759

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 93%
Bestuurlijk gebonden 7%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C Toelichting

12.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepa­nelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat (RWS) resulteert dit in:

  1. Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
  2. Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
  3. Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht-strookparkeren;
  4. Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer exploitatie, onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Verkeerssignalering km op rijbaan 2.914 2.914 2.914
Verkeerscentrales aantal 6 6 6
Spitsstroken km 308 308 293
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

Voor de verkeerssignalering (de matrixborden) is in 2023 geen wijziging voorzien.

De lengte spitsstroken zal in 2023 afnemen doordat in het project A1 Apeldoorn-Azelo de spitsstroken tussen knooppunt Beekbergen en Twello vervallen om te worden vervangen door volwaardige rijstroken.

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders
1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert 93% 94% 90% 90%
2. actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW 100% 96% 95% 95%
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsge­gevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW).

De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  1. De mate van beschikbaarheid van de RWS-meetlocaties (aantal x tijd);
  2. De mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.

De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.

12.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de direct omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoor­zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In bijlage 4 Instandhouding van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

Programma brandwerendheid tunnels

In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Om de wegtunnels aantoonbaar te laten voldoen aan de wettelijke normen voor brandwerendheid is in 2018 besloten om hittewerende bekleding aan te brengen (Kamerstukken 29 296, nr. 34). Het gaat daarbij om de wegtunnels opgeleverd in de periode 2000 ‒ 2017. Op 24 december 2022 is de Kamer geïnformeerd (Kamerstukken 29296, nr. 41) dat uit nader onderzoek is gebleken dat het op grote schaal aanbrengen van hittewerende bekleding in landtunnels mogelijk achterwege kan worden gelaten of slechts in beperkte mate hoeft te worden aangebracht. Dit vereist wel dat voor de verschillende landstunnels gezamenlijk met de gemeente (bevoegd gezag) tunnelspecifiek onderzoek wordt uitgevoerd. Samen met de desbetreffende gemeenten wordt momenteel door RWS gekeken naar de aanpak en planning van het vervolgtraject en de prioritering welke tunnels als eerste onderzocht worden.

Tunnels onder water zijn niet meegenomen in het onderzoek. Bij tunnels onder water kan de mogelijke gevolgschade van een brand namelijk zeer omvangrijk zijn en wordt om deze reden vastgehouden aan herstel met hittewerende bekleding. Dit vanwege de bereikbaarheid van een regio en de hoge kosten bij herstel van de tunnel. De eerste tunnel die wordt opgepakt is de 2e Coentunnel, de eerste werkzaamheden zijn voorzien in 2023.

12.02.01 Onderhoud

IenW zet IenW in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrstructuur. Die omhels wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrix­ borden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud.

De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  1. Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronderhet herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
  2. Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
  3. Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
  4. Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
  5. Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

Figuur 5

Rijbaanlengte Hoofdrijbaan km 5.842 5.839 5.839
Rijbaanlengte Verbindingswegen en op- en afritten km 1.794 1.795 1.795
Areaal asfalt Hoofdrijbaan km2 77,2 77,3 77,3
Areaal asfalt Verbindingswegen en op- en afritten km2 15,3 15,3 15,3
Groen areaal km2 184 184 184
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

In 2023 zijn op dit moment geen wijzigingen voorzien

Wegen Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen) km2 92,6 745.605
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2023 betreft dit in totaal 92,6 km2.

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd (1): 5,8% 6,5% 10,0% 10,0%
Technische Beschikbaarheid:
deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden
98,5% 98,5% 90,0% 97,0%
Veiligheid (2):
a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) 99,70% 99,80% 99,70% 99,70%
b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). 99% 95% 95%
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

  1. Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): Deze indicator betreft de verhouding ‘Files door aanleg, beheer en onderhoud’ ten opzichte van ‘Alle files’. Hierbij worden alleen files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie
  2. Veiligheid (2): Deze indicator kent twee aspecten, namelijk: (a) het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming en (b) het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vervanging en renovatie van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

12.03 Ontwikkeling

Motivering

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Onzekerheid MIRT-programma in relatie tot stikstofproblematiek

Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. Dit is toegelicht in de Uitvoeringsagenda Mobiliteit.

Maatregelen

Verkeersveiligheid hoofdwegennet

Er wordt op verschillende manieren gewerkt aan het verder verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet. De infrastructuur wordt veiliger gemaakt door bijvoorbeeld het verwijderen van obstakels uit de berm of het aanpassen van kruispunten. Dit betreffen maatregelen op zowel A- als N-wegen in beheer van het Rijk. Hieronder wordt voor de verschillende onderdelen een stand van zaken gegeven.

1.Toevoeging Coalitieakkoord middelen Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

Er is vanuit het Coalitieakkoord voor de jaren 2023-2026 in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Op 28 juni 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpak die hiervoor is uitgewerkt (Kamerstukken 29398, nr. 1014). De middelen zijn verdeeld in twee tranches. In tranche 1 is geprioriteerd op een snelle uitvoerbaarheid en gebruik gemaakt van inzichten uit de Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA) (Kamerstukken 31305, nr. 328). Binnen deze tranche wordt gewerkt aan het verder verbeteren van de bermveiligheid en worden specifieke knelpunten aangepakt, zoals gevaarlijke kruispunten. Hiervoor is € 24,2 miljoen beschikbaar. Met de uitvoering van de eerste maatregelen in tranche 1 wordt gestart in de loop van 2023. In tranche 2 is gekozen voor een grootschalige en integrale aanpak van een beperkt aantal trajecten. Daarbij is gebruik gemaakt van inzichten uit de IMA en onderzoek van Arcadis (Kamerstukken 29398, nr. 970). Het zwaartepunt in tranche 2 ligt op het aanbrengen van fysieke rijbaanscheiding op de N36 en de N50 tussen Kampen en Ramspol. Daarnaast wordt nader onderzoek gedaan naar maatregelen op de N44, N14, N59, en N915. Voor de maatregelen in tranche 2 is € 170,5 miljoen beschikbaar. Daarnaast is € 5,3 miljoen gereserveerd voor programmamiddelen. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de nadere uitwerking en de planning van de maatregelen in tranche 2.

2. Programma Veilige Bermen

Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma is in uitvoering. Daarnaast is € 25 miljoen beschikbaar voor het veilger maken van de bermen van N-wegen in beheer van het Rijk. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (Kamerstukken 34775-A nr. 64). Deze middelen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48. Ook dit programma is inmiddels in uitvoering.

3. Programma Meer Veilig

In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma’s Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk. In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn van de 62 maatregelen 54 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 8 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 2 in uitvoering en 6 in voorbereiding zijn.

12.03.01 Aanleg

Mijlpalen Aanlegprojecten

In 2023 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Openstelling
Start Aanleg A27 Houten-Hooipolder
A2 Vonderen-Kerensheide

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Kleine projecten / Afronding projecten: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 3 miljoen) en een nadeel (€ 3 miljoen) door het herzien van overeenkomsten met grondeigenaren ten behoeve van de veiligheid van het Dampoortacquaduct over de N57 Middelburg-Veersedam;
  2. A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: dit project (inclusief budget) is teruggegaan van de realisatiefase naar de planuitwerkingsfase in verband met verbreken van het contract en uitvoeringstoetsen;
  1. A12-A15 Ressen – Oudenbroeken (ViA15): naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 23 miljoen), zijn er vertragingskosten gemaakt in verband met de stikstofproblematiek (€ 42 miljoen);
  2. Meer kwaliteit leefomgeving: voor de aanleg van het Ecoduct Notterveld over het traject N35 Nijverdal-Wieren wordt het projectbudget met € 7 miljoen verhoogd;
  3. Meer veilig: naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 2 miljoen), is het budget verhoogd met € 1 miljoen als gevolg van een compensatie vanuit de Provincie Zeeland voor het BTW component op de Zanddijk.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Projectomschrijving huidig vorig t/m 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 later huidig vorig
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Sliedrecht 22 22 15 7 2021 2021
A4/A44 Rijnlandroute 561 547 285 97 96 56 27 Regio Regio
A4 Burgerveen - Leiden 541 541 541 2015 2015
A4 Delft - Schiedam 642 642 642 2015 2015
A4 Vlietland / N14 16 16 16 2020 2020
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid) 18 17 4 5 9 2024 2023
N61 Hoek-Schoondijke 111 111 110 1 2015 2015
Projecten Nationaal
Kleine projecten / Afronding projecten 62 56 17 10 3 2 2 2 26
Programma 130 km 55 55 51 2 1 1
Programma aansluitingen 129 129 121 8
Quick Wins Wegen 12 12 12
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) 1.477 1.477 1.476 1 2016 2016
Projecten Noord-Nederland
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 855 836 503 135 92 61 38 15 11 2025 2025
N31 Leeuwarden (De Haak) 220 220 219 1 2014 2014
Projecten Noordwest-Nederland
A10 Amsterdam praktijk-proef FES 41 41 38 3 2018 2018
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) 333 320 55 17 30 35 32 32 32 100 2032-2036 2032-2036
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere 1.196 1.183 917 25 23 33 161 37 2027 2027
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken 19 20 19 2015 2015
A1/A28 Knooppunt Hoevelaken 814 n.t.b. n.t.b.
A2 Holendrecht-Oudenrijn 1.210 1.210 1.210 2012 2012
A9 Badhoevedorp 306 304 284 1 21 2017 2017
N50 Ens-Emmeloord 19 19 19 2016 2016
Projecten Oost-Nederland
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) 665 598 162 5 51 385 32 21 6 3 n.t.b. n.t.b.
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a 479 467 243 30 86 83 32 5 2023-2025 2023-2025
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen 29 29 29 2017 2017
A50 Ewijk - Valburg 269 269 269 2017 2017
N35 Combiplan Nijverdal 319 319 317 1 1 2015 2015
N35 Wijthmen - Nijverdal 23 22 3 1 4 3 12 2018 2018
N35 Zwolle - Wijthmen 50 50 49 1 2018 2018
Projecten Zuid-Nederland
A27 Houten-Hooipolder 1.932 1.841 77 36 79 247 260 260 214 759 2029-2031 2029-2031
A2 Passage Maastricht 685 685 678 1 1 6 2016 2016
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom 260 260 259 1 2014 2014
A76 Aansluiting Nuth 60 60 45 15 Regio Regio
A2 Vonderen-Kerensheide 337 41 18 16 13 17 32 76 112 53
Projecten Overig
Fileaanpak 61 61 52 7 1 1
Meer kwaliteit leefomgeving 157 150 150 1 2 2 2
Meer veilig 115 112 78 18 18 1
Afrondingen 3 1 1 ‒ 1 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 13.289 13.556 8.966 446 540 926 595 490 377 950
Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies 1.319 914 509 146 124 124 134 36 50 172
Programma Aanleg 14.608 14.470 9.475 592 664 1.050 729 526 427 1.122
Budget Aanleg (MF 12.03.01) 453 502 842 865 742 584
Overprogrammering (-) ‒ 139 ‒ 162 ‒ 208 136 216 157

12.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Geluidsanering Hoofdwegennet: dit gecombineerde spoor- en wegenprogramma loopt vanaf 2012. Op basis van de initiële ramingen was het grootste deel van het budget opgenomen binnen het programma Hoofdwegennet. Op basis van verschuivingen, in de toenmalige globale MJPG-ramingen, is bij de Begroting van 2013 € 129 miljoen overgeboekt van MJPG-Wegen naar MJPG-Spoor. Inmiddels is het programma in uitvoering, zijn de ramingen verder gehard en is gebleken dat er een groter deel van het budget benodigd is voor het Hoofdwegenprogramma. Om die reden is € 151,1 miljoen overgeboekt van MJPG-Spoor naar MJPG-Wegen;
  2. Toevoeging Coalitieakkoord middelen verkeersveiligheid Rijks-N-wegen: vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02. De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen;
  3. Reservering Life Cycle Costs (LCC): de toename van het bedrag wordt verklaard door een toevoeging ten behoeve van het project A2 Het Vonderen-Kerensheide en het toepassen van de jaarlijkse extrapolatie en prijsindexering;
  4. Kosten voorbereiding tol: ophoging van € 72 miljoen ten behoeve van werkzaamheden voor de uitvoeringsfase van het project Tijdelijke Tolheffing. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 115 miljoen. Dit is in lijn met de actuele ramingen en zoals vermeld aan de Kamer (Kamerstukken 35925-A, nr. 37);
  5. Kosten voorbereiding Vrachtwagenheffing: met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer wordt het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de actuele ramingen en zoals vermeld aan de Kamer (Kamerstukken 31305, nr. 333). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft;
  6. Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV): dit betreft een ophoging van € 98 miljoen ten behoeve van de tweede tranche van de Impuls vanuit de reservering SPV op artikel 11.03;
  7. A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: dit project is van de realisatiefase teruggezet naar planning en studies (€ 811 miljoen) vanwege de toegenomen onderzoekslast in verband met stikstofdepositie. Het tekort op dit project wordt aangevuld uit de getroffen risicoreservering binnen de generieke investeringsruimte (artikel 11.04; € 275 miljoen). Het tekort is ontstaan bij herijking van de raming na ontbinding van het contract met de aannemerscombinatie (Kamerstukken II, 2018–2019, 29 385, nr. 99). Ook is nu rekening gehouden met renovatie van de Arkervaartbrug;
  8. A27/A12 Ring Utrecht: het vervangen van de tuien Galecopperbrug, onderdeel van het VenR-programma, wordt niet meer gelijktijdig met het MIRT-project uitgevoerd in verband met de stikstofproblematiek. De hiervoor aanvullend benodigde middelen (€ 23 miljoen) zijn toegevoegd aan het projectbudget uit artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing. Het overige verschil wordt verklaard door het toepassen van de prijsindexatie;
  9. A2 Het Vonderen-Kerensheide: het projectbudget is met € 35 miljoen opgehoogd ten laste van de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) vanwege diverse hogere kostenposten zoals kabels en leidingen, hogere organisatiekosten, extra benodigd zand en minder hinder maatregelen;
  10. N50 Kampen - Kampen Zuid: om de kostenstijging door prijsstijgingen, aangescherpte verkeersveiligheidsnormen en gewijzigde uitgangspunten voor de kostenraming op dit project te dekken heeft een ophoging van het projectbudget plaatsgevonden ten laste van de generieke investeringsruimte (artikel 11.04; € 3,2 miljoen).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Projectomschrijving huidig vorig TB Openstelling
Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies -projecten ‒ 1.263 ‒ 1.674 nvt nvt
Projecten Nationaal
Beter Benutten 95 95 nvt
Geluidsaneringprogramma – weg 528 356 nvt
Kosten voorbereiding tol 113 39 nvt
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet) 2 2 nvt
Reservering voor LCC 416 378 nvt
Snelfietsroutes 2 2 nvt
Reservering Blankenburgverbinding en ViA15 121 115 nvt
Voorbereiding vrachtheffing 368 48 nvt
Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid 279 174 nvt
Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen 200
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 197 188 nvt
Projecten Noordwest-Nederland
A1/A28 Knooppunt Hoevelaken 1.137 814
A12/A27 Ring Utrecht 1.640 1.541 2020 *
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn 353 335 2025 2030-2032
A6 Almere Oostvaarders-Lelystad 107 101 * *
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht 196 187 nvt Regio
Stedelijke Bereikbaarheid Almere 30 28 nvt Regio
Projecten Zuidwest-Nederland 0
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda 145 138 2024 2028- 2030
A4 Burgerveen – N14 248 236 2023 2029-2031
A4 Haaglanden – N14 726 691 * *
Projecten Zuid-Nederland 0
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken 5 4 * *
N65 Vught – Haaren 88 84 nvt Regio
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop 210 200 2024 2030-2032
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 459 436 2023 2028-2030
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility 10 9 nvt nvt
SmartWayZ.NL programmaorganisatie 0 0 nvt
Projecten Oost-Nederland
A1/A30 Barneveld 89 84 2023-2026 *
N35 Nijverdal – Wierden 119 121 * *
N35 Knooppunt Raalte 14 13 nvt Regio
N50 Kampen – Kampen Zuid 8 5 * *
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo 32 31 nvt nvt
Verkeersmaatregelen A28 32 30 nvt nvt
A1/A35 Azelo-Buuren 5 5 nvt nvt
Projecten Noord-Nederland
N33 Zuidbroek-Appingedam 110 104 * *
Overige projecten en reserveringen 173 146
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Programma DUMO
Programma Fiets
Strategisch plan Verkeersveiligheid
Afrondingen
Totaal programma planning en studies 6.996 5.070
Begroting (MF 12.03.02) 6.996 5.070

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Totaal Optimalisering gebruik
Begroting (MF 12.03.03)

12.04 Geïntegreerdecontractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbtreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld-Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen- Almere-Havendreef, A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A16 Rotterdam, A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoe­vedorp-Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht): naast een verhoging van € 23 miljoen van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 is het budgetverhoogd met € 8 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19;
  2. A16 Rotterdam: naast een verhoging van € 30 miljoen van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 is het budget verhoogd met € 5 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19;
  3. A24 Blankenburgtunnelverbinding: naast een verhoging van € 37 miljoen van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 is het budget verhoogd met € 6 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbij­stellingen 2022.

Projecten Oost-Nederland
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) 197 196 177 20 2022-2024
A12 Ede-Grijsoord 184 182 85 10 10 10 10 10 10 39 2016 2016 2032
N18 Varsseveld-Enschede 450 447 255 16 11 11 11 11 11 124 2018 2018 2043
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden-Drachten 169 168 155 8 2 4 2007 2007 2022
N33 Assen-Zuidbroek 350 348 158 14 14 14 14 14 15 107 2014 2014 2034
Projecten Noordwest-Nederland
A10 Tweede Coentunnel 2.209 2.190 1.338 57 57 57 57 57 57 529 2013 2013 2037
A12 Lunetten-Veenendaal 705 698 422 27 26 27 26 26 26 125 2012 2012 2033
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht) 1.296 1.265 37 30 28 27 27 60 190 897 2027 2027 2040
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6) 1.867 1.846 743 63 63 62 65 62 62 747 2019 2019 2042
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere) 384 379 100 20 18 18 15 19 16 178 2019 2019 2040
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) 1.196 1.181 451 56 50 50 51 66 50 422 2020 2020 2038
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten 371 365 84 18 15 15 15 15 15 194 2019 2019 2044
Aflossing tunnels 968 959 794 38 29 29 30 28 20
Projecten Tolgefinancierd
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) 531 505 0 26 26 26 453
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel
Projecten Zuid-Nederland
A59 Rosmalen-Geffen 272 272 271 1 2005 2005 2020
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte-Vaanplein 2.307 2.289 1.573 82 59 59 65 56 57 356 2015 2015 2035
A16 Rotterdam 1.746 1.711 300 78 67 269 90 68 55 819 2025 2025 2043
A24 Blankenburgtunnelverbinding 2.017 1.974 321 69 65 241 116 105 70 1.030 2024 2024 2043
Afrondingen ‒ 6 ‒ 1 ‒ 2 ‒ 2 1 ‒ 3
Totaal 17.213 16.974 7.264 606 514 887 616 628 677 6.021
Budget (MF 12.04) 606 514 887 616 628 677

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaats­kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkge­bonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet Tijdelijke Tolheffing (TTH) Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing is tot voor kort uitgegaan van een periode van 25 jaar. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de tolheffing voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave wordt per 2030 gedekt uit de opbrengsten BNG. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

In 2023 wordt een bijdrage van € 8,3 miljoen verwacht. Dit komt met name ten bate van de projecten A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (€ 2,6 miljoen) en A27 Houten-Hooipolder (€ 3,1 miljoen). Het restant is een optelsom van kleinere bijdragen ten bate van diverse andere projecten.

Bijdragen van derden 156 8 10 15 4
geraamde inkomsten tol 0 0 35 35 56
Totaal 156 8 45 50 60

3.3 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2023 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 2.441.760 3.353.472 2.520.017 10.568.893 1.750.199 1.694.915 1.487.802
Uitgaven 2.156.463 2.717.192 2.699.747 10.897.558 2.494.283 2.069.092 2.088.338
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 1.595.770 1.965.307 1.990.766 1.974.893 1.968.690 1.570.185 1.635.044
13.03 Ontwikkeling 370.295 552.933 506.053 444.210 349.614 322.018 278.638
13.03.01 Aanleg personenvervoer 331.281 348.020 286.268 267.671 264.194 245.305 170.263
13.03.02 Aanleg goederenvervoer 12.499 78.203 112.785 61.124 49.692 18.276 3.901
13.03.03 Optimalisering gebruik 2.000 2.000 2.000 1.500
13.03.04 Planning en studies personenvervoer 24.273 95.684 98.745 109.100 25.824 27.437 64.474
13.03.05 Planning en studies goederenvervoer 2.242 29.026 6.255 4.315 8.404 31.000 40.000
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 190.398 198.952 202.928 180.455 175.979 176.889 174.656
13.07 Rente en aflossing 8.298.000
Ontvangsten 187.656 246.722 209.263 229.802 359.115 203.784 203.784
13.09 Ontvangsten 187.656 246.722 209.263 229.802 359.115 203.784 203.784

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 96%
Bestuurlijk gebonden 4%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds.

De beheerconcessie bevat instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van de Wet Mobiliteitsfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Het voornemen is om ProRail om te vormen tot zbo. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde ‘instrumenten’ zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbijdrage en de jaarbrief. De financiële verwerking van de omvorming van ProRail in de begroting wordt met een jaar doorgeschoven van 1 januari 2023 naar 1 januari 2024. Definitieve bepaling van het moment van inwerkingtreding zal plaatsvinden na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel, waarbij met het oog op een zorgvuldige en beheerste start van het zbo voldoende implementatietijd in acht zal worden genomen.

Producten

De exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten. Nadere informatie over areaal, prestaties en budgetten is opgenomen in bijlage 4 Instandhouding en bijlage 5 ProRail.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

13.03 Ontwikkeling Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  1. door ProRail uit te voeren planningen en studies;
  2. door IenW uit te voeren planningen en studies;
  3. voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
  4. uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Aanlegprogramma personenvervoer spoor

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen fietsinfrastructuur (Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV)

Voor fietsenstallingen bij fietsknooppunten OV is € 50 miljoen gereserveerd in het Coalitieakkoord. Deze middelen zijn toegevoegd aan het programma Fietsparkeren. De maatregelen beogen een bijdrage te leveren aan het verminderen van de congestie op het (hoofd)wegennet en een modal shift naar duurzame vormen van personenvervoer, waarmee een reductie van de CO2-uitstoot bereikt wordt. Bovendien bevordert fietsen de gezondheid. Om een goede ketenreis met het OV te kunnen bieden is voldoende fietsparkeercapaciteit bij OV knopen een belangrijke voorwaarde. De huidige capaciteit aan fietsparkeerplaatsen bij OV-knooppunten is onvoldoende om te voorzien in de groeiende behoefte de komende jaren. De middelen zullen voornamelijk worden ingezet voor: medebekostiging van aanleg, betere en veilige bereikbaarheid van fietsenstallingen door middel van kleinschalige maatregelen bij de toegangswegen van fietsparkeerplekken, programmakosten ProRail (personeel ProRail en inhuur van extern advies voor projectvoorbereiding en engineering), bijdragen aan innovatieve benuttingsmaatregelen, pilots en innovaties om benutting te bevorderen en beleidsonderzoek (monitor klimaateffecten). Net als bij de fietsparkeerprojecten geldt ook voor deze maatregelen de co-financieringsregel.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Geluidsanering Spoorwegen: dit gecombineerde spoor- en wegenprogramma loopt vanaf 2012. Op basis van de initiële ramingen was het grootste deel van het budget opgenomen binnen het programma Hoofdwegennet. Op basis van verschuivingen, in de toenmalige globale MJPG-ramingen, is bij Begroting 2013 € 129 miljoen overgeboekt van MJPG-Wegen naar MJPG-Spoor. Inmiddels is het programma in uitvoering, zijn de ramingen verder gehard en is gebleken dat er een groter deel van het budget benodigd is voor het Hoofdwegenprogramma. Om die reden is € 151,1 miljoen overgeboekt van MJPG-Spoor naar MJPG-Wegen.
  2. Maatregelenpakket HSL-zuid: eind 2020 is gestart met het eerste deel van de realisatie van de geluidschermen van de HSL. Met de aanbieding van het tweede deel van de realisatie bleek het oorspronkelijke budget van € 70 miljoen niet meer toereikend. Het budget is aangepast voor inflatie, maar niet voor de veel hogere prijsstijgingen in de bouwsector. Daarnaast bleken de constructies complexer dan gedacht. Er is daarom bij de Begroting van 2022 een risicoreservering getroffen om alle beoogde maatregelen uit te kunnen voeren. Hiervan is in de begroting 2023 € 38 miljoen overgeheveld naar het budget. Daarnaast is er € 3 miljoen van het budget overgeboekt naar artikel 13.04 in verband met het in beheer nemen van de wind- en geluidschermen en de schakelaars in de spanningssluizen.
  3. Nazorg gereed gekomen lijnen en halten: de scope “trillingsmaatregelen deelproject Sporen in Den Bosch” is ondergebracht bij het project Nazorg PHS waardoor deze werkzaamheden binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer uitgevoerd kunnen worden. Het hiervoor binnen het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten gereserveerde budget ad € 3,2 miljoen is overgeboekt naar het PHS project Nazorg (artikel 17.10).
  4. Ontsnippering meerjarenprogramma tranche 2: de scope Notterveld wordt uitgevoerd door RWS en de hiervoor benodigde middelen ad € 6,7 miljoen zijn overgeboekt (artikel 12.03). Op basis van de door ProRail uitgevoerde inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord om de resterende middelen ad € 3,5 miljoen van het projectbudget onvoorzien vrij te laten vallen. Dit bedrag is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).
  5. Programma Suïcide: het projectbudget is met € 10 miljoen verhoogd vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) waardoor het programma verlengd kan worden tot en met 2026. Hiermee wordt invulling gegeven aan de ambitie uit de Beleidsagenda Spoorveiligheid om het aantal suïcides op het spoor te verminderen en wordt aangesloten bij de ambities vanuit de landelijke agenda suïcidepreventie.
  6. Maaslijn: In verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatie is het project overgeboekt van het planuitwerkingsprogramma naar het realisatieprogramma.
  7. Traject Oost: het deelproject Driebergen-Zeist is in dienstgesteld. Op basis van de door ProRail uitgevoerde inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord om € 16,8 miljoen van het projectbudget onvoorzien vrij te laten vallen. Dit bedrag is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Projecten Nationaal
Geluidsanering Spoorwegen 582 710 98 18 22 42 62 77 78 185 divers divers
Programma Behandelen en Opstellen 161 155 20 19 27 27 22 21 10 15 divers divers
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) 28 27 13 1 3 2 3 3 4 2011/ 2018- 2024 2011/ 2018- 2024
Verbeteraanpak stations 12 11 4 3 1 1 1 1 1 2 2023 2021
Spoorcapaciteit 2030 250 240 35 64 85 58 5 0 0 3 divers divers
Innovatieprogramma Spoortrillingen 21 20 3 4 6 5 3 1 0 divers
Maatregelenpakket HSL Zuid 167 128 94 40 21 12 0 0 0 0 divers
Stations en stationsaanpassingen
Kleine stations 12 12 0 0 6 6 divers divers
Toegankelijkheid stations 514 505 339 34 22 28 16 18 16 41 divers divers
Overige projecten/lijndelen etc.
Aanleg ATBvv 75 72 8 4 5 5 15 15 15 8 divers divers
Fietsparkeren bij stations 478 417 206 29 35 47 51 30 23 57 divers divers
Kleine projecten personenvervoer 140 133 33 30 23 23 30 0 0 divers divers
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten 27 30 4 5 6 7 3 2 0 divers divers
Programma Overwegen 911 889 474 107 91 62 48 71 29 29 divers divers
Ontsnippering 69 79 68 1 0 0 0 0 divers divers
Programma aanpak suïcidepreventie 21 11 9 4 2 2 2 2 0 2021 2021
Programma kleine functiewijzigingen 389 382 257 16 15 15 15 18 13 40 divers divers
Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam CS, Cuypershal 27 27 17 3 4 1 1 2022 2022
Projecten Zuidwest-Nederland
Emplacement Den Haag centraal 74 71 15 2 10 20 19 4 5 2023‒ 2026 2023‒ 2026
Maaslijn 156 148 0 22 57 55 21 0 0 0 2024
Projecten Oost Nederland
Traject Oost 220 236 189 1 2 10 12 2 1 3 divers divers
Projecten Noord Nederland
Zwolle - Herfte 266 264 236 19 5 2 4 0 0 0 2017- 2022 2021
Sporendriehoek Noord-Nederland 144 142 94 26 20 3 2 divers divers
Afrondingen 1 1 1
Totaal ProRail projecten 4.744 4.709 2.179 455 469 432 339 296 197 383
Totaal overige (niet ProRail) projecten
Totaal uitvoeringsprogramma 4.744 4.709 2.179 455 469 432 339 296 197 383
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma ‒ 218 ‒ 354 ‒ 61 ‒ 83 ‒ 37 ‒ 15 ‒ 13 ‒ 10 0
Afrekening voorschotten 218 187 187 30
Programma Aanleg 4.744 4.542 2.305 402 432 417 326 286 197 383
Aanleguitgaven binnen planning en studies 36 29 1 8 10 10 5 0 0 0
Budget Aanleg (MF 13.03.01) 348 286 268 264 245 170 0
Overprogrammering (-) ‒ 62 ‒ 156 ‒ 159 ‒ 67 ‒ 40 ‒ 26 508

13.03.02 Aanlegprogramma goederenvervoer spoor

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Programma emplacementen op orde: om aan de eisen van de omgevingsvergunningen te voldoen zijn aanpassingen aan de brandblusvoorzieningen in het havengebied van Rotterdam noodzakelijk. Het projectbudget is hiervoor opgehoogd met € 100 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).
  2. Kleine projecten: in Moerdijk worden twee sporen aangelegd om de overbelastverklaring (capaciteitsknelpunt) en het opstelknelpunt op te lossen. In het MIRT 2018 was hiervoor € 7 miljoen gereserveerd. Uit de nadere uitwerking bleek echter sprake van hogere bouwkosten dan geraamd, voornamelijk veroorzaakt door het moeten dempen van een kanaal en het moeten verleggen van kabels en leidingen. Om die reden is € 3,2 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).
  3. Geluidmaatregelen Zeeuwselijn: op basis van een inventarisatie van de nog uit te voeren werkzaamheden, de nog te verwachte kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord het projectbudget onvoorzien te verlagen met € 0,9 mln. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte (artikel 11.04).
  4. Goederenroute Elst – Deventer – Twente (NaNOV): het deelproject Rheden is geconfronteerd met een kostenstijging veroorzaakt door de plaatselijk complexe treinbeveiliging waar in het verleden te weinig rekening mee is gehouden. Hiervoor is extra engineering nodig en is een extra treinvrije periode van 7 dagen nodig gedurende de bouw. Daarnaast is er sprake van duurdere grondstoffen en onverwachte prijsstijgingen op de aannemersmarkt. Tot slot moet de onderdoorgang robuuster worden uitgevoerd dan ingeschat als gevolg van de hoge grondwaterstand in het aangrenzende natuurgebied. Vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) is € 3,75 miljoen toegevoegd ter dekking van de kostenstijging.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

ProRail Projecten
Projecten Nationaal
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua 170 170 159 1 1 1 1 4 4 3 divers divers
Programma Emplacementen op orde 198 94 19 67 97 15 divers divers
Kleine projecten goederenvervoer 10 5 4 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn 22 23 20 1 1 divers divers
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding 239 231 73 7 4 30 46 25 25 30 divers divers
Projecten Zuid-Nederland
Projecten Oost Nederland
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) 143 138 111 6 7 11 4 3 0 0 divers divers
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten 7 7 1 2 2 2 divers divers
Afrondingen 1 1 1 ‒ 1
Totaal uitvoeringsprgramma 789 663 382 83 116 64 55 33 29 30
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma ‒ 116 ‒ 112 ‒ 29 ‒ 7 ‒ 3 ‒ 3 ‒ 5 ‒ 15 ‒ 25 ‒ 30
Afrekening voorschotten 20 18 18 2
Programma Aanleg 693 569 371 78 113 61 50 18 4 0
Aanleguitgaven binnen planning en studies
Budget Aanleg (MF 13.03.02) 693 569 371 78 113 61 50 18 4 0
Overprogrammering (-)

13.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd.

Modal shift OVS 8 8
Totaal Optimalisering gebruik 8 8
Begroting (MF 13.03.03) 8 8

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Grensoverschrijdend Spoorvervoer: vanuit de generieke investeringsruimte is € 1,4 miljoen toegevoegd ter dekking van de kostenstijging.De hogere projectkosten worden enerzijds veroorzaakt doot de toevoeging van het deelproject Opheffen ATBNG & NABO’s Landgraaf-Grens en anderzijds door de toevoeging van de prijsbijstelling 2022.
  2. Studie- en innovatie: het budget voor Studie en Innovatie is verhoogd met € 4,675 miljoen vanuit de beschikbare € 500 miljoen ter uitwerking van het stikstofreductiepakket in de bouw. Dit wordt uitgewerkt binnen het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). ProRail heeft voor 2022 een bestedingsplan (projectniveau) opgesteld ter grootte van € 4,675 miljoen.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Projectomschrijving huidig vorig PB of TB Indienststelling
Planning- en studiekosten van aanlegprogramma MF 13.03.01 218 354
Projecten Nationaal
Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2) 10 10 divers
Grensoverschrijdend Spoorvervoer 115 108 divers
Kleine projecten Personenvervoer 43 31 divers
Reizigersfonds 3 3 divers
Projecten Zuid-Nederland
Toekomstvast Spoor Zuid NL 107 101 divers
Knooppunt Den Bosch 1 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Projecten Oost-Nederland
Quick scan decentraal spoor Gelderland 12 12 divers
Projecten Noordwest-Nederland
Multimodale knoop Schiphol 278 264 divers
Overige projecten en reserveringen
Studie en innovatiebudget 31 25
afrekening voorschotten 11 9
Totaal planning en studies personenvervoer 829 918
Aanleguitgaven binnen planning en studies personenvervoer ‒ 36 ‒ 29
Begroting (MF 13.03.04) 793 889

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Calandbrug: in de overeenkomst Theemswegtracé van 2016 tussen HBR en IenW is opgenomen dat IenW, naast de reeds beschikbaar gestelde € 112 miljoen, maximaal € 16,7 miljoen aanvullend bijdraagt indien de totale projectkosten meer dan € 262 miljoen zouden bedragen. Aangezien dit het geval is, is € 16,7 miljoen toegevoegd aan het projectbudget vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties voor verwerking van de prijsbijstelling 2022.

Projectomschrijving huidig vorig PB of TB Indienststelling
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02 116 112
Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer 3 9 nvt divers
Calandbrug 182 163 2020/ 2025
Overige projecten en reserveringen
Afrekening voorschotten 1 1
Totaal programma planning en studies goederenvervoer
Begroting (MF 13.03.05) 301 285

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer, inclusief het verrichten van betalingen, wordt uitgevoerd door ProRail, met uitzondering van de rente- en belastingaanpassingen. ProRail ontvangt hiervoor een bijdrage van IenW.

Producten

Beschikbaarheidsvergoeding 3.778 3.778 2.322 212 201 178 174 175 173 343 2006 2031
Rente- en belastingaanpassingen ‒ 138 ‒ 138 ‒ 142 ‒ 13 2 2 2 2 2 7
Totaal 3.640 3.640 2.180 199 203 180 176 177 175 350
Begroting (MF 13.04) 3.640 3.640 2.180 199 203 180 176 177 175 350

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en herzienings-btw tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 januari 2024. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13). De begrote transitie-bedragen zijn gebaseerd op transitie per 1 januari 2024. Bij vaststelling van de transitiedatum worden deze bedragen herbezien door middel van een vaststellingsbijeenkomst met de Belastingdienst.

Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 'exploitatie, onderhoud en vernieuwing'.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.

Producten

Concessievergoeding NS

Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelakkoord tussen IenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.

Concessievergoedingen 201 207 228 358 203 203
Terugbetaling voorschotten 42
Bijdragen van derden 4 2 2 1 1 1
Totaal 247 209 230 359 204 204
Begroting (MF 13.09) 247 209 230 359 204 204

3.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstru menten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 5.939 60.451 2.677 2.677 10.407 10.407 10.408
Uitgaven 77.533 87.177 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408
14.01 Regionale infrastructuur 77.533 36.068 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408
14.01.02 Planning en studies prg reg/lok 496 2.677 2.677 10.407 10.406 10.407
14.01.03 Aanleg reg/lok 77.533 35.572 613 35.063 60.162 58.664 1
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 51.109
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 5
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten 51.103
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma 1
Ontvangsten 1.004 42
14.09 Ontvangsten 1.004 42

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 19%
Bestuurlijk gebonden 81%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

14.01 Regionale infrastructuur

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanleg kosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Planning en studies

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart planning-en studieprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De planningen en studies worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planning- en studieprogramma.

14.01.02 Planning en studies Regionaal/lokaal

Overige projecten en reserveringen nvt
Projecten in voorbereiding 18 18
Overige projecten in voorbereiding 36 34
Gesignaleerde risico's
Totaal planning en studies 54 52
Begroting (MF 14.01.02) 54 52

Legenda PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit

14.01.03 Aanlegprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Projecten Noordwest-Nederland
Amstelveenlijn 83 81 54 29 2020/ 2024 2020/ 2024
Projecten Zuidwest-Nederland
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn) 225 217 63 7 1 35 60 59 0 divers divers
Afrondingen
Totaal 308 298 117 36 1 35 60 59 0 0
Begroting (MF 14.01.03) 308 298 117 36 1 35 60 59 0 0

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de bereikbaarheids programma's.

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

Motivering

In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten 592 589 541 51
Begroting (MF 14.03) 0 592 589 541 51
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland 592 589 541 51

3.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkge­ bonden kosten en de investeringsruimte. De doelstellingen van het onder­ liggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de NOVI. Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsar­tikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.035.582 1.293.451 1.286.102 1.441.264 1.365.530 1.422.971 859.115
Uitgaven 1.385.294 1.530.325 1.351.229 1.441.225 1.443.672 1.447.464 935.846
15.01 Exploitatie 11.158 10.972 10.152 9.826 9.661 9.661 9.661
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 11.158 10.972 10.152 9.826 9.661 9.661 9.661
15.02 Onderhoud en vernieuwing 463.177 541.864 591.958 744.527 704.055 352.138 270.351
15.02.01 Onderhoud 414.571 468.168 455.603 511.220 489.630 161.838 158.685
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 364.617 452.426 454.710 510.522 488.693 161.354 158.309
15.02.04 Vernieuwing 48.606 73.696 136.355 233.307 214.425 190.300 111.666
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1 1 1 1 1 1 1
15.03 Ontwikkeling 277.290 379.028 219.577 210.532 290.144 693.336 262.068
15.03.01 Aanleg 271.446 324.134 139.535 69.335 105.193 40.093 33.156
15.03.02 Planning en studies 5.844 45.514 70.642 131.767 177.841 653.043 228.912
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 4.255 8.018 8.019 1.709 1.907 1.239 1.078
15.03.03 Optimalisering gebruik 9.380 9.400 9.430 7.110 200
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 250.652 185.834 117.961 91.116 65.284 54.633 54.636
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 383.017 412.627 411.581 385.224 374.528 337.696 339.130
15.06.01 Apparaatskosten RWS 338.582 353.663 353.302 352.554 341.761 304.635 305.414
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 338.582 353.663 353.302 352.554 341.761 304.635 305.414
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 44.435 58.964 58.279 32.670 32.767 33.061 33.716
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 44.435 58.964 58.279 32.670 32.767 33.061 33.716
Ontvangsten 97.621 67.396 5.587 10.121 9.441 1741 489
15.09 Ontvangsten 97.621 67.396 5.587 10.121 9.441 1741 489

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 95%
Bestuurlijk gebonden 5%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

  1. Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
  2. Monitoring en informatieverstrekking;
  3. Vergunningverlening en handhaving;
  4. Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederen­vervoer integraal 2017), diedeels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  1. Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
  2. Het afstemmen van de bedieningvan bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sectorgewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarweg­ beheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen»(Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend(Kamerstukken, 2018–2019,31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerking­ treding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Begeleide vaarweg km 592 592 592
Bediende objecten stuks 243 242 243

Toelichting

In bovenstaande tabel staat de lengte, in kilometer, van vaarwegen waarop de scheepvaart wordt begeleid vanuit vaste verkeersposten. De vaarwegen die worden begeleid door middel van patrouillevaartuigen zijn hierin niet meegerekend. Daarnaast staat in de tabel het aantal bediende objecten dat RWS beheert. Dit zijn beweegbare bruggen en schutsluizen die op afstand worden bediend door Rijkswaterstaat. In 2023 neemt het aantal bediende objecten toe door de ingebruikname van de nieuwe sluis bij Terneuzen.

15.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing wordtuitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoervan goederen.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 Instandhouding van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

15.02.01 Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht,om de scheepvaart (beroeps- en recreatie­ vaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizenen bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimumte beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het ontwikkelingprogramma goed afgestemd. Binnen onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillance­ vliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangele­genheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichts­ constructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voorhet onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord. Er is met de provincies Groningen en Drenthe overeenstemming bereikt over de hoogte van de afkoop van het onderhoud, waarmee de overdracht aan de provincies Groningen en Drenthe in 2023 definitief kunnen worden afgerond.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6

Vaarwegen km 7.071 455.603

Toelichting

In bovenstaande tabel staat de totale omvang van het areaal aan vaarwegen. Dit betreft hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen, zeecorridors, zeetoegangsgeulen, en overige vaarwegen. In totaal afgerond 3.426 kilometer en zeecor­ridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.071 kilometer. Er worden in 2023 geen veranderingen voorzien.

Geplande stremmingen (gehele areaal) 0,3% 2,0% 0,8% 0,8%
- Hoofdtransportas 0,1% 1,7% 0,8% 0,8%
- Hoofdvaarweg 0,2% 1,1% 0,8% 0,8%
- Overige Vaarweg 0,5% 3,2% 0,8% 0,8%
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) 0,4% 1,0% 0,2% 0,2%
- Hoofdtransportas 0,1% 0,4% 0,2% 0,2%
- Hoofdvaarweg 0,4% 1,3% 0,2% 0,2%
- Overige Vaarweg 0,4% 0,8% 0,2% 0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.

De indicator Passeertijd sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikelstaan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwe­ gennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschik­baarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2023 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Openstelling Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek
Zeetoegang IJmond

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Walradarsystemen: naar aanleiding van het convenanten overleg tussen I&W en de Koninkijke Marine over de invulling van de nautische veiligheid nabij de haven van Den Helder is de programming voor de VTS Den Helder voor 2022 opgesteld. Hieruit blijkt een tegenvaller van € 3 miljoen, hetgeen aan het projectbudget is toegevoegd;
  2. Nieuwe Sluis Terneuzen: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 12,7 miljoen) en toekennen claim voor extra kosten Covid-19 (€ 7,7 miljoen);
  3. Maasroute, modernisering fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 3 miljoen) enextra budget ( € 24 miljoen) doordat de waterdichte bodem van het Julianakanaal in het proefvak niet deugdelijk is hersteld;
  4. Toekomstvisie Waal: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022;
  5. Verruiming Twentekanalen fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 5,8 miljoen) en door hogere kosten als gevolg van scheefstand van de damwanden, waarvoor het budget is opgehoogd (€ 12 miljoen).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Projectomschrijving huidig vorig t/m 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 later huidig vorig
Projecten Nationaal
Beter Benutten 16 16 16
Impuls Dynamisch Verkeermanagement 101 101 100 1 2018 2018
Walradarsystemen 29 26 25 4
Regeling Kademuren 10 10 6 2 1 1
Subsidie Walstroom 0 0
Projecten Noordwest-Nederland
De Zaan (Wilhelminasluis) 13 13 10 3 2020 2020
Lichteren buitenhaven Ijmuiden 39 37 14 14 1 8 1 2023 2023
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek 14 14 5 7 2 2023 2023
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwede 10 10 7 3 2021 2021
Nieuwe Sluis Terneuzen 1.058 1.038 723 168 104 50 12 2023 2023
Projecten Zuid-Nederland
Maasroute modernisering fase 2 684 657 604 18 16 18 4 4 4 16 2023 2023
Wilhelminakanaal Tilburg 98 98 95 1 1 1 2019 2019
Wilhelmina kanaal Sluis II 7 7 4 2 1 2025 2025
Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel 431 431 424 1 6 2015 2015
Projecten Oost-Nederland
Toekomstvisie Waal 142 138 63 26 29 13 11 2024 2024
Verruiming Twenthekanalen fase 2 194 175 64 120 10 2023 2023
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) 59 59 59 2017 2017
Projecten Noord-Nederland
Vaarwewg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbreding tot klasse Va 293 293 282 11 2019 2019
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee 39 39 37 2 2017 2017
Overige Projecten
Kleine projecten / afronding projecten 191 191 190 1
Afrondingen ‒ 2 1 ‒ 1 ‒ 1
Totaal uitvoeringsprogramma 3.428 3.351 2.722 378 163 93 19 7 9 34
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies 10 8 0 22 1
Programma Aanleg 388 171 93 41 8 9 34
Budget Aanleg (MF 15.03.01) 324 139 69 105 40 33 34
Overprogrammering (-) ‒ 64 ‒ 32 ‒ 24 64 32 24

15.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 6 miljoen toegenomen;
  2. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 is de reservering voor LCC met € 40 miljoen toegenomen;
  3. Door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 zijn de overige projecten en reserveringen met € 94 miljoen toegenomen.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022.

Projectomschrijving huidig vorig TB Openstelling
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies ‒ 41 ‒ 43 nvt nvt
Uitgaven mbt planning en studies op IF 15.03.02 mbt het programma aanleg 15 14 nvt nvt
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 37 31 nvt nvt
Reservering voor LCC 346 306 nvt nvt
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer 7 6 2025- 2027
Vaarweg IJsselmeer-Meppel 30 28 nvt
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteit Volkeraksluizen 165 157 2025- 2027
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil 10 10 2016 2025- 2027
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) 39 38 2026- 2028
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel 30 29 2019 2023- 2024
Projecten Noord-Nederland
Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand 102 97 2025- 2028
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 233 222 2017 2024- 2028
Overige projecten en reserveringen 1491 1397
Projecten in voorbereiding
Projecten Noordwest-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen
Projecten Oost-Nederland
Verkenning IJssel fase 2
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
afrondingen ‒ 1 1
Totaal programma planning en studies 2.463 2.293
Begroting (MF 15.03.02) 2.463 2.293

15.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optima­lisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Modal shift van weg naar water 36 36 nvt
Totaal Optimalisering gebruik 36 36
Begroting (MF 15.03.03) 36 36

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels eenPubliek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM- contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build,Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienstuitgevraagd, te wetende beschikbaarheid van de infra­ structuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project;tijdens de bouwdient de DBFM-Opdrachtnemer daaromzelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door bankenen/of institutionele beleggers, is sprake van eensterke druk vanuitde financiers op de privateopdracht­ nemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lagerprestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In debouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), alssprake is vande uitbreiding van eenbestaande sluis die ook tijdensde verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluiswordt overgegaan naar eenvolledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbe­ steding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanlegals ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op ditbegrotingsar­ tikel bestaatdaarmee geen enkelebudgetflexibiliteit. Slechts bij onderpres­ teren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervaltaan het eindevan de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallenonder het reguliere onderhoudsartikel (artikelon­ derdeel 15.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten Zeetoegang IJmond, Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneerde contracten eindigen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022;
  2. Zeetoegang IJmond: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door de mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022.
Projectomschrijving huidig vorig t/m 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 later huidig vorig
Projecten Noordwest-Nederland
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen 406 400 80 16 15 15 15 15 15 235 2019 2019 2046
Zeetoegang IJmond 1.182 1.159 298 160 93 68 40 31 31 461 2022 2022 2045
Projecten Oost-Nederland
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde 157 155 37 7 6 5 7 6 6 83 2020 2020 2047
Projecten Zuid-Nederland
Keersluis Limmel 92 91 28 3 3 3 3 3 3 46 2018 2018 2048
afrondingen 1 1
Totaal 1.838 1.805 443 186 118 91 65 55 55 825

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordende aan het netwerk te relateren apparaats­ kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overigenetwerkge­ bonden kosten geraamd.De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS wordenopgepakt. Het gaatbij deze zogeheten landelijke taken onder meerom het verzamelen van basisinfor­ matie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaalen de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoor­delijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  1. Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
  2. Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
  3. Het leverenvan kennisintensief adviesop het gebiedvan eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Bijdragen van derden 67 6 10 9 2 0
Ontvangsten Vaarwegen 67 6 10 9 2 0

3.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister ten minste halfjaarlijks de Tweede Kamer informeert over de voortgang en verantwoording aflegt via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  1. Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  2. Programma ERTMS;
  3. Zuidasdok;
  4. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.268.857 1.025.455 857.315 137.447 606.440 61.617 21.923
Uitgaven 351.089 479.702 399.662 351.297 409.913 516.747 617.344
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 1.700 1.335 799 700 810 690 810
17.07 ERTMS 84.040 107.712 46.074 54.226 123.354 125.816 158.998
17.07.01 Aanleg ERTMS 82.517 106.479 44.864 54.226 123.354 125.816 158.998
17.07.02 Planning en studies ERTMS 1.523 1.233 1.210 0 0 0 0
17.08 Zuidasdok 60.312 137.750 183.980 157.212 77.265 119.759 155.136
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 204.858 232.905 168.809 139.159 208.484 270.482 302.400
17.10.01 Aanleg PHS 192.580 225.523 162.118 131.231 113.829 182.400 193.880
17.10.02 Planning en studies PHS 12.278 7.382 6.691 7.928 94.655 88.082 108.520
Ontvangsten 51.675 92.083 56.232 67.078 62.366 67.926 45.852
17.09 Ontvangsten 51.675 92.083 56.232 67.078 62.366 67.926 45.852

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 98%
Bestuurlijk gebonden 2%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  1. het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en;
  2. het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn: Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), 750 hectare natuur- en recreatiegebied (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en Landaanwinning (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.

IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 123/124).

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. De Tweede Kamer heeft vervolgens in Q3 2021 ingestemd met het beëindigen van de grootprojectstatus, waarop de Commissie IenW tegelijkertijd heeft verzocht om jaarlijks geïnformeerd te worden over de resterende aandachtspunten van PMR.

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.

De volgende producten worden onderscheiden:

  1. Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
  2. 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
  3. Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;
  4. BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
  5. Natuurcompensatie: betreft de aanleg van de Duincompensatie Delfland (Spanjaards Duin), welke nog de nodige tijd nodig heeft om te ontwikkeling, en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Betreft tevens de natuurcompensatie in de Voordelta, waarover momenteel een dialoog plaatsvindt tussen de PMR-partijen en de meest betrokken omgevingspartijen (natuur- en milieuorganisaties en visserij) om tot adequate natuurcompensatiemaatregelen te komen. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
  6. Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
  7. Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
  8. Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien;
  9. Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015–2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico’s (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  1. 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
  2. 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
  3. 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
  4. 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
  5. 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
  6. 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
  7. 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
  8. 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
  9. 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;
  10. 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;
  11. 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;
  12. 2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;
  13. 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;
  14. 2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;
  15. 2022 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;
  16. 2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) afgerond;
  17. Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Uitvoeringsorganisatie 20 20 18 1 nnb nnb
750 ha 30 30 30 nnb nnb
Groene verbinding 31 31 31 2011 2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) 2021 2021
Landaanwinning
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma 2007 2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie 104 103 95 1 1 1 1 1 1 6 nnb nnb
Landaanwinning 742 742 742 2013 2013
BTW Buitencontour 138 138 138 2013 2013
Onvoorzien 101 100 46 1 52 nnb nnb
Afrondingsverschillen 2 1
Programma 1.168 1.165 1.100 2 1 1 1 1 1 59
Begroting (MF 17.06) 1.168 1.165 1.100 2 1 1 1 1 1 59

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren ’50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamer stukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbe veiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en tenminste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het Kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 11.03.

Het programma ERTMS is in volle uitvoering en steeds wordt duidelijker wat nodig is om de opgave te realiseren. In het voorjaar van 2022 is de aanbesteding voor het ERTMS-systeem voor de infrastructuur volgens planning gegund. Met de marktpartijen wordt getoetst of de in de studiefase bedachte plannen haalbaar zijn, zodat er meer zekerheid komt voor wat betreft het tijdpad richting de uitrol van ERTMS op de eerste baanvakken en het benodigde budget. In het najaar van 2022 worden de planning en het budget van het programma herijkt op basis van de uitkomsten van enkele grote aanbestedingen. Ook komt de landelijke uitrol van ERTMS steeds dichterbij en hiervoor worden de nodige voorbereidingen getroffen. In 2023 verschijnt het eindrapport van de studie naar de landelijke uitrolvolgorde van ERTMS na 2030, zodat het meegenomen kan worden in de evaluatie van de Europese uitrolstrategie van ERTMS in 2023. Daarnaast blijkt dat de aangebrachte scheiding tussen nu en 2030 en daarna minder hard is dan gedacht; er wordt bekeken hoe de opgave (ook budgettair) meer integraal bekeken kan worden.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voort gangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de zestiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 20/21, 33562, nr. 84).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Naar aanleiding van het besluit om de uitrol van ERTMS op de Noordelijke Lijnen toe te voegen aan de scope van het programma ERTMS is € 60 miljoen toegevoegd aan het projectbudget vanuit de hiervoor op MF 11.03 gereserveerde middelen. Dit bedrag zal, conform de afgesloten bestuursovereenkomst, via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsumbijdrage aan de regio worden overgemaakt (zie TK 2020-2021, 33652, nr. 80 en VGR15 ERTMS, bijlage bij TK 2020-2021, 33652, nr. 82).
ERTMS
Aanleg 2.591 2.418 240 121 109 143 142 145 183 1.509 divers divers
Planning en studies 96 96 89 1 1 0 0 0 0 5 divers divers
Programma 2.687 2.514 329 122 110 143 142 145 183 1.514
Afrekening voorschotten 24 22 22 2
Begroting (MF 17.07.01) 2.711 2.536 351 108 46 54 123 126 159 1.744
Overprogrammering (-) ‒ 16 ‒ 64 ‒ 89 ‒ 19 ‒ 19 ‒ 24 230

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting van de stations capaciteit ben kwalitatieve opwaardering van station Amsterdam Zuid is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In de Kamerbrief van 17 mei 2022 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van Zuidasdok (Kamerstukken 32668, nr. 20).

Producten

  1. Programmaorganisatie en voorbereiding (inclusief A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, artikel 12.03.01 op het Mobiliteitsfonds);
  2. Uitbreiding van de ov-terminal (regionaal ov en ketenmobiliteit);
  3. Tunnel en uitbreiding van de wegcapaciteit A10-zuid;
  4. Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Het projectbudget is verhoogd door het toerekenen van de prijsbijstelling 2022.
Zuidasdok
Generieke en ruimtelijke inrichting 87 87 79 8
Projectorganisatie en voorbereiding 292 285 202 52 38
Tunnel en A10 901 945 103 6 48 58 18 83 155 430
OVT incl. keerspoor 522 420 157 72 98 99 59 37
Afrondingen
Programma 1.802 1.737 541 138 184 157 77 120 155 430 2032- 2036 2032- 2036
Begroting (MF 17.08) 1.802 1.737 541 138 184 157 77 120 155 430

Overzicht van de bijdragen

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het programma. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Projectomschrijving Totaal t/m 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 later
Bijdragen Rijk 1.165 335 67 135 97 15 53 109 354
Bijdrage gemeente Amsterdam 240 65 21 27 33 34 37 23
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam 198 49 20 22 27 28 30 22
Bijdrage Provincie Noord Holland 87 57 30
EU-ontvangsten 3 3
Bijdrage derden 109 32 1 76
Totaal programma 1.802 541 138 184 157 77 120 155 430
Begroting (IF 17.08) 1.802 541 138 184 157 77 120 155 430

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92). Sindsdien zijn er halfjaarrapportages naar de Kamer gestuurd, de laatste betreft de eerste helft van 2022 (VGR 2021-2). Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren. Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  1. Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters);
  2. Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);
  3. Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);
  4. Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda);
  5. Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg);
  6. Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) Schiphol-Amsterdam Zuid-Almere-Lelystad (4 intercity’s en 4 sneltreinen tussen Flevoland, via Amsterdam Zuid, en Schiphol, 4 intercity’s tussen Schiphol, via Amsterdam Zuid, en Hilversum, 6 sprinters tussen Almere en Amsterdam Centraal, 4 sprinters tussen Hilversum/Gooi en Amsterdam Centraal);
  7. Goederenroutering Zuid-Nederland.

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen. Producten Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt. Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PHS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven. In de laatste VGR2021-2 is aangegeven dat het PHS-programma in volle uitvoering is en tot circa 80% van het budget in 2021 is verplicht. Ook is duidelijk geworden dat een aantal belangrijke onderdelen eerst rond 2029-2030 gereed zullen zijn. Zoals aangegeven in de VGR 2021-2 en het beleidsprogramma IenW ter uitwerking van het coalitieakkoord zijn de eerstvolgende verbeteringen in de treindienst eind 2024 gepland.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. PHS projecten < € 50 miljoen: ten behoeve van de scope trillingsmaatregelen deelproject Sporen in Den Bosch is € 3,2 miljoen toegevoegd vanuit het MIRT project Nazorg Personenvervoer waardoor deze werkzaamheden binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 7,7 miljoen in verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatie van het deelproject Geluidschermen Bloemendalerpolder;
  2. PHS Planuitwerking: de scope seinoptimalisatie Gouda-Woerden wordt gelet op de efficiency uitgevoerd binnen het project ‘Saneren Oudewater’ (onderdeel van het EOV). Om die reden is deze scope en het bijbehorende budget ad € 4,2 miljoen overgeboekt naar dit programma. Daarnaast was binnen het budget Spoorcapaciteit 2030 rekening gehouden met uitgaven voor het onderzoek naar een ingroeimodel Alkmaar – Amsterdam. Omdat deze studie wordt uitgevoerd binnen PHS is het hiervoor gereserveerde budget ad € 0,9 miljoen overgeboekt van Spoorcapaciteit 2030 naar PHS. Tot slot is vanuit de voor de stikstofproblematiek gereserveerde middelen is € 7,5 miljoen toegevoegd ten behoeve van de stikstofproblematiek bij de deelprojecten PHS Meteren-Boxtel en PHS Boxtel.
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Aanleg 3.386 3.287 1.457 242 220 178 130 209 223 724
PHS: Doorstroomstation Utrecht 253 253 252 0 0 0 2017 2017
PHS: Spooromgeving Geldermalsen 141 141 134 6 1 0 2021 2021
PHS: Meteren - Boxtel 681 649 41 22 28 36 50 91 93 320 2028- 2029 2028- 2029
PHS: Rijswijk - Rotterdam 375 364 146 80 49 26 18 18 12 26 2023- 2026 2023- 2025
PHS Ede 61 58 8 17 14 9 2 1 8 2024 2024
PHS Amsterdam 870 832 82 67 43 64 45 90 101 378 2030- 2032 2030-2032
OV-SAAL korte termijn 630 630 630 2016 2016
OV-SAAL middellange termijn 99 103 96 3 2026- 2028 2026-2028
PHS maatregelen TEV 77 74 8 15 26 29 divers divers
PHS Alkmaar-Amsterdam 27 26 6 5 16 2027/ 2028 2027/2028
PHS Nijmegen en West-entree 10 10 1 5 4 1 2027 2027
PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen) 162 147 53 22 39 14 15 10 9 0 divers divers
Afrondingen
Planning en studies 923 888
Corridor Alkmaar-Amsterdam
Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven
Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen
Corridor Breda-Eindhoven
Corridor Den Haag– Rotterdam
Corridor OV SAAL middellange termijn
Routering goederenvervoer Zuid-Nederland
Overige (planstudiekosten)
Afrondingen 1 2 1
Programma 4.309 4.175 1.457 243 220 180 131 209 223 724
Afrekening voorschotten 63 48 48 15
Begroting (MF 17.10.01) 4.372 4.223 1.505 226 162 131 114 182 194 936
Overprogrammering (-) ‒ 32 ‒ 58 ‒ 49 ‒ 17 ‒ 27 ‒ 29 212

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord en de afrekeningen van voorschotten op de subsidies aan ProRail.

Bijdragen van derden 33 13 22 8 7

3.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.583 5.993
Uitgaven 1.619 5.851
18.06 Externe veiligheid 1.619 3.345
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 2.506
18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat 2.506
18.12 Nader toe te wijzen Onderhoud en vernieuwing
18.12.01 Onderhoud
18.12.02 Vernieuwing
Ontvangsten ‒ 279.865 245.270
18.09 Ontvangsten 4.310
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen ‒ 279.865 240.960

Budgetflexibiliteit

De budgetten voor externe veiligheid zijn 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De middelen afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat zijn beleidsmatig gereserveerd.

Juridisch verplicht 57%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd 43%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

18.06 Externe Veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2021 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. De middelen worden in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

Belangrijkste budgettaire aanpassing

Van het surplus aan eigen vermogen dat de dit jaar is afgeroomd (totaal € 4,3 miljoen euro) is € 1,8 miljoen overgeboekt naar de netwerkgebonden kosten RWS (artikel 12.06) en wordt ingezet voor de verbetering van generieke processen.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2021 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. De middelen zijn in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

3.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

19.09 Ten laste van begroting IenW 6.976.246 7.480.565 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526

C. Toelichting

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Mobiliteitsfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel

11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Uitgaven
11.01 Verkenningen 2.019 2.750 17.100 4.111 223.903 368.275 644.736 554.517 409.001 260.716 99.793 2.586.921
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 672 672
11.03 Reserveringen 68.709 1.088.035 1.178.607 1.472.970 1.192.247 1.288.102 1.322.560 1.261.358 1.442.800 1.279.208 919.208 732.208 224.370 117.028 136.216 13.723.626
11.04 Generieke investeringsruimte 2.042 6.041 14.378 68.435 143.458 185.781 230.940 363.458 188.791 377.374 269.918 401.642 279.626 1.392.167 1.799.662 5.723.713
Ontvangsten
11.09 Ontvangsten 47.500 47.500
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 73.442 1.096.826 1.210.085 1.545.516 1.559.608 1.794.658 2.198.236 2.179.333 2.040.592 1.917.298 1.288.919 1.133.850 503.996 1.509.195 1.935.878 21.987.432
Bedragen € x 1.000 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
12 Hoofdwegennet
Uitgaven
12.01 Exploitatie 4.479 4.478 4.266 4.159 4.159 4.159 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 63.212
12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.279.349 1.135.979 1.228.776 1.371.067 742.576 698.813 590.563 498.495 618.164 780.550 780.550 816.988 848.038 824.842 863.689 13.078.439
12.03 Ontwikkeling 663.012 714.418 1.113.186 1.124.159 1.159.608 891.570 1.225.505 809.373 587.039 832.067 396.672 561.506 1.022.902 573.354 267.489 11.941.860
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 606.138 514.098 887.350 616.391 628.301 677.374 543.998 537.679 531.440 520.293 485.222 476.934 369.844 391.663 374.365 8.161.090
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 840.914 776.377 672.231 673.413 600.355 589.116 596.034 591.394 591.394 591.394 585.667 585.667 586.172 586.172 586.172 9.452.472
Ontvangsten
12.09 Ontvangsten 155.503 8.307 44.797 49.951 59.676 70.975 81.082 134.384 89.766 61.686 55.759 151.386 74.802 53.978 53.978 1.146.030
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 2.616.377 3.103.815 3.681.824 3.539.434 2.836.619 2.506.157 2.554.858 1.769.189 1.883.375 2.420.042 1.973.484 1.688.333 2.457.114 2.110.309 1.825.993 36.966.923
Bedragen € x 1.000 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
13 Spoorwegen
Uitgaven
13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 1.965.307 1.990.766 1.974.893 1.968.690 1.570.185 1.635.044 1.439.812 1.464.555 1.610.523 1.630.035 1.672.155 1.761.286 1.860.699 1.834.041 1.979.713 26.357.704
13.03 Ontwikkeling 552.933 506.053 444.210 349.614 322.018 278.638 251.042 170.206 134.112 83.145 103.625 234.990 64.995 120.878 66.977 3.683.436
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 198.952 202.928 180.455 175.979 176.889 174.656 131.495 85.815 86.053 46.989 1.460.211
13.07 Rente en aflossing 8.298.000 8.298.000
Ontvangsten
13.09 Ontvangsten 246.722 209.263 229.802 359.115 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 3.286.526
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 2.470.470 2.490.484 10.667.756 2.135.168 1.865.308 1.884.554 1.618.565 1.516.792 1.626.904 1.556.385 1.571.996 1.792.492 1.721.910 1.751.135 1.842.906 36.512.825
Bedragen € x 1.000 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Uitgaven
14.01 Regionale infrastructuur 36.068 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408 17.392 244.537
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 51.109 51.109
Ontvangsten
14.09 Ontvangsten 42 42
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 87.135 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408 17.392 295.604
Bedragen € x 1.000 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
15 Hoofdvaarwegennet
Uitgaven
15.01 Exploitatie 10.972 10.152 9.826 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 146.882
15.02 Onderhoud en vernieuwing 541.864 591.958 744.527 704.055 352.138 270.351 241.556 224.286 202.278 317.978 332.437 350.732 423.300 395.642 395.642 6.088.744
15.03 Ontwikkeling 379.028 219.577 210.532 290.144 693.336 262.068 296.832 257.213 87.497 82.397 82.398 82.548 93.065 98.514 98.013 3.233.162
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 185.834 117.961 91.116 65.284 54.633 54.636 54.575 54.477 53.555 53.614 52.930 54.023 52.089 52.465 41.536 1.038.728
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 412.627 411.581 385.224 374.528 337.696 339.130 340.806 341.324 339.804 339.804 339.104 339.104 339.104 339.104 339.104 5.318.044
Ontvangsten
15.09 Ontvangsten 67.396 5.587 10.121 9.441 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150 150 96.125
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 1.462.929 1.345.642 1.431.104 1.434.231 1.445.723 935.357 943.280 886.811 692.645 803.304 816.380 835.918 917.069 895.236 883.806 15.729.435
Bedragen € x 1.000 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Uitgaven
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 1.335 799 700 810 690 810 1.810 690 690 690 690 57.186 66.900
17.07 ERMTS 107.712 46.074 54.226 123.354 125.816 158.998 249.867 456.615 314.896 276.330 319.153 50.537 25.537 25.537 25.536 2.360.188
17.08 ZuidasDok 137.750 183.980 157.212 77.265 119.759 155.136 149.941 100.965 107.531 44.223 27.868 1.261.630
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 232.905 168.809 139.159 208.484 270.482 302.400 408.461 338.338 151.938 113.677 106.885 78.865 36.753 36.756 36.753 2.630.665
Ontvangsten
17.09 Ontvangsten 92.083 56.232 67.078 62.366 67.926 45.852 2 76.111 467.650
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 387.619 343.430 284.219 347.547 448.821 571.492 810.077 896.608 498.944 434.920 454.596 186.588 62.290 62.293 62.289 5.851.733
Bedragen € x 1.000 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
18 Overige uitgaven en ontvangsten
Uitgaven
18.06 Externe veiligheid 3.345 3.345
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 2.506 2.506
Ontvangsten
18.09 Ontvangsten 4.310 4.310
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 240.960 240.960
Bijdrage van hfdst XII (art 26) ‒ 239.419 ‒ 239.419
Bedragen € x 1.000 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2022 ‒ 2036
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Ontvangsten
19.09 Ten laste van begroting IenW 7.480.565 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526 8.466.736 7.786.269 7.101.524 7.378.693 6.328.411 6.242.725 5.961.587 6.544.080 6.766.784 121.688.653
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 7.480.565 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526 8.466.736 7.786.269 7.101.524 7.378.693 6.328.411 6.242.725 5.961.587 6.544.080 6.766.784 121.688.653
Totaal Uitgaven 8.287.581 8.696.104 17.843.714 9.753.142 8.796.980 8.355.126 8.751.754 8.124.587 7.471.335 7.644.313 6.588.104 6.598.045 6.240.323 6.801.992 7.024.696 126.977.796
Totaal Ontvangsten 807.016 279.389 351.798 480.873 333.127 368.600 285.018 338.318 369.811 265.620 259.693 355.320 278.736 257.912 257.912 5.289.143
Totaal Bijdrage van hfdst XII (art 26) 7.480.565 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526 8.466.736 7.786.269 7.101.524 7.378.693 6.328.411 6.242.725 5.961.587 6.544.080 6.766.784 121.688.653

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen 5.000 4.000 109.063 173.871 339.458 474.467 634.519 544.365 181.032
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 1.481 ‒ 1.500 ‒ 91.963 ‒ 170.267 ‒ 116.949 ‒ 108.815 ‒ 1.536 ‒ 1.467 212.310 213.941 61.888
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen 3.519 2.500 17.100 3.604 222.509 365.652 632.983 542.898 393.342 213.941 61.888
Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 0 ‒ 1.500 250 ‒ 250 1.500
Loon- en prijsbijstelling 2022 126.985 507 1.644 1.123 11.753 11.619 15.659 46.775 37.905
Mutaties Miljoenennota 2023 ‒ 1.500 250 507 1.394 2.623 11.753 11.619 15.659 46.775 37.905
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen 2.019 2.750 17.100 4.111 223.903 368.275 644.736 554.517 409.001 260.716 99.793
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 5.639
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 5.000
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 639
Loon- en prijsbijstelling 2022 33 33
Mutaties Miljoenennota 2023 33
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 672
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen 176.256 171.825 110.001 69.001 103.657 87.195 161.612 109.750 66.269 105.000 159.000 106.700 287.352 116.770 107.354
Mutaties Voorjaarsnota 2022 339.830 1.962.290 2.673.347 2.947.500 1.218.473 1.222.805 1.187.806 930.000 912.907 750.000 ‒ 54.000 ‒ 1.700 ‒ 7.550
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen 516.086 2.134.115 2.783.348 3.016.501 1.322.130 1.310.000 1.349.418 1.039.750 979.176 855.000 105.000 105.000 279.802 116.770 107.354
Aanvulling beveiligde truckparking ‒ 8.000 ‒ 8.000
Aanvulling cybersecurity 55.800 13.950 13.950 13.950 13.950
Afrekening Service Level Agreement (SLA) ‒ 173.100 ‒ 173.100
Aanvulling SPV Regeling 2022 ‒ 98.000 ‒ 49.000 ‒ 49.000
Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen ‒ 60.000 ‒ 60.000
HXII: Bijdrage Aerius ‒ 2.800 ‒ 1.400 ‒ 1.400
HXII: Opdrachten MaaS ‒ 1.667 ‒ 400 ‒ 667 ‒ 600
HXII: Overboeking inhuur MaaS ‒ 833 ‒ 600 ‒ 233
HXII: Opdrachten Caribisch Nederland (CN) ‒ 200 ‒ 200
HXII: Personele uitgaven Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) ‒ 2.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
HXII: Roemer ‒ 3.680 ‒ 1.200 ‒ 2.480
Kaderaanpassingen reserveringen Coalitieakkoord 0 ‒ 736.125 ‒ 745.570 ‒ 661.305 ‒ 130.000 ‒ 20.000 260.000 450.000 470.000 500.000 613.000
Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 0 ‒ 151.639 ‒ 119.767 45.183 117.771 1.750 ‒ 32.496 ‒ 49.000 ‒ 11.250 288.750 ‒ 11.250 ‒ 78.052
Loon- en prijsbijstelling 2022 88.806 762 1.297 14.006 5.228 1.297 1.032 5.638 10.608 13.624 258 258 258 5.420 258 28.862
Modaliteitsspecifieke reservering 45.000 11.250 11.250 11.250 11.250
Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw ‒ 14.650 ‒ 2.930 ‒ 2.930 ‒ 2.930 ‒ 2.930 ‒ 2.930
Overboeking Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) ‒ 5.000 ‒ 5.000
Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing) ‒ 840.400 ‒ 66.000 ‒ 313.941 ‒ 460.459
Verdeling CA-middelen naar RWS-netwerken ‒ 1.275.100 ‒ 133.775 ‒ 599.489 ‒ 541.836
Mutaties Miljoenennota 2023 ‒ 447.377 ‒ 1.046.080 ‒ 1.604.741 ‒ 1.543.531 ‒ 129.883 ‒ 21.898 ‒ 26.858 221.608 463.624 424.208 814.208 627.208 ‒ 55.432 258 28.862
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen 68.709 1.088.035 1.178.607 1.472.970 1.192.247 1.288.102 1.322.560 1.261.358 1.442.800 1.279.208 919.208 732.208 224.370 117.028 136.216
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte 356.519 1.046.387 536.755 907.457 541.057 1.679.363 1.728.019
Mutaties Voorjaarsnota 2022 2.500 ‒ 67.069 ‒ 57.680 ‒ 7.680 ‒ 85.680 ‒ 7.680 ‒ 23.000
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte 2.500 289.450 988.707 529.075 821.777 533.377 1.656.363 1.728.019
Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide ‒ 42.200 ‒ 497 ‒ 35.880 ‒ 647 ‒ 647 ‒ 647 ‒ 647 ‒ 647 ‒ 647 ‒ 647 ‒ 647 ‒ 647
Aanvulling actieve verkeersbegeleiding Waddenzee ‒ 10.000 ‒ 10.000
Aanvulling activiteiten voor Smart mobility ‒ 32.188 ‒ 32.188
Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven ‒ 100.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000
Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten ‒ 34.855 ‒ 6.531 ‒ 281 ‒ 15 ‒ 6.162 ‒ 8.100 ‒ 6.000 ‒ 7.766
Aanvulling budget knooppunt Hoevelaken ‒ 275.000 ‒ 76.250 ‒ 66.250 ‒ 66.250 ‒ 66.250
Aanvulling budget vertragingskosten ViA15 ‒ 42.000 ‒ 26.000 ‒ 16.000
Aanvulling cybersecurity ‒ 55.800 ‒ 13.950 ‒ 13.950 ‒ 13.950 ‒ 13.950
Aanvulling Jan Blankenbrug (Hoofdwegennet/Fiets) ‒ 250 ‒ 250
Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid ‒ 37.531 ‒ 37.531
Aanvulling minregel Vrachtwagenheffing ‒ 320.291 ‒ 80.291 ‒ 80.000 ‒ 80.000 ‒ 80.000
Aanvulling N50 Kampen-Kampen Zuid ‒ 3.100 ‒ 3.100
Aanvulling suicidepreventie ‒ 10.000 ‒ 10.000
BTW Zanddijk provincie Zeeland ‒ 1.070 ‒ 1.070
Claim stikstofreservering naar PHS Meteren Boxtel ‒ 6.293 ‒ 6.293
Correctie indexering 2021 nazorg 109 109
Cybersecurity ‒ 9.656 ‒ 4.828 ‒ 4.828
Extrapolatie 2036 ‒ 9.179 ‒ 9.179
HXII: BOA Agentschapsbijdrage ‒ 6.350 ‒ 3.215 ‒ 1.920 ‒ 1.215
HXII: Bijdrage Aerius ‒ 5.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
HXII: Implementatierichtlijn RISM ‒ 9.800 ‒ 1.400 ‒ 1.400 ‒ 1.400 ‒ 1.400 ‒ 1.400 ‒ 1.400 ‒ 1.400
HXII: Onderweg in Nederland (ODiN) ‒ 2.752 ‒ 688 ‒ 688 ‒ 688 ‒ 688
HXII: Unit innovatie ‒ 18.500 ‒ 3.500 ‒ 5.000 ‒ 5.000 ‒ 5.000
Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten) 0 147.435 278.733 188.791 ‒ 273.709 73.579 ‒ 164.668 ‒ 202.282 ‒ 47.879
Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte ‒ 35.991 ‒ 42.117 ‒ 10.286 ‒ 16.594 20.245 86.127 163.933 85.547 38.342 ‒ 95.740 ‒ 115.622 ‒ 7.569 ‒ 12.455 ‒ 7.112 ‒ 127.345 4.655
Kustwacht Maritieme Veiligheid ‒ 1.890 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135 ‒ 135
Loon- en prijsbijstelling 2022 629.217 62.688 31.679 39.006 62.173 67.754 57.863 ‒ 1.260 53.165 ‒ 52.609 55.158 ‒ 77.576 65.222 99.395 88.210 78.349
Modaliteitsspecifieke reservering ‒ 45.000 ‒ 11.250 ‒ 11.250 ‒ 11.250 ‒ 11.250
Reservering niet verschuldigde treinpaden op 50% brengen 0 ‒ 1.500 1.500
Reservering voor prestatiebonus op 50% brengen 0 ‒ 1.000 1.000
Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen ‒ 9.163 ‒ 1 ‒ 9.162
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet 2.440 936 ‒ 1.000 519 1.985
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet ‒ 39.185 ‒ 39.185
Stikstofreservering voor PHS Meteren Boxtel ‒ 1.177 ‒ 1.177
Toevoeging nieuw programma: (reservering) Brandwerendheid tunnels ‒ 125.600 ‒ 25.120 ‒ 25.120 ‒ 25.120 ‒ 25.120 ‒ 25.120
Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022 ‒ 165.000 ‒ 165.000
Vaargeul de Boontjes 2022-2026 ‒ 2.500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500
Mutaties Miljoenennota 2023 ‒ 458 6.041 14.378 68.435 143.458 185.781 230.940 363.458 ‒ 100.659 ‒ 611.333 ‒ 259.157 ‒ 420.135 ‒ 253.751 ‒ 264.196 71.643
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte 2.042 6.041 14.378 68.435 143.458 185.781 230.940 363.458 188.791 377.374 269.918 401.642 279.626 1.392.167 1.799.662
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 186.895 175.825 219.064 242.872 443.115 561.662 796.131 654.115 603.820 1.151.387 695.755 1.014.157 828.409 1.796.133 1.835.373
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 522.744 2.136.615 2.800.448 3.020.105 1.544.639 1.675.652 1.982.401 1.582.648 1.661.968 2.057.648 695.963 926.777 813.179 1.773.133 1.835.373
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 73.442 1.096.826 1.210.085 1.545.516 1.559.608 1.842.158 2.198.236 2.179.333 2.040.592 1.917.298 1.288.919 1.133.850 503.996 1.509.195 1.935.878
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten 17.500 30.000
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 17.500 ‒ 30.000 47.500
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten 47.500
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten 47.500
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 47.500
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 47.500

Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide

Dit betreft een budgettoevoeging om het uitvoeringsbesluit te kunnen nemen. De bedragen vallen uiteen in aanvullingen voor het aanlegbudget, maatregelen voor geluidsanering en instandhouding. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet).

Aanvulling actieve verkeersbegeleiding Waddenzee

Met deze aanvulling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 is budget vrijgemaakt voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee. Het budget wordt toegevoegd aan artikel 15.03.02 (planning en studies hoofdvaarwegennet).

Aanvulling activiteiten voor Smart mobility

Dit betreft een ophoging van de middelen voor Smart Mobility vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) ten behoeve van urgente activiteiten. Het betreft uitgaven voor onder andere uitvoeringstoetsen van de RDW, het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) en de Centrale Netwerkregistratie.

Aanvulling beveiligde truckparking

Vanuit het programma Goederenvervoer Corridors (GVC) zijn middelen gereserveerd voor beveiligde truckparkings. Afgesproken is om deze middelen over te hevelen van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) om de opdrachten te kunnen uitgeven.

Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 13.03.02 (aanleg spoorwegen) ten behoeve van brandblusvoorzieningen Rotterdamse haven.

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan is het projectbudget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar de artikelen 12 (hoofdwegennet) en 15 (hoofdvaarwegennet).

Aanvulling aanlegbudget knooppunt Hoevelaken

Het aanlegbudget van knooppunt Hoevelaken wordt opgehoogd in verband met vervanging van de Arkervaartviaduct. Hiervoor wordt budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet).

Aanvulling budget vertragingskosten ViA15

Vanwege vertragingskosten is budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.01 (aanleg hoofdwegennet).

Aanvulling cybersecurity

Dit betreft een aanvulling van de apparaatsmiddelen voor versterking van de cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.06.01 (apparaat hoofdwegennet).

Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar het opdrachtenbudget op artikel 13.03.01 (aanleg spoorwegen) ten behoeve van een opdracht voor geluidsmaatregelen.

Aanvulling minregel vrachtwagenheffing

Met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer is het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de vigerende kostenramingen. De hogere uitvoeringskosten worden voorgefinancierd met een minregel op de generieke investeringsruimte op artikel 11.04. De middelen zijn overgeboekt naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft.

Aanvulling SPV Regeling 2022

Dit betreft een overheveling van vanuit de reservering Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) op artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) ten behoeve van de ophoging van de Regeling Impuls Verkeersveiligheid.

Aanvulling suicidepreventie

Met inachtneming van de evaluatie heeft ProRail aan IenW een voorstel gedaan om het huidige programma suicidepreventie te verlengen voor de periode 2022-2026. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.03.01 (aanleg spoorwegen).

Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen

Dit betreft een aanvulling vanuit de op artikel 11.03 gereserveerde middelen ten behoeve van het besluit om de uitrol van ERTMS toe te voegen aan de Noordelijke lijnen. De scope van het programma ERTMS wordt hiermee uitgebreid. Dit bedrag zal conform de afgesloten bestuursovereenkomst via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsum bijdrage aan de regio worden overgemaakt. De middelen zijn toegevoegd aan artikel 17.07.01 (aanleg ERTMS).

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kaderaanpassingen reserveringen Coalitieakkoord

Dit betreft kasschuiven op de reserveringen artikel 11.03. In totaal wordt er € 2,3 miljard van 2029-2033 naar 2023-2027 geschoven. Het gaat hier om de reservering Nationaal Groeifonds (€ 2,3 miljard) en de instandhoudingsmiddelen (€ 52 miljoen van 2024-2025 naar 2023).

Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Modaliteitsspecfieke reservering

Om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken zijn middelen overgeheveld vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 11.03 (reserveringen).

Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw

Dit betreft middelen voor fte's die ten behoeve van de uitvoering van het programma ontsluiting Woningbouw naar IenW en van IenW naar het Ministerie van BZK worden overgeheveld. Deze middelen zijn centraal gereserveerd op artikel 11.03 (reserveringen).

Overboeking Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB)

Op basis van het bestedingsplan 2022 voor het traject Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) worden middelen overgeboekt van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen) en 13.03.04 (planning en studies personenvervoer).

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.

Toevoeging nieuw programma: (reservering) brandwerendheid tunnels

In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 12.02.04 (vernieuwing hoofdwegennet).

Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

Dit betreffen overboekingen met betrekking tot tegenvallers in 2021 als gevolg van de gerechtelijke uitspraak inzake de PGO-contracten die vanuit de Coalitieakkoord middelen wordt gedekt. Daarbij betreft dit ook een overboeking vanuit de Coalitieakkoord middelen EOV Spoor om het tekort in de periode 2024 en 2025 af te dekken. Deze middelen zijn overgeboekt vanuit de reservering van de Coalitieakkoord middelen op artikel 11.03 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen).

Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022

In de subsidieaanvraag 2022 van ProRail worden tegenvallers gemeld waarvan de havenproblematiek, incidentenbestrijding beheer, vervanging ICT en indexering de belangrijkste zijn. Om deze tegenvallers te dekken zijn middelen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen).

Verdeling Coalitieakkoord-middelen naar RWS-netwerken

Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.

HXII: BOA Agentschapsbijdrage

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van een afgesproken bijdrage voor de inzet van fte's ten behoeve van Beleidsondersteuning en advies (BOA).

HXII: Bijdrage Aerius

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van de jaarlijkse bijdrage voor de Aerius-calculator (rekeninstrument voor stikstofneerslag voor toestemmingsverlening en monitoring).

HXII: Implementatierichtlijn RISM

Naleving van de implementatierichtlijn RISM leidt tot een budgetoverheveling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet). Daarnaast is budget overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.

HXII: Unit innovatie

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van diverse beleidsopdrachten voor innovatieprojecten voor met name een «toekomstvast» mobiliteitssysteem. Ook uitgaven in het kader van datagedreven monitoring en evaluatie worden hieruit betaald.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie 3.959 3.958 3.957 3.955 3.955 3.955 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963
Mutaties Voorjaarsnota 2022 300 300 100
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie 4.259 4.258 4.057 3.955 3.955 3.955 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963 3.963
Loon- en prijsbijstelling 2022 3.106 220 220 209 204 204 204 205 205 205 205 205 205 205 205 205
Mutaties Miljoenennota 2023 220 220 209 204 204 204 205 205 205 205 205 205 205 205 205
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie 4.479 4.478 4.266 4.159 4.159 4.159 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.192.166 1.362.001 864.112 1.021.045 696.951 603.388 497.207 497.335 479.188 631.609 631.609 666.260 773.305 882.777 821.293
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 2.077 ‒ 285.221 ‒ 17.107 ‒ 3.574 1.164 53.138 56.382 ‒ 37.000 75.526 77.521 77.521 77.519
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.190.089 1.076.780 847.005 1.017.471 698.115 656.526 553.589 460.335 554.714 709.130 709.130 743.779 773.305 882.777 821.293
Aanvullend budget gemaakte Covid-19-kosten 6.126 126 6.000
Afrekening Service Level Agreement (SLA) 140.700 140.700
Kasschuiven hoofdwegennet 0 2.604 7.985 7.985 7.985 7.985 7.985 7.985 7.985 7.985 7.985 7.985 7.985 7.985 ‒ 98.424
Loon- en prijsbijstelling 2022 612.495 61.751 57.574 44.537 53.099 36.476 34.302 28.989 24.175 30.345 38.315 38.315 40.104 41.628 40.489 42.396
Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023 ‒ 193.798 ‒ 115.242 ‒ 78.556
Overboeking budget vervanging tuien A12/A27 Ring Utrecht ‒ 23.353 ‒ 553 ‒ 19.900 ‒ 2.900
Toevoeging nieuw programma: (reservering) brandwerendheid tunnels 125.600 25.120 25.120 25.120 25.120 25.120
Verdeling Coalitieakkoord-middelen naar RWS-netwerken 716.631 91.970 332.149 292.512
Mutaties Miljoenennota 2023 89.260 59.199 381.771 353.596 44.461 42.287 36.974 38.160 63.450 71.420 71.420 73.209 74.733 ‒ 57.935 42.396
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.279.349 1.135.979 1.228.776 1.371.067 742.576 698.813 590.563 498.495 618.164 780.550 780.550 816.988 848.038 824.842 863.689
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling 600.636 830.865 896.302 942.495 949.299 629.404 604.567 603.517 1.170.545 582.900 719.052 693.411 766.590 36.831 57.318
Mutaties Voorjaarsnota 2022 87.785 139.747 22.236 169.659 138.354 105.944 ‒ 50.133 79.477 ‒ 218.441 ‒ 253.352 ‒ 140.872 ‒ 99.230 ‒ 1.050 16.757
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling 688.421 970.612 918.538 1.112.154 1.087.653 735.348 554.434 682.994 952.104 329.548 578.180 594.181 765.540 53.588 57.318
Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide 42.200 497 35.880 647 647 647 647 647 647 647 647 647
Aanvulling aanlegbudget knooppunt Hoevelaken 275.000 76.250 66.250 66.250 66.250
Aanvulling activiteiten voor Smart mobility 32.188 32.188
Aanvulling beveiligde truckparking 8.000 8.000
Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten 1.590 200 140 1.250
Aanvulling budget vertragingskosten ViA15 42.000 26.000 16.000
Aanvulling minregel vrachtwagenheffing 320.291 80.291 80.000 80.000 80.000
Aanvulling N50 Kampen-Kampen Zuid 3.100 3.100
Aanvulling SPV-regeling 2022 98.000 49.000 49.000
Aanvulling tijdelijke tolheffing 71.892 7.191 7.189 7.189 7.189 7.189 7.189 7.189 7.189 7.189 7.189
Bijdragen derden Hoofdwegennet ‒ 3.903 ‒ 20 ‒ 2.700 ‒ 3.765 2.582
BTW Zanddijk provincie Zeeland 1.070 1.070
Extrapolatie 2036 9.178 9.178
Externe inhuur OVS ‒ 74 ‒ 74
HXII: Aanvulling inhuur Beter Benutten (uit 2021) ‒ 893 ‒ 293 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200
HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW ‒ 5.100 ‒ 3.538 ‒ 1.054 ‒ 508
HXII: Implementatierichtlijn RISM 9.800 1.400 1.400 1.400 1.400 1.400 1.400 1.400
HXII: Inhuur N35 Wijthmen - Nijverdal ‒ 687 ‒ 335 ‒ 352
HXII: Ondersteuning capaciteit RWS ‒ 140 ‒ 70 ‒ 70
HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden ‒ 9.000 ‒ 1.800 ‒ 1.800 ‒ 1.800 ‒ 1.800 ‒ 1.800
HXII: Proceskosten Bouw ‒ 1.200 ‒ 600 ‒ 600
HXII: Subsidie Onderzoek TSL 0 500 ‒ 500
ILT: Vrachtwagenheffing ‒ 578 ‒ 289 ‒ 289
Jan Blankenbrug (Hoofdwegennet/Fiets) 250 250
Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15 0 ‒ 359.900 340.000 19.900
Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten) 0 ‒ 129.000 ‒ 176.000 205.000 598.903 49.076 ‒ 785.957 129.720 ‒ 406.844 ‒ 238.206 141.155 420.143 192.010
Kasschuiven Hoofdwegennet 35.991 ‒ 86.263 75.360 ‒ 44.494 ‒ 138.595 ‒ 50.385 ‒ 131.265 ‒ 61.036 2.673 125.816 141.635 36.334 41.220 35.877 85.451 3.663
Loon- en prijsbijstelling 2022 550.619 17.556 68.792 45.042 46.828 27.530 29.418 95.368 36.794 142.041 6.578 6.416 8.825 4.033 12.125 3.273
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet ‒ 455 ‒ 936 1.000 ‒ 519
Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen 200.000 25.000 25.000 75.000 75.000
Opdrachten Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) 1.000 1.000
Overboeking budget vervanging tuien A12/A27 Ring Utrecht 23.353 553 19.900 2.900
Overboeking MJPG spoor naar wegen 151.100 10.000 10.000 30.000 30.000 30.000 30.000 11.100
Overboeking ontsnippering Notterveld 6.655 1.079 1.801 1.936 1.839
Mutaties Miljoenennota 2023 ‒ 25.409 ‒ 256.194 194.648 12.005 71.955 156.222 671.071 126.379 ‒ 365.065 502.519 ‒ 181.508 ‒ 32.675 257.362 519.766 210.171
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling 663.012 714.418 1.113.186 1.124.159 1.159.608 891.570 1.225.505 809.373 587.039 832.067 396.672 561.506 1.022.902 573.354 267.489
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 525.002 644.721 721.101 580.398 633.084 658.461 527.463 524.864 521.563 519.351 480.595 434.526 352.917 392.094 375.305
Mutaties Voorjaarsnota 2022 55.969 ‒ 3.982 4.458 16.644 ‒ 28.587 5.387 5.732 2.246 ‒ 846 ‒ 7.438 ‒ 4.895 29.391 8.730 ‒ 16.757
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 580.971 640.739 725.559 597.042 604.497 663.848 533.195 527.110 520.717 511.913 475.700 463.917 361.647 375.337 375.305
Aanvullende Covid-19 claim HWN en HVWN 19.055 6.043 4.912 8.100
Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15 0 ‒ 143.700 143.700
Kasschuiven Hoofdwegennet 0 8.318 ‒ 8.318
Loon- en prijsbijstelling 2022 186.523 19.124 17.059 18.091 14.437 15.704 13.526 10.803 10.569 10.723 10.365 9.522 13.017 8.197 8.008 7.378
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet ‒ 1.985 ‒ 1.985
Mutaties Miljoenennota 2023 25.167 ‒ 126.641 161.791 19.349 23.804 13.526 10.803 10.569 10.723 8.380 9.522 13.017 8.197 16.326 ‒ 940
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 606.138 514.098 887.350 616.391 628.301 677.374 543.998 537.679 531.440 520.293 485.222 476.934 369.844 391.663 374.365
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 660.477 652.834 630.344 634.318 569.517 564.305 571.030 566.535 566.535 566.535 566.509 566.509 566.997 566.997 566.997
Mutaties Voorjaarsnota 2022 10.922 5.917 7.989 5.471 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 671.399 658.751 638.333 639.789 568.173 562.961 569.686 565.191 565.191 565.191 565.165 565.165 565.653 565.653 565.653
Aanvulling cybersecurity 8.568 4.284 4.284
Afrekening Service Level Agreement (SLA) 16.700 16.700
Bijdrage aan RWS vanuit Programma Open Overheid 1.344 448 448 448
HXII: Detachering DG Clima 234 68 117 49
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 695 ‒ 695
HXII: SAP Verbetering Generieke Processen ‒ 1.800 ‒ 1.800
Loon- en prijsbijstelling 2022 313.868 23.623 23.001 22.553 22.577 20.271 20.122 20.315 20.170 20.170 20.170 20.169 20.169 20.186 20.186 20.186
Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023 193.798 115.242 78.556
POK aanvulling 1.257 1.257
SAP Verbetering Generieke Processen 1.800 1.800
SZW: Teruggave structurele bijdrage financiering RSO 3.405 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227
Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen 27.049 5.655 4.587 5.415 5.614 5.778
Verdeling teruggekeerde fte's EB RWS 1.590 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106
Werk aan Uitvoering 53.400 2.600 6.300 5.100 5.100 5.800 5.700 5.700 5.700 5.700 5.700
Mutaties Miljoenennota 2023 169.515 117.626 33.898 33.624 32.182 26.155 26.348 26.203 26.203 26.203 20.502 20.502 20.519 20.519 20.519
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 840.914 776.377 672.231 673.413 600.355 589.116 596.034 591.394 591.394 591.394 585.667 585.667 586.172 586.172 586.172
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet 2.982.240 3.494.379 3.115.816 3.182.211 2.852.806 2.459.513 2.204.230 2.196.214 2.741.794 2.304.358 2.401.728 2.364.669 2.463.772 1.882.662 1.824.876
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Hoofdwegennet 3.135.139 3.351.140 3.133.492 3.370.411 2.962.393 2.622.638 2.214.867 2.239.593 2.596.689 2.119.745 2.332.138 2.371.005 2.470.108 1.881.318 1.823.532
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdwegennet 3.393.892 3.145.350 3.905.809 3.789.189 3.134.999 2.861.032 2.960.268 2.441.109 2.332.205 2.728.472 2.252.279 2.445.263 2.831.124 2.380.199 2.095.883
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 27.724 55.351 60.026 65.357 59.088 47.749 56.386 90.567 46.186 46.188 46.186 137.119 71.131 51.329 51.329
Mutaties Voorjaarsnota 2022 127.722 ‒ 44.379 ‒ 20.090 ‒ 23.992 ‒ 11.604 12.906 14.510 32.563 32.338 5.634
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 155.446 10.972 39.936 41.365 47.484 60.655 70.896 123.130 78.524 51.822 46.186 137.119 71.131 51.329 51.329
Aanvulling Tijdelijke Tolheffing 71.892 7.191 7.189 7.189 7.189 7.189 7.189 7.189 7.189 7.189 7.189
Bijdragen derden Hoofdwegennet ‒ 3.903 ‒ 20 ‒ 2.700 ‒ 3.765 2.582
Loon- en prijsbijstelling 2022 40.717 77 35 1.435 1.397 2.421 3.131 2.997 4.065 4.053 2.675 2.384 7.078 3.671 2.649 2.649
Mutaties Miljoenennota 2023 57 ‒ 2.665 4.861 8.586 12.192 10.320 10.186 11.254 11.242 9.864 9.573 14.267 3.671 2.649 2.649
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 155.503 8.307 44.797 49.951 59.676 70.975 81.082 134.384 89.766 61.686 55.759 151.386 74.802 53.978 53.978
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdwegennet 27.724 55.351 60.026 65.357 59.088 47.749 56.386 90.567 46.186 46.188 46.186 137.119 71.131 51.329 51.329
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Hoofdwegennet 155.446 10.972 39.936 41.365 47.484 60.655 70.896 123.130 78.524 51.822 46.186 137.119 71.131 51.329 51.329
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdwegennet 155.503 8.307 44.797 49.951 59.676 70.975 81.082 134.384 89.766 61.686 55.759 151.386 74.802 53.978 53.978

Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide

Dit betreft een budgettoevoeging om het uitvoeringsbesluit te kunnen nemen. De bedragen vallen uiteen in aanvullingen voor het aanlegbudget, maatregelen voor geluidsanering en instandhouding. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies).

Aanvulling aanlegbudget knooppunt Hoevelaken

Het aanlegbudget van knooppunt Hoevelaken wordt opgehoogd in verband met vervanging van de Arkervaartviaduct. Hiervoor wordt budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies).

Aanvulling activiteiten voor Smart mobility

Dit betreft een ophoging van de middelen voor Smart Mobility vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies) ten behoeve van urgente activiteiten. Het betreft uitgaven voor onder andere uitvoeringstoetsen van de RDW, het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) en de Centrale Netwerkregistratie.

Aanvulling beveiligde truckparking

Vanuit het programma Goederenvervoer Corridors (GVC) zijn middelen gereserveerd voor beveiligde truckparkings. Afgesproken is om deze middelen over te hevelen van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies) om de opdrachten te kunnen uitgeven.

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan wordt het projectbudget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar de artikelen 12.02 (onderhoud en vernieuwing), 12.03 (aanleg) en 12.04 (Geïntegreerde contractvormen/PPS).

Aanvulling budget vertragingskosten ViA15

Vanwege vertragingskosten is budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.01 (aanleg).

Aanvulling cybersecurity

Dit betreft een aanvulling van de apparaatsmiddelen voor versterking van de cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.06.01 (apparaat).

Aanvulling minregel vrachtwagenheffing

Met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer is het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de vigerende kostenramingen. De hogere uitvoeringskosten worden voorgefinancierd met een minregel op de generieke investeringsruimte op artikel 11.04. De middelen zijn overgeboekt naar artikel 12.03.02 (planning en studies). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft.

Aanvulling SPV-regeling 2022

Dit betreft een budgetoverheveling vanuit de reservering Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) op artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies) ten behoeve van de ophoging van de Regeling Impuls Verkeersveiligheid.

Aanvulling tijdelijke tolheffing

In 2022 is er een doorstart gemaakt van het programma en is een nieuwe raming opgesteld. Hiervoor zijn door de uitvoerende partijen uitvoeringstoetsen uitgevoerd met als gevolg dat het taakstellend budget van Tijdelijke Tolheffing is opgehoogd op artikel 12.03.02 (planning en studies). Ophoging van het budget wordt gefinancierd uit de toekomstige tolontvangsten.

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.

Bijdrage derden hoofdwegennet

De bijdrage van ProRail inzake MJPG ecoduct Notterveld is komen te vervallen. Deze wordt rechtstreeks aan RWS verstrekt. Op het project ViA15 is per abuis een ontvangst van Hengelder dubbel gesaldeerd in verband met niet ontvangen ontvangsten. Dit wordt met met een mutatie gecorrigeerd.

HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW

Dit betreft een bijdrage voor 2 uitvoeringstoetsen van Smart Mobility die zijn ontstaan vanuit het Europese Reglement 155 en 156. Deze middelen zijn overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII (artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid).

HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden

De projectenpool van DGMo is de afgelopen jaren flink in omvang van fte's gegroeid zonder dat hier structurele financiële dekking tegenover staat. Tevens worden er fte's ‘uitgeleend’ aan de directies Wegen en Verkeersveiligheid en Openbaar Vervoer en Spoor voor werkzaamheden welke eveneens niet structureel zijn gefinancierd. Voor de korte termijn (2022-2026) is budget overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII.

HXII: Implementatierichtlijn RISM

Naleving van de implementatierichtlijn RISM leidt tot een budgetoverheveling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies). Daarnaast is budget overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.

Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15

Er zijn generale kaderaanpassingen doorgevoerd voor de A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15. Budgetten worden via het generale beeld doorgeschoven naar latere jaren. Voor de A16 Rotterdam worden middelen doorgeschoven van 2023 naar 2024 vanwege een doorgeschoven betaling; voor Ring Utrecht schuiven middelen door van 2023 naar 2025 als gevolg van stikstofproblematiek en voor de ViA15 worden middelen doorgeschoven van 2023 naar 2024 omdat realisatie niet is voorzien in 2023 omdat de uitspraak van de Raad van State over dit project pas in het najaar van 2022 wordt verwacht.

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kasschuiven Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking budget vervanging tuien A12/A27 Ring Utrecht

Vanuit artikelonderdeel 12.02.04 (vernieuwing) is budget overgeboekt naar artikelonderdeel 12.03.01 (aanleg) ten behoeve van vervanging van de tuien.

Overboeking MJPG spoor naar wegen

In de huidige MJPG (Meerjarenprogramma Geluidsanering) programma-ramingen is er bij het MJPG-wegendeel een budgetspanning en op het spoordeel een overschot. Vanuit RWS is aangegeven dat voor de verdere uitvoering van de sanering op rijkswegen een dekkingsprobleem dreigt waardoor vanaf medio 2022 geen verplichtingen meer kunnen worden aangegaan voor de vast te stellen saneringsplannen. Gelet op deze situatie is de beheersmaatregel voorgesteld om de MJPG-middelen over te boeken van artikel 13 naar artikel 12.

Overboeking ontsnippering Notterveld

Het deelproject Notterveld wordt gelet op de samenhang met het project N35 Nijverdal uitgevoerd door RWS. Hiervoor is aanlegbudget overgeheveld van artikel 13 naar artikel 12.

Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023

Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 heeft er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaatsgevonden van artikelonderdeel 12.02.01 (Onderhoud) naar artikelonderdeel 12.06 (Overige Netwerkgebonden Kosten).

Toevoeging nieuw programma: (reservering) brandwerendheid tunnels

In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 12.02.04 (vernieuwing).

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor verbetering van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02 (planning en studies). De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen.

Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen

Het zeer kritische rapport Ongekend Onrecht van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft er toe geleid dat het Kabinet aan alle onderdelen van het Rijk (dus ook RWS) opdracht heeft gegeven om de informatievoorziening te verbeteren. Hiervoor zijn middelen ter beschikking gesteld op artikel 12.06.01 (apparaat).

Verdeling Coalitieakkoord-middelen naar RWS-netwerken

Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.

Werk aan uitvoering

Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12.06.01 (apparaat).

Artikel 13 Spoorwegen

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 1.559.243 1.705.842 1.467.824 1.326.341 1.472.761 1.534.436 1.348.246 1.372.680 1.509.395 1.530.270 1.570.582 1.736.402 1.891.175 1.867.634 1.863.540
Mutaties Nota van Wijziging 40.000
Mutaties Voorjaarsnota 2022 6.793 3.058 5.803 1.248 200 200 200 1.017 3.213 772 500 250 1.902
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 1.606.036 1.708.900 1.473.627 1.327.589 1.472.961 1.534.636 1.348.446 1.373.697 1.512.608 1.531.042 1.571.082 1.736.652 1.893.077 1.867.634 1.863.540
Kasschuiven spoorwegen 0 212.458 153.810 91.556 92.176 ‒ 85.000 ‒ 150.000 ‒ 315.000
Loon- en prijsbijstelling 2022 1.226.282 80.488 88.056 75.769 68.466 76.024 79.208 69.596 70.858 77.915 78.993 81.073 89.634 97.622 96.407 96.173
Omvorming ProRail tot zbo 300.000 40.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
Overboeking Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) 325 325
Overboeking scope PHS naar EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing) 4.170 1.200 1.200 1.770
Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing) 840.400 66.000 313.941 460.459
Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022 165.000 165.000
Mutaties Miljoenennota 2023 359.271 281.866 501.266 641.101 97.224 100.408 91.366 90.858 97.915 98.993 101.073 24.634 ‒ 32.378 ‒ 33.593 116.173
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 1.965.307 1.990.766 1.974.893 1.968.690 1.570.185 1.635.044 1.439.812 1.464.555 1.610.523 1.630.035 1.672.155 1.761.286 1.860.699 1.834.041 1.979.713
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling 424.047 365.959 318.628 450.140 286.531 228.991 193.600 152.731 187.448 137.275 440.166 12.752 7.557 48.450 4.000
Mutaties Voorjaarsnota 2022 18.657 1.728 2.654 ‒ 893 ‒ 13.911 11.441 1.929 ‒ 25.981 ‒ 21.689 41.210 53.500 79.450 ‒ 852 23.000
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling 442.704 367.687 321.282 449.247 272.620 240.432 195.529 126.750 165.759 178.485 493.666 92.202 6.705 71.450 4.000
Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven 100.000 25.000 25.000 25.000 25.000
Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid 37.531 37.531
Aanvulling suicidepreventie 10.000 10.000
Afrekening voorschotten ProRail 2021 35.532 35.532
BCF afdracht SPUK Deurne (Liesselseweg) ‒ 56 ‒ 56
BCF afdracht SPUK Enschede-Zwolle ‒ 79 ‒ 79
Correctie indexering 2021 nazorg ‒ 109 ‒ 109
Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten) 0 38.776 206.889 181.717 ‒ 24.670 43.645 38.093 67.821 61.751 ‒ 20.908 ‒ 107.179 ‒ 131.443 ‒ 20.524 ‒ 120.465 ‒ 276.480 62.977
Kasschuiven spoorwegen 0 21.442 ‒ 103.398 ‒ 92.244 ‒ 92.864 ‒ 688 6.502 ‒ 296.250 88.750 153.750 315.000
Loon- en prijsbijstelling 2022 165.906 3.333 10.954 11.164 19.836 21.477 10.113 17.692 11.705 19.261 337 17.090 12.031 5 10.908
Overboeking MJPG spoor naar wegen ‒ 151.100 ‒ 10.000 ‒ 10.000 ‒ 30.000 ‒ 30.000 ‒ 30.000 ‒ 30.000 ‒ 11.100
Overboeking ontsnippering Notterveld ‒ 6.655 ‒ 1.079 ‒ 1.801 ‒ 1.936 ‒ 1.839
Overboeking Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) 4.675 4.675
Overboeking Scope Den Bosch ‒ 3.197 ‒ 3.197
Reservering niet verschuldigde treinpaden op 50% brengen 0 1.500 ‒ 1.500
Reservering voor prestatiebonus op 50% brengen 0 1.000 ‒ 1.000
Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen 13.378 4.215 1 9.162
Studie ZuidasDok ‒ 908 ‒ 908
Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV 50.000 25.000 25.000
Mutaties Miljoenennota 2023 110.229 138.366 122.928 ‒ 99.633 49.398 38.206 55.513 43.456 ‒ 31.647 ‒ 95.340 ‒ 390.041 142.788 58.290 49.428 62.977
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling 552.933 506.053 444.210 349.614 322.018 278.638 251.042 170.206 134.112 83.145 103.625 234.990 64.995 120.878 66.977
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 167.006 168.799 171.467 171.639 172.945 176.309 156.990 89.321 89.484 42.301
Mutaties Voorjaarsnota 2022 31.946 34.129 8.988 4.340 3.944 ‒ 1.653 ‒ 25.495 ‒ 3.506 ‒ 3.431 4.688
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 198.952 202.928 180.455 175.979 176.889 174.656 131.495 85.815 86.053 46.989
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 198.952 202.928 180.455 175.979 176.889 174.656 131.495 85.815 86.053 46.989
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 7.336.000
Mutaties Nota van Wijziging ‒ 7.336.000 7.597.000
Mutaties Voorjaarsnota 2022
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 7.597.000
Omvorming ProRail tot zbo 701.000 ‒ 7.597.000 8.298.000
Mutaties Miljoenennota 2023 ‒ 7.597.000 8.298.000
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 8.298.000
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen 2.190.296 9.837.600 1.957.919 1.948.120 1.932.237 1.939.736 1.698.836 1.614.732 1.786.327 1.709.846 2.010.748 1.749.154 1.898.732 1.916.084 1.867.540
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Spoorwegen 2.247.692 9.876.515 1.975.364 1.952.815 1.922.470 1.949.724 1.675.470 1.586.262 1.764.420 1.756.516 2.064.748 1.828.854 1.899.782 1.939.084 1.867.540
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Spoorwegen 2.717.192 2.699.747 10.897.558 2.494.283 2.069.092 2.088.338 1.822.349 1.720.576 1.830.688 1.760.169 1.775.780 1.996.276 1.925.694 1.954.919 2.046.690
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 1.441 ‒ 4.826 12.622 30.007
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 207.017 209.263 229.802 359.115 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Afrekening voorschotten ProRail 2021 35.532 35.532
Correctieboeking aanpassen negatieve stand artikel 14 958 958
Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen 3.215 3.215
Mutaties Miljoenennota 2023 39.705
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 246.722 209.263 229.802 359.115 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen 208.458 214.089 217.180 329.108 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Spoorwegen 207.017 209.263 229.802 359.115 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Spoorwegen 246.722 209.263 229.802 359.115 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784

Afrekening voorschotten ProRail 2021

Het betreft hier de terugbetaling van de te hoge bevoorschotting aan ProRail van het 2e halfjaar 2021. Dit wordt in 2022 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden zijn tegelijkertijd de uitgaven verhoogd.

Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 13.03.02 (aanleg) ten behoeve van brandblusvoorzieningen Rotterdamse haven.

Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar het opdrachtenbudget op artikel 13.03.01 (aanleg) ten behoeve van een opdracht voor geluidsmaatregelen.

Aanvulling suicidepreventie

Met inachtneming van de evaluatie heeft ProRail aan IenW een voorstel gedaan om het huidige programma suicidepreventie te verlengen voor de periode 2022-2026. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.03.01 (aanleg).

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kasschuiven spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Omvorming ProRail tot zbo

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting, omzetbelasting en herzieningsbtw, incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo en plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en btw-compensatie voor derdenwerken.

Overboeking MJPG spoor naar wegen

In de huidige MJPG (Meerjarenprogramma Geluidsanering) programma-ramingen is er bij het MJPG-wegendeel een budgetspanning en op het spoordeel een overschot. Vanuit RWS is aangegeven dat voor de verdere uitvoering van de sanering op rijkswegen een dekkingsprobleem dreigt waardoor vanaf medio 2022 geen verplichtingen meer kunnen worden aangegaan voor de vast te stellen saneringsplannen. Gelet op deze situatie is de beheersmaatregel voorgesteld om de MJPG-middelen over te boeken van artikel 13 naar artikel 12.

Overboeking ontsnippering Notterveld

Het deelproject Notterveld wordt gelet op de samenhang met het project N35 Nijverdal uitgevoerd door RWS. Hiervoor wordt aanlegbudget overgeheveld van artikel 13 naar artikel 12.

Overboeking scope PHS naar EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

De scope seinoptimalisatie Gouda-Woerden wordt gelet op de efficiency uitgevoerd binnen het project «Saneren Oudewater» (onderdeel van het programma Exploitatie, onderhoud en vernieuwing). Om die reden wordt deze scope en het bijbehorende budget overgeboekt van artikel 17.10 (PHS) naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor investeringen in fietsknooppunten en fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën worden de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 13.03.01 (aanleg).

Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

Dit betreffen overboekingen met betrekking tot tegenvallers in 2021 als gevolg van de gerechtelijke uitspraak inzake de PGO-contracten die vanuit de Coalitieakkoord middelen wordt gedekt. Daarbij betreft dit ook een overboeking vanuit de Coalitieakkoord middelen EOV Spoor om het tekort in de periode 2024 en 2025 af te dekken. Deze middelen zijn overgeboekt vanuit de reservering van de Coalitieakkoord middelen op artikel 11.03 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).

Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022

In de subsidieaanvraag 2022 van ProRail worden tegenvallers gemeld waarvan de havenproblematiek, incidentenbestrijding beheer, vervanging ICT en indexering de belangrijkste zijn. Om deze tegenvallers te dekken zijn middelen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).

Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur 41.774 34.827 35.965 42.557 43.148 19.001 14.742
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 7.113 ‒ 31.537 1.775 28.012 17.999 ‒ 8.593
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur 34.661 3.290 37.740 70.569 61.147 10.408 14.742
Loon- en prijsbijstelling 2022 11.980 1.407 7.923 2.650
Mutaties Miljoenennota 2023 1.407 7.923 2.650
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur 36.068 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408 17.392
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 48.594 48.594
Mutaties Voorjaarsnota 2022 6 6
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 48.600
Loon- en prijsbijstelling 2022 2.509 2.509
Mutaties Miljoenennota 2023 2.509
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 51.109
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 90.368 34.827 35.965 42.557 43.148 19.001 14.742
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 83.261 3.290 37.740 70.569 61.147 10.408 14.742
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 87.177 3.290 37.740 70.569 69.070 10.408 17.392
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2022
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten
Correctieboeking aanpassen negatieve stand artikel 14 ‒ 958 ‒ 958
Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen 1.000 1.000
Mutaties Miljoenennota 2023 42
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 42
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 42

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 10.433 9.654 9.344 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187
Mutaties Voorjaarsnota 2022
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 10.433 9.654 9.344 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187 9.187
Loon- en prijsbijstelling 2022 7.207 539 498 482 474 474 474 474 474 474 474 474 474 474 474 474
Mutaties Miljoenennota 2023 539 498 482 474 474 474 474 474 474 474 474 474 474 474 474
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 10.972 10.152 9.826 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 450.556 460.281 396.001 428.415 341.046 258.768 227.226 212.064 192.237 345.086 358.826 376.222 402.194 376.222 376.222
Mutaties Voorjaarsnota 2022 77.180 79.027 55.770 2.460 ‒ 7.724 ‒ 2.439 1.617 1.120 ‒ 11 ‒ 42.716 ‒ 42.706 ‒ 42.705 328
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 527.736 539.308 451.771 430.875 333.322 256.329 228.843 213.184 192.226 302.370 316.120 333.517 402.522 376.222 376.222
Afrekening Service Level Agreement (SLA) 21.000 21.000
Afwerken slibdepot Lateraalkanaal 10.200 500 8.300 1.400
Bijdrage noodsleephulp en betonningsvaartuigen 2022 ‒ 2.700 ‒ 2.700
Loon- en prijsbijstelling 2022 277.150 27.279 28.036 23.516 23.356 18.316 14.022 12.713 11.102 10.052 15.608 16.317 17.215 20.778 19.420 19.420
Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023 ‒ 58.442 ‒ 32.451 ‒ 25.991
Vaargeul de Boontjes 2022-2026 2.500 500 500 500 500 500
Verdeling Coalitieakkoord middelen naar RWS-netwerken 558.469 41.805 267.340 249.324
Mutaties Miljoenennota 2023 14.128 52.650 292.756 273.180 18.816 14.022 12.713 11.102 10.052 15.608 16.317 17.215 20.778 19.420 19.420
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 541.864 591.958 744.527 704.055 352.138 270.351 241.556 224.286 202.278 317.978 332.437 350.732 423.300 395.642 395.642
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 357.466 184.835 219.754 259.425 266.798 168.340 58.197 137.443 141.008 118.906 143.572 78.712 259.598 56.892 42.515
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 36.588 ‒ 91.823 ‒ 24.891 26.333 436.420 9.390 29.932 21.966 58.188 49.996 39.874 38.584 ‒ 2.851 ‒ 9.128
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 320.878 93.012 194.863 285.758 703.218 177.730 88.129 159.409 199.196 168.902 183.446 117.296 256.747 47.764 42.515
Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten 8.084 288 15 15 7.766
Afwerken slibdepot Lateraalkanaal ‒ 10.200 ‒ 500 ‒ 8.300 ‒ 1.400
Bijdrage RWS buisleidingen ‒ 20 ‒ 20
HXII: Inhuur beleidsondersteuning ‒ 19 ‒ 19
Kaderaanpassing en kaderruilen (tussen modaliteiten) 0 129.000 100.498 197.900 75.311 ‒ 75.041 ‒ 58.658 ‒ 73.201 ‒ 52.506 ‒ 203.161 ‒ 93.445 53.303
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet 0 47.849 ‒ 4.074 8.608 ‒ 6.838 ‒ 44.539 ‒ 42.273 ‒ 1.120 ‒ 38.061 ‒ 29.250 ‒ 29.250 ‒ 30.604 37.552 132.000
Kustwacht Maritieme veiligheid ‒ 9.072 ‒ 9.072
Loon- en prijsbijstelling 2022 156.341 19.624 9.924 8.446 11.224 34.657 26.113 11.923 22.493 1.403 1.403 1.403 1.411 1.927 2.195 2.195
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet 39.185 39.185
Waddenzee actieve verkeersbegeleiding 10.000 10.000
Mutaties Miljoenennota 2023 58.150 126.565 15.669 4.386 ‒ 9.882 84.338 208.703 97.804 ‒ 111.699 ‒ 86.505 ‒ 101.048 ‒ 34.748 ‒ 163.682 50.750 55.498
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 379.028 219.577 210.532 290.144 693.336 262.068 296.832 257.213 87.497 82.397 82.398 82.548 93.065 98.514 98.013
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 106.058 106.045 91.657 59.778 55.128 54.686 62.296 54.534 53.540 59.873 49.100 48.885 42.085 42.393 40.618
Mutaties Voorjaarsnota 2022 72.769 7.761 ‒ 3.399 3.938 ‒ 1.539 ‒ 1.095 ‒ 8.763 ‒ 1.094 ‒ 1.009 ‒ 7.280 2.832 4.121 9.023 9.128
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 178.827 113.806 88.258 63.716 53.589 53.591 53.533 53.440 52.531 52.593 51.932 53.006 51.108 51.521 40.618
Loon- en prijsbijstelling 2022 26.659 7.007 4.155 2.858 1.568 1.044 1.045 1.042 1.037 1.024 1.021 998 1.017 981 944 918
Mutaties Miljoenennota 2023 7.007 4.155 2.858 1.568 1.044 1.045 1.042 1.037 1.024 1.021 998 1.017 981 944 918
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 185.834 117.961 91.116 65.284 54.633 54.636 54.575 54.477 53.555 53.614 52.930 54.023 52.089 52.465 41.536
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 371.163 368.925 368.112 358.702 323.834 325.210 328.000 328.002 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779
Mutaties Voorjaarsnota 2022 1.876 2.576 3.652 2.700 1.886 1.886 750 1.250
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 373.039 371.501 371.764 361.402 325.720 327.096 328.750 329.252 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779 327.779
Afrekening Service Level Agreement (SLA) ‒ 5.300 ‒ 5.300
Bijdrage RWS buisleidingen 20 20
Cybersecurity 1.088 544 544
EZK: Gevolgkosten Wind op Zee terugboeking ‒ 610 ‒ 610
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 578 ‒ 578
Kustwacht Maritieme Veiligheid 1.890 135 135 135 135 135 135 135 135 135 135 135 135 135 135
Loon- en prijsbijstelling 2022 173.315 12.661 12.610 12.625 12.291 11.141 11.199 11.221 11.237 11.190 11.190 11.190 11.190 11.190 11.190 11.190
Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023 58.442 32.451 25.991
Werken aan Uitvoering 6.800 400 800 700 700 700 700 700 700 700 700
Mutaties Miljoenennota 2023 39.588 40.080 13.460 13.126 11.976 12.034 12.056 12.072 12.025 12.025 11.325 11.325 11.325 11.325 11.325
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 412.627 411.581 385.224 374.528 337.696 339.130 340.806 341.324 339.804 339.804 339.104 339.104 339.104 339.104 339.104
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdvaarwegennet 1.295.676 1.129.740 1.084.868 1.115.507 995.993 816.191 684.906 741.230 723.751 860.831 888.464 840.785 1.040.843 812.473 796.321
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Hoofdvaarwegennet 1.410.913 1.127.281 1.116.000 1.150.938 1.425.036 823.933 708.442 764.472 780.919 860.831 888.464 840.785 1.047.343 812.473 796.321
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdvaarwegennet 1.530.325 1.351.229 1.441.225 1.443.672 1.447.464 935.846 943.430 886.961 692.795 803.454 816.530 836.068 917.219 895.386 883.956
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 74.241 5.957 9.627 2.971 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 6.845 ‒ 370 494 6.470
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 67.396 5.587 10.121 9.441 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 67.396 5.587 10.121 9.441 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Hoofdvaarwegennet 74.241 5.957 9.627 2.971 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Hoofdvaarwegennet 67.396 5.587 10.121 9.441 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdvaarwegennet 67.396 5.587 10.121 9.441 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150 150

Aanvulling actieve verkeersbegeleiding Waddenzee

Met deze aanvulling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 is budget vrijgemaakt voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee. Het budget wordt toegevoegd aan artikel 15.03.02 (planning en studies).

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan is het projectbudget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 15.03.01 (aanleg).

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en Prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking afwerking slibdepot Lateraalkanaal

Dit betreft een opdacht tot uitvoering van de meest urgente maatregelvoor het afdekken van het slibdepot Lateraalkanaal (drinkwaterveiligheid). De middelen zijn overgeboekt van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar 15.02.01 (onderhoud).

Overboeking van het Mobiliteitsfonds naar het Ministerie van Defensie

Vanaf 2021 is de noodsleephulp op de Noordzee door de Kustwacht Nederland uitgebreid om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen. Het betreffende schip (ETV Zuid) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. In de loop van 2022 zal de capaciteit met een tweede schip worden uitgebreid. In het tariefvoor de inzet in 2022 is met deze uitbreiding rekening gehouden. De middelen zijn overgeheveld van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar het Ministerie van Defensie.

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 heeft er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaatsgevonden van artikel 15.02.01 (Onderhoud) naar artikel 15.06.02 (Overige Netwerkgebonden Kosten; de zogenoemde Landelijke Taken).

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het programma Hoofdvaarwegennet.

Verdeling Coalitieakkoord middelen naar RWS-netwerken

Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.

Waddenzee actieve verkeersbegeleiding

Vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 zijn middelen overgeboekt naar artikel 15.03.02 (planning en studies) voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee ten behoeve van scheepvaartveilidgheid.

Werken aan Uitvoering

Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 15.06.01 (apparaat).

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 679 679 679 669 669 669 669 669 669 669 669 54.712
Mutaties Voorjaarsnota 2022 3.338
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 4.017 679 679 669 669 669 669 669 669 669 669 54.712
Bijdrage derden Project Mainport Rotterdam (PMR) 152 152
Kasschuiven Megaprojecten verkeer en vervoer 0 ‒ 2.834 120 120 120 1.120 1.354
Loon- en prijsbijstelling 2022 1.309 21 21 21 21 21 21 21 21 21 1.120
Mutaties Miljoenennota 2023 ‒ 2.682 120 21 141 21 141 1.141 21 21 21 21 2.474
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 1.335 799 700 810 690 810 1.810 690 690 690 690 57.186
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.07 ERMTS 146.041 73.282 10.371 229.142 262.553 180.164 172.208 185.059 244.164 278.483 339.255 5.527 47.524
Mutaties Voorjaarsnota 2022 ‒ 2.824 7.678 6.694
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.07 ERMTS 143.217 80.960 17.065 229.142 262.553 180.164 172.208 185.059 244.164 278.483 339.255 5.527 47.524
Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen 60.000 60.000
Afrekening voorschotten ProRail 2021 1.942 1.942
Kaderaanpassing en kaderruilen (tussen modaliteiten) 0 ‒ 37.417 ‒ 34.886 37.161 ‒ 105.788 ‒ 136.737 ‒ 21.166 77.659 271.556 70.732 ‒ 62.153 ‒ 133.057 45.010 ‒ 21.987 25.537 25.536
Loon- en prijsbijstelling 2022 112.955 112.955
Overboeking naar agentschapsbijdrage subsidieregeling ERTMS ‒ 30 ‒ 30
Mutaties Miljoenennota 2023 ‒ 35.505 ‒ 34.886 37.161 ‒ 105.788 ‒ 136.737 ‒ 21.166 77.659 271.556 70.732 ‒ 2.153 ‒ 20.102 45.010 ‒ 21.987 25.537 25.536
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.07 ERMTS 107.712 46.074 54.226 123.354 125.816 158.998 249.867 456.615 314.896 276.330 319.153 50.537 25.537 25.537 25.536
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 91.541 132.554 138.892 113.344 134.383 149.937 143.248 98.232 104.463 56.080 12.462
Mutaties Voorjaarsnota 2022 39.447 42.394 10.603 ‒ 39.872 ‒ 20.503 ‒ 2.416 ‒ 667 ‒ 2.223 ‒ 2.210 ‒ 14.028 14.038
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 130.988 174.948 149.495 73.472 113.880 147.521 142.581 96.009 102.253 42.052 26.500
Loon- en prijsbijstelling 2022 61.931 6.762 9.032 7.717 3.793 5.879 7.615 7.360 4.956 5.278 2.171 1.368
Mutaties Miljoenennota 2023 6.762 9.032 7.717 3.793 5.879 7.615 7.360 4.956 5.278 2.171 1.368
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 137.750 183.980 157.212 77.265 119.759 155.136 149.941 100.965 107.531 44.223 27.868
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 217.569 244.198 246.285 272.001 446.324 314.175 89.279 200.513 225.114 66.527 135.478 13.242 13.242
Mutaties Voorjaarsnota 2022 1.559 ‒ 2.958 ‒ 500 ‒ 2.000 ‒ 125 0 0 0 0 0 0 0
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 219.128 241.240 245.785 270.001 446.199 314.175 89.279 200.513 225.114 66.527 135.478 13.242 13.242
Afrekening voorschotten ProRail 2021 14.964 14.964
kaderaanpassing en kaderruilen (tussen modaliteiten) 0 ‒ 1.359 ‒ 74.376 ‒ 111.424 ‒ 62.875 ‒ 178.666 ‒ 16.927 316.088 126.578 ‒ 82.559 18.854 ‒ 62.421 32.067 23.511 36.756 36.753
Loon- en prijsbijstelling 2022 128.373 172 1.945 3.890 1.358 952 6.352 4.864 11.247 9.383 22.003 32.651 33.556
Overboeking Scope Den Bosch 3.197 3.197
Scope PHS naar Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (EOV) ‒ 4.170 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 1.770
Studie ZuidasDok 908 908
Toevoeging budget naar aanleiding van nieuwe regels na PAS-uitspraak 7.470 6.293 1.177
Mutaties Miljoenennota 2023 13.777 ‒ 72.431 ‒ 106.626 ‒ 61.517 ‒ 175.717 ‒ 11.775 319.182 137.825 ‒ 73.176 47.150 ‒ 28.593 65.623 23.511 36.756 36.753
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 232.905 168.809 139.159 208.484 270.482 302.400 408.461 338.338 151.938 113.677 106.885 78.865 36.753 36.756 36.753
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 455.830 450.713 396.227 615.156 843.929 644.945 405.404 484.473 574.410 401.759 487.864 73.481 60.766
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 497.350 497.827 413.024 573.284 823.301 642.529 404.737 482.250 572.200 387.731 501.902 73.481 60.766
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 479.702 399.662 351.297 409.913 516.747 617.344 810.079 896.608 575.055 434.920 454.596 186.588 62.290 62.293 62.289
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 49.020 43.869 57.075 57.708 62.929 36.569 72.375
Mutaties Voorjaarsnota 2022 22.549 9.979 7.039 1.597 1.663 7.032 2
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 71.569 53.848 64.114 59.305 64.592 43.601 2 72.375
Afrekening voorschotten ProRail 2021 16.906 16.906
Bijdrage derden Project Mainport Rotterdam (PMR) 152 152
Loon- en prijsbijstelling 2022 21.186 3.456 2.384 2.964 3.061 3.334 2.251 3.736
Mutaties Miljoenennota 2023 20.514 2.384 2.964 3.061 3.334 2.251 3.736
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 92.083 56.232 67.078 62.366 67.926 45.852 2 76.111
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 49.020 43.869 57.075 57.708 62.929 36.569 0 0 72.375
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 71.569 53.848 64.114 59.305 64.592 43.601 2 0 72.375
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 92.083 56.232 67.078 62.366 67.926 45.852 2 0 76.111

Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen

Dit betreft een aanvulling vanuit de op artikel 11.03 gereserveerde middelen ten behoeve van het besluit om de uitrol van ERTMS toe te voegen aan de Noordelijke lijnen. De scope van het programma ERTMS wordt hiermee uitgebreid. Dit bedrag zal conform de afgesloten bestuursovereenkomst via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsum bijdrage aan de regio worden overgemaakt. De middelen zijn toegevoegd aan artikel 17.07.01 (aanleg ERTMS).

Afrekening voorschotten ProRail 2021

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsi­diebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per kwartaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat kwartaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het kwartaal ervoor afgerekend.

Kasschuiven Megaprojecten verkeer en vervoer

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Toevoeging budget naar aanleiding van nieuwe regels na PAS-uitspraak

Het betreft hier budget voor de kosten die - direct en indirect – extra zijn gemaakt om te voldoen aan de nieuwe regels na de PAS-uitspraak. Procedures zijn weer opnieuw gedaan (indirecte kosten) en stikstofrechten zijn aangekocht (directe kosten). De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 17.10.02 (planning en studies PHS) ten behoeve van PHS Boxtel.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid
Mutaties Voorjaarsnota 2022 3.345
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 3.345
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 3.345
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Mutaties Voorjaarsnota 2022
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Afroming eigen vermogen RWS 4.306 4.306
SAP Verbetering Generieke Processen ‒ 1.800 ‒ 1.800
Mutaties Miljoenennota 2023 2.506
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten 2.506
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Mutaties Voorjaarsnota 2022
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Overige uitgaven en ontvangsten
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Overige uitgaven en ontvangsten 3.345
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Overige uitgaven en ontvangsten 5.851
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2022 4 4
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 4 4
Afroming eigen vermogen RWS 4.306 4.306
Mutaties Miljoenennota 2023 4.306
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 4.310
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2022 240.960
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 240.960
Mutaties Miljoenennota 2023
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 240.960
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Overige uitgaven en ontvangsten
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Overige uitgaven en ontvangsten 240.964
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Overige uitgaven en ontvangsten 245.270

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 14.137.862 7.189.318 6.435.951 6.691.279 6.783.686 6.152.457 5.543.929 5.396.263 6.107.607 6.178.059 6.234.439 5.701.193 6.017.457 6.152.089 6.068.847
Mutaties Nota van Wijziging ‒ 7.296.000 7.597.000
Mutaties Voorjaarsnota 2022 316.190 1.926.680 2.696.144 2.977.617 1.637.699 1.216.398 1.181.898 931.898 913.756 748.656 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344 ‒ 1.344
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 7.158.052 16.712.998 9.132.095 9.668.896 8.421.385 7.368.855 6.725.827 6.328.161 7.021.363 6.926.715 6.233.095 5.699.849 6.016.113 6.150.745 6.067.503
BCF afdracht SPUK Deurne (Liesselseweg) ‒ 56 ‒ 56
BCF afdracht SPUK Enschede-Zwolle ‒ 79 ‒ 79
Bijdrage aan RWS vanuit Programma Open Overheid 1.344 448 448 448
Bijdrage noodsleephulp en betonningsvaartuigen 2022 ‒ 2.700 ‒ 2.700
Externe inhuur OVS ‒ 74 ‒ 74
Extrapolatie 2036 ‒ 1 ‒ 1
EZK: Gevolgkosten Wind op Zee terugboeking ‒ 610 ‒ 610
HXII: Aanvulling inhuur Beter Benutten (uit 2021) ‒ 893 ‒ 293 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200
HXII Bijdrage Aerius ‒ 5.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW ‒ 5.100 ‒ 3.538 ‒ 1.054 ‒ 508
HXII BOA AGB 2022 ‒ 6.350 ‒ 3.215 ‒ 1.920 ‒ 1.215
HXII: Detachering DG Clima 234 68 117 49
HXII: Implementatierichtlijn RISM ‒ 2.800 ‒ 1.400 ‒ 1.400
HXII: Inhuur beleidsondersteuning ‒ 19 ‒ 19
HXII: Inhuur N35 Wijthmen - Nijverdal ‒ 687 ‒ 335 ‒ 352
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 1.273 ‒ 1.273
HXII: Opdrachten Caribisch Nederland (CN) ‒ 200 ‒ 200
HXII: Opdrachten MaaS ‒ 1.667 ‒ 400 ‒ 667 ‒ 600
HXII: Ondersteuning capaciteit RWS ‒ 140 ‒ 70 ‒ 70
HXII Onderweg in Nederland (ODiN) ‒ 2.752 ‒ 688 ‒ 688 ‒ 688 ‒ 688
HXII: Overboeking inhuur innovatieve projecten ‒ 4.530 ‒ 750 ‒ 1.260 ‒ 1.260 ‒ 1.260
HXII: Overboeking inhuur MaaS ‒ 833 ‒ 600 ‒ 233
HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden ‒ 9.000 ‒ 1.800 ‒ 1.800 ‒ 1.800 ‒ 1.800 ‒ 1.800
HXII: Personele uitgaven Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) ‒ 2.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
HXII Proceskosten Bouw ‒ 1.200 ‒ 600 ‒ 600
HXII: Roemer ‒ 3.680 ‒ 1.200 ‒ 2.480
HXII: SAP Verbetering Generieke Processen ‒ 1.800 ‒ 1.800
HXII Subsidie Onderzoek TSL 0 500 ‒ 500
HXII: Unit innovatie ‒ 13.970 ‒ 2.750 ‒ 3.740 ‒ 3.740 ‒ 3.740
ILT: Vrachtwagenheffing ‒ 578 ‒ 289 ‒ 289
Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15 0 ‒ 503.600 483.700 19.900
kaderaanpassingen (modaliteiten) 0 97.627 ‒ 68.546 ‒ 193.333 ‒ 271.758 305.498 1.405.806 863.005 ‒ 704.942 ‒ 353.125 ‒ 733.387 ‒ 398.827 ‒ 383.229 64.632 370.579
Kaderaanpassingen reserveringen Coalitieakkoord 0 ‒ 736.125 ‒ 745.570 ‒ 661.305 ‒ 130.000 ‒ 20.000 260.000 450.000 470.000 500.000 613.000
Kustwacht Maritieme veiligheid ‒ 9.072 ‒ 9.072
Loon- en prijsbijstelling 2022 4.801.666 344.005 362.413 325.533 342.982 343.033 308.370 308.370 308.370 308.370 308.370 308.370 308.370 308.370 308.370 308.370
Omvorming ProRail tot zbo 1.001.000 ‒ 7.557.000 8.318.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
Opdrachten Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) 1.000 1.000
Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw ‒ 14.650 ‒ 2.930 ‒ 2.930 ‒ 2.930 ‒ 2.930 ‒ 2.930
Overboeking naar agentschapsbijdrage subsidieregeling ERTMS ‒ 30 ‒ 30
POK aanvulling 1.257 1.257
SZW: Teruggave structurele bijdrage financiering RSO 3.405 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227 227
Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV 50.000 25.000 25.000
Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen 200.000 25.000 25.000 75.000 75.000
Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen 27.049 5.655 4.587 5.415 5.614 5.778
Verdeling teruggekeerde fte's EB RWS 1.590 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106 106
Werken aan Uitvoering 60.200 3.000 7.100 5.800 5.800 6.500 6.400 6.400 6.400 6.400 6.400
Mutaties Miljoenennota 2023 322.513 ‒ 8.296.283 8.359.821 ‒ 396.627 42.468 617.671 1.740.909 1.458.108 80.161 451.978 95.316 542.876 ‒ 54.526 393.335 699.281
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 7.480.565 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526 8.466.736 7.786.269 7.101.524 7.378.693 6.328.411 6.242.725 5.961.587 6.544.080 6.766.784
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk 6.841.862 14.786.318 6.435.951 6.691.279 6.783.686 6.152.457 5.543.929 5.396.263 6.107.607 6.178.059 6.234.439 5.701.193 6.017.457 6.152.089 6.068.847
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk 7.158.052 16.712.998 9.132.095 9.668.896 8.421.385 7.368.855 6.725.827 6.328.161 7.021.363 6.926.715 6.233.095 5.699.849 6.016.113 6.150.745 6.067.503
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk 7.480.565 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526 8.466.736 7.786.269 7.101.524 7.378.693 6.328.411 6.242.725 5.961.587 6.544.080 6.766.784

HXII: Bijdrage Aerius

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van de jaarlijkse bijdrage voor de Aerius-calculator (rekeninstrument voor stikstofneerslag voor toestemmingsverlening en monitoring).

HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW

Dit betreft een bijdrage voor 2 uitvoeringstoetsen van Smart Mobility die zijn ontstaan vanuit het Europese Reglement 155 en 156. Deze middelen zijn overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII (artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid).

HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden

De projectenpool van DGMo is de afgelopen jaren flink in omvang van fte's gegroeid zonder dat hier structurele financiële dekking tegenover staat. Tevens worden er fte's ‘uitgeleend’ aan de directies Wegen en Verkeersveiligheid en Openbaar Vervoer en Spoor voor werkzaamheden welke eveneens niet structureel zijn gefinancierd. Voor de korte termijn (2022-2026) is budget overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII.

HXII: Unit innovatie

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van diverse beleidsopdrachten voor innovatieprojecten voor met name een «toekomstvast» mobiliteitssysteem. Ook uitgaven in het kader van datagedreven monitoring en evaluatie worden hieruit betaald.

Kaderaanpassingen (modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen via het generale beeld om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen.

Kaderaanpassineng reserveringen Coalitieakkoord

Dit betreft kasschuiven op de reserveringen artikel 11.03. In totaal wordt er € 2,3 miljard van 2029-2033 naar 2023-2027 geschoven. Het gaat hier om de reservering Nationaal Groeifonds (€ 2,3 miljard) en de instandhoudingsmiddelen (€ 52 miljoen van 2024-2025 naar 2023).

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking van het Mobiliteitsfonds naar het Ministerie van Defensie

Vanaf 2021 is de noodsleephulp op de Noordzee door de Kustwacht Nederland uitgebreid om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen. Het betreffende schip (ETV Zuid) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. In de loop van 2022 zal de capaciteit met een tweede schip worden uitgebreid. In het tariefvoor de inzet in 2022 is met deze uitbreiding rekening gehouden. De middelen zijn overgeheveld van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar het Ministerie van Defensie.

Omvorming ProRail tot zbo

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting, omzetbelasting en herzieningsbtw, incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo en plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en btw-compensatie voor derdenwerken.

Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw

Dit betreft middelen voor fte's die ten behoeve van de uitvoering van het programma ontsluiting Woningbouw naar IenW worden overgeheveld. Deze middelen worden gereserveerd op artikel 11.03.

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor investeringen in fietsknooppunten en fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën worden de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 13.03.01 (aanleg).

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor verbetering van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02 (planning en studies). De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen.

Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen

Het zeer kritische rapport Ongekend Onrecht van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft er toe geleid dat het Kabinet aan alle onderdelen van het Rijk (dus ook RWS) opdracht heeft gegeven om de informatievoorziening te verbeteren. Hiervoor zijn middelen ter beschikking gesteld op artikel 12.06.01 (apparaat).

Werk aan uitvoering

Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12.06.01 (apparaat).

Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voorde Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voorde uitvoering daarvanmet inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behoudenhun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvanafgeleide Gecombineerd Jaarplanvoor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke ministerzich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contracttussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departe­ menten ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):

  1. Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuelebeeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is;
  2. Investering: Betreftonder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de walradar.
  3. Bijdrage departementen (kosten).

Justitie en Veiligheid:

  1. De inzetvan Politie helikopters op planning of afroep voorluchtwaar­ neming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begrotingvan de Nationale Politie;
  2. De inzetvan de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
  3. Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Financiën:

  1. De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handha­ vingsdesk en liaison.

Defensie:

  1. De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
  2. De inzetvan de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwacht­ centrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen;
  3. Bijdrage voor de inhuurvan SAR helikopter, Defensie beheerd daarbij vanaf 2022 het contract. Tot die tijd is dit in beheer van I&W.

Infrastructuur en Waterstaat:

  1. De inzet voor instandhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000t.b.v. KNRM en MIRG.NL. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat;
  2. De inzetvan Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison;
  3. De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison;
  4. Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

  1. De inzetvan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Economische Zaken en Klimaat:

  1. De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.
DEFENSIE / KUSTWACHT (Uitgaven):
Defensie / Kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie personeel) Centrale coördinatie Kustwachttaken 7.472 7.472 8.477 8.477 8.477 8.477
Defensie / Kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie materieel) Centrale coördinatie Kustwachttaken 36.326 26.933 35.336 35.366 35.375 35.373 35.373
Defensie / Kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (investering) Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/JIVC en DLP) 11.876 46.505 41.137 45.435 29.581 29.564 33.287
Subtotaal eigen uitgaven Kustwacht 48.202 73.438 76.473 80.801 64.956 64.937 68.660
UITGAVEN BIJ DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):
Politie VI Inzet Politie personeel & helikopter, Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole 1.779 2.021 2.021 2.021 2.021 2.021 2.021
Financiën IX Inzet Douane personeel Fraudecontrole 1.081 1.376 1.376 1.376 1.376 1.376 1.376
Defensie X Inzet KM personeel, beheerskosten, Kmar personeel, vliegers Dornier, ICT uitgaven bij DMO/JIVC en mijnenbestijdingsvaartuigen Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie / mijnenbestrijding 11.431 8.531 7.916 7.766 7.766 7.766 7.766
Infrastructuur en Waterstaat XII Inzet ILT personeel, RWS personeel, RWS materieel, inhuur SAR helikopter tot medio 2022, ETV/betonningsvaartuigen en Windenergie op Zee. Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance 12.312 24.638 24.504 24.456 26.760 26.760 26.760
Economische zaken en Klimaat XIII Inzet SodM-personeel Staatstoezicht op de Mijnen 19 28 28 28 28 28 28
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit XIV Inzet NVWA-personeel Visserijcontrole 591 617 617 617 617 617 617
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen 27.213 37.211 36.462 36.264 38.568 38.568 38.568
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht 75.415 110.649 112.935 117.065 103.524 103.505 107.228

Bijlage 4: Instandhouding

Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.

Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw is een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Deze raakt op leeftijd en kent een steeds intensiever en zwaarder gebruik. Daarnaast stellen ontwikkelingen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en cyberveiligheid nieuwe eisen aan onze infrastructuur. In de afgelopen perioden heeft de instandhouding achterstanden opgelopen. Om het benodigde kwaliteitsniveau voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland vast te houden zijn extra inspanningen nodig.

In deze bijlage wordt eerst toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau , maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Netwerken Rijkswaterstaat

Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  1. - Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.
  2. - Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.
  3. - Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Werkwijze instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

• De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.

• De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.

• De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.

• In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.

• Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.

• Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.

•De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PWC│REBEL. Aan de aanbevelingen uit deze validaties wordt voor RWS invulling gegeven via het Ontwikkelplan Assetmanagement.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Met RWS is een tweejarig Service Level Agreement gesloten (looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025)en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV ingezet om de programmering van RWS en ProRail op te hogen. Er wordt toegewerkt naar een stabilisatie van het uitgestelde onderhoud en hiervoor moeten keuzes worden gemaakt. Dit betekent dat in de eerste jaren, ondanks de grotere financiële ruimte, het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken nog niet kan worden ingelopen. De extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV zijn daarbij niet toereikend om al onze wensen en ambities (tegelijk) te realiseren. In deze kabinetsperiode zal daarom ook kritisch moeten worden gekeken naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Dit betekent dat er keuzes worden gemaakt over prestatieniveaus voor instandhouding, nieuwe eisen aan de infrastructuur, zoals klimaatadaptatie, circulair en cyberveiligheid. Vooruitlopend hierop zullen wel de eerste (no-regret) stappen worden gezet op het gebied van klimaatadaptatie, duurzaamheid en cybersecurity.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud 10% 6% 7%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 93% 94%
– Actualiteit data voor derden 95% 100% 96%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,70% 99,70% 99,80%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% voldoende 99%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,80% 0,30% 2,00%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,20% 0,40% 1,00%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92%
– Hoofdvaarwegen 85% 83% 80%
– Overige vaarwegen 85% 87% 83%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 91% 92%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 91% 90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 50% 100%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 100% 96%
Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 7 7
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6 6
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) 88,9% 91,5% 93,5% 94,4%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) 96,7% 97,4% 97,9% 98,1%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) 82,1% 84,2% 85,2% 89,2%
Betrouwbaarheid regionale series (3 min) 90,7% 93,7% 94,4% 93,7%
Impactvolle verstoringen 520 450 361 410
  1. Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

2. Budgettair beeld

In het coalitieakkoord Rutte IV zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor beheer, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks €1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel €1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van beheer en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor Vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar overgeheveld naar de betreffende begrotingen van IenW (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

In het Beleidsprogramma IenW zoals gedeeld met de Kamer wordt aangegeven dat in lijn met de motie Stoffer c.s.1 wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Het versterken van assetmanagement blijft noodzakelijk2. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW samen met de Kamer, decentrale overheden en overige externe partners toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken. Bij het in kaart brengen van de keuzes en prioriteringen voor het aangepaste basiskwaliteitsniveau wordt het ministerie van IenW ondersteund door een externe audit. Zoals u bent geïnformeerd wordt de audit voor de RWS-netwerken in 2022 uitgevoerd en de audit ProRail in 20243. Middelen, (netwerk) prestaties en risico’s worden in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van onze infrastructuurnetwerken.

Instandhoudingsopgave RWS

Budgetbehoefte

In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat wanneer alle kosten voor instandhouding worden opgeteld, de budgetbehoefte (prijspeil 2019) uitkomt op een bandbreedte van € 2,1 ‒ € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022–2025) en van € 2,3 ‒ € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026–2035).

Bovenop de validatie van PWC│REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding verder zullen stijgen:

  1. De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan ontwikkelingen zoals klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility
  2. Beheersing van risico’s als gevolg van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2021 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2021 een volume heeft van € 1,333 miljard. Dit zal ook in 2022-2023 nog verder oplopen.
  3. Q3 2022 is een nieuw prognoserapport VenR opgeleverd.

De budgetbehoefte voor deze ontwikkelingen zal de komende periode verder gevalideerd worden.
Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.

Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud

Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden ook in de toekomst structureel extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor exploitatie en onderhoud verder worden opgehoogd. Vanaf 2023 loopt dit budget op naar in totaal ca. € 2,1 miljard per jaar voor de RWS-netwerken (prijspeil 2022). Uitgangspunt is het uitgesteld onderhoud RWS zo spoedig mogelijk te stabiliseren en vervolgens in te zetten op het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Het beschikbare budget in de periode 2022-2025 sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.

Beschikbare budgetten Vernieuwing

Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 50 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT-overzicht zijn de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie) opgenomen.

Het budget voor vernieuwing zal de eerstkomende jaren over de drie RWS netwerken tezamen groeien van ca. € 355 miljoen in 2022 naar ruim € 600 miljoen in 2026. Ten opzichte van de begroting 2022 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig om de uitvoering goed voor te bereiden.

Na 2026 nemen de budgetten weer af tot gemiddeld € 445 miljoen per jaar, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 1.000 miljoen per jaar. Dit bedrag is nog niet gevalideerd. Om gesteld te staan voor deze oplopende vernieuwingsopgave, worden de extra middelen vanuit het coalitieakkoord Rutte IV ook ingezet om de budgetten voor vernieuwing op te hogen. In eerste instantie is vanuit de middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV in de periode 2026-2030 jaarlijks € 160 miljoen overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen naar het Deltafonds.

Instandhoudingsopgave ProRail

Budgetbehoefte

In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat de budgetbehoefte uitkomt op gemiddeld ca. € 1,7 miljard per jaar op prijspeil 2019. Rekening houdend met achtereenvolgens de indexering naar prijspeil 2021 en 2022 (GWW 4212b - publicatie CBS) is dat gemiddeld resp. ca. € 1,8 miljard per jaar en ca. € 2,1 miljard per jaar.

Bovenop de validatie van PWC│REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:

  1. Mutaties in de subsidieaanvraag van ProRail voor 2022: gemiddeld ca. € 100-150 miljoen per jaar;
  1. Nieuwe eisen aan de infrastructuur voor duurzaamheid, klimaat en cyber: ca. € 150-200 miljoen per jaar.

De totale budgetbehoefte komt hiermee uit op gemiddeld ca. € 2,4 miljard per jaar op prijspeil 2022. In de periode 2022-2024 zullen de uitgavenreeksen van ProRail opnieuw worden herijkt en extern worden gevalideerd. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.

Beschikbare budgetten

Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget in de afgelopen jaren toegenomen tot gemiddeld ca. € 1,5 miljard per jaar op prijspeil 2021. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor instandhouding spoor verder worden opgehoogd met gemiddeld ca. € 300 miljoen per jaar, waarmee er gemiddeld ca. € 1,8 miljard per jaar beschikbaar is op prijspeil 2021.

Rekening houdend met de prijsbijstelling 2022 (op basis van de IBOI) en de dekking van de tegenvallers voor het jaar 2022 van ca. € 165 miljoen die binnen de bestaande middelen op het Mobiliteitsfonds is gevonden, bedragen de totale beschikbare middelen gemiddeld ca. € 2,0 miljard per jaar voor de periode 2022-2025 (op prijspeil 2022). Het beschikbare budget in deze periode sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2036 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:

Hoofdwegen
MF 12.01 Exploitatie 4.479 4.478 4.266 4.159 4.159 4.159 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 63.212
MF 12.02.01 Onderhoud 1.014.725 837.575 903.683 892.027 373.275 373.852 410.566 449.220 450.519 512.436 512.436 514.976 546.026 549.247 588.094 8.928.657
MF.12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 249.992 185.774 103.814 102.574 103.101 104.193 102.990 102.990 102.990 102.990 102.963 102.963 102.989 102.989 102.989 1.776.301
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 1.269.196 1.027.827 1.011.763 998.760 480.535 482.204 517.724 556.378 557.677 619.594 619.567 622.107 653.183 656.404 695.251 10.768.170
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 10.972 10.152 9.826 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 146.882
MF 15.02.01 Onderhoud 452.426 454.710 510.522 488.693 161.354 158.309 190.051 196.081 194.230 187.822 187.822 187.823 232.733 232.733 232.733 4.068.042
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 58.964 58.279 32.670 32.767 33.061 33.716 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 538.321
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 522.362 523.141 553.018 531.121 204.076 201.686 231.808 237.838 235.987 229.579 229.579 229.580 274.490 274.490 274.490 4.753.245
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 8.028 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 118.965
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 143.882 253.507 280.907 315.655 110.956 113.266 109.256 111.948 108.066 86.743 76.087 80.393 110.034 110.034 110.034 2.120.768
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 88.601 94.939 20.026 19.997 3.890 3.890 3.890 3.890 3.890 3.889 3.889 3.889 3.889 3.889 19.436 281.894
DF 5.02.01 Overige netwerkgebonden kosten 103.831 93.449 71.065 71.384 71.513 73.203 69.424 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 1.106.533
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 344.342 449.923 380.053 415.091 194.414 198.642 190.399 192.750 188.868 167.544 156.888 161.194 190.835 190.835 206.382 3.628.160
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud 2.135.900 2.000.891 1.944.834 1.944.972 879.025 882.532 939.931 986.966 982.532 1.016.717 1.006.034 1.012.881 1.118.508 1.121.729 1.176.123 19.149.575
Hoofdwegen
MF 12.02.04 Vernieuwing 264.624 298.404 325.093 479.040 369.301 324.961 179.997 49.275 167.645 268.114 268.114 302.012 302.012 275.595 275.595 4.149.782
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04 Vernieuwing 73.696 136.355 233.307 214.425 190.300 111.666 51.236 28.042 7.992 130.145 130.144 148.397 148.397 148.397 148.397 1.900.896
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Vernieuwing 17.295 15.168 19.309 63.511 62.723 11.171 86.684 78.490 61.320 166.320 166.317 106.299 96.299 106.299 106.299 1.163.504
Totaal budget Vernieuwing 355.615 449.927 577.709 756.976 622.324 447.798 317.917 155.807 236.957 564.579 564.575 556.708 546.708 530.291 530.291 7.214.182
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02 Reservering areaalgroei hoofdwegen 284 347 2.919 8.433 39.191 48.495 48.495 49.412 50.079 50.079 50.079 54.147 53.903 455.863
MF 15.03.02 Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen 20.684 20.684 20.683 20.684 24.000 26.284 26.300 26.857 26.857 26.858 26.524 26.524 26.524 26.524 345.987
MF 11.03.03 Reservering CA Rutte IV instandhouding 161.400 160.000 160.000 160.000 160.000 160.000 961.400
Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds 20.684 20.968 182.430 183.603 192.433 225.475 234.795 235.352 76.269 76.937 76.603 76.603 80.671 80.427 1.763.250
Deltafonds
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 13.929
DF 5.04.01 Reservering CA Rutte IV instandhouding 7.500 12.000 12.000 12.225 55.000 62.500 40.000 40.000 241.225
Totaal reserveringen Deltafonds 7.500 12.000 13.741 13.966 56.741 64.241 41.741 41.741 1.741 1.742 255.154
Totaal reserveringen 28.184 32.968 196.171 197.569 249.174 289.716 276.536 277.093 78.010 78.679 76.603 76.603 80.671 80.427 2.018.404
Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02 Exploitatie 258.756 261.121 247.879 243.466 242.268 241.950 241.943 241.952 241.935 241.954 241.956 242.570 242.969 242.997 240.973 3.674.689
MF 13.02 Onderhoud 894.307 830.497 831.521 830.654 832.153 831.543 829.937 831.897 845.592 847.442 877.765 892.729 889.760 911.308 917.641 12.894.746
MF 13.02 Vernieuwing 804.562 941.740 951.175 943.701 524.918 503.430 408.904 440.989 571.500 587.198 595.163 678.754 780.249 760.962 904.374 10.397.619
MF 13.02 Overige netwerkgebonden kosten 406.722 348.079 338.610 355.425 379.762 467.864 369.448 370.690 372.559 374.897 379.449 380.992 382.195 353.269 349.463 5.629.424
MF 13.02 Gebruiksheffing vervoerders ‒ 399.040 ‒ 390.671 ‒ 394.292 ‒ 404.556 ‒ 408.916 ‒ 409.743 ‒ 410.420 ‒ 420.973 ‒ 421.063 ‒ 421.456 ‒ 422.178 ‒ 433.759 ‒ 434.474 ‒ 434.495 ‒ 432.738 ‒ 6.238.774
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor 1.965.307 1.990.766 1.974.893 1.968.690 1.570.185 1.635.044 1.439.812 1.464.555 1.610.523 1.630.035 1.672.155 1.761.286 1.860.699 1.834.041 1.979.713 26.357.704

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Maasdeltatunnel, Hollandtunnel 2x3 2043 10,1 mln.
A16 Rotterdam 37 km Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) 52 km 2x4+1 2038 2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) 87 km Brug over het Pannerdensch kanaal 2x3 + 2x2 2044 6,1 mln.
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
  1. Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

Bijlage 5: ProRail

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Mobiliteitsfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

A. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2023 (spoor);

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2021–2027;

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2021;

D. Balansposten ProRail 2021.

In bijlage 4 Instandhouding zijn de gegevens over het areaal, de prestaties en budgetten opgenomen.

In verband met de voorgenomen omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2024 blijft bestaan. De Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.

A. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2023 (spoor)

Figuur 7

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2021–2027

Bedragen x EUR mln
Exploitatiebijdrage moederdepartement 910 957 934 961 990 959 1.027
Gebruiksvergoeding vervoerders 343 383 373 379 390 389 390
Geactiveerde uren en overige opbrengsten 173 189 196 189 185 172 168
Baten 1.426 1.529 1.503 1.529 1.565 1.520 1.585
Kosten van uitbesteed werk 780 808 785 820 860 823 822
Personeelskosten en overige kosten 629 622 619 610 606 598 591
Kapitaallasten 102 99 99 99 99 99 172
Lasten 1.511 1.529 1.503 1.529 1.565 1.520 1.585
Saldo van baten en lasten ‒ 85 0 0 0 0 0 0

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2021

Bedragen x EUR mln
Ontvangsten uit Infrastructuurfonds 1.076 1.054 2.130
Ontvangsten van vervoerders 343 0 343
Ontvangsten van derden 105 147 252
Ontvangsten totaal 1.524 1.201 2.725
Betalingen aan leveranciers 1.213 1.074 2.287
Betalingen aan werknemers 316 109 425
Betalingen aan banken (rente en aflossing) 5 0 5
Afdracht BTW aan fiscus 103 0 103
Betalingen totaal 1.637 1.183 2.820
Mutatie liquide middelen ‒ 113 18 ‒ 95
Liquide middelen per 31-12-2021 276
Liquide middelen per 31-12-2020 371
Afname liquide middelen 2021 ‒ 95

D. Balansposten ProRail 2021

Bedragen x EUR mln
Vooruit ontvangen bijdragen van derden 193 44 237
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW ‒ 62 18 ‒ 44
Vooruit ontvangen bijdragen 131 62 193
Nog te egaliseren investeringsbijdragen 35 58 93
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen ‒ 58 0 ‒ 58
Nog te egaliseren bijdragen ‒ 23 58 35
Getroffen voorzieningen en overige reserves 63
Saldo nog te betalen / vooruit betaalde kosten ‒ 15
Nog te betalen kosten 48
Liquide middelen per 31-12-2021 276

Bijlage 6: DBFM-conversies

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.4 Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.5 Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Figuur 8

Bijlage 7: Tol

Scope

De Wet Tijdelijke Tolheffing (TTH) Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om voor de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol te heffen. In de wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice.

Het uitvoeringsplan en het handhavingsplan worden naar verwachting in 2023 aan de Kamer voorgelegd. Dat is ruim voor de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding en de start van de tolheffing, die naar verwachting in het vierde kwartaal van 2024 plaatsvindt.

Eind 2017 is de start van de realisatie aangehouden als gevolg van vertragingen in de uitvoeringsprojecten. In het tweede kwartaal van 2020 heeft het project Tijdelijke Tolheffing, op basis van de huidige planning van de beide aanlegprojecten (openstelling van de Blankenburgverbinding is voorzien in Q4 2024), een herstart gemaakt. De Kamer is in het voorjaar van 2022 geïnformeerd over de actuele stand van zaken sindsdien (Kamerstukken 35925-A, nr. 37). De begroting is hierop bijgesteld. De wet ter wijziging van de vigerende wet Tijdelijke Tolheffing is voor het zomerreces ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken 36137, nr. 2).

Financieel

Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 363 miljoen (prijspeil 2022) en voor de ViA15 € 328 miljoen (prijspeil 2022). Dit betreffen de absolute getallen/netto contante waarde (de ontvangsten worden begroot op artikel 12.09 van het Mobiliteitsfonds).

In deze bedragen zijn tevens inbegrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem. Bij tolheffing werd tot voor kort uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder zou worden gerealiseerd, dan zou de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de Tijdelijke Tolheffing voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave wordt gedekt uit de opbrengsten uit BNG. De uitwerking van dit voorstel wordt in een volgende begroting verwerkt.

Planning

De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisaties verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024.

De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase is in 2018 aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De herstart is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15 en heeft in 2020 plaatsgevonden.

Organisatie

Om te komen tot een werkend tolsysteem werkt het Ministerie van IenW aan het technisch en organisatorisch mogelijk maken van de heffing. Daarnaast wordt er gewerkt aan de juridische voorwaarden voor de tolheffing.

Specificatie inkomsten en uitgaven

In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2022–2024 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt.

Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding MF 12.04 23.212 23.212 23.212 23.212 23.212 23.212 23.212 23.211 23.212 56.370 33.154 33.154 33.154 233.460
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie 1.727 16.430 19.938 14.570 4.030 8.614 8.615 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- bijdrage aan Rijkswaterstaat MF 12.06/12.03 0 595 949 1.017 0
- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer MF12.03 202 11.344 13.734 12.494 3.434
- bijdrage aan ILT HXII art. 24 0 0 0 0 0
- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau MF 12.03 0 420 3.520 0 0
- uitgaven programmaorganisate MF 12.03/HXII art. 98 1419 3.984 1.162 1.036 504
- nog toe te wijzen MF12.03 107 87 574 24 92 8.614 8.615
Subtotaal Blankenburgverbinding 1.727 16.430 19.938 37.782 27.242 31.826 31.827 23.212 23.212 23.212 23.211 23.212 56.370 33.154 33.154 33.154 233.460
Rijksbijdrage voor project ViA15 MF 12.04 20.824 20.824 20.824 20.824 20.824 20.827 20.824 83.297 41.648 20.824 20.824 219.581
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie 1.058 10.070 10.062 8.930 2.470 5.358 5.357 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
- bijdrage aan Rijkswaterstaat MF 12.06/12.03 0 365 581 623 0
- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer MF12.03 123 6.953 8.417 7.657 2.105
- bijdrage aan ILT HXII art. 24 0 0 0 0 0
- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau MF 12.03 0 257 0 0 0
- uitgaven programmaorganisatie MF 12.03/HXII art. 98 869 2.442 712 635 309
- nog toe te wijzen MF12.03 65 54 351 15 56 5.358 5.357 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Subtotaal ViA15 1.058 10.070 10.062 8.930 2.470 26.182 26.181 20.824 20.824 20.824 20.827 20.824 83.297 41.648 20.824 20.824 219.581
Totaal uitgaven Tol 2.785 26.500 30.000 46.712 29.712 58.008 58.008 44.036 44.036 44.036 44.038 44.036 139.667 74.802 53.978 53.978 453.041
Reservering Blankenburgverbinding en ViA15 MF 12.03 15.709 17.425 23.356 17.425 17.425 14.900 4.225 4.225 6.132 0 0 0
Ontvangsten tolsysteem MF 12.09 11.726 11.723 11.723 11.723 11.723 11.723 11.723 11.723 11.723 11.719
Totaal geraamde inkomsten Tol MF 12.09 34.938 34.935 55.759 55.759 55.759 55.759 55.759 55.761 55.759 151.386 74.802 53.978 53.978 453.041

Toelichting op de tabel

  1. Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Daarnaast betreft het ook de uitvoeringskosten van IenW.
  2. Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de uitvoeringsorganisaties zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.
  3. De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen. De resterende tolopgave na 2030 wordt gedekt uit de ontvangsten BNG.
  4. De kostenverhouding tussen de Blankenburgverbinding en de ViA15 is momenteel gebaseerd op een verdeelsleutel.
  5. Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan;
  6. Cijfers per uitvoeringsorganisatie zijn gespecificeerd op basis van de Uitvoeringstoetsen en Plannen van Aanpak van de uitvoeringsorganisaties en het project tijdelijke tolheffing.

Bijlage 8: Lijst van afkortingen

Afkorting
AOV Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
ATBNG Automatische Treinbeïnvloeding Nieuwe Generatie
ATB-Vv Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie
BBV Blankenburgverbinding
BenO Beheer en onderhoud
BNG Betalen naar gebruik
BOA Beleidsondersteuning en Advies
BO MIRT Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
BRG Bestaand Rotterdams Gebied
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CA Coalitieakkoord
CSZK Commando Zeestrijdkrachten
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DUMO Duurzame Mobiliteit
DVM Dynamisch Verkeersmanagement
EOV Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
ERMTS European Rail Traffic Management System
ETV Emergency Towing Vessels
EU Europese Unie
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FES Fonds Economische Structuurversterking
GF Gemeentefonds
GWW Grond-, weg- en waterbouw
HBR Havenbedrijf Rotterdam
HOV Hoogwaardig openbaar vervoer
HRN Hoofdrailnet
HSL Hogesnelheidslijn
HVWN Hoofdvaarwegennet
HWN Hoofdwegennet
HXII Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IMA Integrale Mobiliteitsanalyse
IR Investeringsruimte
IWKS Intelligente wegkantsystemen
KPI Kernprestatie indicatoren
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LTSa Lange Termijn Spooragenda
KWC Kustwachtcentrum
LCC Life Cycle Costs
MF Mobiliteitsfonds
MOC Maritiem Operatie Centrum
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPG Meerjarenprogramma Geluidsanering
NaNov Na Noord-Oostelijke Verbinding
NCW Netto contante waarde
NDW Nationale Databank Wegverkeergegevens
NGF Nationaal Groeifonds
NMCA Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse
NoMo Nota Mobiliteit
NOVI Nationale Omgevingsvisie
NS Nederlandse Spoorwegen
NSP Nieuwe Sleutelprojecten
NVGS Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen
OV Openbaar Vervoer
OVS Openbaar Vervoer en Spoor
OV SAAL Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVT Openbaar Vervoer Terminal
PB Projectbesluit
PF Provinciefonds
PHS Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PKB Planologische Kernbeslissing
PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PPC Publiek Private Comparator
PPS Publiek-Private Samenwerking
RBV Rijksbegrotingsvoorschriften
RDW Rijksdienst voor Wegverkeer
RISM Road Infrastructure Safety Management
RMf Regionale Mobiliteitsfondsen
RSP Regiospecifiek Pakket
RWS Rijkswaterstaat
SAA Schiphol-Amsterdam-Almere
SAAL Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
SAR Search and Rescue-helikopters
SCM Strategisch Capaciteitsmanagement
SEB Schoon en Emissieloos Bouwen
SLA Service Level Agreement
SPV Strategisch Plan Verkeersveiligheid
TB Tracébesluit
TEN-T Trans Europese Transport Netwerken
TTH Tijdelijke Tolheffing
UPGE Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen
UWO Uitwerkingsovereenkomst
VGR Voortgangsrapportage
VTS Vessel Trafic Service
zbo Zelfstandig bestuursorgaan
ZZL Zuiderzeelijn

  1. __Kamerstuk 35 570 A, nr. 63↩︎

  2. __Kamerstuk 35 570-A, nr.46 ↩︎

  3. __Kamerstuk 35 925-A, nr. 14 ↩︎

  4. __Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.↩︎

  5. __Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.↩︎